Regeling vervallen per 01-12-2020

Besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het mandateren van bevoegdheden van uit de Wet lokaal spoor aan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020)

Geldend van 01-12-2019 t/m 30-11-2020

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het mandateren van bevoegdheden van uit de Wet lokaal spoor aan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020)

Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam,

overwegende dat,

  • -

    het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet lokaal spoor, dient zorg te dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur, voor zover die is gelegen in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam;

  • -

    daarmee de integrale bestuurlijke eindverantwoordelijkheid voor zowel het regionale verkeer- en vervoerbeleid als voor de veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid op de lokale spoorweginfrastructuur in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam bij het dagelijks bestuur komt te liggen;

  • -

    het dagelijks bestuur op 17 september 2015 heeft besloten om de bevoegdheden uit de Wet lokaal spoor inzake vergunningverlening en het beheer van de lokale spoorweg tot 1 december 2019 te delegeren aan het college van b. en w. van de gemeente Amsterdam (Delegatiebesluit Wet lokaal spoor); het dagelijks bestuur heeft op 10 oktober 2019 besloten deze delegatie te verlengen tot 1 december 2020 (Delegatiebesluit Wet lokaal spoor 2019-2020);

  • -

    het dagelijks bestuur op grond van artikel 43 van de Wet lokaal spoor bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen ten behoeve van naleving van de verplichtingen zoals gesteld bij of krachtens de Wet lokaal spoor; de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op leggen, in plaats daarvan een last onder dwangsom kan opleggen;

  • -

    het dagelijks bestuur op grond van artikel 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor een bestuurlijke boete kan opleggen voor overtreding van de voorschriften zoals gesteld bij of krachtens de in artikel 44, eerste lid, genoemde bepalingen uit de Wet lokaal spoor;

  • -

    de Wet lokaal spoor geen grondslag biedt voor delegatie van de handhavingsbevoegdheden uit artikel 43 en 44, eerste lid; mandatering van deze bevoegdheden is wel toegestaan op grond van afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht onder meer bepaalt dat bij mandatering de mandaatgever verantwoordelijk blijft voor de in mandaat genomen besluiten, de mandaatgever de gemandateerde bevoegdheid kan blijven uitoefenen en te allen tijde de mandaatverlening kan intrekken, bij mandatering een aantal vereisten omtrent functiescheiding geldt, en dat bij mandatering aan een niet-ondergeschikte de instemming van de gemandateerde vereist is;

  • -

    het college van b. en w. van de gemeente Amsterdam (het college) via het Delegatiebesluit Wet lokaal spoor over een aantal bevoegdheden uit de Wet lokaal spoor beschikt maar niet beschikt over het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor ter handhaving van verplichtingen die met deze bevoegdheden samenhangen;

  • -

    het Dagelijks Bestuur op 19 november 2015 de Beleidsregels Bestuurlijke boete Wet lokaal spoor 2015 heeft vastgesteld;

  • -

    het dagelijks bestuur van mening is dat het college bij de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden dient te beschikken over het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor ter handhaving van verplichtingen die met deze bevoegdheden samenhangen; daartoe heeft het dagelijks bestuur bij besluit d.d. 19 november 2015 het Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam vastgesteld; het college heeft bij besluit van 17 november 2015 ingestemd met de voorgenomen mandatering aan het college van het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor samenhangende met de gedelegeerde bevoegdheden;

  • -

    het Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam tot 1 november 2019 geldt en het dagelijks bestuur deze mandatering wenst voort te zetten, gelet op het Delegatiebesluit Wet lokaal spoor 2019-2020;

gelet op artikel 43 en 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor,

gelet op artikel 4:81 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

  • 1.

    de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 43 van de Wet lokaal spoor - uitsluitend ter handhaving van verplichtingen zoals gesteld bij of krachtens de in de bijlage aangeduide bepalingen uit de Wet lokaal spoor - te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam; deze bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit Mandaatbesluit;

  • 2.

    de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor - uitsluitend bij overtreding van voorschriften zoals gesteld bij of krachtens de in de bijlage aangeduide bepalingen uit de Wet lokaal spoor - te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • 3.

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam op te dragen bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden onder 1 en 2 te handelen overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vastgestelde “Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam”;

  • 4.

    te bepalen dat dit besluit wordt aangehaald als het “Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020” en, na bekendmaking, in werking treedt op 1 december 2019 en geldt voor de duur van een jaar, tot 1 december 2020;

  • 5.

    te bepalen dat het dagelijks bestuur tenminste drie maanden voor afloop van deze periode van een jaar een besluit neemt over al dan niet verlengen van onderhavig Mandaatbesluit.

  • 6.

    mevrouw Ruigrok te machtigen om dit besluit namens het DB te tekenen bij afwezigheid van de voorzitter mevrouw Dijksma.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam op 14 november 2019

drs. A.P. Colthoff

Waarnemend secretaris-directeur

drs. M. Ruigrok

Lid dagelijks bestuur

Bijlage: Overzicht mandatering handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor

Wls

artikel

Overtreding

Overtreding door

Constatering door

Last onder

bestuurs-dwang

en dwang-som?

Bestuur-lijke boete?

Hand-having

door

Toelichting

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Niet gedogen van noodzakelijk beheer

Derden

Beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

Het ligt voor de hand dat de beheerder hier handhavend optreedt.

9 lid 1

In dienst stellen spoorweginfrastructuur zonder vergunning

Vervoerder, beheerder

College

Ja

Ja

Gemeen-te

De bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college. Het college moet toezicht houden op de door hem aangewezen beheerder. Het kan ook zijn dat de vervoerder gaat rijden zonder toestemming van de beheerder.

9 lid 7

Handelen in strijd met voorschriften en beperkingen die in de vergunning zijn gesteld

Vervoerder, beheerder

IlT, beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Zowel de vervoerder als de beheerder kunnen de overtreding begaan. De constatering zal door ILT of bij overtreding door de vervoerder door de beheerder worden gedaan.

10 lid 1

In dienst stellen aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging

  • a.

    Zonder informatiedossier aan bevoegd gezag en

  • b.

    Zonder een krachtens lid 3 geëiste vergunning

Vervoerder, beheerder

College

Ja

Ja

Gemeen-te

De bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college. Het college moet toezicht houden op de door hem aangewezen beheerder. Het kan ook zijn dat de vervoerder gaat rijden zonder toestemming van de beheerder.

12 lid 1

Werkzaamheden rond het spoor zonder vergunning

(als die vereist is gezien lid 4 en 8)

Derden

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

De bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college

14 lid 1

Onvoldoende inrichting en uitrusting stations, perrons c.a. t.b.v. toegankelijkheid voor “reizigers met een functiebeperking”.

Weg-beheerder, beheerder

College, burger

Ja

Ja

Gemeen-te

Een burger zou hierover kunnen klagen. De gemeente is wegbeheerder, de bevoegdheid voor vergunningverlening voor indienststelling van lokale spoorweginfra is gedelegeerd aan het college. De perrons vallen onder de lokale spoorweginfra, de stations niet. ILT toetst in de verklaring tbv vergunning ook op art. 14 Wls.

15, lid1, sub a

Ingrijpen in bediening of werking installaties

Derden

Vervoerder, beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

Derden zullen de overtreding begaan, b.v. Koperdiefstal. De constatering wordt gedaan door GVB CCV of de beheerder/GVB RS. Zij zullen de politie inschakelen. Als bestuursdwang nodig is, ligt het voor de hand dat Amsterdam dat doet.

15, lid 1, sub b

Verwijderen, beschadigen of wijzigen lokale spoorweginfrastructuur

Derden

Vervoerder, beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

15, lid 1, sub c

Zich bevinden op of langs voor personen afgesloten spoorweg of daar dieren laten lopen

Derden

Vervoerder, beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

15, lid 1, sub d

Hinderen of belemmeren beheer of verkeer over lokale spoorweg

Derden

Vervoerder, beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

20 lid 1

Beheerder zorgt er niet voor dat spoorweginfrastructuur blijft voldoen aan art. 5 en 6

Beheerder

ILT, vervoerder

Ja

Nee

Gemeen-te

De constatering wordt waarschijnlijk gedaan door ILT. Ook is mogelijk dat de vervoerder zich bij SRA beklaagt. Die zal ILT een onderzoek laten doen. ILT zal een waarschuwing geven. De bevoegdheid om de beheerder aan te wijzen is gedelegeerd aan het college. Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.

20 lid 2

Beheerder doet niet onmiddellijk melding van ernstige incidenten

Beheerder

ILT, vervoerder

Ja

Nee

Gemeen-te

Zie 20.1

20 lid 3

Beheerder stemt beheer niet of onvoldoende af met aangrenzende (weg- of spoorweg)beheerders

Beheerder

Aan-grenzende beheerders

Ja

Nee

Gemeen-te

De klacht komt waarschijnlijk bij SRA. Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.

21 lid 1

Beheerder stelt geen jaarlijks beheerplan op

Beheerder

College, SRA

Ja

Nee

Gemeen-te

Bevoegdheid gedelegeerd aan college.Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.

21 lid 3

Beheerder legt niet voor 1 april middels jaarverslag verantwoording af aan college

Beheerder

College, SRA

Ja

Nee

Gemeen-te

Zie 21.1

21 lid 4

Beheerplan en/of jaarverslag voldoen niet aan door college ogv art. 18 gestelde eisen

Beheerder

College, SRA

Ja

Nee

Gemeen-te

zie 21.1

22 lid 1

Beheerder draagt niet of onvoldoende zorg voor veiligheid bij werkzaamheden aan en in directe nabijheid lokaal spoor

Beheerder

ILT, vervoerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Zie 20.1

23 lid 1

Beheerder neemt geen passende maatregelen (waaronder het zo nodig geheel of gedeeltelijk buiten dienst stellen) als veiligheid lokaal spoor in gevaar komt of dreigt te komen

Beheerder

ILT, vervoerder

Ja

Nee

Gemeen-te

Zie 20.1

23 lid 2

Beheerder stelt vervoerder en toezichthouder niet onmiddellijk in kennis van maatregelen bedoeld in lid 1

Beheerder

ILT, vervoerder

Ja

Nee

Gemeen-te

Zie 20.1

23 lid 4

Vervoerder volgt aanwijzingen van beheerder zoals genoemd in lid 3 (t.b.v. veiligheid, overmatige slijtage of passende maatregelen lid 1) niet op.

Vervoerder

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Als de vervoerder de aanwijzing van de beheerder niet opvolgt, ligt handhaving door de beheerder voor de hand.

24 lid 3

Bestuurders van een spoorvoertuig volgen de aanwijzingen van de verkeersleiding niet op.

Vervoerder

Vervoerder

Ja

Ja

Vervoer-regio

Het DB wijst de verkeersleiding aan. GVB CCV zal dit constateren. GVB heeft zelf de beschikking over disciplinaire maatregelen. Indien handhaving door GVB tekort schiet, kan het DB een bestuurlijke boete opleggen.

25 lid 4

Regels die in het Besluit of een ministeriële regeling zijn gesteld in het belang van de verkeersveiligheid (deze kunnen in ieder geval de volgende onderwerpen betreffen: seingeving, veiligheidsvoorzieningen en maatregelen, verlichting en signalering van spoorvoertuigen, overwegen en spoorbruggen, verkeersregels en verkeerstekens, rijvaardigheid en rijbevoegdheid en verplichtingen die verband houden met storingen, ongevallen incidenten en andere onregelmatigheden) worden door ‘een ieder’ niet in acht genomen.

Derden, vervoerder

Vervoerder, beheerder, weg-beheerder

Ja

Ja

Vervoer-regio

De regels zijn vastgesteld door SRA op voordracht van de beheerder of vervoerder. De constatering dat deze regels niet worden gehanhaafd wordt gedaan door de beheerder of GVB CCV of de lokale wegbeheerder. Allen kunnen de politie inschakelen. [check: mag Stadsregio daarnaast een bestuurlijke boete opleggen?]

25 lid 5

Wegbeheerder/eigenaar aangrenzende weg treft niet de maatregelen genoemd in lid 6, die het DB noodzakelijk acht voor veilig verkeer op lokale spoorweg.

Weg-beheerder

Beheerder

Ja

Nee

Vervoer-regio

Het DB legt aan de wegbeheerder de noodzakelijke maatregelen op tbv veilig verkeer op de lokale spoorweg. De beheerder heeft de contacten met de wegbeheeerders en zal melding doen aan de Stadsregio als de wegeheerder de maatregelen niet treft.

26 lid 1

Met een spoorvoertuig over een lokale spoorweg rijden zonder geldig veiligheidscertificaat (tenzij sprake is van een situatie zoals vermeld in lid 2: proefritten, testen procedures en verkeer in kader van de uitvoering van beheertaken), zonder een met de beheerder gesloten toegangsovereenkomst en/of zonder voldoende verzekerd te zijn.

Vervoerder

Beheerder, ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

De constatering wordt gedaan door de beheerder of ILT. Die geven een waarschuwing. Als dat niet helpt moet de Stadsregio handhven.

26 lid 3

Het vervoeren van reizigers tijdens het verkeer zoals bedoeld in lid 2. (proef-ritten/test-ritten/ritten ivm beheertaken hfst 3 Wls)

Vervoerder

Beheerder, ILT

Ja

Ja

Gemeen-te

De constatering wordt gedaan door de beheerder of ILT. Het ligt voor de hand de gemeente die verantwoordelijk voor de vergunning indienststelling spoorvoertuigen en het VBS handhaaft.

27 lid 1

Vervoerder beschikt niet over een veiligheidscertificaat.

Vervoerder

Stadsregio

Ja

Nee

Vervoer-regio

Het DB is verantwoordelijk voor de afgifte van een veiligheidscertificaat en dient erop toe te zien dat GVB een tijdige en volledige aanvraag indient.

27 lid 7

In strijd handelen met de voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in lid 4 (beperkingen waaronder het veiligheidscertificaat is verleend, voorschriften in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de lokale spoorweg).

Vervoerder

Stadsregio

Ja

Ja

Vervoer-regio

Zie 27.1

30 lid 1

Een tussen beheerder en vervoerder gesloten toegangsovereenkomst over het gebruik van de door de beheerder toegewezen vervoercapaciteit bevat geen bedingen omtrent de door de beheerder te bieden kwaliteit van de lokale spoorweginfrastructuur en/of de dagen en tijdstippen waarop het vervoer over de lokale spoorweginfrastructuur is toegestaan.

Beheerder

College

Ja

Nee

Gemeen-te

Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.

30 lid 3

Het overdragen of in gebruik geven van door de beheerder toegewezen vervoercapaciteit aan een andere vervoerder.

Vervoerder

Beheerder

Ja

Nee

Gemeen-te

De beheerder dient hierop toe tezien.

31 lid 1

Het niet voldoen aan regels die worden gesteld in het besluit lokaal spoor omtrent de toegankelijkheid van spoorvoertuigen voor mensen met een functiebeperking.

Vervoerder

College, Stadsrgeio

Ja

Ja

Gemeen-te

Een burger zou hierover kunnen klagen.De bevoegheid voor indienststelling van spoorvoertuigen is gedelegeerd aan het college. ILT toetst in de verklaring tbv de vergunning ook op art. 31.

32 lid 1

Het met een spoorvoertuig gebruik maken van een lokale spoorweg waarvoor geen vergunning voor indienststelling is verleend, tenzij sprake is van het verrichten van proefritten of het testen van procedures.

Vervoerder

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

De bevoegheid voor indienststelling van spoorvoertuigen is gedelegeerd aan het college. Het college dient te handhaven indien de vervoerder niet beschikt over een vergunning dan wel hiermee in strijd handelt.

32 lid 7

Handelen in strijd met de voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in lid 5 (beperkingen waaronder de vergunning is verleend, voorschriften in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de lokale spoorweg).

Vervoerder

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Zie 32.1

33 lid 1

Het in dienst stellen van een voertuig dat aanmerkelijk is gewijzigd zonder het informatiedossier waarin de wijziging is beschreven en gedocumenteerd en een voor de wijziging of voor het gewijzigde spoorvoertuig verleende vergunning te overleggen, tenzij sprake is van een voertuig waarvoor geen indienststelling verplicht is.

Vervoerder

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Zie 32.1

35 lid 1

Vervoerder verricht vervoer met een spoorvoertuig dat zich niet in veilige staat bevindt en niet zodanig is onderhouden dat het voertuig voldoet aan de gestelde eisen in art. 32 lid 2 sub a tot en met d

Vervoerder

Beheerder

Ja

Ja

Gemeen-te

Zie 32.1

35 lid 3

Gebruik maken van een spoorvoertuig, waarvan het gebruik is verboden omdat niet is voldaan aan de eisen in lid 1.

Vervoerder

Beheer

Ja

Ja

Gemeen-te

De bevoegheid tot het verbieden van een spoorvoertuig is gedelegeerd aan het college.

37 lid 1

Uitoefening veiligheidsfunctie door een persoon die niet voldoet aan de eisen in sub a tot en met c (leeftijd van 18 jaar bereikt, beheersing taal die door de verkeersleiding wordt gebruikt, geen lichamelijke en geestelijke beperkingen heeft die uitoefening veiligheidsfunctie belemmeren).

Vervoerder

ILT

Ja

Ja

Vervoer-regio

De constatering wordt waarschijnlijk door ILT gedaan. Zij geven de waarschuwing. Het DB is verantwoordelijk voor de afgifte van het veiligheidscertificaat en dient handhavend op te treden indien de overtreding voortduurt.

37 lid 2

Degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend draagt geen of onvoldoende zorg voor het eens in de vijf jaar instellen van een onderzoek omtrent lichamelijke en geestelijke beperkingen zoals bedoeld in lid 1 sub c.

Vervoerder

ILT

Ja

boete

Vervoer-regio

Zie 37.1

37 lid 4

Het niet voldoen aan nadere regels die zijn gesteld met betrekking tot het uit te voeren onderzoek als bedoeld in lid 1 sub c.

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

38 lid 1

Werkgever geeft werknemer met veiligheidsfunctie geen bedrijfspas.

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

38 lid 2

Het niet tonen van bedrijfpas door houder aan personen zoals bedoeld in art. 42 en 45 (toezichthouders en opsporings-ambtenaren).

Vervoerder

ILT

Ja

Ja

Vervoer-regio

Zie 37.1

38 lid 3

Het niet voldoen aan nadere regels die zijn gesteld omtrent de bedrijfspas.

Vervoerder

ILT

Ja

Ja

Vervoer-regio

Zie 37.1

39

Het laten uitoefenen van een veiligheidsfunctie door een persoon van wie degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend weet of redelijkerwijs moet weten dat die persoon niet voldoet aan de gestelde eisen voor het uitoefenen van een veiligheidsfunctie.

Vervoerder

ILT

Ja

Ja

Vervoer-regio

Zie 37.1

40 lid 1

Geen zorg dragen voor geschiktheid en bezit van kennis en bekwaamheid van een persoon binnen het lokale spoorweg-verkeerssysteem door degene onder wiens gezag deze persoon valt.

Vervoerder

ILT

Ja

Ja

Vervoer-regio

Zie 37.1

41 lid 1

Het uitoefenen van, of het toezicht houden op, een veiligheidsfunctie onder invloed van een stof (in combinatie met andere stof), waarvan hij of zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het gebruik daarvan de vaardigheid tot het uitoefenen van de functie of tot het houden van toezicht verminderd of daartoe in staat kan worden geacht.

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

41 lid 2

Uitoefenen van veiligheidsfunctie na gebruik van alcoholhoudende drank waarbij het alcoholgehalte van zijn of haar adem meer dan 220 microgram per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn of haar bloed meer dan een halve milligram alcohol per milliliter bloed bedraagt.

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

41 lid 3

Het uitoefenen van een veiligheidsfunctie of het toezicht houden daarop, door een persoon van wie men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze verkeert in een zodanige toestand zoals bedoeld in lid 1 en 2.

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

47 lid 3

Uitoefenen veiligheidsfunctie gedurende verbod ogv lid 1

Vervoerder

ILT

Ja

Nee

Vervoer-regio

Zie 37.1

49 lid 1

Vervoerders en beheerders verstrekken geen bij hen berustende gegevens of inzage in boeken en bescheiden die betrekking hebben op gebruik of beheer van lokale spoorweginfrastructuur indien dat nodig is voor de invulling van de taken van de GS of dagelijks bestuur

Vervoerder, beheerder

Stadsregio

Ja

Nee

Vervoer-regio

 

49 lid 2

Vervoerders en beheerders verstrekken geen of geen volledige naar waarheid bij hen berustende gegevens en/of geven geen inzake in boeken en bescheiden die betrekking hebben op het gebruik of beheer van de lokale spoorweginfrastructuur.

Vervoerder, beheerder

Stadsregio

Ja

Ja

Vervoer-regio

 

Rechtsmiddelenverwijzing

Tegen het besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 7:1, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking ervan aan degene tot wie het besluit is gericht, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam, Postbus 626, 1000 AP Amsterdam. Voor inliggende gemeenten binnen de Vervoerregio Amsterdam geldt een andere regeling: zij kunnen binnen zes weken na de dag waarop een besluit is bekendgemaakt beroep aantekenen bij de Rechtbank Rotterdam. In spoedeisende gevallen kan een belanghebbende een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam.