Besluit van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek en Sittard-Geleen houdende regels omtrent het treffen van een gemeenschappelijke regeling bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Gemeenschappelijke Regeling Participatiebedrijf Wsw)

Geldend van 09-11-2019 t/m 08-05-2020

Intitulé

Besluit van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek en Sittard-Geleen houdende regels omtrent het treffen van een gemeenschappelijke regeling bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Gemeenschappelijke Regeling Participatiebedrijf Wsw)

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek en Sittard-Geleen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende dat

  • -

    zij van oordeel zijn dat het voor een optimale behartiging van het in deze gemeenschappelijke regeling nader aan te geven belang van die gemeenten wenselijk is, dat door de besturen van die gemeenten wordt samengewerkt bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening;

  • -

    de colleges daartoe krachtens deze gemeenschappelijke regeling een nieuw openbaar lichaam instellen dat namens de colleges van de gemeenten zal optreden als formele werkgever van Wsw-werknemers;

  • -

    de colleges uitsluitend hun taken en bevoegdheden ten aanzien van het formele werkgeverschap als bepaald in artikel 2 lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening overgedragen aan het bestuur van het krachtens deze gemeenschappelijke regeling ingestelde openbaar lichaam;

  • -

    de colleges de gemeenschappelijke regeling Vixia hebben opgeheven met ingang van 1 januari 2020.

Gelet op

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    de Wet sociale werkvoorziening.

Gelezen

  • -

    de besluiten van de raden en colleges tot instelling van het openbare lichaam.

Besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling Participatiebedrijf Wsw in te stellen en conform de volgende tekst vast te stellen:

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet:

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    de regeling:

  • deze gemeenschappelijke regeling;

  • c.

    openbaar lichaam:

  • het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • d.

    de Wsw:

  • de Wet sociale werkvoorziening;

  • e.

    gemeenten

  • de gemeenten waarvan de raden en colleges van burgemeester en wethouders deze regeling hebben getroffen;

  • f.

    college:

  • het college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

  • g.

    raad:

  • de gemeenteraad van een gemeente;

  • h.

    gemeentebesturen:

  • de raden en colleges van de gemeenten;

  • i.

    gedeputeerde staten:

  • het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg;

  • j.

    Wsw-werknemers:

  • de krachtens artikel 2 lid 1 Wsw in dienst genomen personen;

  • k.

    Fte: Fulltime equivalent:

  • één of meer dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wsw, op tienden nauwkeurig omgerekend naar een werkweek van 36 uur, waarbij vijfhonderdste wordt afgerond op een tiende.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Met toepassing van artikel 8 lid 1 van de wet wordt een openbaar lichaam ingesteld, genaamd ‘Gemeenschappelijke Regeling Participatiebedrijf Wsw’.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Sittard-Geleen.

Artikel 3 Belang

Het belang ter behartiging waarvan de regeling is getroffen omvat de overdracht van het formele werkgeverschap van Wsw-werknemers aan het openbaar lichaam, binnen welk kader de gemeenten de uitvoering van artikel 2 lid 1 van de Wsw en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen overdragen aan het openbaar lichaam.

Artikel 4 Bevoegdheden

Ter behartiging van het in artikel 3 van de regeling genoemde belang dragen de raden en colleges aan het bestuur van het openbaar lichaam per 1 januari 2020 hun bevoegdheden en verplichtingen over met betrekking tot de uitvoering van artikel 2 lid 1 van de Wsw.

Artikel 5 Het bestuur

  • 1. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 2. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.

  • 3. De voorzitter is voorzitter van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur.

HOOFDSTUK 2 Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. In het algemeen bestuur neemt per deelnemende gemeente twee leden plaats.

  • 2. De raad van iedere gemeente wijst uit het college twee leden en twee plaatsvervangende leden aan voor het algemeen bestuur.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de gemeenteraden, met dien verstande dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling voor de eerste vergadering bijeenkomt.

  • 2. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur en hun plaatsvervangers vindt uiterlijk binnen drie maanden na de datum waarop gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden plaats.

  • 3. Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen die om welke reden dan ook zijn opengevallen, vindt uiterlijk binnen drie maanden na dat openvallen plaats.

  • 4. De zittingstermijn van het lid dat ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, eindigt op het tijdstip waarop de zittingstermijn van degene in wiens plaats hij is benoemd overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid zou zijn geëindigd.

Artikel 8 Ontslag

  • 1. De raad van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt het voornemen hiertoe mede aan de raad die hem heeft aangewezen en aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert tevens wanneer dit door ten minste twee leden van het algemeen bestuur schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter wordt gevraagd. De voorzitter is gehouden binnen een maand na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.

  • 3. In de vergadering van het algemeen bestuur is de stemverhouding van de leden gebaseerd op het aantal Fte met een Wsw-arbeidsovereenkomst uit de betreffende gemeente per ultimo van voorgaand jaar.

  • 4. Besluiten van de vergadering van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 28, 30, 31 en 32 worden genomen op basis van de meerderheid van de uitgebrachte stemmen waarbij minimaal twee deelnemende gemeenten voor dienen te stemmen. Alle andere besluiten van de vergadering van het algemeen bestuur worden genomen op basis van de meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 5. Het algemeen bestuur kan via de voorzitter derden uitnodigen om als adviseur de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen.

Artikel 10 Bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is bepaald.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het bepaalde in dit artikel 10 lid 2 is van overeenkomstige toepassing op het beëindigen van een deelneming.

Artikel 11 Informatie en verantwoording

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad van zijn gemeente ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad van zijn gemeente alle inlichtingen die door de raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3. Het algemeen bestuur verstrekt aan de raden van de gemeenten de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen.

Artikel 12 Reglement van orde

Het algemeen bestuur kan voor zijn werkwijze en vergaderingen een reglement van orde vaststellen.

HOOFDSTUK 3 Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam

Artikel 13 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, inclusief de voorzitter.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst als leden van het dagelijks bestuur aan: twee leden van de gemeente Sittard-Geleen en één lid van een andere deelnemende gemeente.

Artikel 14 Zittingsduur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van het algemeen bestuur, met dien verstande dat het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt op de dag waarop het dagelijks bestuur in nieuwe samenstelling voor de eerste vergadering bijeenkomt.

  • 2. De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, in de nieuwe samenstelling.

  • 3. Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen die om welke reden dan ook zijn opengevallen, vindt uiterlijk binnen drie maanden na dat openvallen plaats.

  • 4. Het lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature tot lid van het dagelijks bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 15 Ontslag

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie wanneer zij geen zitting meer hebben in het algemeen bestuur.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer geniet.

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt het voornemen hiertoe mede aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger is aangewezen.

Artikel 16 Vergaderingen

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of als een lid dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoekt.

  • 2. In de vergadering van het dagelijks bestuur is de stemverhouding van de leden gebaseerd op het aantal Fte met een Wsw-arbeidsovereenkomst uit de betreffende gemeente per ultimo van voorgaand jaar.

  • 3. Alle besluiten van de vergadering van het dagelijks bestuur worden genomen op basis van de meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan via de voorzitter derden uitnodigen om als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.

Artikel 17 Bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is bevoegd om:

  • a.

    al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor te bereiden;

  • b.

    besluiten van het algemeen bestuur uit te voeren;

  • c.

    beheer en administratie van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam te voeren;

  • d.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de regeling;

  • e.

    te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • f.

    zowel in als buiten rechte conservatoire maatregelen te nemen en alles te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Artikel 18 Informatie en verantwoording

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het algemeen bestuur of door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het algemeen bestuur voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

Artikel 19 Verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur rapporteert per kwartaal aan het algemeen bestuur over de financiële ontwikkeling aan de hand van het door het openbaar lichaam te hanteren financiële kengetallen.

  • 2. Op basis van de rapportage van het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur per kwartaal de gemeentebesturen.

Artikel 20 Reglement van Orde

Het dagelijks bestuur kan voor zijn werkwijze en vergaderingen een reglement van orde vaststellen. Het brengt dit reglement ter kennis van het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK 4 De voorzitter, secretaris, commissies

Artikel 21 De voorzitter

  • 1. De voorzitter van het openbaar lichaam wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 4. De voorzitter ontvangt alle aan het algemeen bestuur of dagelijks bestuur gerichte stukken en brengt die zo spoedig mogelijk ter tafel in de vergadering waar zij behoren.

  • 5. Indien gewenst worden de agenda met de bijbehorende stukken voor de vergadering van het algemeen bestuur door of vanwege de voorzitter ter kennisneming toegezonden aan de gemeentebesturen. De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd een voorlopig onderzoek van stukken te doen plaatshebben en geeft daarvan kennis in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur.

  • 6. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.

  • 7. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen op een door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

Artikel 22 Secretaris

  • 1. Het algemeen bestuur kan een secretaris benoemen.

  • 2. De secretaris van het algemeen bestuur is tevens secretaris van het dagelijks bestuur.

  • 3. De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles wat hun opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 4. Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, medeondertekend.

  • 5. Bij afwezigheid van de secretaris wordt deze vervangen op een in het reglement van orde van het algemeen bestuur te bepalen wijze.

Artikel 23 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan met toepassing van artikel 24 van de wet commissies van advies instellen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan met toepassing van artikel 25 van de wet commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

HOOFDSTUK 5 Financiën

Artikel 24 Algemeen

De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de financiën van het openbaar lichaam, voor zover daarvan bij of krachtens de wet niet is afgeweken.

Artikel 25 Financiële en beleidsmatige kaders

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de gemeenten.

  • 2. In de algemene financiële kaders wordt de verdeelsleutel voor bijdragen van de gemeenten opgenomen. Voor de berekening van de bijdragen wordt uitgegaan van het aantal Fte's ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente in het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage is verschuldigd.

Artikel 26 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en bijbehorende stukken acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden toe aan de gemeentebesturen.

  • 2. De ontwerpbegroting wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, ook algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3. De raden van de gemeenten kunnen vóór 1 juni bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 5. Binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus zendt het dagelijks bestuur de begroting aan gedeputeerde staten.

  • 6. Het bepaalde in het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel is, met uitzondering van de in de leden 3 en 5 genoemde termijnen, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 27 Jaarrekening en jaarverslag

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór 15 april toe aan de raden van de gemeenten.

  • 2. De voorlopige jaarrekening en het jaarverslag worden door de gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 197, tweede en derde lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden van de gemeenten kunnen vóór 1 juni bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening en het jaarverslag naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de stukken, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden. Nadat een daartoe aangestelde registeraccountant een goedkeurende verklaring over de jaarrekening heeft afgegeven, wordt de jaarrekening vervolgens door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten en voorts aan de raden van de gemeenten.

  • 5. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Artikel 28 Verdeling van baten en lasten

  • 1. De gemeenten verbinden zich jaarlijks eventuele nadelige exploitatiesaldi en bestuurs- en beheerskosten van het openbaar lichaam te betalen. Voordelige exploitatiesaldi vloeien terug naar de gemeenten.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks nadere regels vast met betrekking tot achtereenvolgens de verdeling en de verrekening van respectievelijk voor- en nadelige exploitatiesaldi.

  • 3. De verdeling en de verrekening van de in het vorige lid bedoelde exploitatiesaldi wordt door het algemeen bestuur gebaseerd op het aantal Fte’s ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente in het desbetreffende jaar.

  • 4. Mocht het algemeen bestuur positieve exploitatiesaldi een andere bestemming willen geven, dan vraagt het algemeen bestuur daarvoor de goedkeuring van de gemeentebesturen.

Artikel 29 Vergoedingen

De leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, alsmede de leden van eventuele ingestelde commissies ontvangen geen vergoeding.

HOOFDSTUK 6 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 30 Wijziging

  • 1. De regeling wordt gewijzigd op grond van een door twee van de gemeentebesturen genomen besluit, onder wie in ieder geval de gemeente Sittard-Geleen.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur, of één of meer gemeentebesturen.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur zendt dit bestuur het voorstel aan de gemeentebesturen, die binnen drie maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van een of meer gemeentebesturen wordt het voorstel aan het algemeen bestuur gezonden.

  • 5. Het algemeen bestuur doet het voorstel, zoals omschreven in lid 4 van dit artikel, met zijn beschouwingen ter zake, binnen drie maanden aan de gemeentebesturen toekomen, waarna deze besturen en het algemeen bestuur verder handelen als voor het geval bepaald in lid 3 van dit artikel.

  • 6. Het algemeen bestuur stelt de gemeentebesturen in kennis van het aanvaarden, verwerpen, goedkeuren of niet goedkeuren van de in dit artikel bedoelde voorstellen, respectievelijk besluiten.

  • 7. Het college van de plaats van vestiging, zoals vermeld in artikel 2 lid 2 van deze regeling, maakt de wijziging tijdig in de gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten vindt plaats op voorstel van het algemeen bestuur en met instemming van de gemeentebesturen van de reeds aan de regeling deelnemende gemeenten.

  • 2. Het gemeentebestuur van een gemeente kan besluiten uit de regeling te treden per 1 januari van een kalenderjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van drie jaren.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de financiële alsmede de overige gevolgen van zowel een eventuele toetreding als uittreding. De financiële afrekening bij uittreding tussen de gemeenten vindt plaats met als uitgangspunt een verdeelsleutel welke is gebaseerd op het gemiddeld aantal Fte's ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente. Een en ander wordt gemeten over een referentieperiode van vijf jaren voorafgaand aan de datum van het besluit van uittreding van de desbetreffende gemeente.

Artikel 32 Opheffing en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien twee van de deelnemende gemeentebesturen daartoe besluiten of indien na uittreding door een gemeente overeenkomstig het bepaalde in artikel 31 lid 2 er nog slechts één deelnemende gemeente resteert.

  • 2. Indien de regeling wordt opgeheven, geschiedt de liquidatie door het algemeen bestuur. De financiële gevolgen van de opheffing zullen worden geregeld overeenkomstig de verdeelsleutel als hiervoor bepaald in artikel 31 lid 3 van de regeling.

  • 3. Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de regeling ophoudt te bestaan, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan op dat aan de gemeentebesturen moet worden medegedeeld. Dit liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen conform de verdeelsleutel als hiervoor bepaald in artikel 31 lid 3 van de regeling.

  • 4. De gemeentebesturen kunnen hun bedenkingen over het liquidatieplan binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan het algemeen bestuur mededelen. Vervolgens stelt het algemeen bestuur het liquidatieplan vast.

  • 5. De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam, de resterende rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de gemeenten te verdelen conform de verdeelsleutel zoals vermeld in het liquidatieplan.

  • 6. Het dagelijks bestuur wordt belast met de uitvoering van het liquidatieplan.

  • 7. Het openbaar lichaam blijft voortbestaan zolang dit voor de liquidatie van het vermogen nodig is. De bestuursorganen blijven zolang functioneren.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 33 Archief

  • 1. Archivering geschiedt overeenkomstig de ter zake geldende wettelijke regelgeving inclusief de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften.

  • 2. De secretaris is belast met het dagelijks beheer van het archief.

  • 3. De archiefverordening van de gemeente van vestiging is van toepassing.

  • 4. Bij beëindiging van deze gemeenschappelijke regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de gemeente van de vestiging.

Artikel 34 Bekendmaking

  • 1. Het college van de plaats van vestiging draagt zorg voor toezending van de regeling aan gedeputeerde staten en de bekendmaking van de regeling door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor opneming van het openbaar lichaam en de regeling in het Handelsregister.

Artikel 35 Duur, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. De regeling treedt in werking op de eerste dag, volgend op die waarin de regeling is bekendgemaakt.

  • 3. De regeling kan worden aangehaald onder de titel ‘Gemeenschappelijke Regeling Participatiebedrijf Wsw’.

Ondertekening