Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Goor 2020-2024

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Goor 2020-2024

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst d.d. 8 november 2019, gesloten met de Stichting BIZ centrum Goor;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van BIZ-bijdragen centrum Goor(Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Goor 2020-2024)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. Bedrijveninvesteringszone: aangewezen gebied dat vermeld is op een bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven ;

b. BIZ: bedrijveninvesteringszone;

c. BIZ-bijdragen: bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers jaarlijks wordt geheven om met de opbrengst activiteiten te realiseren als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet;

d. BIZ-subsidie: de op basis van de verordening en de Wet te verlenen subsidie voor de bedrijveninvesteringszone;

e. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

f. Gebied: de aangewezen bedrijveninvesteringszone waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

g. Perceptiekosten: kosten voor heffing en invordering van de BIZ-bijdragen door gemeente Hof van Twente;

h. Stichting: Stichting BIZ centrum Goor, als bedoeld in artikel 7 van de Wet;

i. Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de stichting BIZ centrum Goor gesloten overeenkomst van 8 november 2019 als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet;

j. Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Voorwerp van belasting

1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

3. Indien twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, direct naast of boven elkaar gelegen zijn en tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt, dan worden deze als één onroerende zaak aangemerkt.

Artikel 4 Belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

2. Voor de toepassing van artikel 4 lid 1 wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

3. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

4. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en gebied

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak die geheel of ten dele in het gebied ligt.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

Artikel 6 Vrijstellingen

1. De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:

a. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

b. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

c. onroerende zaken die, naast delen die dienen tot woning, bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

d. ongebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

e. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

f. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

g. onroerende zaken die, naast delen die dienen tot woning, uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

h. onroerende zaken die, naast delen die dienen tot woning, uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

i. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

j. onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

k. onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de overheid;

l. onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor club- en buurthuiswerk, de beoefening van sport, kunst of cultuur, en andere activiteiten van sociale of culturele aard en die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft;

m. onroerende zaken die vanuit de WOZ-administratie zijn aangemerkt als trafo, telefooncentrale, pinautomaat en zendmast;

n. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak:

Voor het kalenderjaar:

2020

2021

2022

2023

2024

€ 425,-

€ 435,-

€ 445,-

€ 455,-

€ 465,-

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van het aanslagbiljet minimaal € 10,00 en maximaal € 6.000,00 bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal zes termijnen. Het minimale bedrag voor een incassotermijn is € 10,00. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Elk van de volgende termijnen vervalt telkens op de laatste werkdag van de daaropvolgende kalendermaand.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 11 Aanwijzing Stichting

De Stichting BIZ centrum Goor wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de BIZ-subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 12 Buiten toepassing Algemene Subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de geldende algemene subsidieverordening van de gemeente Hof van Twente niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidieverlening

1. De BIZ-subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De BIZ-subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

2. De BIZ-subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten. Het door de gemeente in mindering te brengen vaste deel aan perceptiekosten bedraagt € 2.750,-, conform de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14 Subsidievaststelling

1. De Stichting is verplicht om binnen 6 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

2. De BIZ-subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 8 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 15 Wijze van betalen

1. De gemeente maakt in het eerste jaar uiterlijk op 15 mei van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 80% van de begrote BIZ-subsidie. Uiterlijk op 15 juli van het subsidiejaar wordt het restant ter hoogte van 20% van de begrote BIZ-subsidie overgemaakt.

2. De gemeente maakt in het tweede tot en met het vierde jaar uiterlijk op 15 maart van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 80% van de begrote BIZ-subsidie. Uiterlijk op 15 juli van het subsidiejaar wordt het restant ter hoogte van 20% van de begrote BIZ-subsidie overgemaakt.

3. In het vijfde subsidiejaar maakt de gemeente uiterlijk op 15 maart van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 90% van de begrote BIZ-subsidie.

4. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschotsubsidie en het vaststellen van de definitieve BIZ-subsidie.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

a. meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

b. een wijziging van de statuten;

c. verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Goor 2020-2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 26 november 2019.

 

 

De raad van Hof van Twente,

de griffier, de voorzitter,

 

mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

afbeelding binnen de regeling

Kaart BIZ centrum Goor behorend bij de “Verordening BIZ centrum Goor 2020-2024” van 26 november 2019 Het gearceerde gebied is het BIZ-gebied

De griffier,

mr. A. Venema

Ondertekening