Geurverordening gemeente Leeuwarden 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Geurverordening gemeente Leeuwarden 2020

Wettelijke grondslagen waarop de regeling is gebaseerd:

1. Wet geurhinder en veehouderij

2. Activiteitenbesluit

Verordening als bedoeld in artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij

Artikel 1 Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de Wet: de Wet geurhinder en veehouderij;

  • b.

    het Besluit: het Activiteitenbesluit;

  • c.

    bebouwde kom: de grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de aard van de omgevings: een gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijfsfunctie heft en waarin veel mensen per oppervlakte eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven; de bij de verordening behorende bijlagen geven uitsluitsel;

  • d.

    voor overige van toepassing zijnde definities wordt aangesloten bij de definitie genoemd in de Wet en in het Besluit.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de veehouderijen, genoemd in Tabel I en Tabel II van deze verordening, met een dierenverblijf waar dieren worden gehouden van een categorie waarvoor niet bij ministeriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, waarbij het dierenverblijf op een kortere afstand is gelegen dan de van toepassing zijnde afstanden zoals vermeld in artikel 4 lid 1 van de Wet of artikel 3.117 lid 1 van het Besluit.

Artikel 3 Wettelijke afstanden op grond van artikel 6 van de wet, van toepassing op de bedrijven in tabel I en tabel II

In afwijking van artikel 4 lid 1 van de Wet bedraagt de afstand tussen de buitenzijde van een bestaand dierverblijf, op de adressen zoals genoemd in tabel I en in tabel II, waar dieren worden gehouden van een categorie waarvoor niet bij ministeriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object:

  • a.

    tenminste 50 meter binnen de bebouwde kom;

  • b.

    tenminste 25 meter buiten de bebouwde kom.

Artikel 4 Wettelijke afstanden op grond van artikel 6 van de wet, van toepassing op de bedrijven in tabel I

Het aantal stuks vee, van een categorie waarvoor niet bij ministeriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, mag niet uitgebreid worden in dierenverblijven, op de adressen zoals genoemd in tabel I, waarvan het emissiepunt is gelegen binnen de volgende afstanden tot een geurgevoelig object:

  • a.

    100 meter binnen de bebouwde kom;

  • b.

    50 meter buiten de bebouwde kom.

Artikel 5

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Geurverordening gemeente Leeuwarden 2020;

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3.

    Bij in werking treden van deze verordening worden de Geurverordening Leeuwarden 2014 en de Geurverordening Littenseradiel 2008 ingetrokken. Het intrekken van de Geurverordening Littenseradiel 2008 geldt voor zover deze van kracht zijn voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden, zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, Het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Sudwest Fryslân, is ontstaan.

nota van toelichting

1. samenvatting

Deze verordening is van toepassing op de veehouderijen, genoemd in Bijlage I van deze verordening, met een dierenverblijf waar dieren worden gehouden van een categorie waarvoor niet bij ministeriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld.

De Wet geurhinder en veehouderijen (Wgv) en het Activiteitenbesluit geven grenswaarden voor geurhinder door veehouderijen op geurgevoelige objecten. Deze geurgevoelige objecten zijn in de meeste gevallen woonhuizen.

De Wgv en het Activiteitenbesluit geven beide aan gemeenten de mogelijkheid een eigen geurverordening vast te stellen. De raad krijgt hierdoor de bevoegdheid om, binnen zekere grenzen, zelf kaders te stellen aangaande aanvaardbaarheid van geurhinder door veehouderijen. Binnen deze kaders dienen de belangen, tussen de bedrijfsvoering van bestaande veehouderijen, genoemd in Bijlage I in de tabellen I en II, enerzijds en de bescherming van het milieu en een goed woon- en leefklimaat anderzijds, te worden afgewogen.

uitgangspunten

De Wgv stelt eisen aan geuremissie en afstand tussen veehouderij en geurgevoelig object. Artikel 6 van deze wet geeft aan de raad de bevoegdheid om binnen zekere grenzen af te wijken van deze eisen door het opstellen van een gemeentelijke geurverordening. Artikel 8 van deze wet geeft de voorwaarden die als basis dienen voor de afwegingen die de raad in deze maakt. Deze voorwaarden bewerkstelligen een deugdelijke ruimtelijke inrichting en bescherming van het milieu.

Een aantal veehouderijen valt ook onder de reikwijdte van paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit. Dit besluit verwijst in artikel 3.118 naar de bevoegdheid van de raad om op basis van artikel 6 van de Wgv een eigen verordening op te stellen.

De VNG “handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk” geeft algemene uitgangspunten ten aanzien van geurbeleid:

  • “ het optreden van (nieuwe) hinder wordt waar mogelijk, voorkomen;

  • indien geen sprake is van hinder zijn maatregelen niet nodig;

  • indien wel sprake is van hinder worden maatregelen op basis van het ALARA-principe (as low as reasonably achievable) toegepast;

  • de mate van hinder kan o.a. via een belevingsonderzoek of klachtenregistratie worden bepaald;

  • de mate van hinder die nog acceptabel is wordt bepaald door het bevoegde bestuursorgaan. “ (einde citaat)

Wij respecteren deze uitgangspunten. Daarnaast conformeren wij ons aan de landelijke norm, dat wonen in principe plaatsvindt in woonkernen en dat landbouwbedrijven zich op het platteland bevinden.

De beoogde ruimtelijke inrichting van de gemeente Leeuwarden is vastgelegd in bestemmingsplannen. Indien uitbreiding van een veehouderij wordt voorzien, die een aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk maakt, zal conform de Wet ruimtelijke ordening, nader onderzoek naar de milieueffecten worden gedaan. Geurhinder is hierbij een aspect.

De verordening is van toepassing op bestaande veehouderijen, gelegen in de gemeente Leeuwarden, die geurhinder, ex artikel 4 Wgv en paragraaf 3.5.8 Activiteitenbesluit, veroorzaken op een geurgevoelig object, omdat zij daar te dichtbij zitten en daardoor gehinderd worden in de bedrijfsvoering. Deze veehouderijen staan genoemd in Bijlage I, in de tabellen I en II, van de verordening.

De verordening sluit, bij het opstellen van grenswaarden voor de afstand tussen emissie in geval van uitbreiding van een veehouderij, en geurgevoelig object, aan bij de afstanden die genoemd worden in artikel 4 Wgv.

De verordening kan gezien worden als een prolongatie van ‘Verordening ingevolge artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij’ van de gemeente Leeuwarden en de van ‘Verordening ingevolge artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij’ van de gemeente Littenseradiel .

motivering

Het opstellen van de Geurverordening gemeente Leeuwarden is een gevolg van het samengaan van Leeuwarden met een gedeelte van de gemeente Littenseradiel op 1 januari 2018.

De meerwaarde van de geurverordening is gelegen in het waarborgen van belangen van die veehouderijen, die door de in 2007 ingevoerde milieuwetgeving gehinderd worden in de bedrijfsvoering, gezien hun (historische) ligging in de nabijheid van geurgevoelige objecten.

Ook maakt de verordening, onder voorwaarden voor de bescherming van een goed woon- en leefklimaat, in die gevallen bedrijfsuitbreiding mogelijk, waar de Wgv en/of het Activiteitenbesluit niet in voorzien.

De feitelijke bescherming van het woon- en leefklimaat komt voort uit de bevindingen van de milieutoetsing bij een bestemmingsverandering, een aanvraag omgevingsvergunning of bij een melding op basis van het Activiteitenbesluit.

De verordening waarborgt de bestaande veebezetting van de bedrijven in Tabel I. Voor de in de verordening genoemde mogelijkheden voor uitbreiding van de veebezetting is aansluiting gezocht bij de afstanden als genoemd in artikel 4 Wgv. Onder voorwaarden, zoals voor alle veehouderijen geldt, maakt de verordening dus de in de Wgv aangegeven verruiming van bezetting of uitbreiding van stallen mogelijk. Hierbij blijft een, op basis van de normen uit de Wgv, acceptabel woon- en leefklimaat onder de verordening mede gewaarborgd.

Voor de bedrijven in tabel II is een mogelijkheid opgenomen tot uitbreiding van het bedrijf binnen de in de verordening genoemde ruimte. Dit is een gevolg van opgebouwde rechten onder de verordening van Littenseradiel.

Er wordt niet gekozen voor een uniforme regeling voor de bedrijven van tabel I en tabel II aangezien dit de opgebouwde rechten van zowel veehouderijen en/of omwonenden nadelig beïnvloed. Het enkele samenvoegen van grondgebied bij de gemeente mag geen reden zijn bestaande rechten te schaden.

Gezien het feit dat er, ten tijde van de invoering van de Wgv, niet voor is gekozen bestaande bedrijven, die hierdoor niet kunnen uitbreiden, te saneren, is het wenselijk een verordening vast te stellen die het mogelijk maakt de belangen van die veehouderijen in de relatie tot een deugdelijk woon- en leefklimaat in detail op elkaar af te stemmen, waarbij de richtlijnen vanuit de VNG en de regels uit de Wgv en het Activiteitenbesluit leidend zijn.

De bedrijvenlijst in Bijlage I is limitatief. De verordening voorziet er niet in dat bedrijven, die op dit moment op voldoende afstand van geurgevoelige objecten liggen en die op termijn te dichtbij komen en zo de geurbelasting op die objecten doen toenemen, ook in Bijlage I van de verordening worden opgenomen.

Er zijn geen veranderingen in de geursituatie, en -verontreiniging te verwachten op moment van in werking treden van deze verordening, aangezien deze is ingegeven door het samengaan van twee gemeenten en niet door een feitelijke verandering in de geurbelasting.

risico van invoering van de verordening

Het niet invoeren van de geurverordening in de gemeente Leeuwarden na 1 januari 2018, zal nadelige gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van die veehouderijen die op dit moment gelegen zijn in de gemeente Leeuwarden en die baat hebben bij de vigerende geurverordeningen Leeuwarden en Littenseradiel.

De invloed op het woon- en leefklimaat zal niet veranderen, aangezien het gaat om de prolongatie van bestaande situaties die nu deels middels de verordening van Leeuwarden en deels via de verordening van Littenseradiel mogelijk zijn.

Invoeren van de verordening zal geen verandering aan de bestaande opgebouwde rechten veroorzaken.

procedure

Het voorstel tot vaststelling van de nota van toelichting en de verordening is, na afloop van de inspraaktermijn en met de inspraakresultaten, voorgelegd aan de raad d.d. (datum).

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) noch de inspraakverordening van Leeuwarden schrijven een openbare voorbereidingsprocedure voor. Gezien het feit dat de verordening inhoudelijk grotendeels wordt bepaald door de marges die de Wgv stelt hebben wij, voorafgaand aan de vaststelling, de betreffende veehouderijen geïnformeerd over het voornemen de bestaande verordeningen ongewijzigd vast te stellen.

Er staat geen beroep of bezwaar open tegen het vaststellen van de verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op……………...

De griffier,

……………………,

De burgemeester,

…………….

Bijlage 1 De tabellen

afbeelding binnen de regeling

Toelichting