Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf houdende regels omtrent de Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân (Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân)

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf houdende regels omtrent de Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân (Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân)

DE COLLEGES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ACHTKARSPELEN, HEERENVEEN, LEEUWARDEN, OOSTSTELLINGWERF, OPSTERLAND, SMALLINGERLAND, TYTSJERKSTERADIEL EN WESTSTELLINGWERF,

  • -

    ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

  • -

    gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

  • -

    gelet op artikel 1 en artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

OVERWEGENDE DAT:

  • de gemeenten Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf verenigd zijn in de Gemeenschappelijke Regeling (GR) SW Fryslân, aan wie de gemeenten taken voortvloeiende uit de Wsw hebben overgedragen;

  • de GR SW Fryslân een openbaar lichaam is in de zin van de Wgr;

  • de naamloze vennootschap Caparis N.V. door de GR SW Fryslân is aangewezen als uitvoeringsorganisatie in de zin van artikel 2, tweede lid, van de Wsw;

  • de Wsw geen nieuwe instroom meer toelaat en op termijn (uitsterfconstructie) volledig wordt vervangen door de Participatiewet 2015;

  • de gemeenten voortaan de beleidskeuzes voor de Wsw op gemeentelijk niveau willen gaan invullen;

  • de gemeenten de dienstbetrekkingen met tussen de sw-medewerkers en de GR SW Fryslân in stand laten;

  • de gemeenten een bedrijfsvoeringsorganisatie daarvoor het meest geschikt achten;

  • de gemeenten derhalve de GR SW Fryslân gewijzigd wensen vast te stellen;

BESLUITEN:

  • 1.

    de Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân gewijzigd vast te stellen;

  • 2.

    deze regeling in werking te laten treden op de in artikel 10.1 genoemde datum;

  • 3.

    deze regeling bekend te maken op www.overheid.nl en te publiceren in de Staatscourant.

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In de regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    regeling: de Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân;

  • b)

    wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • c)

    Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

  • d)

    gemeente: de gemeente wier ingezetenen in dienst zijn bij de bedrijfsvoeringsorganisatie;

  • e)

    gemeenten: alle deelnemende gemeenten gezamenlijk;

  • f)

    raden: de gemeenteraden van de gemeenten;

  • g)

    colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten;

  • h)

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Friesland;

  • i)

    ambtenaren: werknemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

  • j)

    werknemers: werknemers, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening en op 1 juli 2019 in dienst zijn van de regeling;

  • k)

    bedrijfsvoeringsorganisatie: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet;

  • l)

    uitvoeringsorganisatie: Caparis NV of iedere andere privaatrechtelijke rechtspersoon die door de gemeente is aangewezen als uitvoeringsorganisatie in de zin van artikel 2, tweede lid, van de Wsw, of, in het geval die aanwijzing ontbreekt, de gemeente die het aangaat;

  • m)

    formeel werkgeverschap: het optreden als contractspartij voor werknemers en het sluiten en beëindigen van arbeidsovereenkomst op instructie van de uitvoeringsorganisatie.

Hoofdstuk 2. De Bedrijfsvoeringsorganisatie

Artikel 2.1 Naam en zetel

  • 1. Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, genaamd Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân.

  • 2. De bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd in Drachten, gemeente Smallingerland.

Hoofdstuk 3. Belang en bevoegdheden

Artikel 3.1 Taak

De bedrijfsvoeringsorganisatie heeft uitsluitend tot taak om op te treden als formeel werkgever voor de werknemers met een dienstbetrekking.

Artikel 3.2 Bevoegdheden

  • 1. Ten behoeve van de taak voorvloeiende uit artikel 3.1 van deze regeling dragen de colleges van de gemeente Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf de in het tweede lid bedoelde bevoegdheden over aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 2. De bevoegdheden van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie bestaan uit het continueren, aanpassen en onderhouden van arbeidsovereenkomsten met de werknemers.

  • 3. Aan de directeur van de uitvoeringsorganisatie kan mandaat worden verleend om namens het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie te besluiten en stukken te ondertekenen. De directeur kan deze bevoegdheid ondermandateren.

  • 4. Voorts is het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie bevoegd detacheringsovereenkomsten en dienstverleningsovereenkomsten te sluiten namens de bedrijfsvoeringsorganisatie met de uitvoeringsorganisatie.

  • 5. Aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie worden geen verordenende bevoegdheden ingevolge de Wsw en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften toegekend.

Hoofdstuk 4. Bestuur

Artikel 4.1 Benoeming en ontslag van bestuurders

  • 1. De colleges wijzen ieder één lid uit hun midden aan als lid van het bestuur.

  • 2. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het werknemerschap bij de bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 3. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt, zodra men ophoudt lid te zijn van het college uit wiens midden men is aangewezen.

Artikel 4.2 Samenstelling bestuur

  • 1. Het bestuur bestaat uit 8 leden.

  • 2. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. Het bestuur benoemt uit zijn midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

Artikel 4.3

De vergaderingen van het bestuur wordt bijgewoond door de directeur van Caparis. De directeur van Caparis heeft een adviserende stem.

Artikel 4.4 Invulling tussentijdse vacatures in het bestuur

  • 1. Indien tussentijds een plaats in het bestuur vrijvalt, wijst het college dat het aangaat binnen twee maanden een nieuw lid aan.

  • 2. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het bestuur verwacht wordt, kan het college dat het aangaat op verzoek van het bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

  • 3. Het tijdelijk benoemde lid treedt als zodanig af zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat.

Artikel 4.5 Ontslag bestuurders

  • 1. Het college van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit als bedoeld in het vorige lid is genomen.

Artikel 4.6 Werkwijze van het bestuur

  • 1. Het bestuur vergadert zo vaak als tenminste twee leden van het bestuur dit nodig achten, maar in ieder geval één keer per jaar.

  • 2. In het bestuur heeft ieder lid één stem.

  • 3. Besluiten in een vergadering van het bestuur worden genomen met algemene stemmen. Niet uitgebrachte stemmen worden hierbij niet mee geteld.

  • 4. Besluiten in een vergadering kunnen slechts genomen worden indien tenminste vijf bestuurders in de vergadering aanwezig zijn.

  • 5. Besluiten buiten vergadering kunnen slechts genomen worden indien tenminste vijf leden schriftelijk hebben medegedeeld in te kunnen stemmen met het voorgestelde besluit.

Artikel 4.7 Zittingsduur

De zittingsduur van de leden van het bestuur is gelijk aan die van de leden van de colleges.

Artikel 4.8 Ondertekening stukken

De stukken die van het bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 4.9 Informatie- en verantwoordingsplichten

  • 1. Elk lid van het bestuur is aan het college van de gemeente die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Hij geeft het college van de gemeente de door een of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen.

  • 3. Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing.

Hoofdstuk 5. Voorzitter

Artikel 5.1 Aanwijzen voorzitter

Het bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden de voorzitter aan.

Artikel 5.2 Taken van de voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het bestuur. Hij zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt de bedrijfsvoeringsorganisatie in en buiten rechte.

Artikel 5.3 Vervanging voorzitter

Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de bedrijfsvoeringsorganisatie is betrokken, vertegenwoordigt een ander, door het bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, de bedrijfsvoeringsorganisatie.

Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen

Artikel 6.1 Begroting

  • 1. Het bestuur zendt de ontwerpbegroting voor het volgende jaar, opgesteld conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, jaarlijks voor 15 april aan de gemeenten.

  • 2. De raden kunnen binnen acht weken na toezending hun zienswijze op de ontwerpbegroting en de algemene financiële en beleidsmatige kaders naar voren brengen.

  • 3. Het bestuur stelt de begroting vast voor 1 augustus en zendt de begroting voor die datum aan gedeputeerde staten.

  • 4. Het bestuur kan de begroting gedurende het jaar wijzigen, zonder dat daarvoor om een zienswijze aan de raden wordt gevraagd, indien de mutatie in de deelnemersbijdrage ten gevolge van deze wijziging binnen de 5% blijft.

Artikel 6.2 Jaarrekening

  • 1. Het bestuur zendt voor 15 april de voorlopige jaarrekening over het verstreken jaar aan de raden.

  • 2. De raden kunnen binnen acht weken, nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken zijn toegezonden, aan het bestuur een zienswijze indienen.

  • 3. Het bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli.

  • 4. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken doch uiterlijk 15 juli aan gedeputeerde staten.

Artikel 6.3 Bijdrage aan de bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1. De bedrijfsvoeringsorganisatie verwerft al haar middelen van de uitvoeringsorganisatie als tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van haar werknemers.

  • 2. Tekorten worden gedragen door de gemeenten gezamenlijk en verdeeld naar rato van de onderlinge verhouding van beschikbaar gestelde werknemers.

  • 3. De gemeenten dragen er zorg voor dat de bedrijfsvoeringsorganisatie over voldoende middelen beschikt om aan haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Hoofdstuk 7. Archief

Artikel 7.1 Archiefzorg

  • 1. Het bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bedrijfsvoeringsorganisatie in overeenstemming met een door het bestuur, met inachtneming van de Archiefwet, vast te stellen regeling.

  • 2. Bij opheffing van de bedrijfsvoeringsorganisatie worden de archiefbescheiden in een door het bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.

Hoofdstuk 8. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 8.1 Toetreding

  • 1. Toetreding door een niet aan de regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden na verkregen toestemming van de raad bij een besluit van het bestuur, indien de colleges zich daarvoor hebben verklaard.

  • 2. Het bestuur regelt de gevolgen en kan aan de toelating voorwaarden verbinden.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de toetreding wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 4. Na toetreding wijst het college van de toetredende gemeente het lid van het bestuur aan.

Artikel 8.2 Uittreding

  • 1. Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college, na verkregen toestemming van de raad.

  • 2. Het bestuur regelt binnen een periode van 6 maanden de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3. Uittreding kan niet plaatsvinden gedurende de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling of na de toetreding.

  • 4. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 van de wet heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan een jaren nadat het college van de betreffende gemeente, na verkregen toestemming van de raad, het besluit heeft genomen en is gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 8.3 Wijziging

  • 1. Indien het bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de colleges van de gemeenten.

  • 2. Wijziging van de regeling vindt plaats indien de colleges daar, na verkregen toestemming van de raden, met drie-vierde meerderheid toe besluiten.

  • 3. De wijziging gaat in op de eerste dag na de publicatie in de Staatscourant of op een daarna in het besluit aangegeven tijdstip.

Artikel 8.4 Opheffing

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van drie-vierde meerderheid van de deelnemende colleges.

  • 2. In geval van opheffing van de regeling regelt het bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel als mogelijk is, van kracht.

  • 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld dan nadat de colleges van de gemeenten zijn gehoord.

  • 4. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor de werknemers en de archieven.

  • 5. De organen van de bedrijfsvoeringsorganisatie blijven zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 9. Geschillen

Artikel 9.1

  • 1. In geval van een geschil tussen de bedrijfsvoeringsorganisatie en een of meer van de gemeenten over de uitvoering van de taken, treden het bestuur en het betreffende college of de betreffende colleges meteen met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen. Per situatie wordt bezien welke oplossingswijze het best bij het probleem past.

  • 2. Met betrekking tot geschillen tussen de gemeenten onderling, dan wel tussen de gemeenten en de bedrijfsvoeringsorganisatie over de toepassing in de ruimste zin van de regeling, beslissen, conform artikel 28 van de wet, gedeputeerde staten.

  • 3. In geval van een geschil binnen het bestuur kan een der partijen het geschil aan een door de gemeenten aangewezen onafhankelijke arbiter voorleggen, indien overleg tussen de partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt. Het bestuur en de gemeenten zullen de uitkomst van de arbitrage respecteren. De arbiter doet ook een uitspraak over de verdeling van de kosten van de arbitrage.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 10.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt nadat zij is bekendgemaakt in werking op 1 januari 2020 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 10.2 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling SW Fryslân".

Artikel 10.3 Aanwijzing van het bestuur

  • 1. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling en goedkeuring van deze regeling wijzen de gemeenten de leden aan voor het bestuur als bedoeld in artikel 4.1 van deze regeling.

Artikel 10.4 Toezending aan gedeputeerde staten

De in artikel 26 van de wet voorgeschreven toezending van de regeling aan gedeputeerde staten zal geschieden door het college van Smallingerland.

Artikel 10.5 Overige bepalingen

Het bestuur beslist in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, voor zover dat geval valt binnen de in artikel 3 genoemde taak.

Ondertekening

ONDERTEKENING

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Opsterland

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf

d.d. [•]

de secretaris, de burgemeester.