VASTSTELLEN UITVOERINGSREGELING BINNENHAVENBELASTING 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

VASTSTELLEN UITVOERINGSREGELING BINNENHAVENBELASTING 2012

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Overwegende dat:

Met ingang van 1 januari 2012 de Verordening binnenhavenbelasting 2012 in werking treedt.

Deze Verordening vervangt dan de Verordening binnenhavenbelasting 2008. De op laatstgenoemde verordening gebaseerde Uitvoeringsregeling binnenhavenbelasting 2008 dient aangepast te worden aan de Verordening binnenhavenbelasting 2012. Dit besluit voorziet daarin.

gelet op de artikelen 6, 7 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid en artikel 237van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de betreffende bepaling van de Verordening binnenhavenbelasting 2012 waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadereregels te geven met betrekking tot de heffing en invordering van binnenhavenbelasting, alsmede de artikelen3:22 en 3:23 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag in verbinding met het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen.

Besluit:

I. vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de Verordening op de heffing en invordering van binnenhavenbelasting 2012 (Uitvoeringsregeling binnenhavenbelasting 2012).

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het betreffende artikel in de Verordening binnenhavenbelasting 2012 op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van binnenhavenbelasting.

Artikel 2 Aangifte

1. Degene die belastingplichtig wordt is gehouden binnen twee weken nadat de genoemde omstandigheid zich heeft voorgedaan bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

2. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen twee weken na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Rente

1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld. 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing. 3. Ingeval op grond van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,00 niet te boven gaat.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeerartikel

1. De Uitvoeringsregeling binnenhavenbelasting 2008, vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2007, bekendgemaakt op 20 december 2007 en in werking getreden op 1 januari 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2012 met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor belastbare feiten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2012. 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "Uitvoeringsregeling binnenhavenbelasting 2012".

II. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in de Posthoorn van week 50 van 2011 en m.i.v. 15 december 2011 tevens terug te vinden zal zijn op de site http://zbs.denhaag.nl/internet onder risnummer 181985.

Den Haag, 6 december 2011

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de locoburgemeester,

mw. A.W.H. Bertram S. Dekker

Ondertekening