Instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de raden respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dordrecht, Binnenmaas en Strijen houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling (Gemeenschappelijke regeling voor het Wegschap tunnel Dordtse Kil)

Geldend van 31-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de raden respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dordrecht, Binnenmaas en Strijen houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling (Gemeenschappelijke regeling voor het Wegschap tunnel Dordtse Kil)

Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, tezamen met de raden respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dordrecht, Binnenmaas en Strijen, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Provinciewet en de Gemeentewet;

In aanmerking nemende dat als gevolg van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals deze sinds 1 januari 2015 luidt, deze regeling aan die wet moet worden aangepast;

Besluiten: de Gemeenschappelijke regeling voor het Wegschap tunnel Dordtse Kil te wijzigen en conform de volgende tekst vast te stellen:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

tunnel: de toltunnel onder de Dordtse Kil tussen Dordrecht en ’s Gravendeel;

wegschap: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Wegschap Tunnel Dordtse Kil, genoemd in artikel 2, eerste lid;

voorzitter: de voorzitter van het wegschap;

Provinciale Staten: Provinciale Staten van de Provincie Zuid-Holland;

Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland;

deelnemer: De gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dordrecht, en Hoeksche Waard en Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland.

Hoofdstuk II Het openbaar lichaam en taakstelling

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd "Wegschap Tunnel Dordtse Kil", hierna te noemen het wegschap. Het wegschap is gevestigd te Dordrecht.

  • 2. Dit wegschap heeft, in het belang van de ontsluiting van de gebieden van de deelnemers, tot taak het in stand houden, beheren en exploiteren van de tunnel en de aansluitende wegverbindingen en bijbehorende installaties.

Artikel 3 Bestuur

Het bestuur van het wegschap berust bij drie organen, te weten:

  • a.

    een algemeen bestuur;

  • b.

    een dagelijks bestuur;

  • c.

    een voorzitter.

Hoofdstuk III Bevoegdheden van het openbaar lichaam

Artikel 4 Bevoegdheden

Ten behoeve van de verwezenlijking van de taakstelling, zoals vermeld in artikel 2, tweede lid, komen aan het wegschap de volgende bevoegdheden toe:

  • a.

    het bijeenbrengen van de financiële middelen, nodig voor het in stand houden, beheren en exploiteren van de tunnel en de aansluitende wegen;

  • b.

    het toegankelijk stellen van de tunnel voor elke verkeersdeelnemer, die de wens te kennen geeft tegen betaling van een vergoeding de tunnel te gebruiken, waarbij voetgangers, fietsers en gebruikers van het openbaar vervoer door middel van lijndiensten vrijgesteld zijn van het betalen van tol;

  • c.

    het vaststellen van, al dan niet door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, verordeningen;

  • d.

    alle andere wettige middelen, die voor het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn;

  • e.

    het heffen van tolgelden tot zodanige bedragen, dat een rendabele exploitatie van de tunnel gewaarborgd wordt.

Hoofdstuk IV Algemeen Bestuur

Artikel 5 Samenstelling

Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden, te weten:

  • a.

    twee leden, aan te wijzen door Provinciale Staten uit zijn midden en uit Gedeputeerde Staten, de voorzitter inbegrepen;

  • b.

    twee leden, aan te wijzen door de raad uit zijn midden en uit het college van de gemeente Dordrecht, de voorzitter inbegrepen;

  • c.

    twee leden, aan te wijzen door de raad uit zijn midden en uit het college van de gemeente Hoeksche Waard, de voorzitter inbegrepen;

  • d.

    [vervallen]

Artikel 6 Zittingsperiode

  • 1. Behoudens het hierna bepaalde gelden de in artikel 5 bedoelde aanwijzingen telkens voor een tijdvak, samenvallend met de zittingsperiode van Provinciale Staten, respectievelijk de gemeenteraad; aftredende leden kunnen dadelijk opnieuw worden aangewezen.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van het bestuursorgaan uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt voorzitter van dat bestuursorgaan te zijn.

  • 3. Provinciale Staten en de raad, die een lid of plaatsvervangend lid hebben aangewezen, kunnen dit lid te allen tijde al dan niet op zijn verzoek ontslag verlenen. Het lid, dat ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is aangewezen, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen, had moeten aftreden.

  • 4. In de vacatures, ontstaan door periodieke aftreding, wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten en van de raden van de deelnemende gemeenten, alle in nieuwe samenstelling.

  • 5. Van elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur geven Gedeputeerde Staten c.q. het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente, waar de aanwijzing heeft plaatsgehad, binnen acht dagen kennis aan het algemeen bestuur.

Artikel 7 Vergaderingen

Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt, doch ten minste tweemaal per jaar, en indien ten minste vijf leden hem dit onder opgaaf van redenen verzoeken.

Artikel 8 Openbaarheid

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar.

  • 2. Plaats en uur van de openbare vergaderingen worden ter algemene kennis gebracht in alle deelnemende gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze.

  • 3. Wanneer de voorzitter of vier van de aanwezige andere leden het noodzakelijk achten, worden de deuren gesloten, waarna het algemeen bestuur bepaalt, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd en besloten.

Artikel 9 Besloten vergadering

  • 1. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of een besluit worden genomen over:

    • a.

      de begroting en de wijzigingen daarvan;

    • b.

      de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen.

  • 2. In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen over:

    • a.

      voorstellen tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      het toetreden en uittreden van deelnemers.

Artikel 10 Stemmen

In een vergadering, waarin minder dan de helft van het totale aantal uit te brengen stemmen als bedoeld in artikel 11, lid 2 door de in de vergadering aangewezen leden kan worden uitgebracht, kunnen geen besluiten worden genomen, tenzij het in de convocatie vermelde onderwerpen betreft, waarover in een vorige vergadering om deze reden niet kon worden beslist.

Artikel 11 Stemverhoudingen

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van het aantal stemmen dat door de leden die aan de stemming hebben deelgenomen is uitgebracht.

  • 2.

    Het nemen van besluiten door het algemeen bestuur vindt plaats op basis van de volgende stemverhouding:

    • a.

      de door de Provinciale Staten van Zuid-Holland aangewezen leden brengen ieder 3 stemmen uit;

    • b.

      de door de raad van de gemeente Dordrecht aangewezen leden brengen ieder 2 stemmen uit;

    • c.

      de door de raad van de gemeente Hoeksche Waard aangewezen leden brengen ieder twee stemmen uit.

  • 3

    De stemming over personen met betrekking tot benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten stembriefjes. Indien de stemmen staken, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.Staken bij herstemming de stemmen wederom, dan beslist terstond het lot.

  • 4.

    De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, wanneer de voorzitter of één van de stemgerechtigde leden dit verlangt, en in dat geval mondeling. Bij hoofdelijke oproeping is ieder lid verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen. Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, wordt het geacht niet te zijn aangenomen. Onder een voltallige vergadering wordt voor de toepassing van dit lid verstaan een vergadering, waarin alle stemgerechtigde leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, voor zover zij zich niet van medestemmen moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 12 Onthouden van stemmen

  • 1. De leden onthouden zich van medestemmen over de zaken - met inbegrip van benoemingen, ontslagen en schorsingen - die hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad persoonlijk aangaan of waarin zij als gemachtigde zijn betrokken.

  • 2. Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan, wanneer hij behoort tot die personen, tot welke de keuze door een voordracht of bij herstemming beperkt is.

Artikel 13 Reglement van orde

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Dit reglement, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, wordt aan de deelnemers toegezonden.

Artikel 14 Vergoeding

Het algemeen bestuur kan bij verordening voor adviseurs een vergoeding vaststellen van

reis- en verblijfkosten, - waaronder die voor het bijwonen van vergaderingen - die voor

het wegschap zijn gemaakt.

Artikel 15 Verordeningen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de verordeningen vast, die voor het vervullen van de taak van het wegschap nodig zijn.

  • 2. Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan toe aan Provinciale Staten en aan de raden van de deelnemende gemeenten. Tot vaststelling van de verordening wordt niet besloten binnen zestig dagen na de datum van verzending.

  • 3. Bekendmaking van een verordening geschiedt door het wegschap in het provinciaal blad en in het gemeenteblad van de deelnemende gemeenten.

Artikel 16 Inlichtingen en verantwoording

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het bestuursorgaan dat hem heeft benoemd, op de bij dat bestuursorgaan gebruikelijke wijze, alle inlichtingen die door dit bestuursorgaan worden verlangd.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door het bestuursorgaan dat hem heeft benoemd, op de bij dit bestuursorgaan gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3. Indien een lid van het algemeen bestuur niet meer het vertrouwen geniet van het bestuursorgaan dat hem heeft aangewezen, kan deze hem als zodanig ontslaan.

Hoofdstuk V Dagelijks bestuur

Artikel 17 Samenstelling

Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen, te weten:

  • a.

    één lid van het algemeen bestuur, aangewezen door Provinciale Staten van Zuid-Holland;

  • b.

    één lid van het algemeen bestuur, aangewezen door de gemeenteraad van de gemeente Dordrecht;

  • c.

    één lid van het algemeen bestuur, aangewezen door de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard.

  • d.

    [vervallen]

Artikel 18 Einde lidmaatschap

Wie ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur uit te maken.

Artikel 19 Vergaderingen

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht, of één van de leden hem dit verzoekt. Deze vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. Het bepaalde in de artikelen 10,11 en 12 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat voor het tot stand komen van een besluit van het dagelijks bestuur bij stemming de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is vereist van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen en dat het lid van het dagelijks bestuur, dat is aangewezen uit die leden van het algemeen bestuur, die zijn aangewezen uit Provinciale Staten of de gedeputeerden, bij stemming drie stemmen uitbrengt.

Artikel 20 Reglement van orde

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur legt het door hem opgestelde reglement ter kennisneming aan het algemeen bestuur over.

Artikel 21 Taken en bevoegdheden

De dagelijkse leiding en uitvoering van taken behoren aan het dagelijks bestuur.

Deze omvatten:

  • a.

    de taken, zoals bedoeld in artikel 57b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    het beheer van de eigendommen, goederen en inkomsten van het wegschap; het gedurig toezicht op al wat het wegschap aangaat;

Artikel 22 Adviserende leden

  • 1. Het dagelijks bestuur heeft het recht personen aan te wijzen als adviserend lid van het dagelijks bestuur al dan niet uitsluitend voor een bepaald onderwerp of bepaalde tijd. Het dagelijks bestuur kan deze adviserende leden te allen tijde uit hun functie ontslaan.

  • 2. Adviserende leden hebben slechts een raadgevende stem; deze leden kunnen zich laten vervangen.

Artikel 23 Inlichtingen en verantwoording

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn.

  • 3. Zij verstrekken, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die door het algemeen bestuur dan wel één of meer leden daarvan, hetzij mondeling in de vergadering van het algemeen bestuur, hetzij schriftelijk worden verlangd.

  • 4. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

Hoofdstuk VI Informatieplicht bestuur

Artikel 24 Informatieplicht

  • 1. Het bestuur van het wegschap geeft aan Provinciale Staten en de raden ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig zijn.

  • 2. Het bestuur verstrekt aan de deelnemers alle inlichtingen die door Provinciale Staten en de raden worden verlangd.

  • 3. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

Hoofdstuk VII De voorzitter

Artikel 25 Aanwijzing en ontslag

  • 1. Het algemeen bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Hij is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing en ontslag van de voorzitter.

Artikel 26 Taken en bevoegdheden

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur evenals die van het dagelijks bestuur, hij tekent alle stukken, welke van deze besturen uitgaan, en vertegenwoordigt het wegschap in en buiten rechte.

  • 2. Artikel 12 is ten aanzien van de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VIII De secretaris en de penningmeester

Artikel 27 Benoeming en ontslag

De drie bestuursorganen van het wegschap worden bijgestaan door een secretaris en een penningmeester, aan welke functionarissen in de vergaderingen van het algemeen bestuur en in die van het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. Het dagelijks bestuur benoemt en ontslaat hen; bij afwezigheid of ontstentenis worden zij vervangen door een door het dagelijks bestuur aan te wijzen loco-secretaris, respectievelijk loco-penningmeester.

Artikel 28 Ondertekening

Alle van het algemeen bestuur of dagelijks bestuur uitgaande stukken worden door de secretaris c.q. locosecretaris mede ondertekend.

Hoofdstuk IX Financiële bepalingen

Artikel 29 Financiële regels

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van vermogenswaarden van het wegschap. Deze regels voorzien in een financieringsstatuut als bedoeld in artikel 216, lid 3, van de Provinciewet.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de controle op de financiële administratie en op het beheer van vermogenswaarden van het wegschap. Deze regels voorzien in de aanwijzing van één of meer, niet in dienst van het wegschap of van één van de deelnemers staande, deskundigen, belast met het onderzoek van de in artikel 32 bedoelde jaarrekening, alsmede met het ter zake uitbrengen van een verslag.

Artikel 30 Boekjaar

Het boekjaar van het wegschap is gelijk aan het kalenderjaar. Het eerste boekjaar loopt evenwel van de datum van inwerkingtreding van deze regeling af tot 1 januari van het tweede daaropvolgende jaar.

Artikel 31 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan Provinciale Staten en aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemers voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de nederlegging en de verkrijging, tussen welke en de behandeling van de begroting ten minste veertien dagen moeten verlopen, geschiedt openbare kennisgeving.

  • 3. Provinciale Staten en de raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het wegschap hun zienswijze naar voren brengen over de ontwerpbegroting . Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk 15 juli, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, vast.

  • 5. Na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting vóór 1 augustus van het voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 6. Het bepaalde in het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. Het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel is echter niet van toepassing op wijzigingen van de begroting die niet leiden tot verhoging van het nadelig exploitatiesaldo dan wel verlaging van het exploitatieoverschot van het desbetreffende begrotingsjaar.

Artikel 32 Jaarrekening

  • 1. Over elk boekjaar legt het dagelijks bestuur voor 1 juni van het daaropvolgende jaar aan het algemeen bestuur een jaarrekening van het wegschap over. Hij voegt daarbij het verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de in artikel 29, tweede lid, bedoelde deskundige(n). Zodra de stukken aan het algemeen bestuur zijn aangeboden, worden zij algemeen verkrijgbaar gesteld; van de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. De leden van het dagelijks bestuur onthouden zich hierbij van medestemmen.

  • 3. Na de vaststelling van de jaarrekening wordt een exemplaar aan elk van de deelnemers toegezonden, vergezeld van het jaarverslag.

  • 4. Na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de jaarrekening vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 33 Negatief saldo of tekort

  • 1. Het nadelig saldo over enig boekjaar wordt over de deelnemers verdeeld op zodanige wijze, dat van dit saldo respectievelijk ten laste komt van de provincie Zuid-Holland 50%; van de gemeente Dordrecht 42%; van de gemeente Hoeksche Waard 8%.

  • 2. Wanneer de begroting van het wegschap een tekort aanwijst, over de deelnemers om te slaan, zijn deze gehouden hun in de begroting geraamde bijdragen bij wijze van voorschot te voldoen, zulks in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste op 1 januari, de tweede op 1 april, de derde op 1 juli en de vierde op 1 oktober van het desbetreffende begrotingsjaar vervalt.

Artikel 34 Waarborg

  • 1. Elk van de deelnemers waarborgt de betaling van rente en aflossing van de door het wegschap te sluiten geldleningen en in rekening-courant op te nemen gelden, overeenkomstig de in artikel 33, eerste lid, opgenomen percentages.

  • 2. Indien uit het in het vorige lid bepaalde voor de deelnemers betalingen voortvloeien, zullen deze door de deelnemers onderling worden verrekend, overeenkomstig de in artikel 33, eerste lid, opgenomen percentages.

Hoofdstuk X Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 35 Toetreding

  • 1. Toetreding tot de regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en van de provincie Zuid-Holland. De deelnemers kunnen aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 2. Direct na de toetreding worden door de vertegenwoordigende organen van de toetredende deelnemers de leden van het algemeen bestuur aangewezen. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemde leden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van het algemeen bestuur aftreden.

Artikel 36 Uittreding

  • 1. Een deelnemer kan besluiten tot het uittreden uit de regeling.

  • 2. Het besluit van een deelnemer tot uittreding uit deze regeling wordt binnen twee weken nadat het genomen is, aan het algemeen bestuur toegezonden. Het algemeen bestuur stelt de overige deelnemers aan de regeling ten spoedigste van het onderhavige besluit in kennis.

  • 3. De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar, volgende op dat, waarin het besluit tot uittreding is ontvangen door het algemeen bestuur.

  • 4. Na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde besluit, wordt een, in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen, onafhankelijke accountant opdracht verleend een uittreedsom en eventuele overige financiële voorwaarden te bepalen. De uittreedsom wordt vastgesteld door het algemeen bestuur, gehoord de deelnemers, en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.

  • 5. De kosten voor het opstellen van de uittreedsom en overige financiële voorwaarden, zoals bedoeld in het vierde lid, komen voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 6. Tot de overige financiële voorwaarden, zoals bedoeld in het vierde lid, behoort in elk geval de bepaling in hoeverre de uittredende deelnemer gehouden blijft garant te zijn tot het door de deelnemer gegarandeerde percentage in de door het wegschap aangegane c.q. overgenomen leningen.

Artikel 37 Wijziging

  • 1. Voorstellen tot wijziging van deze regeling kunnen zowel door de deelnemers als door het algemeen bestuur worden gedaan.

  • 2. Voorstellen als in het voorgaande lid bedoeld, worden bij het algemeen bestuur ingediend. Deze voorstellen worden uiterlijk twee maanden na de indiening aanhangig gemaakt bij de deelnemers van het wegschap.

  • 3. Wijzigingen van deze regeling kunnen worden vastgesteld bij gelijkluidend besluit van alle deelnemers.

  • 4. De wijziging gaat in op de eerste dag na de datum van de bekendmaking of op een in het wijzigingsbesluit aan te geven datum, die in elk geval na de datum van de bekendmaking van het wijzigingsbesluit ligt.

Artikel 38 Opheffing

  • 1. Deze regeling kan worden opgeheven bij gelijkluidend besluit van ten minste tweederde van het aantal deelnemers.

  • 2. In geval van opheffing van de regeling gaat het algemeen bestuur terstond tot liquidatie van het lichaam over. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk zes maanden voor de datum, waarop de regeling ophoudt te bestaan, een liquidatieplan op. Het liquidatieplan voorziet, indien dit met het oog op de noodzakelijke voortzetting van de exploitatie van de tunnel noodzakelijk wordt geacht, tevens in de overdracht van de roerende en onroerende goederen aan de Stichting Tunnel Dordtse Kil.

  • 3. Een eventueel voordelig of nadelig liquidatiesaldo wordt onder de deelnemers verdeeld c.q. onder deze deelnemers omgeslagen, naar de grondslagen, waarop ingevolge het bepaalde in de artikelen 33, eerste lid, en 33, tweede lid, en artikel 34 door de deelnemers de door het wegschap aangegane c.q. overgenomen leningen worden gegarandeerd.

  • 4. Op het liquidatieplan is het bepaalde in artikel 32 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het algemeen bestuur zendt binnen vier weken na ontvangst van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde eindafrekening aan Provinciale Staten en aan de raden van de deelnemende gemeenten een afschrift van het liquidatieplan.

  • 6. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur blijven zo nodig ook na het tijdstip van opheffing ten behoeve van de liquidatie voortbestaan.

Hoofdstuk XI Archiefbepaling

Artikel 39 Archiefbescheiden

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden.

  • 2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden van het wegschap is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.

  • 4. Na de opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.

  • 5. De in het derde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Dordrecht.

  • 6. De regelingen bij of krachtens de Archiefwet die gelden voor de gemeente Dordrecht zijn van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk XII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 40 Tijdsduur en bekendmaking

  • 1. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het bestuur van de provincie Zuid-Holland maakt de regeling bekend door kennisgeving van de inhoud hiervan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 41 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant, met inachtneming van het bepaalde in artikel 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 42 Citeertitel

Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling voor het Wegschap tunnel Dordtse Kil.

Ondertekening

Toelichting bij de voorgestelde wijzigingen in de Gemeenschappelijke Regeling voor het Wegschap tunnel Dordtse kil

Considerans

In de considerans is vermeld dat en waarom wijziging van de gemeenschappelijke regeling nodig is. Gezien de aanhef, is het niet nodig om nog los daarvan de gemeenschappelijke regeling in te trekken. Uit de aanhef volgt al dat de bestaande gemeenschappelijke regeling wordt gewijzigd en vastgesteld conform de tekst die volgt. Hieruit volgt reeds dat de oude tekst dus niet meer van toepassing is, na inwerkingtreding van deze tekst.

Hoofdstukken en titels

De hoofdstukken zijn aangepast en er zijn titels toegevoegd aan de artikelen.

Artikel 1

Het is logisch om te beginnen met de begripsbepalingen. Daarom is dit artikel naar voren gehaald.

Artikel 2

De taken die niet meer aan de orde zijn, zijn uit de tekst van de regeling gehaald. Het belang, dat specifiek dient te worden genoemd, is toegevoegd.

Artikel 3

De bevoegdheden die niet meer aan de orde zijn, zijn uit de tekst van de regeling gehaald

Artikel 6

De artikelverwijzing klopte niet meer, dus dit is gewijzigd. De genoemde bestuursorganen waren niet volledig of niet juist, dus dit is aangepast. Lid 6 is verwijderd, komt in de praktijk niet voor.

Artikel 9

Over een deel van de onderwerpen die in dit artikel werden genoemd, beslist nu het dagelijks bestuur, op grond van artikel 57b Wgr. De betreffende onderwerpen zijn daarom verwijderd uit het artikel.

Artikel 14

Volgens artikel 21 Wgr is sprake van een ‘kanbepaling’ en er blijkt in de praktijk geen verordening van kracht te zijn. Deze situatie is in de praktijk dus niet aan de orde. Daarom is deze bepaling aangepast en grotendeels verwijderd.

Artikel 15

Dit artikel is geactualiseerd (zie ook artikel 56b Wgr).

Artikel 16

Het verkeerde bestuursorgaan was genoemd (zie ook artikel 16 Wgr). Dit is aangepast.

De verwijzingen klopten niet, deze zijn verbeterd.

Artikel 17 en 18

Het bepaalde in lid 2 kan slechts aan de orde zijn in geval van een langdurige ontstentenis. Voor de incidentele of tijdelijke vervanging is de interne vervangingsregeling die er bestaat binnen het dagelijks bestuur voldoende. Daarom is de bepaling verwijderd. Naar aanleiding daarvan is ook een deel van artikel 18 verwijderd.

Artikel 19

Provinciale Staten zijn nu ook vermeld.

Artikel 21

Dit artikel is tevens aangepast aan artikel 57b Wgr.

Artikel 24

Dit artikel is aangepast aan artikel 17 Wgr.

Artikel 26

Dit artikel is geactualiseerd.

Artikel 27

Dit artikel is geactualiseerd (zie ook artikel 57b Wgr).

Artikel 31

Dit artikel is geactualiseerd (zie ook artikel 58 en 59 Wgr).

Artikel 32

Dit artikel is geactualiseerd (zie ook artikel 58 Wgr).

Artikel 35 t/m 38

Deze artikelen waren niet geheel in overeenstemming met elkaar en zijn gestroomlijnd, rekening houdend met de wettelijke bepalingen. Ook klopten de verwijzingen niet, die zijn aangepast.

Artikel 40

Artikel 26 Wgr is niet meer van overeenkomstige toepassing. In plaats daarvan geldt nu artikel 53 Wgr. Dit artikel is hierop aangepast.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, drs. J.H. de Baas

voorzitter, drs. J. Smit