Treasurystatuut gemeente Groningen 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Groningen 2020

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2019;

HEEFT BESLOTEN:

het Treasurystatuut gemeente Groningen 2020 vast te stellen.

Artikel 1 Begrippenkader

Het wettelijk kader ligt besloten in de nationale en in de Europese regelgeving. In het bijzonder zijn van kracht:

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof), de Regelgeving betreffende staatssteun en de Wet- en regelgeving toezicht financiële ondernemingen.

In dit statuut wordt verstaan onder:

a.

Treasuryfunctie

:

Alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

b.

Publieke taak

:

De taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet.

c.

Prudent

:

Zorgvuldigheid en behoedzaamheid van optreden bij het uitzetten van middelen en het afsluiten van derivaten, tot uitdrukking komend in een voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de uitzetting, derivaten daaronder begrepen.

d.

Rating

:

Kredietwaardigheid van financiële instellingen zoals beoordeeld door tenminste een van de drie rating agencies: Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch.

e.

Derivaten

:

Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

f.

Gesloten positie

:

De situatie dat de onderliggende waarde waarop een derivaat betrekking heeft, gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) heeft als de bijbehorende financieringsbehoefte.

g.

Rentetypische looptijd

:

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

h.

Vaste schuld

:

Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

i.

Vlottende schuld

:

Het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar, de schuld in rekening-courant, de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.

j.

Netto-vlottende schuld

:

Het bedrag van de vlottende schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening-courant en de overige uitstaande gelden met een rente typische looptijd van korter dan één jaar.

k.

Kasgeldlimiet

:

Het bedrag dat de maximale netto-vlottende schuld aangeeft.

l.

Renterisico

:

Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van één jaar of langer.

m.

Renterisiconorm

:

Het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, dat aangeeft welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening.

n.

Duurzame bank

:

Een bank met ideële of groene doelstellingen.

o.

Matching

:

Het afstemmen van de termijn waarvoor financieringsmiddelen worden aangetrokken op de termijn waarop vermogen is of wordt vastgelegd.

p.

Arbitrage

:

Het opnemen van gelden en het weer uitzetten daarvan, met als doel het genereren van inkomsten.

q.

BBV

:

Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

r.

Beklemde reserves

:

Reserves ter dekking van (kapitaal)lasten.

Artikel 2 Uitgangspunten en algemene doelstellingen

De uitgangspunten en algemene doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

  • 1.

    het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties zijn alleen toegestaan in het kader van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    uitzettingen en derivaten hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het aangaan van overmatige risico’s;

  • 3.

    het beheersen van toekomstige risicoposities;

  • 4.

    verzekerd zijn van duurzame toegang tot de financiële markten.

Artikel 3 Richtlijnen Risicobeheer

  • 1. Matching van looptijden van financieringsbehoefte en financieringsmiddelen

    De looptijden van financieringsbehoefte en financieringsmiddelen dienen te worden gematcht. De lange respectievelijk korte financieringsbehoefte van de gemeente Groningen dient, behoudens het hierna gestelde, gefinancierd te worden met in- of externe lange respectievelijk korte financieringsmiddelen.

  • 2. Korte mismatch

    De lange financieringsbehoefte mag worden gedekt met korte middelen voor zover daarbij de in artikel 4 genoemde limieten voor risicobeheer niet worden overschreden.

  • 3. Lange mismatch

    De korte financieringsbehoefte mag worden gedekt met lange middelen voor zover daarbij de in artikel 4 genoemde limieten voor risicobeheer niet worden overschreden.

  • 4. Rente-instrumenten (derivaten)

    Derivaten worden alleen ingezet voor het afdekken van renterisico’s en worden alleen gebruikt als er sprake is van een gesloten positie. Het enige instrument dat wordt gebruikt is de renteswap en elke overeenkomst vereist vooraf instemming van het college. Tevens zal de Raad over de overeenkomst worden geïnformeerd.

  • 5. Valutarisico

    Financieringstransacties vinden uitsluitend plaats in euro’s.

Artikel 4 Limieten risicobeheer

  • 1. Renterisiconorm

    Jaarlijks mag bij aanvang van het kalenderjaar maximaal het in de wet Fido vastgestelde percentage van het begrotingstotaal in aanmerking komen voor aflossing en/of renteherziening.

  • 2. Kasgeldlimiet

    De gemiddelde netto-vlottende schuld van de gemeente in een kwartaal (berekend als het gemiddelde van de drie ultimo maandstanden in dat kwartaal) mag niet meer bedragen dan het in de wet Fido vastgestelde percentage van het lastentotaal van de gemeentebegroting.

  • 3. Overschrijding limieten

    Bij een overschrijding wordt altijd de raadscommissie F&V geïnformeerd door de portefeuillehouder. In de jaarrekening legt het college van B&W hierover verantwoording af.

Artikel 5 Richtlijnen Financiering OG (opgenomen geldleningen)

  • 1. Toegestane financieringsinstrumenten lang Voor het aantrekken van lange financieringsmiddelen zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

    • a.

      Onderhandse geldleningen;

    • b.

      MTN (Medium Term Notes);

    • c.

      Lening met korte rente in combinatie met een rente-instrument, zodanig dat een lening met een lange rente wordt nagebootst.

  • 2. Toegestane financieringsinstrumenten kort Voor het aantrekken van korte financieringsmiddelen zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

    • a.

      Daggeld;

    • b.

      Kasgeld.

  • 3. Gelijkmatige afloop van leningenportefeuille

    Financieringsbeslissingen worden zodanig genomen dat een over de jaren gelijkmatig verloop van aflossingen en renteherzieningen ontstaat. Aflossingen en renteherzieningen mogen verder niet boven de in de wet Fido vastgelegde renterisiconorm uitkomen.

  • 4. Vervroegd aflossen vaste concernleningen

    Leningen komen voor vervroegde aflossing in aanmerking indien de contante waarde van de lagere rentelasten in komende jaren groter is dan de te betalen boeterente.

  • 5. Rente-omslag percentage (ROP)

    Voor integraal gefinancierde activa worden de gemiddelde financieringskosten via het rente-omslag percentage (ROP) doorberekend. Berekening van het ROP vindt plaats conform de BBV-voorschriften. Het rente-omslag percentage wordt jaarlijks bij de gemeentebegroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen, beklemde reserves en voorzieningen tegen contante waarde. Het ROP wordt vastgesteld met als uitgangspunt een verwacht resultaat van nul in het begrotingsjaar. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt naar boven afgerond op een veelvoud van 0,05%.

  • 6. Rentepercentage grondexploitaties

    Voor de grondexploities worden de toe te rekenen financieringskosten met behulp van het rentepercentage grondexploitaties berekend. Berekening van het rentepercentage grondexploitaties vindt plaats conform de BBV-voorschriften. Het rentepercentage grondexploitaties wordt jaarlijks bij de gemeentebegroting vastgesteld en gebaseerd op de betaalde rente op het vreemd vermogen. Het rentepercentage wordt opgenomen en toegelicht in de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.

  • 7. Rente reserves

    Aan de beklemde reserves wordt rente toegevoegd. Het hiervoor gehanteerde rentepercentage is gelijk aan het ROP met een maximum van het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe rentelasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen. Het rentepercentage wordt opgenomen en toegelicht in de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.

  • 8. Rente voorzieningen

    Aan de voorzieningen tegen contante waarde wordt rente toegevoegd tegen het percentage waarvoor de voorziening contant gemaakt is. Het rentepercentage wordt opgenomen en toegelicht in de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.

  • 9. Maatschappelijk verantwoord en duurzaam bankieren

    Van de langlopende geldleningen die de gemeente jaarlijks aantrekt wordt voor een bedrag van maximaal 25 miljoen euro bij duurzame banken geleend, voor zover het rentepercentage van deze leningen niet meer dan 0,15% hoger is dan het op het moment van aantrekken geldende marktconforme rentepercentage.

Artikel 6 Richtlijnen Financiering UG (uitgezette geldleningen)

  • 1. Geen arbitrage

    Het is niet toegestaan om gelden op te nemen en deze weer uit te zetten met als doel het genereren van inkomsten.

  • 2. Mogelijke instrumenten

    Een tijdelijk overschot van middelen wordt uitgezet, rekening houdend met de gestelde voorwaarden en wettelijke vereisten. De hoofdsom van de uitzetting dient intact te blijven.

    • 1)

      In geval van uitzettingen voor een periode langer dan één jaar:

      • a.

        Een depositorekening bij het agentschap van het ministerie van Financiën (schatkistbankieren).

      • b.

        Een decentrale overheid niet zijnde de toezichthoudende provincie.

    • 2)

      In geval van uitzettingen voor een periode tot één jaar:

      • a.

        Een rekening bij het agentschap van het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren).

      • b.

        Banken bij wie de gemeente een rekeningstructuur aanhoudt en waarbij dat in het kader van rentecompensatie is afgesproken. De bij deze banken aangehouden tegoeden worden periodiek afgeroomd naar de onder a genoemde rekening; hierbij geldt een wettelijk voorgeschreven drempel.

      • c.

        Decentrale overheden niet zijnde de toezichthoudende provincie.

      • d.

        Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering kunnen worden uitgezet bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan mits deze onderneming voldoet aan de ratingeisen zoals gesteld in de Ruddo.

        Indien op enig moment de rating van een onder 2b of 2d bedoelde bank lager wordt dan de minimaal geformuleerde ratingeisen uit de Ruddo is het college bevoegd en verplicht een besluit te nemen tot het niet continueren van het contact met deze bank.

        De raad wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over een dergelijk besluit.

  • 3. Financiering derden

    Het verstrekken van een geldlening aan derden is slechts toegestaan vanuit de publieke taak. Per geval is een expliciet besluit hiertoe nodig door het college van B&W, waarbij gemotiveerd wordt welk publiek belang wordt gediend en waarbij besloten wordt over de te verwerven zekerheden. In alle gevallen zal het college een dergelijk besluit vooraf aan de raad voorleggen om diens wensen en/of bedenkingen te vernemen. Per geval wordt apart een lening aangetrokken en onder nader door het college van B&W vast te stellen voorwaarden door verstrekt aan de desbetreffende derde (zogenaamde gematchte financiering). De ondergrens voor dergelijke gematchte financiering bedraagt 500.000 euro. Daarnaast is het mogelijk om bij geringe(re) bedragen aan financiering van derden deze te verstrekken in het kader van een door de raad van de gemeente Groningen vast te stellen regeling.

  • 4. Financiering Woningbouw

    Conform raadsbesluit nummer 5a van 28 februari 2001 worden geen nieuwe leningen meer aangetrokken ten behoeve van de financiering van woningbouwcorporaties. Uitzonderingen hierop zijn als in een overeenkomst is opgenomen dat de Geldgever moet voorzien in een vervolgfinanciering of dat sprake is van renteherzieningen. Ook uitgezonderd kunnen zijn leningen verstrekt onder de criteria voor incidentele projectfinanciering als bedoeld in het Bouwoffensief Groningen. Het college draagt zorg voor actuele voorwaarden.

  • 5. Personeelsleningen

    Op basis van de Wet Fido is het niet meer toegestaan om personeelsleningen of garanties daarop te verstrekken. Er staan nog een aantal hypothecaire personeelsleningen uit, die verstrekt zijn door de voormalige gemeente Ten Boer voordat het wettelijke verbod van kracht werd. Deze leningen zullen conform de voorwaarden zoals vastgelegd in de betreffende hypotheekaktes, worden afgewikkeld. Ook door de voormalige gemeente Haren zijn personeelsleningen verstrekt. Deze uitstaande leningportefeuille is door de voormalige gemeente Haren in 2006, nog voordat het wettelijk verbod van kracht werd, verkocht aan een bank, waarbij een garantie is afgegeven op de restant-hoofdsom. Deze (aflopende) garantie zal conform de voorwaarden worden afgewikkeld.

  • 6. Verstrekken garanties

    Aan derden worden geen garanties op geldleningen verstrekt, tenzij expliciet opgenomen ineen afzonderlijke regeling. Op initiatief van de Raad kan hiervan worden afgeweken.

  • 7. Overige bepalingen

    Mocht uiteindelijk een leningvoorstel niet volledig aan de gestelde kaders, zoals opgenomen in de nadere toelichting van het Treasurystatuut, voldoen en in het kader van het publieke belang toch door moeten gaan, dan dient de afweging expliciet aan de raad te worden voorgelegd.

Artikel 7 Concern Treasury

  • 1. Onderdelen van de gemeente financieren zich uitsluitend intern bij de Concern Treasury. Alleen de Concern Treasury is gerechtigd op te treden op de geld- en kapitaalmarkt.

  • 2. Naast onderdelen van de gemeente kunnen aan de gemeente gelieerde instellingen een exploitatierekening bij de Concern Treasury aanhouden. Er worden geen nieuwe exploitatierekeningen aan derden meer verstrekt, tenzij het college van B&W hiertoe expliciet besluit.

Artikel 8 Limieten voor rekeningen derden

  • 1. Voor een (debet) kredietlimiet op een exploitatierekening van een derde is een collegebesluit vereist.

Artikel 9 Verantwoordingsinformatie

De verantwoording van de treasury-activiteiten vindt plaats in de volgende documenten:

Document

Bestemd voor

Frequentie

Voortgangsrapportage

Raad

2 keer per jaar

Financieringsparagraaf rekening

Raad

Jaarlijks

Financieringsparagraaf begroting

Raad

Jaarlijks

In alle verantwoordingsinformatie wordt het volume aan nieuwe leningen expliciet benoemd en van een toelichting voorzien.

Artikel 10 Procedures

Ter uitvoering van het gestelde in dit Statuut kan het college van B&W nadere regels opstellen, alsmede regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening en legt deze regels vast in een apart besluit.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Dit statuut treedt in werking op1 januari 2020.

  • 2. Dit statuut kan worden aangehaald onder de naam ‘Treasurystatuut gemeente Groningen 2020’.

  • 3. Met ingang van de dag waarop Treasurystatuut gemeente Groningen 2020 in werking treedt, wordt het Treasurystatuut gemeente Groningen 2018-2019, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2017 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 november 2019

De griffier,

Toon Dashorst

De voorzitter,

Koen Schuiling