Regeling vervallen per 01-03-2024

Besluit vereiste verklaring van geen bedenkingen Boxtel

Geldend van 14-12-2019 t/m 29-02-2024

Intitulé

Besluit vereiste verklaring van geen bedenkingen Boxtel

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

gelet op:

  • -

    artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen:

Besluit vereiste verklaring van geen bedenkingen Boxtel

Artikel 1 Definities

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • -

      bebouwde kom: bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de Bouwverordening Boxtel;

    • -

      gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit 2012;

    • -

      wet: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2. In dit besluit voorkomende begrippen die bij of krachtens de wet zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als daar bedoeld.

Artikel 2 Verklaring van geen bedenkingen

  • 1. Een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist, voor zover het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is ten aanzien van een aanvraag om omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • a.

      het opsporen en winnen van schaliegas;

    • b.

      het bouwen van ten minste 5 woningen;

    • c.

      het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, waarbij de gebruiksoppervlakte meer bedraagt dan:

      • 1º.

        500 m², indien gelegen binnen de bebouwde kom,

      • 2º.

        5.000 m², indien gelegen buiten de bebouwde kom.

    • d.

      het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan of de beheersverordening, waarbij de perceelsoppervlakte meer bedraagt dan:

      • 1º.

        1.500 m², indien gelegen binnen de bebouwde kom,

      • 2º.

        15.000 m², indien gelegen buiten de bebouwde kom.

    • e.

      het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, waarbij:

      • 1º.

        de hoogte meer bedraagt dan 20 m, of

      • 2º.

        de bebouwingsoppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².

  • 3. Een verklaring van geen bedenkingen is voorts niet vereist indien het ontwerp van een verklaring van geen bedenkingen met het ontwerp van de omgevingsvergunning ter inzage heeft gelegen en er geen zienswijzen zijn ingediend.

Artikel 3 Intrekken oude regeling

Het Besluit vereiste van verklaring van geen bedenkingen omgevingsrecht Boxtel 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit vereiste verklaring van geen bedenkingen Boxtel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering 10 december 2019.

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits

de voorzitter,

R.S. van Meygaarden

TOELICHTING

Algemeen

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) maakt het mogelijk om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Dit kan soms met toepassing van een in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsmogelijkheid. Daarnaast geeft het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) in artikel 4 van bijlage II een aantal mogelijkheden om af te wijken van het bestemmingsplan. Vaak wordt dit een kruimelafwijking genoemd, maar het kan toch gaan om vrij grote afwijkingen. In beide gevallen is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing.

Als de twee eerder genoemde afwijkingsmogelijkheden geen soelaas bieden, kan toch worden afgeweken worden van het bestemmingsplan. Dan is een goede ruimtelijke onderbouwing vereist (vergelijkbaar met de toelichting van een bestemmingsplan) en is de uitgebreide procedure van toepassing.

In alle gevallen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om de vergunning te verlenen. Echter, in het laatste geval heeft de gemeenteraad invloed op het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning omdat zij een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven. In artikel 6.5 van het Bor is wel bepaald dat de gemeenteraad categorieën van gevallen kan vaststellen waarin zo’n verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Met de invoering van de Wabo in 2010 is dat ook gebeurd in Boxtel, een en ander in lijn met het beleid zoals dat voorheen gold ten aanzien van de vroegere zgn. artikel 19-procedure, de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan zoals die tot 2008 gold.

Sinds 2010 is dus een verklaring van geen bedenkingen slechts vereist indien het college niet het bevoegd gezag is met betrekking tot de omgevingsvergunning. In de praktijk komt het in de gemeente Boxtel zelden (of nooit) voor dat de provincie (i.c. Gedeputeerde Staten) of het rijk (i.c. een minister) bevoegd gezag is voor een omgevingsvergunning.

In 2012 zijn de categorieën van gevallen gewijzigd naar aanleiding van een door de raad aangenomen motie in verband met schaliegas. Hierbij is een uitzondering opgenomen: een verklaring van geen bedenkingen is nu altijd vereist indien sprake is van een aanvraag die betrekking heeft op het opsporen en winnen van schaliegas.

In 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak bepaald dat een te algemene categorisering, die er eigenlijk op neer komt dat nooit of zelden een verklaring van geen bedenkingen is vereist, niet is toegestaan.

In verband daarmee wordt nu voorgesteld de lijst aan te passen. Hierbij wordt de categorie uitzonderingen sterk uitgebreid waarbij voor grotere projecten die met een omgevingsvergunning worden gerealiseerd is bepaald dat wel een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Zo is geen sprake meer van een (te) “algemene” verklaring van geen bedenkingen en is de betrokkenheid van de gemeenteraad gegarandeerd bij grotere projecten.

In de artikelsgewijze toelichting wordt verder ingegaan op de gekozen categorie-indeling.

Toezendverplichting

De in het huidige artikel 3 opgenomen toezendverplichting komt niet terug omdat daarin reeds wordt voorzien door artikel 3.12, vierde lid, van de Wabo.

Overgangsrecht

Omdat er geen (lopende) aanvragen zijn waarvoor deze wijziging een verdere beperking o.i.d. oplevert, is er geen noodzaak om overgangsrecht op te nemen ten behoeve van deze aanvragen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De meeste gebruikte begrippen zijn al gedefinieerd in de Wabo en het Bor en behoeven niet opnieuw gedefinieerd te worden. Dit wordt duidelijk in het tweede lid. Het gaat dan om: bouwen, beheersverordening, bestemmingsplan, bevoegd gezag, verklaring en hoofdgebouw.

In het eerste lid worden enkele andere begrippen gedefinieerd.

Artikel 2, eerste lid

De hoofdregel blijft dat een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist voor zover het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Dit komt overeen met het huidige artikel 1.

Artikel 2, tweede lid

Onderdeel a is de in 2012 toegevoegde uitzondering naar aanleiding van de aangenomen motie in verband met schaliegas.

De gekozen indeling is in de onderdelen b, c en d is enigszins arbitrair maar geïnspireerd door de categorie-indeling in de legesverordening voor grote initiatieven. Voor de grens van het aantal woningen vanaf welke een verklaring van geen bedenkingen is vereist, is aangesloten bij artikel 2.9 van de Crisis- en herstelwet.

Tot slot is onderdeel e toegevoegd in verband met (uitzonderlijk) hoge bouwwerken, zoals reclame-masten of schoorstenen, en in oppervlakte (uitzonderlijk) grote bouwwerken zoals zonneparken.

Artikel 2, derde lid

In de jurisprudentie is ook duidelijk geworden dat in de procedure van een omgevingsvergunning waarbij een verklaring van geen bedenkingen wél is vereist, ook een ontwerp van die verklaring gelijktijdig met het ontwerp van de omgevingsvergunning ter inzage moet worden gelegd. Dit betekent dat de raad twee keer betrokken wordt. Dit betekent een extra tijdsbeslag van naar verwachting 2 x 6 weken voor het opstellen en in procedure brengen van een raadsvoorstel. Dit alles binnen de totale proceduretijd van 6 maanden.

Indien geen zienswijzen worden ingediend lijkt de tweede stap (het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen) overbodig. Immers: er is geen aanleiding om in dat geval de definitieve verklaring anders te laten zijn dan het ontwerp. Voorgesteld wordt daarom om te bepalen dat in dat geval geen (definitieve) verklaring van geen bedenkingen is vereist. Het derde lid ziet daarop. De raad geeft in dat geval alleen het ontwerp van de verklaring van geen bedenkingen af.