Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR632416
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR632416/1
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 17 december 2019, PZH-2019-716311240 (DOS-2015-0007878), houdende vaststelling van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020)
Geldend van 01-01-2020 t/m heden
Intitulé
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 17 december 2019, PZH-2019-716311240 (DOS-2015-0007878), houdende vaststelling van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020)Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op de artikelen 59a en 166 van de Provinciewet, en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluiten:
vast te stellen het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020
Hoofdstuk 1 Bestuurlijk mandaat
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- •
afdelingshoofd: manager van een afdeling als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018;
- •
ambtelijk opdrachtgever: ambtelijk opdrachtgever van een opgave of klus als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018;
- •
ambtelijk opdrachtnemer: behandelend ambtenaar van een opgave of klus als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018;
- •
bureauhoofd: manager van een bureau als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018;
- •
concernopgave: opgave waarvoor afdelingsoverstijgende programmering noodzakelijk is, als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018;
- •
klus: werkzaamheden die bijdragen aan opgaven;
- •
leidinggevenden: de concerndirecteur, afdelingshoofden, bureauhoofden en de directeur van de Dienst Beheer Infrastructuur;
- •
lijnopgave: opgave welke onder ambtelijk opdrachtgeverschap van een leidinggevende van een organisatieonderdeel binnen diens organisatieonderdeel, of onder diens veranwoordelijkheid elders binnen de lijnorganisatie wordt behartigd;
- •
opgave: (maatschappelijk of intern) vraagstuk, als bedoeld in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018.
Artikel 2 Mandaatverlening
-
1. Aan ieder lid van Gedeputeerde Staten wordt mandaat verleend om tezamen met tenminste één ander lid, de besluiten te nemen als genoemd in de bij dit besluit behorende mandaatlijst, opgenomen in bijlage 1, onverminderd het bepaalde in het derde lid.
-
2. Tot het in het eerste lid bedoelde mandaat behoort niet het nemen van besluiten die op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 in ambtelijk mandaat kunnen worden afgedaan. Het mandaat houdt alleen een beslissingsmandaat in.
-
3. In door Gedeputeerde Staten vast te stellen recesperioden kunnen de besluiten als bedoeld in het eerste lid, alsmede de besluiten genoemd op de lijst opgenomen in bijlage 2, in mandaat worden genomen door één lid van Gedeputeerde Staten. De recesperioden in 2020 zijn:
- •
kerstreces 2019: 18 december 2019 tot en met 6 januari 2020;
- •
meireces 2020: 22 april tot en met 11 mei 2020;
- •
zomerreces 2020: 15 juli tot en met 31 augustus 2020;
- •
kerstreces 2020: 16 december 2020 tot en met 4 januari 2021.
- •
Artikel 3 Vertegenwoordiging
Ieder lid van Gedeputeerde Staten is bevoegd Gedeputeerde Staten in rechte te vertegenwoordigen.
Artikel 4 Ondertekening
Gedeputeerde Staten staan de commissaris van de Koning toe om de ondertekening van de besluiten die door leden van Gedeputeerde Staten in mandaat zijn genomen, op te dragen aan de secretaris.
Artikel 5 Rapportage
Gedeputeerde Staten worden wekelijks in kennis gesteld van de besluiten die in bestuurlijk mandaat zijn genomen door middel van afschriften van de besluitvormingsformulieren.
Hoofdstuk 2 Ambtelijk mandaat
Artikel 6 Mandaatverlening
-
1. Aan de secretaris wordt mandaat verleend om besluiten te nemen die vermeld staan op de bij dit besluit behorende mandaatlijst, opgenomen in bijlage 3.
-
2. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.
-
3. Het mandaat, dan wel het krachtens artikel 7 verleende ondermandaat, wordt uitgeoefend binnen de reguliere werkzaamheden van betrokkene of de taken van het organisatieonderdeel waarvoor de betrokkene verantwoordelijk is, dan wel in het kader van de uitvoering van de opgedragen opgave of klus.
Artikel 7 Ondermandaat
-
1. Het is de secretaris toegestaan zijn mandaat onder te mandateren, tenzij ondermandatering ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst is uitgesloten.
-
2. Het is leidingevenden en ambtelijk opdrachtgevers aan wie ondermandaat is verleend, toegestaan hun ondermandaat verder onder te mandateren aan leidinggevenden of aan ambtelijk opdrachtnemers, tenzij verdere ondermandatering ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst is uitgesloten.
Artikel 8 Vertegenwoordiging en machtiging
-
1. De secretaris is bevoegd Gedeputeerde Staten in rechte te vertegenwoordigen. Tevens kan de secretaris medewerkers en derden hiertoe machtigen.
-
2. De secretaris en de functionarissen aan wie krachtens artikel 7 ondermandaat is verleend, alsmede de secretaris van de bezwarencommissie en de griffier voor de behandeling van administratieve geschillen, zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten feitelijke handelingen te verrichten, zijnde handelingen die geen rechtsgevolg hebben. Eveneens zijn hiertoe bevoegd de medewerkers van bureau subsidies.
Artikel 9 Ondertekening
Gedeputeerde Staten staan de commissaris van de Koning toe om de ondertekening van besluiten die in mandaat of ondermandaat zijn genomen, aan de betrokken mandaathouders en ondermandaathouders op te dragen.
Artikel 10 Vervanging
Ingeval van afwezigheid van de functionaris aan wie ambtelijk mandaat of ondermandaat is verleend, kan het mandaat worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger. Bij gelijktijdige afwezigheid van de functionaris en diens formele plaatsvervanger kan het ondermandaat worden uitgeoefend door de naast hogere leidinggevende van de betreffende functionaris.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 11 Mandaatregister
De secretaris houdt van de (onder)mandaatbesluiten en mandaatlijsten een mandaatregister bij. De in het mandaatregister opgenomen gegevens zijn door eenieder op eerste aanvraag in te zien.
Artikel 12 Intrekken mandaatbesluit
Het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2019 wordt ingetrokken.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Indien het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2019, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 14 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020.
Ondertekening
Den Haag, 17 december 2019,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
drs. J. Smit,
voorzitter
drs. H.M.M. Koek,
secretaris
Bijlage 1 Mandaatlijst, behorende bij artikel 2, eerste lid van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2020
Mandaat Nr. |
BESLUITEN/BEVOEGDHEDEN |
TOELICHTING/VOORWAARDEN |
BA01 |
Onteigeningsprocedures, ongeacht het financiële belang: alle besluiten en proceshandelingen in het kader van de bewuste procedure. |
|
BA01a
|
Besluiten inzake buitengerechtelijke geschillen, waarbij het financiële belang onbepaald of onbekend is dan wel € 50.000,- of meer bedraagt, met uitzondering van nadeelcompensatie op grond van de Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019, dan wel kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet (zie hiervoor BA01b, AAA34 en 35).
|
Betreft het buiten rechte:
Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.
Zie ook AAA24 |
BA01b |
Besluiten omtrent nadeelcompensatie op grond van de Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019 en kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet, met een financieel belang van € 1.000.000,- of meer. |
|
BA01c |
Besluiten tot het indienen van bezwaar en het vragen van een voorlopige voorziening met betrekking tot gemeentelijke besluiten tot het verlenen van een omgevingsvergunning op grond van art. 2.12 lid 1a onder 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). |
|
BA02 |
Besluiten inzake verkrijgen en vervreemden van registergoederen en inzake het vestigen van (beperkte) zakelijke rechten, waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, meer bedraagt dan € 250.000,--. |
Voor zover passend binnen het beschikbare budget. Dit mandaat omvat tevens het verkrijgen en vervreemden van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte.
Zie ook ACOG03 en AFZ01
|
BA04 |
Indienen van inspraakreactie of zienswijze in het kader van een openbare voorbereidingsprocedure voor een besluit van een andere overheid. |
Door PS en GS vastgestelde beleidskaders dienen in acht te worden genomen |
BA04a |
Adviseren aan minister op grond van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek. |
|
BA05 |
Besluiten:
met uitzondering van besluiten:
|
Het betreft in ieder geval het verlenen, weigeren en intrekken van subsidies
Zie ook AAA11, AAA11a, BR05 en BS02
|
BA06 |
Besluiten tot:
|
Alle bedragen zijn exclusief BTW.
Zie ook AAA16 en AAA18 |
BA08 |
Het adviseren over oplegging gedoogplicht (art. 2, zevende lid Belemmeringenwet privaatrecht). |
Zie ABB03 |
BA10 |
Besluiten inzake het benoemen, schorsen en ontslaan van:
|
Het mandaat omvat niet het benoemen van voorzitters van de betreffende commissies, |
BA12 |
Besluiten omtrent het aanmelden van provinciale steunmaatregelen bij de Europese Commissie en het op verzoek van de Europese Commissie verstrekken van (aanvullende) informatie. |
De feitelijk uitvoerende handeling, te weten de elektronische melding via het Ministerie van BZK, wordt gecoördineerd door bureau K&C, afdeling FJZ. |
BA13 |
Kenbaar maken van een voornemen tot onthouding van goedkeuring of weigering (art. 10:30, Awb). |
|
BA14 |
Indeplaatsstelling op basis van art. 124 van de Gemeentewet en het algemeen beleidskader indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 23 augustus 2011 (en de aanvullende beleidskaders voor Huisvesting voor verblijfsgerechtigden en Archief). Het mandaat omvat fase 3 (actief toezicht) van de interventieladder van het genoemde algemene beleidskader. |
Zie ook AAA41
|
BA15 |
Mededeling aan de minister van gemeentelijke besluiten die voor vernietiging in aanmerking komen op grond van artikel 273a van de Gemeentewet. |
|
BC01 |
Besluiten tot het aantrekken van leningen bij een financiële instelling of een publiekrechtelijk lichaam die voldoen aan de Wet Fido.
|
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Zie ook ACF01
|
BC02 |
Informatieverstrekking voor derden op grond van hoofdstuk VII Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. |
|
BC03 |
Besluiten tot het houden van een hoorzitting alsmede de besluitvorming op basis van die hoorzitting (onder andere advies aan minister) ex titel VII van de Onteigeningswet . |
|
BC04 |
Besluiten tot de goedkeuring van rechtshandelingen tot verkrijging van openbare goederen (art. 43, lid 3, Boek 3, Burgerlijk Wetboek) en/of tot ontheffing van verboden handelingen door bestuurders en/of overheidsfunctionarissen (art. 15, lid 2, 41c, lid 1, 81h, 81m, 91, 101, 106, 107d, Gemeentewet en art. 20 en 62 Wgr). |
|
BC05 |
Besluiten tot benoeming van en advisering over plaatsvervangend voorzitter en (plaatsvervangende) leden hoofdstembureaus Tweede kamer en Provinciale Staten-verkiezingen; Kieswet E6 en E8. |
|
BC08 |
Besluiten en berichtgeving aan andere overheden over de uitvoering van Single Information Single Audit. |
|
BC09 |
Besluiten als deelnemer in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon:
|
Het mandaat tot het aangaan van overeenkomsten en het verrichten van overige privaatrechtelijke rechtshandelingen omvat tevens het bepalen van een standpunt dienaangaande. |
BM01 |
Vrijstelling verlenen van een regel in een luchthavenbesluit of luchthavenregeling of grenswaarde voor geluid vervangen door een andere grenswaarde (art. 8.46, lid 1, Wet luchtvaart). |
|
BM02 |
Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bodemverontreiniging van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering, hfdst. 3, par. 2 t/m 4 juncto het Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen, waarbij meer dan € 100.000,-- is gevraagd. |
|
BR05 |
Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in art. 5, tweede lid, van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014, met uitzondering van besluiten tot het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen. |
|
BP01 |
Besluiten met betrekking tot de halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie in het kader van de uitvoering van de planologische kernbeslissing PMR en de Uitwerkingsovereenkomst PMR/750ha. |
Indien en voor zover de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam met de rapportage hebben ingestemd.
|
BV01 |
Besluiten tot onttrekking van een weg, in onderhoud bij provincie of waterschap of waarop het waterschap heeft toe te zien, aan het openbaar verkeer (art. 8 Wegenwet, besluit van provinciale staten van 20 december 1996 tot overdracht van bevoegdheden op het terrein van het wegen- en waterstaatsrecht). |
|
BV02 |
Besluiten omtrent overdracht en overname beheer, onderhoud en eigendom van wegen en kunstwerken van en naar de provincie op grond van de Wegenwet, Waterstaatswet en Waterschapswet indien met de transactie een bedrag van € 250.000,00 of meer gemoeid is. |
Zie ABI20 |
BV03 |
Besluiten tot:
een en ander in gevallen waarin de aan de vergunning verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd. |
Zie ABI01
|
BV07 |
Besluiten tot aanwijzing van consumentenorganisaties in de zin van de Wp 2000. |
|
BV10 |
Het vaststellen van de veertarieven voor veren die conform art. 9, lid 3, Verenwet een verbinding vormen tussen provinciale wegen. |
|
BV11 |
Besluiten tot het gunnen van concessies openbaar vervoer of tot het aangaan van vervoersovereenkomsten voor eenieder openstaand personenvervoer conform art. 6 en 7, Bp 2000 en art. 20, lid 2 en 3, Wp 2000. |
|
BV12 |
Besluiten tot het wijzigen van de voorwaarden in een concessie openbaar vervoer (Wp 2000) of in een vervoersovereenkomst voor eenieder openstaand personenvervoer conform art. 6 en 7, Bp 2000 en art. 20, lid 2 en 3, Wp 2000. |
|
BV12a |
Besluiten tot het opleggen van een boete aan een concessiehouder op grond van art. 32 Wet Personenvervoer 2000, die openbaar vervoer verricht op grond van art. 20, lid 2 en lid 3, of aan de vervoerder die een voor een ieder openstaand personenvervoer verricht krachtens een vervoersovereenkomst op grond van art. 6 en 7 van het Besluit Personenvervoer 2000, tot een maximum van € 250.000 per tekortkoming bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften in de concessie of de vervoersovereenkomst. |
Het opleggen van de boete moet mogelijk zijn op grond van de concessievoorwaarden dan wel vervoerovereenkomst. |
BV13 |
Besluiten omtrent planschadeovereenkomsten met een geraamde waarde hoger dan 1.000.000,-- waarbij planschade is gedefinieerd zoals bedoeld in art. 6.1 Wro. |
Zie AAA42 en AAA43. |
BV14 |
Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning- en planstudie- of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken met een geraamde omvang hoger dan € 1.000.000,--. |
Deze overeenkomsten moeten passen binnen het vigerend provinciaal ruimtelijk kader en mogen geen betrekking hebben op het verstrekken van subsidies
(Zie ook AV09 en AV10) |
BV15 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met anderen inzake opdrachtverlening ten behoeve van aanleg, reconstructie en onderhoud van provinciale wegen of vaarwegen, met een geraamde waarde van meer dan € 200.000,- doch niet meer dan € 5.000.000,-. |
Dit ziet op het meenemen van werkzaamheden van de provincie of van een andere overheid of van een derde in één opdracht en heeft geen betrekking op bevoegdheden met betrekking tot regelgeving op het gebied van aanbesteding.
De genoemde waarde heeft geen betrekking op de totale waarde van de opdracht, maar op het deel dat de provincie bij een ander neerlegt of het deel van een ander dat de provincie bij haar opdrachtverlening meeneemt.
Zie ook ABI08 |
BMN01 |
Het uitbrengen van het schriftelijk verslag luchtkwaliteit. |
|
BMN02 |
De vaststelling van actieplannen op grond van art. 11.12, eerste lid, Wm. |
|
BB01 |
|
|
BB02 |
Uitbrengen verslag aan Minister van BZK en de raad voor de financiële verhoudingen over de financiële situatie van gemeenten met een aanvullende uitkering (art. 20 Besluit Financiële Verhouding 2001). |
|
BB03 |
Uitbrengen advies aan Ministers van BZK en Financiën en de raad voor de financiële verhoudingen over het inspectierapport van het Ministerie van BZK met betrekking tot art. 12-gemeenten (Handleiding art. 12 Financiële verhoudingswet). |
|
BB04 |
Besluiten op grond van het rechtspositiebesluit burgemeester/wethouders/raads- en commissieleden met betrekking tot opclassificatie en verhoging tijdsbestedingsnorm wethouders, alsmede het beoordelen van besluiten op basis van art. 44, lid 5, Gemeentewet. |
|
BB05 |
Het onder preventief toezicht plaatsen van gemeenten (art. 203 Gemeentewet en art. 21 Wet Arhi), alsmede het goedkeuren van begrotingen van gemeenten die om financiële redenen onder preventief toezicht zijn geplaatst (art. 203 Gemeentewet). |
|
BB06 |
Instellen van een onderzoek naar het beheer en de inrichting van de financiële administratie (art. 215 Gemeentewet). |
|
BB07 |
Besluiten op grond van art. 4, lid 2 en 3, Wet Fido:
|
|
BB08 |
Besluiten op grond van art. 6, lid 2 en 3, Wet Fido:
|
|
BB09 |
Het onder preventief toezicht plaatsen van gemeenschappelijke regelingen (art. 203, Gemeentewet en art. 33, Wgr), alsmede het goedkeuren van begrotingen van gemeenschappelijke regelingen die om een andere reden dan termijnoverschrijding onder preventief toezicht zijn geplaatst (art. 203 Gemeentewet en art. 33, Wgr). |
|
BB10 |
Besluiten op grond van art. 2, lid 2, de art. en 54 tot en met 56, art. 57, lid 2, en art. 61, lid 1, Wet Arhi. |
|
BG02 |
Besluiten tot het vaststellen van collectieve beheerplannen (art. 9.2 Subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland). |
|
BG05 |
Besluiten ter uitvoering van de Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 2013:
voor zover het financiële belang van de compensatie meer bedraagt dan € 200.000,00. |
Zie ook AG16 |
BG06 |
Besluiten omtrent vergoeding van de inrichtings- en beheerkosten van € 250.000,- of meer, samenhangend met de verkoop van provinciale natuur- en recreatiegebieden. |
Zie ook AG20 |
BW01 |
Besluiten tot goedkeuring van projectplannen waarop paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet van toepassing is en waartegen zienswijzen zijn ingediend (art. 5.7 Waterwet). |
Zie AW01 |
BW02 |
Besluiten op verzoeken tot uitstel en ontheffing zorgplicht afvalwater, voor zover niet in overeenstemming met het geldende provinciale beleid (art. 10.33, lid 3, Wm). |
Zie AW10 |
BW04 |
Vaststellen van draaiboeken met betrekking tot uitvoering handhavingsbeleid |
|
BW05 |
Besluiten tot inwerkingtreding van besluiten van PS, die aan GS zijn gedelegeerd, alsmede van besluiten van GS. |
|
BW06 |
Benoeming en ontslag van de leden van de Coördinatie Commissie Dijkverzwaring en het Provinciaal Overlegorgaan voor de kust en de Adviescommissie Schade Grondwater. |
|
BW08 |
Besluiten met betrekking tot de voorbereiding en standpuntbepaling omtrent de wijziging van een reglement van een waterschap , voor zover het een wijziging van beperkte strekking betreft, alsmede bij interprovinciale waterschappen het besluit tot het instellen van een gemeenschappelijke commissie welke is belast met de voorbereiding van de reglementswijziging (art. 3 en art. 6, Waterschapswet). |
|
BW09 |
Het verlenen van ontheffing van het verbod voor leden van het algemeen bestuur van een waterschap tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten genoemd in art. 33, tweede lid , aanhef en onderdeel d, van de Waterschapswet. |
|
BW10 |
Het jaarlijks vastleggen van de zwemwaterfunctie en de zwemwaterlocaties in oppervlaktewater (art. 4.12, derde lid, Waterbesluit en art. 10b Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden). |
|
BS01 |
Uitwerking van een eerder al door GS en/of PS vastgesteld beleidskader dan wel uitvoeringsprogramma op het terrein van cultuur, jeugd en maatschappelijke participatie, inclusief de nadere uitwerking van besluiten, waarbij de middelen al via de begroting zijn vastgesteld. |
Het betreft niet subsidiebesluiten. |
BS02 |
Besluiten op grond van het besluit van Provinciale Staten van 9 november 2011, gewijzigd bij besluit van 30 januari 2013 (Pb 2013, 16) inzake delegatie overcommitteringsverklaringen Operationeel Programma Kansen voor West, met uitzondering van:
Besluiten in het kader van de Overeenkomst voorfinanciering Kansen voor West, zoals:
|
Zie ook BA05 en BR05 |
Bijlage A Lijst van afkortingen
Arhi: Algemene regels herindeling
art.: artikel
Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Bp 2000: Besluit personenvervoer 2000
BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden
Fido: Financiering decentrale overheden
GS: Gedeputeerde Staten
Plv.: plaatsvervangend
PMR: Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PS: Provinciale Staten
Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen
Wm: Wet milieubeheer
Wro: Wet ruimtelijke ordening
Bijlage B Verklarende woordenlijst
Dienst: verrichten van werkzaamheden, al dan niet leidend tot een product, inclusief eventuele levering van producten en/of uitvoering van werken met een waarde die lager dan wel bijkomstig is ten opzichte van de te verrichten diensten. Diensten kunnen worden onderscheiden in II-A diensten en B-diensten, afhankelijk van de aard van de opdracht.
Levering: aankoop, leasing, huur of huurkoop met of zonder koopoptie, van producten inclusief eventuele montage en installatie daarvan, waarbij de waarde van de montage en installatie bijkomstig is ten opzichte van de te leveren producten.
Werk: product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.
Bijlage 2 Mandaatlijst, behorende bij artikel 2, derde lid van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2020 (Recesmandaten)
Mandaat Nr. |
BESLUITEN/BEVOEGDHEDEN |
REIKWIJDTE/VOORWAARDEN |
RM01
|
Beslissing op bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht. |
|
RM02 |
Besluiten inzake rechtspositionele aangelegenheden anders dan opgenomen in de lijst bestuurlijk mandaat. |
|
RM03 |
Beantwoorden van schriftelijke statenvragen ex artikel 49 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a. |
|
RM04 |
Besluiten in het kader van het uitoefenen van toezicht op de waterschappen. |
|
RM05 |
Het indienen van reacties en zienswijzen bij het Rijk met betrekking tot Rijksvoornemens, plannen en wetsvoorstellen. |
|
RM06 |
Besluiten en proceshandelingen in het kader van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke of andere procedures, te weten:
|
Onder civielrechtelijke procedures zijn, naast gerechtelijke procedures, ook arbitragezaken en bindend-adviesprocedures te begrijpen.
Onder “andere procedures” vallen onder andere belastingprocedures, strafrechtelijke procedures.
Het financiële belang van een procedure wordt berekend zonder BTW, wettelijke of contractuele rente en (buitengerechtelijke) kosten.
Het mandaat ziet tevens op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren. |
RM07 |
Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11 Awb), indien het primaire besluit is genomen door de provinciesecretaris, de directeur DBI, de directeur van een omgevingsdienst of de directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. |
|
Bijlage 3 Mandaatlijst behorende bij artikel 6, eerste lid van het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2020
Mandaat Nr. |
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN |
VOORWAARDEN/TOELICHTING |
|
Specifieke (personele) aangelegenheden |
|
APS01
|
Alle besluiten gebaseerd op de CAO ten aanzien van ambtenaren, niet zijn de directeur inzake:
|
Kan niet worden ondergemandateerd.
|
APS02 |
Alle besluiten gebaseerd op de CAO en de overige rechtspositionele regelingen, mede gebaseerd op de CAO ten aanzien van een afdelingshoofd (incl. hoofd DBI. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd onder APS01.
|
APS03 |
Alle besluiten gebaseerd op de CAO 2020 en de overige rechtspositionele regelingen, mede gebaseerd op de CAO 2020, ten aanzien van een directeur, met uitzondering van:
|
Kan niet worden ondergemandateerd.
GS zelf zijn bevoegd in de uitzonderingsgevallen.
|
APS04 |
Besluiten tot aanwijzen van collectieve vrije dagen (gehoord Directieteam). |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS05 |
Besluiten met betrekking tot de Basisregistratie Personen (BRP) zoals die is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratievoorziening (GBA). |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS06 |
Afgeven van verklaringen betreffende het uitoefenen van werkzaamheden in dienst van PZH. |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS07 |
Besluiten gebaseerd op de hardheids-/kapstokbepalingen van de CAO 2020 en de overige regelingen, mede gebaseerd op de CAO 2020. |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS08 |
Besluiten gebaseerd op de Regeling melden vermoedens van misstanden. |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS09 |
Alle besluiten betreffende bedrijfshulpverleners (BHV-ers) |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS10 |
Het in bijzondere gevallen, zo nodig in overleg met de betreffende manager, treffen van een arrangement/vaststellingsovereenkomst met een medewerker mede in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. |
-Kan niet worden ondergemandateerd.
|
APS11 |
Het toewijzen van generieke functies en het aanbrengen van wijzigingen in het functiegebouw en het vaststellen van generieke functiewaarderingen. |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
APS12 |
Alle besluiten en proceshandelingen in het kader van arbeidsrechtelijke procedures inzake de voornoemde aan de secretaris in mandaat verleende bevoegdheden, ongeacht het financieel belang. |
|
|
|
|
APC01 |
Besluiten op grond van de Regeling bevordering provinciale sport- en recreatieve activiteiten |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan het bureauhoofd Backoffice (P&O) |
APC02 |
Toekenning pensioenen en (overlijdens)uitkeringen aan (gewezen) leden van GS (Uitkerings- en pensioenverordening staten- en commissieleden) |
Op basis van de Appa en de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden. Kan alleen worden ondergemandateerd aan het bureauhoofd Backoffice (P&O) |
APC03 |
Verhalen van schade bij ongevallen van provinciale medewerkers bij derden (toepassen Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren) |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan het bureauhoofd Backoffice (P&O) |
APC04 |
Besluiten tot het plegen van een inhouding op de bezoldiging, loondoorbetaling of uitkering alsmede tot het terugvorderen van teveel betaalde bedragen van een ambtenaar naar aanleiding van een daaraan ten grondslag liggend besluit of direct voortvloeiend uit een rechtspositionele regeling en besluiten gebaseerd op hoofdstuk 8 van de CAO 2020 (Gezondheid en arbeidsomstandigheden) in combinatie met de Wet verbetering poortwachter. |
Met uitzondering van artikel 8.2.4 CAO 2020 (Buitendienststelling) Kan alleen worden ondergemandateerd aan het bureauhoofd Backoffice (P&O) |
APC06 |
Besluiten betreffende betalingsverplichtingen in het kader van de employability van voormalig medewerkers, voor wie de provincie “eigen risicodrager” is. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan het bureauhoofd Expertise & Beleid (P&O) |
|
|
|
|
Algemene personele aangelegenheden |
|
AP01
|
Alle besluiten gebaseerd op de CAO 2020, ten aanzien van een ambtenaar, niet zijnde bureauhoofd, afdelingshoofd en directeur, met uitzondering van:
|
Kan alleen worden ondergemandateerd aan een bureauhoofd of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van bureauhoofd vervult.
Zie ook AP10 |
AP02 |
Alle besluiten gebaseerd op de CAO 2020, ten aanzien van een ambtenaar niet zijnde bureauhoofd, afdelingshoofd of directeur, betreffende:
|
Kan alleen worden ondergemandateerd aan een afdelingshoofd (incl. het hoofd DBI) of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult.
|
AP03 |
Besluiten gebaseerd op de CAO 2020 ten aanzien van een bureauhoofd met uitzondering van:
|
Kan alleen worden ondergemandateerd aan een afdelingshoofd (incl. het hoofd DBI) of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult. |
AP04 |
Besluiten gebaseerd op de overige rechtspositionele regelingen, mede gebaseerd op de CAO 2020. |
- Uitoefening in beginsel altijd door de ‘naasthogere’ gemandateerde. - zie APS07 t.a.v. hardheids-/kapstokbepalingen. - in verband met de Dienstreisregeling provincie Zuid-Holland: besluiten inhoudende toestemming tot het maken van een buitenlandse dienstreis op grond van artikel 9, lid 1 worden opgenomen in een centraal register. |
AP05 |
Vervallen |
|
AP06 |
Vervallen |
|
AP07 |
Besluiten inzake een detacheringsovereenkomst vanuit de PZH naar een andere organisatie en vice versa. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan een afdelingshoofd (incl. het hoofd DBI) of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult. |
AP08 |
Besluiten tot aanwijzen van een onbezoldigd provincieambtenaar zoals bedoeld in artikel 227a, tweede lid, onderdelen b, c, d en e, van de Provinciewet, alsmede van een onbezoldigd provincieambtenaar die toezichthouder is met of zonder opsporingsbevoegdheid. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, een afdelingshoofd (incl. het hoofd DBI) of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult. |
|
|
|
AP09 |
Alle besluiten en proceshandelingen in het kader van arbeidsrechtelijke procedures inzake de CAO en aanverwante regelingen, ongeacht het financiële belang. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan een afdelingshoofd (incl. het hoofd DBI) of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult. |
AP10 |
Besluiten inzake arbeidsgezondheidskundige keuringen als bedoed in artiikel 8.2.1 van de CAO 2020. |
|
Algemene aangelegenheden |
AAA01
|
Alle besluiten en proceshandelingen in het kader van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke of andere procedures, met uitzondering van:
|
De van het mandaat uitgezonderde besluiten worden genomen door het voltallige college van Gedeputeerde Staten, voor zover niet anders is bepaald.
Onder civielrechtelijke procedures zijn, naast gerechtelijke procedures, ook arbitragezaken en bindend-adviesprocedures te begrijpen.
Dit mandaat omvat het instellen van beroep ten aanzien van verkeersboetes, opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).
Onder “andere procedures” vallen onder andere belastingprocedures, strafrechtelijke procedures.
In civielrechtelijke procedures met een financieel belang van minder dan € 50.000,-, met uitzondering van de besluiten in procedures als bedoeld in mandaatnummer ACJ01, omvat het mandaat alle besluiten en proceshandelingen in het kader van de bewuste procedure.
Het mandaat omvat het doen van verzoeken om als partij in een procedure te worden aangemerkt, onder voorwaarde dat deze verzoeken zo spoedig mogelijk nadat zij zijn gedaan aan het college van Gedeputeerde Staten ter kennis worden gebracht.
Het mandaat omvat het digitaal ondertekenen en indienen (uploaden) van gerechtelijke stukken als bedoeld in art. 8:36d Awb (nieuw). Het betreft alle stukken, ongeacht de vraag welk orgaan ten aanzien van betreffende procedure heeft besloten.
Het financiële belang van een procedure wordt berekend zonder BTW, wettelijke of contractuele rente en (buitengerechtelijke) kosten.
Het mandaat ziet tevens op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren.
In het mandaat zijn besluiten begrepen ten aanzien van verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep op grond van art. 7:1a, Awb. Dit mandaat kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden uitgeoefend door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
Zie ook AP09, ACJ01 en ADMR03
|
AAA02 |
Besluiten op grond:
Besluiten tot toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb. |
Het mandaat voor besluiten op grond van de art. 4:5 en 4:6 van de Awb geldt niet voor subsidies. |
AAA03 |
Besluiten op grond van afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel). |
|
AAA04 |
Het eenmalig danwel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om GS te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures als bedoeld onder AAA01 |
N.b. Dit ziet ook op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren. |
AAA05 |
Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;
Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken. |
Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in ambtelijk mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een op ambtelijk niveau in mandaat genomen besluit.
|
AAA06 |
Beslissingen op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11, Awb), indien het primaire besluit in ambtelijk mandaat is genomen door een bureauhoofd, een afdelingshoofd, het hoofd DBI, de concerndirecteur, of een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult.
Het mandaat omvat mede:
|
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI DBI, een afdelingshoofd, of aan een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult.
Indien het primaire besluit is genomen door een bureauhoofd, wordt dit mandaat in ondermandaat worden uitgeoefend door de naasthogere gemandateerde leidinggevende.
Indien het primaire besluit is genomen door de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, of een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult.kan het mandaat in ondermandaat worden uitgeoefend door de secretaris, of worden voorgelegd aan het voltallige college.
Het mandaat betreft uitsluitend beslissingen op bezwaar conform advies van de Awb-bezwarencommissie. Beslissingen contrair aan het advies van de Awb-bezwarencommissie kunnen uitsluitend door het college worden genomen.
Voorbereidende handelingen vinden (mede) plaats door het secretariaat van de bezwaarschriftencommissie. |
AAA07 |
Het afdoen van klachten al dan niet op basis van een advies van de klachtenfunctionaris. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult, of een ambtelijk opdrachtgever van een klus of (concern) opgave
Het mandaat strekt voor zover het een gedraging betreft van een onder verantwoordelijkheid van de (onder)mandaathouder ressorterende functionaris.
Ondermandaat aan een ambtelijk opdrachtgever kan slechts worden uitgeoefend ten aanzien van klachten die medewerkers betreft, die overeenkomstig art. 2.1.1, lid 1 & 2 jo. Art. 2.1.3, lid 1 voor bepaalde tijd zijn aangesteld ten behoeve van de betreffende klus of (concern)opgave. |
AAA08 |
Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht en van buitengewone opsporingsambtenaren. |
|
AAA10 |
Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheden, zoals het Rijk alsook de Europese Unie, alsmede het aangaan van overeenkomsten in verband met deze subsidies.
Het middels een letter of support, of op vergelijkbare andere wijze, ondersteunen van subsidieaanvragen van derden op basis van regelingen van andere overheden, voor zover die bijdragen aan door de provincie nagestreefde beleidsdoelen.
Het mandaat ziet niet op: - Het besluit om als leadpartner (ook wel coordinating beneficiary of omschrijvingen van gelijke strekking, dan wel penvoerder genoemd) op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden. -De aanvraag van een subsidie bij andere overheden zoals het Rijk alsook de Europese Unie die leidt tot het vaststellen door Gedeputeerde Staten van een subsidieregeling teneinde de ontvangen subsidiegelden te kunnen verstrekken. |
De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten. |
AAA11 |
Alle besluiten omtrent subsidies en ISV welke niet in bestuurlijk mandaat BA05 en BR05 zijn belegd, met uitzondering van:
|
Het betreft het verlenen, weigeren, intrekken en buiten behandeling laten van aanvragen van subsidies, alsmede, ongeacht het gevraagde bedrag, bevoorschotten, wijzigingen van ondergeschikt belang, wijzigen van de uitvoeringstermijn, wijzigen van de termijn indienen aanvraag subsidievaststelling, terugvorderen onverschuldigd betaald subsidiebedrag, vaststellen van subsidie, het aangaan van een subsidie-uitvoeringsovereenkomst en dergelijke.
In gevallen waarin deze bevoegdheid in ondermandaat aan een ambtelijk opdrachtnemer van een lijnopgave is verleend, wordt deze niet uitgeoefend, dan na overleg en afstemming met de leidinggevende die beleidsverantwoordelijk is voor de te verlenen subsidie. |
AAA11a |
Het nemen van besluiten omtrent subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid Holland ten aanzien van aanvragen ten bedrage van € 125.000,- of meer. |
De besluiten worden pas genomen na overleg en afstemming in het portefeuilleoverleg met de betrokken gedeputerede en deze heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het nemen van de voorgenomen besluiten.
Het nemen van besluiten op grond van deze regeling ten aanzien van aanvragen ten bedrage van minder dan € 125.000,-, is vervat in mandaat AAA11.
Zie ook BA05 |
AAA12 |
Het aan andere overheden, instellingen of bedrijven vragen van informatie in een politiek-bestuurlijk gevoelige context. |
|
AAA13 |
Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb, (bestuurlijke sancties) met uitzondering van:
|
Betreft in ieder geval:
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult, of een ambtelijk opdrachtgever van een klus of (concern) opgave.
Omvat niet besluiten tot voorbereidings- en uitvoeringshandelingen (AAA14). |
AAA14 |
Besluiten
|
|
AAA15 |
Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden. |
|
AAA16 |
Besluiten tot aanbesteding voor zover niet vallend onder BA06, en alle (rechts)handelingen in het kader van een aanbestedingsprocedure. |
Het is toegestaan om bij de binnen dit mandaatnummer in ondermandaat te verlenen bevoegdheden te differentiëren.
Onder dit mandaat valt niet de afdoening van een klacht in een aanbestedingsprocedure (zie ABIR01).
Alle bedragen zijn exclusief BTW.
Zie ook BA06en AAA18 |
AAA18 |
Besluiten inzake het verrichten van rechtshandelingen in verband met of voortvloeiend uit een privaatrechtelijke overeenkomst waartoe door of namens GS is besloten.
Tevens omvat de bevoegdheid het aanwijzen van derden ten behoeve van directievoering. |
Het betreft rechtshandelingen als:
voor zover binnen de voorwaarden/grenzen van de overeenkomst.
Het betreft niet het verrichten van rechtshandelingen in verband met buitengerechtelijke geschillen of procedures (BA01a, AAA01).
In gevallen waarin dit mandaat in ondermandaat bij een extern aangetrokken opdrachtgever of opdrachtnemer van een klus of opgave berust, is de verlenging van de eigen inhuurovereenkomst van dit mandaat uitgezonderd.
Zie ook BA06en AAA16. |
AAA20 |
Het verstrekken van opdrachten aan gemeenschappelijke regelingen waarin de provincie deelneemt met uitzondering van Regionale uitvoeringsdiensten. |
Betreft werkzaamheden die behoren tot de taken van de gemeenschappelijke regeling, maar niet zijn meegenomen in het jaarplan van die gemeenschappelijke regeling. |
AAA21 |
Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling (bankgarantie). |
|
AAA22 |
Het aanvragen of laten aanvragen van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen bij andere overheden. |
|
AAA23 |
Het verlenen van toestemming tot gebruik van, dan wel werkzaamheden in of aan een provinciaal eigendom, anders dan op basis van huur of pacht. De toestemming kan ook zien op het kappen van bomen. |
|
AAA24 |
Besluiten inzake buitengerechtelijke geschillen waarbij het financiële belang minder bedraagt dan € 50.000,-, met uitzondering van:
|
Omvat het buiten rechte:
Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.
Zie ook BA01a |
AAA26 |
Besluiten op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) , met uitzondering van het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (Datalekken). |
|
AAA27 |
Het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (Datalekken) als bedoeld in de de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG). |
Uitsluitend onder te mandateren aan de concerndirecteur. |
AAA28 |
Besluiten inzake legitimatiebewijzen ten aanzien van:
|
|
AAA29 |
Afgeven van een verklaring in het kader van een cliëntenonderzoek, zoals bedoeld in art. 3, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, alsmede het afgeven van vergelijkbare verklaringen in een Europees subsidietraject. |
|
AAA30 |
Besluiten betreffende het oninbaar verklaren van openstaande vorderingen tot een bedrag van € 50.000,-. |
|
AAA31 |
Besluiten omtrent:
|
De feitelijke uitvoerende handelingen, zoals de elektronische melding via het ministerie van BZK, worden gecoördineerd door bureau K&C, cluster Juridische beleid, van de afdeling FJZ.
|
AAA32 |
Besluiten omtrent gebruiksovereenkomsten ten behoeve van de provincie: overeenkomsten om niet of domeinnaamregistraties. De overeenkomsten hebben geen betrekking op inkoop van diensten of leveringen. |
|
AAA33 |
Aanschrijvingen tot het verleggen van kabels en leidingen, alsmede de eventueel daarmee samenhangende ingebrekestelling. |
De aanschrijving ziet op het verleggen van kabels en leidingen in infrastructurele projecten waarin o.a. sprake is van een kabel of leiding die op een zakelijk recht ligt.
Het mandaat ziet niet op het intrekken of wijzigen van een ontheffing op grond waarvan een kabel of leiding binnen het beheergebied van de provincie is gelegen (zie ABI01). |
AAA34 |
Besluiten omtrent nadeelcompensatie op grond van: - de Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019; en - kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet, éen en ander voor zover het financiële belang niet hoger is dan € 250.000,00.
|
Zie ook AAA35 en BA01b |
AAA35 |
Besluiten omtrent nadeelcompensatie op grond van: - de Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019; en - kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet, éen en ander voor zover het financiele belang € 250.000,00 tot € 1.000.000,- bedraagt.
|
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult, of een ambtelijk opdrachtgever van een klus of (concern) opgave
Zie ook BA01b en AAA34 |
AAA35a |
Het voorafgaand aan de uitvoering van een project maken van afspraken met kabelexploitanten met uitzondering van afspraken over definitieve schadevergoeding. |
Het betreft afspraken over te verrichten werkzaamheden en planning. Tevens kan er inzicht worden gegeven in een eventuele schadevergoeding, maar hieromtrent kunnen geen definitieve afspraken worden gemaakt . |
AAA36 |
Besluiten tot het vaststellen van ontwerpgedoogbeschikkingen en definitieve gedoogbeschikkingen. |
|
AAA37 |
Besluiten inzake het vastleggen en wijzigen van financiële verplichtingen en vorderingen en het versturen van facturen in verband met of voortvloeiend uit een overeenkomst of uit de wet. |
Het betreft:
N.b. het betreft niet de aanslagoplegging. |
AAA38 |
Het vaststellen van aanvraagformulieren voor besluiten van Gedeputeerde Staten. |
|
AAA39 |
Het op grond van art. 9f, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998 bevoegd verklaren van een gemeente tot het afhandelen en coördineren van de benodigde vergunningen voor windturbines tussen de 5 en 100 MW. |
De gemeente is -voor zover nodig- bereid tot aanpassing van het bestemmingsplan en locatie past binnen het provinciaal ruimtelijk (windenergie) beleid. |
AAA40 |
Besluiten omtrent samenwerkingsovereenkomsten waarbij tenminste één andere overheid betrokken is, met een financieel belang van minder dan € 50.000,-- exclusief BTW. |
Het betreft praktische samenwerking met geringe financiële gevolgen.
De samenwerking kan zowel met overheden als met private partijen plaatsvinden. Voorwaarde is wel, dat steeds tenminste één andere overheid bij de samenwerking betrokken is.
Dit mandaat omvat niet het aangaan van overeenkomsten met andere overheden:
|
AAA41 |
Indeplaatsstelling op basis van art. 124 van de Gemeentewet en het algemeen beleidskader indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 23 augustus 2011 (en de aanvullende beleidskaders voor Huisvesting voor verblijfsgerechtigden en Archief).
Het mandaat omvat fase 1 (signaleren) en fase 2 (valideren van informatie) van de interventieladder van het genoemde algemene beleidskader. |
Rapportage per kwartaal aan portefeuillehouder.
Zie ook BA14 |
AAA42 |
Besluiten omtrent planschadeovereenkomsten met een geraamde waarde tot € 250.000 waarbij planschade is gedefinieerd zoals bedoeld in art. 6.1, Wro. |
ZieBV13 en AAA43 |
AAA43 |
Besluiten omtrent planschadeovereenkomsten met een geraamde waarde tussen € 250.000 en € 1.000.000 waarbij planschade is gedefinieerd zoals bedoeld in art. 6.1 Wro. |
Zie BV13 en AAA42
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult, of een ambtelijk opdrachtgever van een klus of (concern) opgave. |
AAA44 |
Coördinatie van voorbereiding en bekendmaking van besluiten als bedoeld in art. 3.33 Wro. |
|
|
|
|
|
Financiële zaken |
|
ACF01 |
Besluiten tot:
een en ander met een maximale omvang van € 100 mln en een maximale looptijd van 3 maanden.
Besluiten tot het storten van het nominale bedrag van een of meer aandelen in het kapitaal van Houdstermaatschappij Zuid-Holland B.V., indien en zodra dat door deze wordt opgevraagd, met een maximum van € 5 mln per volstortingsverzoek. |
In het ondermandaat wordt bepaald dat de bevoegdheden worden uitgeoefend door het afdelingshoofd Financiële en Juridische Zaken en de Treasurer gezamenlijk.
Zie ook BC01 |
ACF02 |
Besluiten omtrent (concern) verzekeringsovereenkomsten, exclusief CAR-verzekeringen en personeelsverzekeringen, op basis van het beschikbare budget. |
|
ACF03 |
Het verstrekken van een machtiging voor het op naam van de provincie zetten van aangekochte auto’s. |
|
ACF04 |
Aanbieding begroting, najaarsnota, jaarrekening en alle begrotingswijzigingen aan BZK. |
|
ACF05 |
Het nemen van beslissingen in het kader van verleende borgstellingen voor intramurale zorgvoorzieningen. |
|
ACF07 |
Besluiten inzake het doen van belastingaangifte, voor zover betrekking hebbend op aangiften in het kader van BTW en het BTW-compensatiefonds. |
|
ACF08 |
Besluiten betreffende het verzenden van herinneringen en aanmaningen en het opstellen en ondertekenen van dwangbevelen. |
Ziet niet op het uitbrengen van dwangbevelen (dit gebeurt door aangewezen deurwaarder).
|
ACF09 |
Besluiten tot het afleggen van verklaringen in het kader van onder de provincie ten behoeve van derden gelegd conservatoir beslag. |
|
ACF10 |
Het vaststellen van uurlonen. |
|
|
|
|
|
Juridische zaken |
|
ACJ01 |
Besluiten in het kader van onrechtmatig handelen van de provincie, voor zover geen verband houdend met het beheer van infrastructuur, voor zover het financieel belang niet hoger is dan € 50.000,- :
|
Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.
Zie ook BA01a en ABI10 |
ACJ02 |
Besluiten omtrent het verstrekken van informatie over steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de directoraten-generaal Concurrentie en/of Landbouw ten behoeve van het jaarverslag van de Europese Commissie. |
|
ACJ03 |
Het doen van inschrijvingen in het Handelsregister. |
|
|
|
|
|
Bezwarencommissie en bijzondere wetten |
|
ABB01 |
Het benoemen van de (plv.) secretaris van de bezwarencommissie en de (plv.) klachtenfunctionaris |
|
ABB02 |
Het aanwijzen van (plaatsvervangend) griffiers van de Kamers uit GS voor de behandeling van administratieve geschillen. |
|
ABB03 |
Het adviseren over erkenning van openbaar belang en het leiden van een zitting over een gedoogplichtverzoek met rechthebbenden, verzoeker en andere betrokkenen (art. 1, respectievelijk. 2, vierde lid, Belemmeringenwet privaatrecht). |
Zie BA08 |
ABB04 |
Het afgeven van een verklaring als bedoeld in art. 20 Uitvoeringswet grondkamers. |
|
ABB05 |
Advisering aan de ministers van Economische Zaken en Veiligheid en Justitie over (her)benoeming van (plv.) leden van de grondkamers en pachtkamers (art. 11 Uitvoeringsbesluit pacht; art. 48a, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie. |
|
ABB06 |
Besluiten op grond van de Wet op de lijkbezorging, met uitzondering van het vaststellen van een verordening als bedoeld in art. 36, derde lid. |
|
ABB07 |
Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet op de strandvonderij. |
|
ABB08 |
Bestemmen van wegen tot openbare wegen (art. 4, lid 1, onder III, Wegenwet). |
|
ABB09 |
Besluiten tot het buiten behandeling laten van klachten (art. 9:8, lid 3, Awb) |
|
ABB10 |
Besluiten omtrent einde gebruik gebouw of terrein door een niet door de gemeente in stand gehouden school op grond van artikel 110 Wet op het primair onderwijs. |
|
|
|
|
|
Ontwikkeling & grondzaken |
|
ACOG01 |
Besluiten in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure.
|
Het betreft de voorbereiding van een dergelijke procedure alsmede het indienen van het verzoek tot het verkrijgen van een onteigenings-Koninklijk Besluit. |
ACOG02 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met betrekking tot onroerende zaken. |
Dit mandaat betreft huur- en pachtovereenkomsten, gebruiksovereenkomsten en dergelijke.
Dit mandaat betreft uitdrukkelijk geen overeenkomsten aangaande:
|
ACOG03 |
Besluiten inzake het verkrijgen en vervreemden van registergoederen en inzake het vestigen van (beperkte) zakelijke rechten, waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, niet meer bedraagt dan € 250.000,--. |
Voor zover passend binnen het beschikbare budget.
Dit mandaat betreft uitdrukkelijk geen overeenkomsten aangaande voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte.
Zie ook ACOG02, AFZ01 en BA02 |
ACOG04 |
Besluiten in het kader van het provinciaal voorkeursrecht krachtens de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) op onroerende zaken in gebied Nieuw Reijerwaard in de gemeente Ridderkerk, voor zover deze besluiten betrekking hebben op de uitvoering, zoals het verlenen van ontheffing als bedoeld in art. 10 Wvg (of een daarvoor in de plaats tredend art.) en het nemen van een beginselbesluit tot aankoop. |
Er is een positief advies van de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard.
De ontheffing heeft slechts betrekking op de betreffende onroerende zaak; voor het overige blijft het voorkeursrecht gehandhaafd.
|
ACOG05 |
Desgevraagd besluiten omtrent toestemming voor grondtransacties door derden in die gevallen dat provinciale toestemming is vereist. |
Ingeval de toestemming is gelieerd aan een beleidsopgave wordt het mandaat uitgeoefend in overeenstemming met de betreffende beleidsafdeling. Toestemming wordt verleend als het provinciaal belang zich er niet tegen verzet. |
|
|
|
|
Openstelling elektronische weg |
|
AIA01 |
Besluiten inzake het openstellen van de elektronische weg voor specifieke procedures. |
|
|
|
|
|
Aanbestedingen |
|
ABIR01 |
Besluiten inzake een klacht in een aanbestedingsprocedure. |
|
|
|
|
|
Aangelegenheden aangaande omgevingsdiensten |
|
ADMR01 |
Besluiten omtrent opdrachten aan omgevingsdiensten die niet zijn opgenomen in het jaarplan en behoren tot het takenpakket zoals opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. |
|
ADMR02 |
Besluiten omtrent het jaarplan van de afzonderlijke omgevingsdiensten waarin de door de diensten voor de provincie uit te voeren werkzaamheden in het desbetreffende jaar worden vastgelegd. |
|
ADMR03 |
Het instellen van hoger beroep in zaken welke in mandaat zijn afgedaan binnen omgevingsdiensten. |
|
|
|
|
|
Ruimtelijke Ontwikkeling & Beheer |
|
AR10 |
Het positief beslissen op gemeentelijke verzoeken om verkorting van de in art. 32.8, vierde lid, Wro bedoelde termijn van zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan in die situaties waarin geen aanleiding bestaat een reactieve aanwijzing te geven. |
|
AR11 |
Het langs elektronische weg vastleggen van vastgestelde visies, plannen, besluiten en verordeningen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening |
|
AR12 |
Het indienen van zienswijzen tegen gemeentelijke ontwerpbestemmingsplannen, ontwerp(wabo)projectbesluiten, ontwerpprojectuitvoeringsbesluiten en ontwerpstructuurvisies. |
|
AR13 |
Het wijzigen van de begrenzing van bij of krachtens de Omgevingsverordening Zuid-Holland aangewezen gebieden en aanduidingen binnen de daartoe in artikel 14.1, eerste lid van deze verordening gestelde randvoorwaarden. |
|
AR14 |
Besluiten tot het vaststellen van de op grond van artikel 6.15 lid 1 Wro verplichte jaarlijkse herziening van een exploitatieplan behorend bij een inpassingsplan. |
In gevallen waarin deze bevoegdheid bij de vaststelling van een inpassingsplan op grond van art. 6.12 lid 3 Jo art. 6.25 Wro door PS aan GS is gedelegeerd |
|
|
|
|
Mobiliteit |
|
AV01 |
Besluiten verband houdend met de zorg voor de coördinatie en afstemming van het openbaar vervoer op basis van art. 21, Wp2000 voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de provincie. |
|
AV02 |
Besluiten tot het vaststellen van het beoordelingsprotocol in het kader van het aanbesteden van concessies openbaar vervoer en het voor eenieder openstaand personenvervoer in de zin van art. 6 en 7, Besluit personenvervoer 2000. |
|
AV03 |
Bevoegdheden op grond van de Wp2000:
|
|
AV04 |
Besluiten op grond van de Regeling vaststelling kenmerken en startvoorwaarden buurtbusprojecten provincie Zuid-Holland 2006. |
|
AV05 |
Besluiten tot vaststelling van een advies als bedoeld in art. 2, tweede lid, Locaalspoor- en Tramwegwet. |
|
AV06 |
Besluiten inzake de vaststelling van tarieven en modellen van vervoersbewijzen met een beperkte geldigheidsduur terzake van openbaar vervoer op grond van art. 20, lid 2 en art. 32 Wp 2000. |
|
AV08 |
Besluiten tot vaststelling van jaarlijkse rapportage in het kader van de Wet Brede doeluitkering verkeer en vervoer aan de minister van Infrastructuur en Milieu. |
|
AV09 |
Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning en planstudie of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken waarbij de omvang van het provinciale werk lager is dan € 250.000,-. |
Voor zover passend binnen vigerend provinciaal ruimtelijk kader.
Ziet niet op het verstrekken van subsidies.
Zie ook AV10 en BV14 |
AV10 |
Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning en planstudie of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken waarbij de omvang van het provinciale werk ligt tussen de € 250.000,- en € 1.000.000. |
Voor zover passend binnen vigerend provinciaal ruimtelijk kader.
Ziet niet op het verstrekken van subsidies
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult, of een ambtelijk opdrachtgever van een concernopgave.
Zie ook AV09 en BV14 |
AV11 |
Het geven en onthouden van toestemming aan een concessiehouder of vervoerder om financiële bijdragen van derden te ontvangen voor onder de concessie respectievelijk de vervoersovereenkomst aangeboden openbaar vervoer (art. 32, Wp 2000). |
|
AV12 |
Het vaststellen van een Nota van inlichtingen in het kader van de aanbesteding van een concessie openbaar vervoer (art. 20, lid 2 en 3 WP 2000) of van een vervoerovereenkomst openbaar vervoer (art. 6 en 7 BP 2000). |
|
|
Beheer infrastructuur |
|
ABI01 |
Besluiten inzake vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen op basis van:
alsmede het intrekken en wijzigen van besluiten met betrekking tot kabels en leidingen ten nadele van ontheffing- c.q. toestemminghouders. |
Zie BV03
|
ABI02 |
Besluiten op grond van de Wegenwet:
|
|
ABI03 |
Besluiten op basis van het herverdelingsplan wegenbeheer Zuid-Holland |
|
ABI04 |
Besluiten op basis van de Wegenverkeerswet 1994 (art. 15 en 19) en het Besluit Administratieve bepalingen inzake het Wegverkeer (art. 33, 34 en 36) inzake verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg. |
|
ABI06 |
Besluiten op basis van de Scheepvaartverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer inzake het plaatsen of verwijderen van verkeerstekens. |
Het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 maart 2003 tot mandatering van hun bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland betreffende beheer en onderhoud van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal, ziet ook op deze besluiten. |
ABI07 |
Besluiten op basis van de Beleidsregel overname bescherming oevers van derden Zuid-Holland. |
|
ABI08 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met anderen inzake opdrachtverlening ten behoeve van aanleg, reconstructie en onderhoud van provinciale wegen of vaarwegen, tot een geraamde waarde van € 200.000,00. |
Dit ziet op het meenemen van werkzaamheden van de provincie en van een andere overheid of van een derde in één opdracht en heeft geen betrekking op bevoegdheden met betrekking tot regelgeving op het gebied van aanbesteding.
De genoemde waarde heeft geen betrekking op de totale waarde van de opdracht, maar op het deel dat de provincie bij een ander neerlegt of het deel van een ander dat de provincie bij haar opdrachtverlening meeneemt.
Zie ook BV15 |
ABI09 |
Besluiten in het kader van de verkoop van (overtollige) roerende zaken tegen marktwaarde, waarbij de geraamde verkoopwaarde minder bedraagt dan € 50.000,-. |
|
ABI10 |
Het al dan niet erkennen van aansprakelijkheid en toekennen van schadevergoeding op civielrechtelijke grondslag in verband met onrechtmatig handelen van de provincie, uitsluitend in relatie tot beheer van infrastructuur, mits het financieel belang bekend is en (naar verwachting) niet hoger is dan € 50.000 exclusief wettelijke rente en kosten. |
Zie ook BA01a en ACJ01 |
ABI11 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met andere overheden in verband met de bediening, het beheer en het onderhoud door de provincie van bruggen en sluizen ten behoeve van andere overheden. |
Financiële gevolgen: in principe altijd kostenneutraal.
|
ABI12 |
Besluiten tot het doen van een verzoek als bedoeld in art. 5.3, Telecommunicatiewet bij de OPTA bij bedenkingen tegen de kennisgeving van een telecommunicatiebedrijf in verband met de uitvoering van werkzaamheden in het provinciale weggebied. |
|
ABI13 |
Besluiten tot vaststelling van de bedieningstijden van beweegbare bruggen of sluizen (artikel 5.4 Omgevingsverordening Zuid-Holland). |
|
ABI14 |
Besluiten tot het aanwijzen van functionarissen die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen als bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet (art. 2, lid 1, Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer (Stb. 2003, 7)) |
|
ABI15 |
Besluiten tot het aanwijzen van functionarissen als bevoegde autoriteit als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement (art. 5, sub b, Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement). |
|
ABI17 |
Besluiten op grond van Hoofdstuk 2 van de Wabo met betrekking tot provinciale wegen. |
Heeft uitsluitend betrekking op omgevingsvergunningen voor wegaansluitingen op provinciale wegen, reclame-uitingen op gebouwen, beplantingen en enkelvoudige uitwegen (enkelvoudige omgevingsvergunning). |
ABI18 |
Besluiten tot of in verband met het afgeven van een wettelijk advies op grond van art. 2.26 van de Wabo met betrekking tot provinciale wegen. |
Heeft uitsluitend betrekking op aanvragen voor wegaansluitingen op provinciale wegen, reclame-uitingen op gebouwen, beplantingen en enkelvoudige uitwegen. |
ABI19 |
Besluiten in het kader van de handhaving van omgevingsvergunningen, waarbij GS niet het bevoegd gezag zijn. |
Omvat mede:
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, het hoofd DBI, een afdelingshoofd, een functionaris die t.a.v. het betreffende organisatieonderdeel de rol van afdelingshoofd vervult. |
ABI20 |
Besluiten omtrent overdracht of overname van het beheer en onderhoud of van de eigendom van wegen en kunstwerken van en naar de provincie op grond van de Wegenwet, Waterstaatswet en Waterschapswet indien met de transactie een bedrag van minder dan € 250.000,00 gemoeid is. |
Zie BV02 |
ABI21 |
Besluiten omtrent overeenkomsten inzake verkeersregelinstallaties (vri’s). |
|
ABI22 |
Vaststelling van de richtlijn voor verkeersmaatregelen en het handboek wegontwerp. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur en het hoofd DBI. |
ABI23 |
Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen op grond van art. 5.24 Waterwet. |
Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur en het hoofd DBI. |
ABI24 |
Besluiten tot het vaststellen van een Verklaring van Overeenstemming als bedoeld in de Machinerichtlijn 2006/42/EG inhoudende dat een beweegbare brug voldoet aan de van toepassing zijnde richtlijnen en de aansprakelijkheid voor de veiligheid van de brug wordt aanvaard. |
|
ABI25 |
Besluiten tot het vaststellen van het onderzoek als bedoeld in artikel 30 Wet Basisregistratie Grootschalige Topografie. |
Dit mandaat omvat mede het zenden van een afschrift van de resultaten van het onderzoek aan de minister van BZK, als bedoeld in het tweede lid van artikel 30 WBGT. |
ABI26 |
Besluiten omtrent (ontwerp) projectplannen op grond van artikel 5.4 Waterwet |
|
ABI27 |
Vaststellen en aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat zenden van het nalevingsverslag geluidsproductieplafonds als bedoeld in artikel 11.22 Wet milieubeheer. |
Uitsluitend voor zover dit de van Rijkswaterstaat overgenomen wegdelen op en rondom knooppunt Westerlee betreft. |
|
||
|
Programma’s & projecten |
|
APP01 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met ProRail in het kader van de realisatie van infrastructurele werken. |
Kan niet worden ondergemandateerd. |
|
|
|
|
Milieu |
|
AM01 |
Besluiten ter voorbereiding en kennisgeving resp. bekendmaking van het ontwerp en van de vaststelling van de PMV en van het milieubeleidsplan. |
|
AM03 |
Saneringsprogramma industrielawaai: Besluiten inzake vaststelling van het saneringsprogramma (art. 62, lid 1, Wgh), voor zover het bedrag van de aanvraag meer is dan € 50.000,-. |
Zie ook AM05 |
AM04 |
Besluiten op grond van titel 11.2 Wm (geluidsbelastingskaarten en actieplannen). Omvat niet de vaststelling van actieplannen op grond van art. 11.12, eerste lid, Wm (BMN02). |
|
AM05 |
Saneringsprogramma industrielawaai: Besluiten inzake vaststelling van het saneringsprogramma (art. 62, lid 1, Wgh), voor zover het bedrag van de aanvraag lager of gelijk is aan € 50.000. |
Zie ook AM03 |
AM06 |
Melding op grond van art. 5.12 lid 12 van de Wet milieubeheer aan de minister van Infrastructuur en Milieu in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (melding inzake wijzigen, vervangen of toevoegen van projecten en maatregelen binnen het programma NSL). |
|
AM07 |
Op grond van art. 5.8 juncto 5.3 en 5.4 van de Wabo (coördinatietaak inzake doelmatige handhaving) vaststellen van:
|
|
AM08 |
Kennisnemen en becommentariëren van het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma en jaarverslag in het kader van het Vuurwerkbesluit. |
|
AM09 |
Reageren op ontwerpverordeningen vergunning toezicht en handhaving van gemeenten. |
|
|
|
|
|
Bodem |
|
ARB01 |
Het indienen van verslagen over de uitvoering van de Wbb zoals bedoeld in art. 87a van de Wbb en het indienen van voortgangsrapportages op grond van het convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties en het convenant Bodem en ondergrond 2016 – 2020. |
|
ARB02 |
Verzoeken aan gemeenten tot het betalen van de gemeentelijke bijdrage in de kosten van onderzoek of sanering van een geval van bodemverontreiniging. |
|
ARB04 |
Besluiten op grond van paragraaf 8.2 Wet milieubeheer. |
|
ARB05 |
Op grond art. 55c. eerste lid, Wbb en in het kader van de gebiedsgerichte aanpak van de verontreiniging van het diepe grondwater aanwijzen van een gebied waar een gebiedsgerichte aanpak zal plaatsvinden. |
|
ARB06 |
Op grond van art. 55e, eerste lid, onder b, juncto art. 55g Wbb en in het kader van de gebiedsgerichte aanpak van de verontreiniging van het diepe grondwater vaststellen van een plan voor de gebiedsgerichte aanpak. |
|
ARB07 |
Op grond van art. 55f Wbb en in het kader van de gebiedsgerichte aanpak van de verontreiniging van het diepe grondwater instemmen met een plan voor de gebiedsgerichte aanpak. |
|
|
|
|
|
Nazorg |
|
ARW01 |
Besluiten op grond van art. 3.45 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland inzake ontheffingen met betrekking tot gesloten stortplaatsen. |
|
|
|
|
|
Ontgronding |
|
ARG01 |
Adviseren aan minister inzake ontgrondingsaanvragen. |
Voor zover niet strijdig met geldend provinciaal gelden ruimtelijk beleid. |
|
|
|
|
Huisvestingsverordening & woonvisies |
|
ARV01 |
Reageren op gemeentelijke ontwerp huisvestingverordening of woonvisie. |
Voor zover in overeenstemming met provinciale uitgangspunten woonbeleid (Programma Ruimte). |
|
|
|
|
Cultureel Erfgoed/Kunsten |
|
AZ02 |
Het geven van adviezen aan de Minister van OCW en aan gemeentebesturen in het kader van de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten ter uitvoering van de Monumentenwet 1988, alsmede het geven van adviezen aan gemeentebesturen, omvat tevens het geven van beoordelingen in het kader van het provinciaal archeologiebeleid. |
|
AZ03 |
Het aangaan van bruikleenovereenkomsten en het op basis van een overeenkomst overdragen van vondsten van het Provinciaal Archeologisch Depot/Centrum. |
In de overeenkomst wordt bepaald dat de overgedragen objecten op generlei wijze aan derden mogen worden overgedragen.
Overdracht alleen aan daartoe aangewezen depots die voldoen aan de provinciale richtlijnen. |
AZ04 |
Het in bruikleen geven respectievelijk nemen van objecten van kunst en cultuur. |
|
|
|
|
|
Onderwijs |
|
AZ05 |
Besluiten op grond van art. 74a, Wet op het voortgezet onderwijs. |
|
|
|
|
|
Wet openbaarheid van bestuur |
|
AWOB01 |
Besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). |
|
AWOB02 |
Procedure-besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), waaronder begrepen het buiten behandeling stellen van een Wob-verzoek, |
|
|
|
|
|
Bibob |
|
ABIB01 |
Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob. |
Het mandaat omvat mede het voorafgaand aan het vragen van advies aan LBB uit te voeren eigen onderzoek, het vragen van inlichtingen uit gesloten bronnen (verzoek op grond van art. 11a Wet Bibob) en het uitreiken van een vragenformulier.
Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het LBB is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten. |
ABIB02 |
|
Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.
Voor zover het de gemandateerde bevoegdheden op grond van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) betreft, doen de mandaathpouder(s) en eventuele ondermandaathouder(s) tweemaal per jaar verslag van het gebruik van hun mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning. |
ABIB03 |
Aanwijzen van gebruikers werkzaam bij de provincie Zuid-Holland, die toegang hebben tot justitiële documentatie en daarmee bevoegd zijn tot het raadplegen van justitiële gegevens op grond van artikel 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) bij de Justitiële Informatiedienst (Justid), alsmede daartoe voor hen machtigingen aan te vragen. |
Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.
De mandaathouder doet tweemaal per jaar verslag van het gebruik van dit mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning. |
ABIB04 |
Het aanwijzen van lokaal beheerders als bedoeld in de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland. |
Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.
De mandaathouder doet tweemaal per jaar verslag van het gebruik van dit mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning. |
|
|
|
|
Hergebruik overheidsinformatie |
|
AWHO01 |
Besluiten in het kader van de Wet hergebruik overheidsinformatie |
|
|
|
|
|
Archief |
|
APA01 |
Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van verordeningen als bedoeld in de art. 30, lid 1, 32, lid 2, 35, lid 1, 37, lid 2, en 40, lid 3, Archiefwet 1995. |
|
APA02
|
Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, alsmede het opheffen daarvan als bedoeld in artikel 15, lid 1 t/m 3 Archiefwet 1995. |
|
APA03 |
Het verstrekken van machtigingen als bedoeld in art. 13, lid 3, Archiefwet 1995. |
|
APA04 |
Toestemming geven tot raadpleging van niet-openbare stukken berustend in de provinciale archiefbewaarplaats.
Opnemen van externe archieven in de provinciale archiefbewaarplaats. |
|
APA05 |
Besluiten op grond van de Regeling document- en archiefbeheer Zuid-Holland.
Besluiten op grond van de Archiefwet tot het overbrengen van archiefbescheiden, anders dan naar de Rijksarchiefbewaarplaats. |
|
|
|
|
|
Facilitaire Zaken |
|
AFZ01 |
Besluiten:
- inzake het verkrijgen en vervreemden van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen, hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, niet meer bedraagt dan € 250.000,--.
- inzake de huur-/verhuur van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte. |
Voor zover passend binnen het beschikbare budget.
Zie ook BA02 |
|
|
|
|
Financieel Toezicht |
|
AFT01 |
Besluiten o.g.v. de Gemeentewet:
|
|
AFT02 |
Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van berekeningen van grondexploitaties in het kader van de toetsing van de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen. |
|
AFT03 |
Het informeren van gemeenten over de criteria voor financieel toezicht op de begroting en de jaarrekening. |
|
AFT04 |
Besluiten op grond van de Wet Fido:
|
|
AFT05 |
Dezelfde toezichtstaak als vermeld in AFT01 t/m AFT04 ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen ingevolge de art. 33 en 34, Wgr. |
|
AFT06 |
Besluiten inzake het vaststellen van maximum eigen bijdrage voor art. 12-gemeenten bij bodemsanering. |
|
AFT07 |
Het uitvoeren van een begrotingsscan van een gemeente en het op basis daarvan uitbrengen van een rapport met conclusies en aanbevelingen aan de gemeente. |
|
AFT08 |
Besluiten tot goedkeuring van verordeningen van gemeenten tot het toekennen van voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, aan leden van de raad, van een commissie en van het dagelijks bestuur van een commissie (art. 99, tweede lid, Gemeentewet). |
|
AFT09 |
Goedkeuren van door GS aangewezen besluiten van gemeenten die kunnen leiden tot nieuwe uitgaven, tot verhoging van bestaande uitgaven of tot verlaging van bestaande inkomsten van de gemeente (art. 25, Wet Arhi). |
|
AFT10 |
Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van besluiten tot het aangaan, wijzigen, verlengen of opheffen van, of het toetreden tot of uittreden uit gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten. |
|
AFT11 |
Vergelijkbare toezichtstaak als vermeld in AFT01 ten aanzien van de waterschappen ingevolge de Waterschapswet en de waterschapsreglementen, met uitzondering van het instellen van preventief toezicht, het aangaan van verplichtingen en uitgaven met spoed. |
|
|
|
|
|
Gemeentelijke herindeling |
|
ABZT01 |
Inschrijving registergoederen in openbare registers op grond van artikel 44 Wet Arhi. |
|
|
|
|
|
Groen |
|
AG01 |
Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in de art. 5:29 en 5:30, Awb. |
Het betreft onder meer het meevoeren, opslaan, afgifte van zaken bij de uitoefening van bestuursdwang. |
AG02 |
Besluiten op grond van de Wet natuurbescherming, met uitzondering van de besluiten in verband met handhaving en toezicht. |
|
AG03 |
Besluiten op grond van de Wet natuurbescherming, inclusief besluiten omtrent (PAS)-overeenkomsten ter uitvoering van maatregelen zoals vastgesteld in beheerplannen en gebiedsanalyses, alsmede advisering op grond van deze wet aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. |
Overeenkomsten ter uitvoering van maatregelen uit beheerplannen en gebiedsanalyses, waarbij tevens door Gedeputeerde Staten een vergoeding wordt betaald aan de uitvoerende partij, kunnen alleen worden aangegaan indien Gedeputeerde Staten hiervoor budget hebben gereserveerd. |
AG04 |
Beheer van Informatiesysteem avifauna en vegetatie.
|
Het betreft:
|
AG06 |
Besluiten in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied, met uitzondering van de beantwoording van de bedenkingen naar aanleiding van de tervisielegging van een ontwerp-landinrichtingsplan, alsmede de definitieve vaststelling van een landinrichtingsplan. |
|
AG10 |
Besluiten omtrent overeenkomsten met agrariërs voor de openstelling van hun grond ten behoeve van wandelroutes. |
|
AG11 |
Het geven van commentaar op conceptplannen van recreatieschappen, waarin de provincie deelneemt. |
|
AG12 |
Het instemmen met jaarplannen, begrotingen en jaarrekeningen voor de provinciale recreatiegebieden. |
|
AG13 |
Besluiten omtrent dienstverleningsovereenkomsten tussen de provincie en de recreatieschappen. |
|
AG14 |
Het vaststellen van collectieve beheerplannen weidevogels zoals bedoeld in art. 9.2 van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2013. |
|
AG15 |
Het corrigeren van de kaart behorende bij het Natuurbeheerplan Zuid-Holland aan de hand van kennelijke in het veld waarneembare fouten. |
|
AG16 |
Besluiten ter uitvoering van de beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland, voor zover het financiële belang van de compensatie niet meer bedraagt dan € 200.000,-:
|
Zie ook BG05 |
AG17 |
Besluiten omtrent het aangaan van sponsorovereenkomsten tot een bedrag van € 500.000,-. |
|
AG18 |
Vaststellen monitoringrapportage groenbeleving. |
|
AG19 |
Het wijzigen van de Wandelroutenetwerkkaart. |
|
AG20 |
Besluiten omtrent vergoeding van de inrichtings- en beheerkosten minder dan € 250.000,-, samenhangend met de verkoop van provinciale natuur- en recreatiegebieden. |
Zie ook BG06 |
AG21 |
Besluiten inzake de afwikkeling opheffing GZH. |
|
|
|
|
|
Water |
|
AW01 |
Besluiten tot goedkeuring van projectplannen waar paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet op van toepassing is en waartegen geen zienswijzen zijn ingediend (art. 5.7, lid 1, Waterwet), alsmede besluiten op grond van art. 5.7, lid 2, Waterwet bij interprovinciale waterstaatswerken. |
Indien zienswijzen zijn ingediend dan vallen de besluiten onder bestuurlijk mandaat BW01.
|
AW02 |
Besluiten tot toepasbaarheid en uitvoering van de coördinatieprocedure voor de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de projectplannen waar paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet op van toepassing is (art. en 5.8 tot en met 5.12, Waterwet). |
|
AW03 |
Besluiten tot:
een en ander voor zover in overeenstemming met vastgesteld provinciaal beleid. |
|
AW05 |
Vaststellen van standpunten en uitbrengen van adviezen met betrekking tot de voorbereiding van een AMvB, een ministeriële regeling, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, nadere regels, verslagen of leidraden ter uitvoering van de Waterwet. |
|
AW07 |
Besluiten omtrent verzoeken tot vrijstelling van de herzieningsverplichting van peilbesluiten (Waterverordeningen). |
|
AW09 |
Besluiten tot het indienen van zienswijzen, het geven van advies en het geven van beschouwingen over het nationaal waterplan (art 4.3, Waterwet), (ontwerp-) beheerplan (art. 4.7, Waterwet), (ontwerp-) peilbesluiten alsmede (ontwerp-) projectplannen van de waterbeheerders en gemeentelijke rioleringsplannen (art. 4.23, Wm). |
|
AW10 |
Besluiten op verzoeken tot uitstel en ontheffing zorgplicht afvalwater voor zover dit in overeenstemming is met het geldende provinciale beleid (art. 10.33 lid 3 Wm). |
Indien niet in overeenstemming met het provinciaal beleid dan valt de besluitvorming onder bestuurlijk mandaat BW02. |
AW13 |
Besluiten omtrent schadevergoeding (art. 7.14 tot en met 7.20, Waterwet) |
|
AW14 |
Besluiten bij gevaar voor waterstaatswerken (art. 5.28 tot en met 5.31, Waterwet). |
|
AW17 |
Besluiten ter voorbereiding en kennisgeving resp. bekendmaking van het ontwerp en van de vaststelling van het waterplan. |
|
Bijlage A Lijst van afkortingen
AmvB: Algemene Maatregel van Bestuur
Arhi: Algemene regels herindeling
Art.: artikel
Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden
CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies
DBI: Dienst Beheer Infrastrructuur
Fido: Financiering decentrale overheden
GS: Gedeputeerde Staten
Plv: plaatsvervangend
PmfpZH: Procedureregeling methodische functiewaardering provincie Zuid-Holland
PMV: Provinciale milieuverordening Zuid-Holland
PS: Provinciale Staten
PZH: Provincie Zuid-Holland
UAV: Uniforme Administratieve Voorwaarden
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wahv: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Wbb: Wet bodembescherming
Wgh: Wet geluidhinder
Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen
Wm: Wet milieubeheer
Wob: Wet openbaarheid van bestuur
Wp 2000: Wet personenvervoer 2000
Wro: Wet ruimtelijke ordening
Toelichting bij het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2020
Inleiding
In deze toelichting wordt eerst ingegaan op wat onder de figuur mandaat wordt verstaan en op het mandaatsysteem van de provincie Zuid-Holland. Daarna wordt (hoofdstuksgewijs) nader ingegaan op het mandaatbesluit zelf. Afgesloten wordt met een leeswijzer voor de mandaatlijsten.
Algemeen
Wat is mandaat?
Om te voorkomen dat een bestuursorgaan alle besluiten zelf moet nemen is in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geregeld dat besluiten ook namens het bestuursorgaan kunnen worden genomen. Deze bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen staat bekend als mandaat. Onder besluit dient op grond van artikel 1:3, eerste lid, Awb te worden verstaan, een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dit laatste betekent dat de schriftelijke beslissing gericht moet zijn op een rechtsgevolg. Indien de handeling van of namens een bestuursorgaan niet is gericht op rechtsgevolg, dan is er sprake van een feitelijke handeling. De bevoegdheid om namens iemand anders een feitelijke handeling en een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten heet machtiging, respectievelijk volmacht. De overkoepelende term voor al deze figuren is (evenzeer) machtiging.
Kenmerkend voor mandaat is dat er geen overdracht van bevoegdheden plaatsvindt. De uitoefening van het mandaat geschiedt namens en dus onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat het mandaat verleent. Het bestuursorgaan, in dit geval dus Gedeputeerde Staten, behoudt ondanks de mandaatverlening altijd de bevoegdheid om zelf de besluiten te nemen. Overigens is het altijd mogelijk dat Gedeputeerde Staten een mandaat voor een speciale aangelegenheid verlenen, een zogenaamd ad hoc mandaat. Is een mandaat daarentegen structureel bedoeld dan is opname in de bij dit algemeen mandaatbesluit behorende mandaatlijsten aangewezen.
In artikel 10:3 Awb is een heel beperkt aantal specifieke mandaatverboden opgenomen. Een restcategorie in dit verband is wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Een voor de mandaatpraktijk belangrijk voorbeeld is dat het opleggen van geheimhouding zich niet leent voor mandaatverlening, ook niet in de vorm van bestuurlijk mandaat. Besluitvorming daaromtrent dient door Gedeputeerde Staten plenair te gebeuren.
Het mandaatsysteem
Het hier gekozen mandaatsysteem is te typeren als een gesloten systeem. Alleen wat daadwerkelijk is benoemd kan in mandaat worden afgedaan. Binnen de hierna te bespreken mandaten is in de regel het meest verstrekkende besluit beschreven. In zijn algemeenheid geldt dat voorbereidings- en uitvoeringsbesluiten in ambtelijk mandaat kunnen worden genomen. Verder geldt dat wat in bestuurlijk mandaat mag, niet in ambtelijk mandaat mag worden uitgeoefend en andersom. Wel is het zo dat bestuurlijk en ambtelijk mandaat vaak op elkaar aansluiten. Daarom wordt ook over en weer naar de corresponderende mandaatnummers verwezen.
Hoofdstuk 1 Bestuurlijk mandaat
Algemeen
In de bij het mandaatbesluit behorende lijst bestuurlijk mandaat (bijlage 1) staan de besluiten genoemd welke in bestuurlijke mandaat kunnen worden genomen. Het bestuurlijk mandaat moet door minimaal twee leden van Gedeputeerde Staten in gezamenlijkheid worden uitgeoefend. Gedeputeerde Staten hebben voor alle provinciale taken een portefeuilleverdeling vastgesteld. Voor de meeste taken is volstaan met het aanwijzen van een eerste en tweede portefeuillehouder. De portefeuilleverdeling is een leidraad om te bepalen welke leden van Gedeputeerde Staten gezamenlijk besluiten in mandaat kunnen nemen. In een aantal gevallen zijn meer dan twee portefeuillehouders aangewezen en in dat geval is een besluit in mandaat pas genomen nadat alle betrokken portefeuillehouders hun instemming hebben gegeven aan de besluitnota. In het geval dat een lid van Gedeputeerde Staten zich niet kan vinden in het voorgelegde besluit, wordt het aan het voltallig college ter besluitvorming voorgelegd.
Soms zijn de aangewezen gedeputeerden niet in staat om besluiten te nemen, bijvoorbeeld vanwege een dienstreis in het buitenland, vakantie of ziekte. Om vertraging in de besluitvorming te voorkomen kunnen in overleg met het GS-ondersteuning andere gedeputeerden dan de aangewezen eerste en tweede portefeuillehouder worden ingeschakeld om het betrokken besluit in mandaat te nemen. Uiteraard bepaalt een gedeputeerde zelf of hij/zij daartoe bereid is.
Recesmandaten
Tijdens door Gedeputeerde Staten (nader) aan te duiden recesperioden kunnen de bestuurlijke mandaten worden uitgeoefend door één lid van Gedeputeerde Staten. Daarnaast is het mogelijk gemaakt dat bepaalde besluitvorming doorgang kan vinden welke normaal door het voltallig college plaatsvindt. Deze onderwerpen en beleidsterreinen staan vermeld op de lijst recesmandaten (bijlage 2). Hiervan is in de praktijk gebleken dat besluitvorming in recesperioden gangbaar en noodzakelijk is. Voor de overige gevallen dient een door de vakafdeling aan te dragen mandaat te worden geregeld. Hiervan dient echter zeer terughoudend te worden gebruik gemaakt en het is zaak om de noodzaak nauwgezet te bezien.
Bestuurlijk mandaat = uitsluitend beslissingsmandaat
Het bestuurlijk mandaat is zodanig geformuleerd dat het alleen een beslissingsmandaat inhoudt. De ondertekening van deze besluiten geschiedt door de secretaris.
In de praktijk schrijven leden van Gedeputeerde Staten ook op eigen briefpapier zogeheten 'amicebrieven’. Met een dergelijke brief wordt op persoonlijke titel geschreven en kan noch het college, noch de provincie worden gebonden.
Vertegenwoordiging
In het mandaatbesluit is nadrukkelijk opgenomen dat leden van Gedeputeerde Staten het college in rechte kunnen vertegenwoordigen. Hierbij gaat het in hoofdzaak om vertegenwoordiging van het college bij zittingen van de bestuursrechter zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Rapportage
De besluiten die in bestuurlijk mandaat zijn genomen, worden wekelijks ter kennis van Gedeputeerde Staten gebracht. Dit vindt plaats door middel van het verstrekken van afschriften van de desbetreffende besluitnota’s.
Hoofdstuk 2 Ambtelijk mandaat
Algemeen
Bij het ambtelijk mandaat is er sprake van mandaatverlening aan de secretaris. In de bij het mandaatbesluit behorende mandaatlijst (bijlage 3) staan de besluiten opgesomd, die ambtelijk namens Gedeputeerde Staten kunnen worden genomen. Het ambtelijk (onder)mandaat dient binnen de reguliere werkzaamheden dan wel binnen de opgedragen opgave te worden uitgeoefend en dus niet op terrein van bij voorbeeld een ander bureau.
Ambtelijk mandaat = besluitvorming + ondertekening
Bij ambtelijk mandaat gaat het om zowel een beslissingsmandaat als een ondertekeningsmandaat. Met andere woorden, degene die namens Gedeputeerde Staten mag beslissen, is tevens bevoegd het betreffende besluit, alsmede uitgaande brieven namens Gedeputeerde Staten te ondertekenen. Concreet betekent dat dat besluitvorming en ondertekening in één hand liggen.
Voor het geval besluitvorming namens Gedeputeerde Staten privaatrechtelijke consequenties heeft in de zin dat de rechtspersoon provincie als partij gebonden wordt, is een voorziening getroffen dat de door Gedeputeerde Staten gemandateerde evenzeer bevoegd namens de rechtspersoon provincie kan ondertekenen. De commissaris van de Koning heeft namelijk in zijn Mandaat- en volmachtbesluit voor de provinciale organisatie 2018 die betreffende gemandateerden op voorhand gemachtigd de provincie buiten rechte te vertegenwoordigen.
Opgavegericht werken in relatie tot de mandaatregeling
Bij de nieuwe organisatiekoers is opgavegericht werken leidend. Dit gebeurt steeds in een zogenoemde driehoek van bestuurlijk opdrachtgever, ambtelijk opdrachtgever en ambtelijk opdrachtnemer/ behandelend ambtenaar. Binnen deze driehoek wordt de rol van bestuurlijk opdrachtgever door de portefeuillehouder vervuld en heeft de leidinggevende de rol van ambtelijk opdrachtgever met daarbij de nodige mandaten voor besluitvorming. De behandelend ambtenaar vervult de rol van ambtelijk opdrachtnemer en bereidt in de regel de besluitvorming inhoudelijk voor. Afhankelijk van de aard en omvang van de opgave of klus kan de ambtelijk opdrachtnemer echter ook zelf ondermandaat verleend worden om de opgedragen opgave of klus tenuitvoer te leggen.Dit laatste is in ieder geva het geval voor lijnopgevane of klussen die projectmatig of programmamatig worden uitgevoerd. Uitgangspunt bij dit alles blijft een “gesloten” systematiek waarin de mandaten concreet worden benoemd. Een en ander wordt hieronder nader toegelicht.
Ondermandaat
Deze regeling biedt de mogelijkheid aan de secretaris zijn mandaat onder te mandateren. In de lijn gebeurt zal dit hoofdzakelijk plaatsvinden aan leidinggevenden: afdelingshoofden, bureauhoofden, maar ook de directeur Dienst Beheer Infrastructuur. In gevallen waarin leidinggevenden tevens ambtelijk opdrachtgever zijn van opgaven waarvoor zij binnen hun organisatieonderdeel verantwoordelijkheid dragen (de zogenaamde “lijnopgaven”) strekt het hen eventueel verleende ondermandaat tevens ter behartiging van die opgave. Naast lijnopgaven kent de provincie Zuid-Holland sinds de invoering van opgave gericht werken tevens zogenaamde “concernopgave”. Het gaat hierbij om opgaven die buiten de reguliere organieke en hiërarchische kaders van de lijnorganisatie worden behartigd. Een en ander zoals beschreven in de in de Organisatieregeling Opgavegericht werken 2018. Ook aan de opdrachtgevers en opdrachtnemers van deze opgave zullen in de regel ondermandaten verleend worden om daarmee de betreffende opgaven zo goed en slagvaardig mogelijk te kunnen uitoefenen. Met het oog op dit alles is een ruime ondermandaatsbevoegdheid aan de secretaris verleend, zodat deze de verdere inrichting van de ondermandaatsverlening zo goed mogelijk op de organisatie en de bedrijfsvoering kan afstemmen. De secretaris wordt daarin slechts begrensd door de “harde” ondermandaatverboden en de verdere voorschriften betreffende ondermandaat, die in de bijlagen bij het mandaatbesluit bepaald zijn.
Evenals de secretaris kunnen ook de leidinggevenden en de opdrachtgevers van opgaven het ondermandaat wat zij verkregen hebben verder ondermandateren aan leidinggevenden en ambtelijk opdrachtnemers. Dit zal zich met name voordoen in gevallen waarin sprake is van een takenpakket of ene opgave die redelijkerwijs de verlening van ondermandaat vergt en zich ook verdraagt met het uitoefenen van ondermandaat. Te denken valt aan grote opgaven, of opgaven die door een ambtelijk opdrachtnemer projectmatig of programmamatig wordt geleid en behartigd.
Het verlenen van ondermandaat dient altijd schriftelijk te geschieden en te worden gepubliceerd in het provinciaal blad. Voorts dient de verlening van ondermaat steeds plaats te vinden in afstemming met de secretaris, zodat deze een eenduidige lijn binnen de organisatie kan bewaken.
Vertegenwoordiging
In het hoofdstuk betreffende ambtelijk mandaat is een bepaling opgenomen ten aanzien van de mogelijkheid tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte door de secretaris. Daarnaast is geregeld dat de secretaris medewerkers en derden kunnen aanwijzen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte. In praktijk gaat het om vertegenwoordiging van het college bij bestuursrechtelijke procedures en belastingprocedures. Het kan zowel om een algemene als om een incidentele machtiging gaan.
Machtiging
Zoals hiervoor is aangegeven, houdt mandaat in de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen. Indien de handeling van of namens een bestuursorgaan niet is gericht op rechtsgevolg, dan is er sprake van een feitelijke handeling. Aangezien voor het verrichten van feitelijke handelingen namens Gedeputeerde Staten wel een wettelijke grondslag is vereist, is in het mandaatbesluit aan genoemde functionarissen een vrij algemene machtiging verleend tot het verrichten van feitelijke handelingen. Dit betreft bijvoorbeeld het doorzenden van onjuist geadresseerde post, het verzenden van een ontvangstbevestiging, belanghebbenden uitnodigen voor een hoorzitting, het zenden van ontvangstbevestigingen, het doorzenden van correspondentie, het verzenden van herinneringsbrieven, het verstrekken van inlichtingen (anders dan op basis van de Wet openbaarheid van bestuur), het aanvragen van informatie bij bedrijven en andere overheden anders dan uit hoofde van de uitoefening van een wettelijke taak of bevoegdheid, het versturen van uitnodigingen voor bijeenkomsten, etc.
Vervanging
Het ambtelijk mandaatbesluit voorziet in een vervangingsregeling bij afwezigheid. Vervanging is alleen mogelijk door de formeel als plaatsvervanger aangewezen functionaris bij afwezigheid van de ambtenaar. Bij gelijktijdige afwezigheid van de ambtenaar en zijn formele plaatsvervanger kan het ondermandaat worden uitgeoefend door de naasthogere leidinggevende functionaris.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Mandaatregister
De Afdeling Financiële en Juridische Zaken houdt een mandaatregister bij, waarin alle onderdelen van de mandaatregeling worden opgenomen. Dit mandaatregister betreft een digitale verzameling van de publicatieteksten uit het provinciaal blad en het is te benaderen via het “Binnenplein” (loket – mandaatregister). Daarnaast zullen in het mandaatregister ook de functionele aanwijzingen, c.q. benoemingen worden opgenomen van medewerkers (anders dan leidinggevenden), voor zover deze als gevolg daarvan automatisch ondermandaat verkrijgen. Dergelijke funcionele aanwijzingen vormen op zichzelf geen mandaatbesluiten en behoeven ook niet als zodanig bekend gemaakt te worden. Met het oog daarop is wel bepaald dat de aanwijzingen en benoemingen door eenieder op eerste aanvraag kunnen worden ingezien.
Leeswijzer mandaatlijsten
De mandaatnummers beginnend met de letter A en B betreffen ambtelijke, respectievelijk bestuurlijke mandaten. De BA-nummers betreffen algemene bestuurlijke mandaten waarvan alle gemandateerde gedeputeerden binnen hun portefeuille gebruik kunnen maken. De AAA-nummers betreffen algemene ambtelijke mandaten waarvan alle gemandateerden binnen hun reguliere werkzaamheden of opgedragen opgave of klus gebruik kunnen maken.
De daaropvolgende mandaten betreffen specifiek belegde mandaten. De verschillende mandaten zijn op (beleids)thema gerubriceerd. Dit geeft op zich ook een indicatie over de organisatieonderdelen waar de betreffende mandaten gewoonlijk uitgeoefend zullen (kunnen) worden. Niettemin is het aan de secretaris om te oordelen waar het mandaat precies mag worden uitgeoefend.
Het mandaatnummer vormt tevens de ingang voor het binnen de provinciale organisatie gehanteerde workflowsysteem. Indien een feitelijke handeling is opgenomen onder een mandaatnummer op de lijsten dan dient voor het verrichten van deze handeling dit mandaatnummer te worden gebruikt (zie hierboven).
De reikwijdte van het mandaat behoort in beginsel duidelijk te zijn uit de tekst in de linkerkolom. De mandaten zijn in de linkerkolom zo kernachtig mogelijk geformuleerd, waarbij in beginsel de meest verstrekkende bevoegdheid is aangeduid. Om niet alle besluitmogelijkheden te moeten benoemen is hierbij veelal gebruik gemaakt van “besluiten omtrent”. Daar waar “besluiten tot” is gebruikt, is bedoeld dat alleen het onmiddellijk hierop volgende in mandaat is belegd. “Besluiten tot goedkeuring” betekent bijvoorbeeld dat het onthouden van goedkeuring niet in mandaat is toegestaan. In de rechterkolom kan wel, als daaraan behoefte bestaat, (de omvang van) het mandaat worden toegelicht. Naast een toelichting is de rechterkolom tevens bedoeld voor het opnemen van voorwaarden bij het mandaat, bij voorbeeld een periodieke rapportageverplichting. Tevens staat in de rechterkolom aangeduid wanneer het mandaat uitsluitend is voorbehouden aan de secretaris en er dus geen ondermandaat kan worden verleend.
In de mandaatlijsten zijn verwijzingen aangebracht naar nummers van de relevante ambtelijke en bestuurlijke tegenhangers om het begrip en de leesbaarheid te vergroten.
In de “Organisatieregeling opgavegericht werken 2018” zijn de leidinggevenden van bureaus en afdelingen respectievelijk benoemd als “manager van een bureau” en “manager van een afdeling”. In het spraakgebruik wordt echter nog onverminderd de term “bureauhoofd” en “afdelingshoofd” gebruikt. Gelet hierop, wordt in het mandaatbesluit onverminderd de termen “bureauhoofd” en afdelingshoofd gebruikt, ter aanduiding van de hoofden van bureaus als bedoeld in de organisatieregeling. Dit is overigens ook in de begripsbepalingen (artikel 1 van het mandaatbesluit) tot uitdrukking gebracht.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl