Regeling vervallen per 04-01-2024

Beleidsregel Wet Bibob 2019 Gemeente Landerd

Geldend van 01-01-2020 t/m 03-01-2024

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob 2019 Gemeente Landerd

De Burgemeester en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landerd, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur(Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

dat in de toelichting behorende bij dit besluit de wijze wordt aangegeven waarop in de gemeente Landerd invulling wordt gegeven aan uitvoering van het Bibobbeleid;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen:

de Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) 2019.

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking of vergunninghouder;

    • d.

      het Bureau: het Landelijk Bureau Bibob (LBB), als bedoeld in artikel 8 van de Wet;

    • e.

      eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het LBB aan te vragen.

    • f.

      advies: het advies als bedoeld in artikel 9 van de wet.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

  • a.

    Uitvoering van de Bibob-toets vindt plaats bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 Drank en Horecawet (Drank en Horecavergunning).

    • b.

      artikel 30a Drank&Horecawet (melding wijziging leidinggevende op aanhangsel).

    • c.

      artikel 30b van de Wet op de kansspelen (kansspelautomatenvergunning).

    • d.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (horecaexploitatie- vergunning).

    • e.

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (seksinrichting, escortbedrijf).

    • f.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening (kansspel en/of speelautomaten).

    • g.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor het organiseren van vechtsportgala’s.

  • b.

    Uitvoering van de Bibob-toets vindt plaats bij onderstaande aanvragen voor een beschikking als zij vallen onder de daartoe aangewezen branche en/of gebied en de daarbij geldende risico-indicatoren:

    • a.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor de omgevingsvergunning activiteit “bouwen” met (ver-)bouwkosten groter dan € 50.000,- (exclusief BTW)

    • b.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer).

    • c.

      De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

      voor de volgende hieronder schematisch weergegeven risico-categorieën van bedrijfsactiviteiten

      Horeca-inrichtingen

      Seksinrichtingen + escortbedrijven

      Recreatie-inrichtingen

      Horecabedrijven

      (hotel, restaurant, café, discotheek)

      Prostitutiebedrijven

      Campings, vakantieparken

      Pensions

      Escortbedrijven

      Maneges

      Seksbioscopen

      Huisvesting van arbeidsmigranten

      Sekswinkels

      erotische massagesalons

      Darkrooms

      Andere branches

      Andere branches

      Andere branches

      vuurwerkbranche

      kamerverhuur of kamerverhuurpand.

      kapsalons (niet in de vorm van aan huis gebonden beroep)

      afval- en be- en verwerkings-bedrijven of recycling van afvalstoffen en/of reststoffen.

      Gamecentra

      cadeauwinkels;

      sloopbedrijven

      Wisselkantoren

      Belwinkels

      transportondernemingen

      import- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, paarden etc.)

      Vastgoedbedrijven

      autodemontagebedrijven

      beauty-, welness- en saunabedrijven

      internetcafé's

      Autohandel (verkoop en verhuur)

      Sportscholen

      niet-geregistreerde uitzendbureaus

      Autopoetsbedrijven

      Winkels voor in- en verkoop van goud en zilver

      Organiseren van vechtsporten

    • d.1

      Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Het college van burgemeester en wethouders kan deze lijst, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, aanpassen.

    • d.2

      Cumulatie

      Als een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag vier aanvragen (of meer) doet voor een omgevingsvergunning voor een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten met een bouwsom van minder dan € 50.000,- (exclusief BTW) zal op de 4e aanvraag voor een omgevingsvergunning van dezelfde aanvrager een Bibob-toets plaatsvinden.

    • d.3

      De toepassing blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de hierboven genoemde risicocategorieën van bedrijfsactiviteiten en betreft niet alleen de aanvraag van een vergunning, maar ook een wijziging van de vergunning en/of de overschrijving van de vergunning op naam van een ander.

Artikel 2.2 Achterwege laten Bibob-toets

De Bibob-toets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • Overheidsinstanties;

  • Semi-overheidsinstanties1;

  • Toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

  • Door het College van B&W bij (specifiek) besluit aangewezen aanvragers (b.v. Publiek-Private Samenwerking (PPS)-constructies van particuliere ondernemingen en overheid in b.v. de ontwikkeling van een schouwburg, winkelcentrum);

  • Paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 van de Drank&Horecawet (zoals dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging) waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht.

Artikel 2.3 beperkte Bibob-toets

  • 2.3.1 Indien de gemeente eerder een onderzoek naar een persoon of een rechtspersoon heeft uitgevoerd en dit onderzoek is minder dan 3 jaar geleden afgerond zonder dat dit toepassing van de Wet Bibob tot gevolg heeft gehad, voert het bestuursorgaan geen volledig maar een beperkt onderzoek uit.

  • 2.3.2 Een beperkt onderzoek als bedoeld in het eerste lid ziet enkel op:

    • a.

      de veranderingen in de omstandigheden van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon en wijzigingen binnen de rechtspersoon vanaf de afronding van het vorige onderzoek

    • b.

      feiten en omstandigheden die ten tijde van het eerdere onderzoek nog niet bekend waren.

  • 2.3.3 In afwijking van het 1e lid kan een volledig onderzoek uitgevoerd worden, indien het beperkte onderzoek daartoe aanleiding geeft.

  • 2.3.4 Onverminderd het eerste en tweede lid kan een volledig onderzoek uitgevoerd worden indien sprake is van een bijzondere situatie zoals beschreven in paragraaf 3 van deze beleidsregel.

Paragraaf 3: Toepassing Bibob-toets bijzondere situaties

Artikel 3. Toepassing Wet Bibob in bijzondere situaties bij nieuwe aanvragen voor een beschikking

  • 3.1 Het bestuursorgaan kan ook overgaan tot een Bibob-toets, als

    • -

      vanuit eigen informatie en/of

    • -

      vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of

    • -

      vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet,

    er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet voor:

    • a.

      de aanvraag die betrekking heeft op de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2, sub a en b;

    • b.

      andere aanvragen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Landerd niet behorend tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2, sub a en b van deze beleidsregel;

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit (bouw) omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen” niet behorend tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2, sub a en b van deze beleidsregel;

    • d.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef onder e en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer en omgevingsvergunning beperkte milieutoets), niet behorend tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2.1 sub 2 onder b van deze beleidsregel.

  • 3.2 Een Bibob-toets zal plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar negatief advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij dit bureau.

  • 3.3 Een Bibob-toets kan plaatsvinden, indien aan de aanvrager in de laatste vijf jaren een handhavingsbeschikking is opgelegd.

Artikel 3.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de Bibob-toets toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een generieke Bibob-toets;

  • 3.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob;

  • 4.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet Bibob verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 5.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.

Paragraaf 4: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking

De “beleidsregels toepassen van het “Bibob instrumentarium” ter bescherming van de integriteit in de gemeente 2012, vastgesteld op 18 december 2012, in te trekken.

Artikel 4.2 Citeerartikel

Deze regel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Wet Bibob 2019 Gemeente Landerd”.

Artikel 4.3 Invoeringsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 10 december 2019 door:

De burgemeester van de gemeente Landerd,

M.C. Bakermans

Burgemeester en wethouders van Landerd.

De secretaris,

C.C. Boode.

De burgemeester,

M.C. Bakermans.

Toelichting beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Landerd

1. Inleiding

Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen met al dat geld infiltreren in het economische leven door ondermeer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg.

2. Wet bibob

Op 1 juni 2003 is de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) in werking getreden. Per 1 juli 2013 zijn verruimingen in de wet opgenomen. Met de Wet Bibob wordt de gemeente in staat gesteld zich te beschermen tegen het risico, dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd middels het verlenen van vergunningen, subsidies en het gunnen van opdrachten bij aanbestedingen. De Wet Bibob is bedoeld als aanvulling op de bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Bij de toepassing van de Wet Bibob worden naast de integriteit van de ondernemer en leidinggevenden ook de bij de aanvraag betrokken zakelijke partners beoordeeld.

3. Mogelijkheden Wet Bibob

Op grond van de wet kunnen gemeenten de achtergrond van een bedrijf of persoon onderzoeken, voordat bijvoorbeeld een vergunning wordt verleend. Als er sprake is van criminele antecedenten of onduidelijke financiële constructies kan de vergunning worden geweigerd. Zo wordt voorkomen, dat de overheid ongewild criminaliteit faciliteert en de boven- en onderwereld met elkaar vermengen. Bij het onderzoek naar de achtergrond van een bedrijf of een persoon kan de gemeente advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob.

4. Toepassingsmogelijkheden Wet Bibob?

Per 1 juli 2013 is de gewijzigde wet Bibob in werking getreden In de nieuwe Wet Bibob is het toepassingsbereik uitgebreid ten opzichte van de oude situatie en er zijn verbeteringen aangebracht voor het gebruik ervan.

De Wet Bibob en het daarbij behorende besluit Bibob geven o.a. aan gemeenten de mogelijkheid om een bibob-toets in te stellen voor:

  • -

    Drank- en horecawet-vergunning;

  • -

    Exploitatievergunning voor openbare inrichtingen;

  • -

    vergunningverlening op grond van lokale verordeningen. De gemeenten kunnen nu zelf bepalen welke vergunningen, die zijn gebaseerd op een gemeentelijke verordening, onder de werking van de Wet Bibob vallen;

  • -

    Omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten;

  • -

    Omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten;

  • -

    Vastgoedtransacties (Het gaat hierbij onder andere over de koop/verkoop van vastgoed, grondtransacties, het aangaan van (ver)huurovereenkomsten, publiek-private samenwerkingsvormen e.d. Voorwaarde is wel, dat het overheidsorgaan zelf partij is bij deze transacties);

  • -

    Subsidieverstrekking.

5. Andere verbeteringen

Verder wordt door deze wetswijziging het voor bestuursorganen makkelijker gemaakt om eerst een gedegen eigen onderzoek te doen naar de betrokkene.

De bestuursorganen krijgen een betere informatiepositie, en de Regionale-Informatie en Expertisecentra (hierna: RIEC’s) worden beter toegerust om de bestuursorganen te ondersteunen bij de toepassing van de Wet Bibob. De overige wijzigingen houden kortweg in dat de RIEC’s,

de lokale driehoek (burgemeester, hoofd van politie en de officier van justitie) en de externe bezwaarschriftencommissies inzage krijgen in een Bibob-advies, en dat de adviestermijn voor het Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB) is verruimd tot maximaal 12 weken. Ook is er een kwaliteitscommissie ingesteld die een aantal keer per jaar de adviezen van het LBB aan een grondig onderzoek onderwerpt.

6. Beleidsregel Bibob

Het is de beslissing en verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur om Bibob in te zetten. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob heeft het gebruik van een beleidslijn de voorkeur. Hierin geeft het bestuur aan op welke wijze de Wet Bibob zal worden ingezet. Dit schept duidelijkheid voor ondernemers die met een Bibob-onderzoek kunnen worden geconfronteerd. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing.

In de huidige situatie stelt de gemeente Landerd een Bibobtoets in voor de exploitatievergunningen voor horeca en seksinrichtingen (A.P.V.) en/of de vergunningen op grond van de Drank en Horecawet.

Wij willen in deze beleidsregel de richting aangeven op welke wijze wij het Bibob-beleid willen aanpassen/verruimen. Ook zijn er in de beleidsregel situaties opgenomen waarin geen Bibobtoets zal plaatsvinden of slechts een beperkte Bibobtoets.

7. Regionale aspecten

Binnen het verzorgingsgebied van Oost-Brabant is het Regionale informatie- en expertisecentrum (RIEC) opgericht om de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke partijen te versterken en ondersteunen, ook bij de toepassing van de Wet Bibob. Het RIEC kan bij complexe onderzoeken gevraagd worden de gemeente te ondersteunen. Ook ondersteunt het RIEC de gemeenten op het terrein van de uitvoering van het Bibobbeleid en bevordert zij dat zoveel mogelijk een uniform beleid wordt uitgevoerd. De kracht van het Bibob-instrument neemt nadrukkelijk toe als dit door zoveel mogelijk gemeenten binnen het verzorgingsgebied Oost-Brabant eenduidig wordt toegepast.

8. Voorstel Regionale informatie- en expertisecentrum (RIEC) Oost Brabant

Het voorstel van het RIEC is vanwege de complexiteit van implementatie om de mogelijkheden die de nieuwe wet biedt niet ineens maar gefaseerd in te voeren. Voor de Drank- en Horecawet- en exploitatievergunningen voor de horeca, bordelen en escortbedrijven hebben de meeste gemeenten in Oost-Brabant al een Bibob-beleid ontwikkeld. Ook in Landerd is dat het geval.

Vanuit de risico-profielen van de verschillende sectoren, waarop de Bibob-wetgeving van toepassing kan worden verklaard, is verder zoveel gekozen voor een meer risico-gerichte inzet. Dit maakt het mogelijk dat voor een bepaalde sector of bepaalde vormen van bedrijfsactiviteiten een Bibob-toets ingesteld kan worden.

9. Samenwerking andere instanties

Het toepassen van de wet Bibob is een van de middelen om het faciliteren van criminele activiteiten tegen te gaan. In de afgelopen jaren is wel duidelijk geworden, dat voor het behalen van een goed resultaat de diverse overheidsinstanties zoals politie, justitie, de belastingdienst en de gemeenten moeten samenwerken.

Zo speelt het Openbaar Ministerie een belangrijke rol bij de toepassing van de Wet Bibob.

Niet alleen als informatieleverancier maar ook als tipgever voor het openbaar bestuur. De officier van Justitie kan het bestuursorgaan tippen om het Landelijk Bureau om een advies te vragen, als hij beschikt over gegevens die er op duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten. Steeds meer adviesaanvragen van bestuursorganen zijn gebaseerd op een OM-tip. Soms heeft het bestuursorgaan gevraagd om te tippen (passief), soms tipt het OM uit zichzelf (actief).

10. Instellen Bibobtoets

Het instellen van een bibobtoets voor bijvoorbeeld een aanvraag om vergunning betekent, dat het bevoegd gezag zowel bij de vergunningverlening alsook bij het toezicht op de naleving ervan, in de aangegeven gevallen steeds zal onderzoeken of er sprake is van ernstig gevaar als genoemd in artikel 3 van de Wet Bibob. Dit komt erop neer, dat de vergunning mede zal worden gebruikt om ”uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (witwassen) of strafbare feiten te plegen.” Het bevoegd gezag kan dan in die situatie een vergunning weigeren of intrekken.

De bibobtoets geldt als “ultimum remedium”. Dit betekent dat het betrokken bestuursorgaan eerst de normale weigerings- en intrekkingsgronden dient te onderzoeken.

11. Waarvoor geldt een bibobtoets vanaf 1 januari 2020?

Het instellen van een bibobtoets geldt vanaf 1 januari 2020 voor zover het vergunningverlening betreft of in combinatie daarvan voor:

  • 1.

    Drank en horecawet-vergunning

  • 2.

    Exploitatievergunning voor horeca- en seksinrichtingen en escortbedrijven

  • 3.

    Een kansspelautomatenvergunning

  • 4.

    Omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen” met (ver-)bouwkosten groter dan € 50.000,- (exclusief BTW)

  • 5.

    Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu of een beperkte milieutoets (OBM)

  • 6.

    Evenementenvergunning voor het organiseren van een vechtsportgala

voor de volgende hieronder schematisch weergegeven risico-categorieën van bedrijfsactiviteiten

Horeca-inrichtingen

Seksinrichtingen + escortbedrijven

Recreatie-inrichtingen

Horecabedrijven

(hotel, restaurant, café, discotheek)

prostitutiebedrijven

Campings, vakantieparken

Pensions

Escortbedrijven

Maneges

seksbioscopen

Huisvesting van arbeidsmigranten

sekswinkels

erotische massagesalons

darkrooms

Andere branches

Andere branches

Andere branches

vuurwerkbranche

kamerverhuur of kamerverhuurpand.

kapsalons (niet in de vorm van aan huis gebonden beroep)

afval- en be- en verwerkings-bedrijven of recycling van afvalstoffen en/of reststoffen.

gamecentra

cadeauwinkels;

sloopbedrijven

wisselkantoren

Belwinkels

transportondernemingen

import- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, paarden etc.

Vastgoedbedrijven

autodemontagebedrijven

beauty-, welness- en saunabedrijven

internetcafé's

Autohandel (verkoop en verhuur)

sportscholen

niet-geregistreerde uitzendbureaus

Autopoetsbedrijven

Winkels voor in- en verkoop van goud en zilver

Organiseren van vechtsporten

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Het college van burgemeester en wethouders kan deze lijst, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, aanpassen.

Cumulatie

Als een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag vier aanvragen (of meer) doet voor een omgevingsvergunning voor een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten met een bouwsom van minder dan € 50.000,- (exclusief BTW) zal op de 4e aanvraag voor een omgevingsvergunning van dezelfde aanvrager een Bibob-toets plaatsvinden.

12. Risicovolle gebieden

Het nieuwe beleid biedt de mogelijkheid aan het college van burgemeester en wethouders om risicogebieden in te stellen, die gevoelig worden geacht voor criminele invloeden.

In deze risicogebieden kan dan uitgebreid(er) onderzoek plaatsvinden.

13. Tipfunctie Officier van Justitie

De Officier van Justitie heeft de wettelijke mogelijkheid bestuursorganen te informeren over de wenselijkheid een Bibob-advies aan te vragen (de zogenaamde tipfunctie). Dit gebeurt, indien uit gegevens die bij de (Bibob-)Officier van Justitie bekend zijn, redelijkerwijs kan worden afgeleid, dat de aanvrager van een vergunning-activiteit in relatie staat tot strafbare feiten. De Bibob-officier van Justitie kan actief tippen, maar kan ook om een tip gevraagd worden (passief tippen).

14. Bijzondere gevallen/situaties

Het kan voorkomen, dat een aanvraag voor een vergunning-activiteit niet onder de geformuleerde beleidsuitgangspunten van deze toelichting valt, maar er toch aanleiding is die aanvraag aan een bibob-toets te onderwerpen. Dit kan in bijzondere gevallen. Van een bijzonder geval is sprake wanneer bij een aanvraag om vergunning-activiteit, een op de feiten en/of omstandigheden en/of lokaal beleid gebaseerde risico-inschatting leidt tot de conclusie dat een Bibob-toets geboden is. Concrete informatie van de politie, het RIEC en/of de belastingdienst kan daartoe aanleiding geven.

Is dit het geval, dan dient het instellen van de Bibob-toets gemotiveerd te worden.

15. Intrekken van een verleende vergunning

Een vergunning kan worden ingetrokken als zich na de verlening ervan feiten en/of omstandigheden hebben voorgedaan die aanleiding geven tot het instellen van een Bibob-toets en deze toets leidt tot de conclusie dat er sprake is van ernstig gevaar voor misbruik van de vergunning. Dit is ook mogelijk, als de vergunning is overgedragen en op naam van een ander wordt gesteld en het instellen van de Bibob-toets leidt voor die persoon tot een negatieve beoordeling.

16. Vaststellen beleidsregel BIBOB 2019 gemeente Landerd

De burgemeester van Landerd en het college van burgemeester en wethouders van Landerd hebben op 10 december 2019 besloten vast te stellen de beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen (Bibob) door de gemeente Landerd 2019.

Per 1 januari 2020 zal dit nieuwe Bibob-beleid in werking treden.


Noot
1

De semi-overheid is een particulier opgezette onderneming waarin de overheid met kapitaal en als garant deelneemt. Kenmerken van semi-overheid zijn dat sprake is van wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang, en dat ze (grotendeels) worden gefinancierd door de overheid. Door deze financiële afhankelijkheid kan de overheid in grote mate toezicht houden en invloed uitoefenen op de instellingen.