Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR633732
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR633732/2
Nota Investeringen Zaanstad
Geldend van 20-12-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Nota Investeringen ZaanstadInleiding
In de Financiële Verordening van de gemeente Zaanstad zijn regels vastgelegd die de gemeente hanteert ten aanzien van investeringen. Tevens bevat de Financiële Verordening het volgende artikel:
Artikel 6. Investeringen
Het college biedt de raad periodiek een nota Investeringen aan. De nota Investeringen bevat regels voor vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. De nota wordt geactualiseerd wanneer materiële wijzigingen daartoe aanleiding geven.
De voorliggende nota Investeringen is de nadere uitwerking van dit artikel 6. Het bevat nadere regels voor vervangings- en uitbreidingsinvesteringen en aanvullende afspraken over het besluitvormingsproces. De nota bevat vier artikelen en een toelichting op deze artikelen.
De nota investeringen wordt gelijktijdig met de Financiële Verordening aan de raad aangeboden ter vaststelling.
Nota Investeringen Zaanstad
Artikel 1 Soorten investeringen
Investeringen worden onderscheiden in vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen.
Artikel 2 Vervangingsinvesteringen
Voor een vervangingsinvestering geldt:
- 1.
Een vervangingsinvestering betreft het vervangen van een bestaand actief als gevolg van economische veroudering of slijtage en indien van toepassing het aanpassen ervan aan de huidige normen en standaarden en laatst vastgestelde beleidsmatige uitgangspunten.
- 2.
Investeringen in onderwijshuisvesting worden altijd als vervangingsinvestering aangemerkt.
- 3.
Een vervangingsinvestering die voor minder dan 30% van de totale oorspronkelijke investeringssom uitbreiding betreft, wordt volledig als vervangingsinvestering aangemerkt. Boven de 30% wordt de investering gesplitst in een deel vervangingsinvestering en een deel uitbreidingsinvestering.
- 4.
Vervanging van investeringen vindt plaats op basis van bedrijfseconomische afwegingen en vindt in de regel niet eerder plaats dan nadat het actief volledig is afgeschreven.
Artikel 3 Uitbreidingsinvesteringen
Voor een uitbreidingsinvestering geldt:
- 1.
Een uitbreidingsinvestering is een investering ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten en/of voorzieningen of expansie van huidige activiteiten en/of voorzieningen, met uitzondering van schoolgebouwen.
- 2.
- a.
Ten aanzien van Investeringsfonds-uitbreidingsinvesteringen (IF-uitbreidingsinvesteringen): Directe lasten en afschrijvingslasten van IF-uitbreidingsinvesteringen worden gedekt uit de bestemmingsreserve Investeringsfonds. De rentelasten zijn onderdeel van de totale gemeentelijke financiering en komen ten laste van de algemene middelen.
Voor de dekking van uitbreidingsinvesteringen geldt:
- b.
Ten aanzien van MeerjarigInvesteringsPlan-uitbreidingsinvesteringen (MIP-uitbreidingsinvesteringen): Afschrijvingslasten en rentelasten van MIP-uitbreidingsinvesteringen zijn onderdeel van de totale gemeentelijk financiering en worden gedekt uit de daarvoor tot en met het jaar 2029 beschikbare stelpost kapitaallasten in de begroting. Deze stelpost kent een begrenzing.
- a.
- 3.
Besluitvorming over uitbreidingsinvesteringen vindt in 3 stappen plaats:
Stap 1: plaatsing van een investering op de wensenlijst.
Stap 2: reservering van een bedrag om de investering mogelijk te maken.
Stap 3: besluitvorming over de kredietaanvraag voor de investering.
- 4.
Elke bovenstaande stap vereist een besluit van de raad.
-
Stap 1 en stap 2 zijn onderdeel van de besluitvorming over de kadernota of begroting.
-
Stap 2 kan alleen genomen worden als stap 1 op een eerder moment genomen is.
-
Stap 3 kan op elk moment ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd, maar alleen nadat stap 2 op een eerder moment genomen is.
- 5.
Het Investeringsfonds bevat een risicobuffer van € 5 miljoen. De risicobuffer geldt alleen voor dekking van financiële tegenvallers bij een IF-uitbreidingsinvestering, waarvan de raad het investeringskrediet (stap 3) al heeft geautoriseerd in de Begroting 2025. Indien de risicobuffer is aangesproken, wordt deze niet meer aangevuld tot € 5 miljoen, omdat het Investeringsfonds wordt opgeheven (sterfhuisconstructie).
- 6.
Een ‘uitbreidingsinvestering’ kan ook een incidentele bijdrage betreffen. Besluitvorming over incidentele bijdragen vindt op dezelfde manier plaats als over de uitbreidingsinvesteringen waarover afgeschreven wordt.
- 7.
Bij een voorstel tot reservering van een uitbreidingsinvestering moet ook een raming van de jaarlijkse exploitatielasten daarvan worden opgenomen.
Artikel 4 Rapportage
- 1.
Twee keer per jaar, bij de kadernota en bij de begroting, worden alle investeringsuitgaven voor een periode van tien jaar (lopend jaar + negen jaar) geactualiseerd. Dit geldt zowel voor de vervangings- als uitbreidingsinvesteringen.
- 2.
In de kadernota, begroting, bestuursrapportages en jaarstukken neemt het college een onderdeel Investeringen (bijlage of hoofdstuk) op, waarin het verloop van de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen wordt toegelicht.
- 3.
In de kadernota neemt het college in het onderdeel Investeringen een geactualiseerde raming van de investeringsuitgaven voor de komende tien jaren op. Daarbij worden de wijzigingen ten opzichte van de raming in de laatst vastgestelde begroting per begrotingsprogramma toegelicht en onderscheiden in:
- •
Opname van nieuwe investeringen.
- •
Bijstellingen van investeringsuitgaven en uitgavenplanningen.
- •
Bijstellingen als gevolg van loon- en prijsindexering.
- •
Bijstellingen in de bijdragen van derden.
- •
- 4.
De wijzigingen van investeringsuitgaven in het lopend jaar naar aanleiding van de actualisatie bij de kadernota worden in de burap ter besluitvorming voorgelegd.
- 5.
De investeringsbedragen worden reëel geraamd op basis van het benodigd bedrag voor het komend jaar.
- 6.
De investeringsbedragen in de meerjarenraming kennen geen apart geoormerkte post onvoorzien.
- 7.
Bij de begroting vindt een tweede actualisatie van de investeringen voor het lopend jaar en de komende tien jaar plaats. Daarbij is het financieel kader bepaald door de raming die bij de kadernota is gepresenteerd en gaat het bij de begroting voornamelijk om eventuele bijstellingen in tijd en onvoorziene nieuwe ontwikkelingen.
- 8.
In de begroting neemt het college in het onderdeel Investeringen een geactualiseerde raming van de investeringsuitgaven voor de komende tien jaren op. Daarbij wordt eenzelfde indeling als bij de kadernota gehanteerd. Daarbij worden de verschillen met de raming bij de kadernota toegelicht.
- 9.
De investeringsuitgaven in het eerstkomende begrotingsjaar worden bij de begroting ter besluitvorming voorgelegd.
- 10.
De wijzigingen van investeringsuitgaven in het lopend jaar naar aanleiding van de actualisatie bij de begroting worden in de narap ter besluitvorming voorgelegd.
Artikel 5 Overgangsbepalingen
Deze Nota treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025.
Artikel 6 Citeertitel
Deze nota kan worden aangehaald als "Nota investeringen Zaanstad".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de openbare vergadering van 27 november 2025,
de voorzitter,
de raadsgriffier,
Toelichting op Nota Investeringen
Artikel 2
Alle vervangingsinvesteringen worden opgenomen in het MeerjarenInvesteringsPlan (MIP). Het MIP bevat een planningshorizon van tien jaar en wordt twee keer per jaar geactualiseerd.
Een vervanging kan gepaard gaan met een uitbreiding. In dat geval moeten de totale investeringskosten vergeleken worden met de kosten van enkele de vervanging van het activum. Indien het verschil, en daarmee het aandeel van de uitbreiding, meer dan 30% van de totale investeringssom bedraagt, moet de investering gesplitst worden in het vervangings- en uitbreidingsdeel.
Artikel 3
Vanaf de begroting 2019 worden alle (nieuwe) investeringen in onderwijshuisvesting als vervangingsinvestering aangemerkt, ongeacht of het een vervanging, uitbreiding of nieuwe school betreft. Door de zorgplicht die de gemeente op dit gebied heeft, geldt immers geen ‘vrije’ afweging zoals dat voor andere uitbreidingsinvesteringen wel geldt. Het gaat bij onderwijshuisvesting om een min of meer autonome ontwikkeling, waardoor het MIP een passender kader is voor deze investeringen.
Bij de Begroting 2025 heeft de raad besloten over een nieuwe systematiek voor uitbreidingsinvesteringen. De nieuwe investeringsstrategie betekent dat we investeringen direct activeren op de balans en de kapitaallasten daarvan in de exploitatie verantwoorden. We gaan dus niet meer wachten met investeren tot we voldoende geld hebben gespaard. Het benodigde geld gaan we lenen. Dit hebben we in de totale financieringsplanning ingepland. Het voordeel van deze nieuwe systematiek is dat er eerder geïnvesteerd kan worden, waardoor de stad niet ‘op slot’ komt te staan. Investeringen die horen bij de groei van de stad kunnen in de toekomst weer plaatsvinden. En de kosten hiervan worden ‘automatisch’ als kapitaallasten opgenomen in de meerjarenraming. Dit was in de vorige systematiek (gebruik van het Investeringsfonds) niet het geval. Deze wijziging betekent ook dat we rente betalen over de investeringen, waardoor de investeringen iets duurder worden. Uitbreidingsinvesteringen waarvoor bij de Begroting 2025 en voorgaande jaren al een kredietbesluit was genomen, worden gedekt uit de reserve Investeringsfonds. Reserveringen en wensen binnen het Investeringsfonds en alle toekomstige uitbreidingsinvesteringen worden gedekt uit de daarvoor in de begroting opgenomen stelpost voor de jaren 2026 tot en met 2029.
De nieuwe systematiek betekent niet dat er ongelimiteerde ruimte beschikbaar is voor uitbreidingsinvesteringen. De afweging vraagt ook hier een prioritering en begrenzing. Voor deze prioritering gelden dezelfde stappen als die voor het Investeringsfonds gelden: eerst een wens, dan een reservering en daarna een kredietbesluit. Voor de begrenzing is voor de jaren 2026 tot en met 2029 een stelpost kapitaallasten in de begroting opgenomen. Daarbij is uitgegaan van een jaarlijks investeringsvolume van € 20 miljoen tegen een gemiddelde afschrijvingstermijn van 40 jaar en een omslagrente van 1,5%. Afhankelijk van de werkelijke afschrijvingstermijn van een investering en de werkelijke omslagrente kan het jaarlijks investeringsvolume afwijken.
Plaatsing van een investering op de wensenlijst (stap 1) wil zeggen dat de investering meegenomen wordt in de afwegingen voor de bestemming van de beschikbare middelen. Er is dan nog geen garantie dat de middelen toereikend zijn of dat het project uiteindelijk daadwerkelijk gerealiseerd kan of gaat worden. De wensenlijst kent geen prioritering.
Voor het reserveren van een investeringsbedrag (stap 2) is het noodzakelijk dat de middelen toereikend zijn. Indien de middelen niet voldoende zijn om een nieuwe reservering op te nemen, moet herprioritering plaatsvinden of extra middelen beschikbaar gesteld worden. Hier speelt het belang van integrale afweging.
Het Investeringsfonds kent een risicobuffer van € 5 miljoen. Deze € risicobuffer is bedoeld om mogelijke financiële tegenvallers in de bij de Begroting 2025 vastgestelde IF-uitbreidingsinvesteringskredieten op te kunnen vangen. Bij aanwending van de risicobuffer wordt deze niet meer aangevuld tot € 5 miljoen, omdat we stoppen met het Investeringsfonds (sterfhuisconstructie).
Autorisatie van een project (kredietvoorstel) kan op elk moment aan de raad worden voorgelegd. Met het akkoord op de kredietaanvraag (stap 3), autoriseert de raad het investeringsbedrag en kan het project daadwerkelijk uitgevoerd worden.
Kredietautorisatie voor vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen via het MIP voor het eerstkomende begrotingsjaar doet de raad tegelijkertijd met het vaststellen van de begroting. Het college is daarmee geautoriseerd om uitgaven te doen binnen het gevoteerde volume.
Artikel 4
Voor het plannen van investeringen wordt uitgegaan van een planningshorizon van 10 jaar. Dit verschaft meer inzicht in de investeringen op middellange en lange termijn en heeft als doel beter grip te hebben op de verwachte investeringen en het effect van de kapitaallasten op de gemeentelijke exploitatie. Daarbij geldt dat de ramingen op langere termijn vanzelfsprekend minder nauwkeurig zijn dan op kortere termijn vanwege onzekerheid van de ontwikkeling van het toekomstige prijspeil.
Voor een aantal investeringen zijn of worden aparte beleidskaders vastgesteld, zoals het Integraal huisvestingsplan primair onderwijs (IHP), de nota kapitaalgoederen voor de investeringen in de openbare ruimte en het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De actualisaties van investeringsuitgaven die bij kadernota en begroting worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de vastgestelde uitgangspunten in deze beleidskaders.
Bij de kadernota wordt apart zichtbaar gemaakt met welke indexeringslasten de investeringsuitgaven voor het komende begrotingsjaar worden bijgesteld. Het toegepaste indexeringspercentage kan per soort investering verschillen, maar moet te allen tijde onderbouwd en toegelicht worden. De investeringsvolumes in de jaren na het eerstkomende begrotingsjaar worden begroot op prijspeil van het eerste begrotingsjaar.
Bij de begroting is het financieel kader voor investeringen zoals dat bij de kadernota is vastgesteld nader uitgewerkt en onderbouwd met concrete investeringsvoorstellen (in geval dit bij de kadernota nog niet gebeurd was). Daarbij wordt ook gekeken naar de uitvoering in het lopende jaar en getoetst of dit nog aanleiding geeft tot aanpassingen in de begrote investeringsvolumes. Uitgangspunt is dat het financieel meerjarenkader zoals vastgesteld bij de kadernota niet meer substantieel wijzigt. Dat betekent ook dat het niet is toegestaan geheel nieuwe investeringen, die niet in het bij kadernota vastgestelde financieel kader passen, op te voeren.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl