Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Oud-Zuid 2009

Geldend van 01-07-2009 t/m 31-12-2012

Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Oud-Zuid 2009

Artikel 1: Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het stadsdeel: Stadsdeel Oud-Zuid;

  • b.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid;

  • c.

    de raad: de deelraad van het stadsdeel Oud-Zuid;

  • d.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • e.

    Parkeerverordening: de Parkeerverordening 2009 van de gemeente Amsterdam;

  • f.

    Centraal Mobiliteitsfonds: het Centraal Mobiliteitsfonds Amsterdam, zoals bedoeld in de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2008;

  • g.

    Parkeerfonds: het stadsdeelparkeerfonds van het stadsdeel Oud-Zuid, zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2008;

  • h.

    bruto fiscale parkeeropbrengsten: alle fiscale inkomsten uit parkeren in het stadsdeel Oud-Zuid, zoals die uit parkeerapparatuur, vergunningen, dag(deel)-, week- en maandkaarten, omschreven in de Parkeerverordening, met uitzondering van de inkomsten uit naheffingsaanslagen.

Artikel 2: De voeding.

  • 1. De voeding van het Parkeerfonds bestaat uit:

    • a.

      het restant van de bruto fiscale parkeeropbrengsten in het stadsdeel, dat niet wordt afgedragen aan het Centraal Mobiliteitsfonds;

    • b.

      de aan het stadsdeel toekomende opbrengsten uit de naheffingsaanslagen.

  • 2. De voeding kan voorts bestaan uit andere daartoe door de raad aan te wijzen incidentele en structurele middelen, voor zover die hiervoor mogen worden aangewend.

Artikel 3: Voorwaarden besteding.

  • 1. De bruto fiscale parkeeropbrengsten worden uitsluitend aangewend als dekkingsbron voor:

    • a.

      de kosten van inning en administratie, en van de handhaving van de parkeervoorschriften;

    • b.

      maatregelen ten behoeve van het verkeer- en vervoerbeleid die het centrale verkeer- en vervoerbeleid niet tegenwerken;

  • 2. De raad legt per zittingsperiode van het dagelijks bestuur de primaire bestedingsrichting vast in een besluit, waarin een duidelijke koppeling is gelegd met het vigerende programakkoord van het stadsdeel.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt aan het college een afschrift van het in lid 2. van dit artikel genoemde besluit.

Artikel 4: Het beheer.

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met het beheer van het Parkeerfonds.

  • 2. Het beheer vindt plaats conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (K.B. van 23 januari 2003).

  • 3.

    • a.

      Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks, als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus, een voorstel voor de bestedingen uit het Parkeerfonds vast. Dit gebeurt in een meerjarig perspectief van  ten minste vier jaar.

    • b.

      De raad bepaalt jaarlijks, tegelijk met de vaststelling van de begroting, de verdeling van de voor het desbetreffende begrotingsjaar uit het Parkeerfonds beschikbaar te stellen middelen.

  • 4. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks via de reguliere P&C-cyclus verantwoording af over de voeding van en de voorgestelde en gerealiseerde bestedingen uit het Parkeerfonds.

Artikel 5: Overgangsbepaling.

Verplichtingen, reeds aangegaan onder het bestaande regime,worden geacht te zijn aangegaan onder de werking van deze verordening.

Artikel 6: Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2009.

Artikel 7: Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op het Parkeerfonds Stadsdeel Oud-Zuid 2009.