Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR628835
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR628835/2
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent Locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Helmond 2019
Geldend van 26-02-2022 t/m 15-11-2023
Intitulé
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent Locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Helmond 2019Het college van de gemeente Helmond;
gezien het collegevoorstel 50100843;
Gelet op:
- •
Artikel 10.26 Wet milieubeheer;
- •
Artikel 4 van de Afvalstoffenverordening Helmond 2011;
- •
Artikel 1.4 Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Helmond 2020
- •
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat:
- •
De Wet milieubeheer gemeenten de mogelijkheid biedt om in het belang van de doelmatigheid huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen nabij elk perceel;
- •
In sommige delen van Helmond en voor sommige deelstromen het huishoudelijk afval wordt ingezameld d.m.v. van (ondergrondse) afval inzamelvoorzieningen;
Besluit:
I.De beleidsregel “Locatiekeuze afval inzamelvoorzieningen Helmond 2019” vast te stellen.
BELEIDSREGEL LOCATIEKEUZE AFVAL INZAMELVOORZIENINGEN HELMOND 2019
Inleiding
Dit document geeft het beleidskader voor het bepalen van locaties voor inzamelvoorzieningen voor fijn- en grof (huishoudelijk) afval in de gemeente Helmond. Het stedelijk kader bepaalt de wijze waarop locaties van inzamelvoorzieningen worden vastgesteld en welke criteria (eisen en richtlijnen) daarbij gehanteerd worden. De gemeente beoogt het bewoners (en ondernemers) zo gemakkelijk mogelijk te maken om afval te scheiden door een goede infrastructuur (locatienetwerk) van inzamelvoorzieningen te bieden. Ook wil de gemeente de locaties van de voorzieningen met de juiste betrokkenheid van bewoners (en ondernemers) bepalen.
De plaatsing van inzamelvoorzieningen dient aan te sluiten op het gemeentelijk beleid op het gebied van de openbare ruimte en op het gebied van de inzameling/ verwerking van grondstoffen en afvalstoffen.
Het beleidskader heeft betrekking op de locaties van de volgende inzamelvoorzieningen en -plaatsen:
- •
ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers;
- •
aanbiedplaatsen voor (mini)containers indien daar gezien de inzameling aanleiding voor is;
- •
aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval.
Hieronder wordt eerst ingegaan op de criteria die gehanteerd worden bij het bepalen van de locatie 1 . Vervolgens is de te volgen procedure bij het vaststellen van locaties beschreven.
1. Locatiecriteria
Bij het vaststellen van de locaties voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers, aanbiedplaatsen voor minicontainers en aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval worden de hieronder beschreven criteria gehanteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
- •
eisen – waaraan moet worden voldaan en waar geen concessies aan gedaan kunnen worden
- •
richtlijnen – waarnaar wordt gestreefd en bij het zoeken naar de meest geschikte plaats zoveel mogelijk rekening mee wordt gehouden. Van richtlijnen kan gemotiveerd afgeweken worden.
Gelet op de schaarse openbare ruimte kan niet verwacht worden dat een locatie aan alle richtlijnen voldoet. Als niet alle richtlijnen gevolgd zijn dan zal dat in het locatiebesluit (formeel juridisch wordt dit 'aanwijzingsbesluit' genoemd) worden aangegeven en wordt (desgevraagd) gemotiveerd waarom afwijken vanuit algemeen belang in die specifieke situatie gerechtvaardigd is.
Hieronder worden de eisen en vervolgens de richtlijnen besproken. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de eisen en richtlijnen die voor alle hierboven genoemde inzamelvoorzieningen gelden. Daarna wordt ingegaan op de specifieke eisen en richtlijnen voor ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers en op de specifieke eisen en richtlijnen voor de aanbiedplaatsen voor (mini)containers en grof huishoudelijk afval.
De eisen/richtlijnen zijn op vier aspecten geclusterd, te weten:
- 1.
goede bereikbaarheid/toegankelijkheid voor bewoners en beperken overlast voor omgeving,
- 2.
doelmatige inrichting van de openbare ruimte,
- 3.
(verkeers-)veiligheid,
- 4.
inzamel-logistieke aspecten.
1. 1. Algemene eisen en richtlijnen t.a.v. inzamelvoorzieningen
De algemene eisen en richtlijnen hebben betrekking op de volgende inzamelvoorzieningen:
- •
ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers;
- •
aanbiedplaatsen voor (mini)containers;
- •
aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval.
1.1.1 Algemene eisen aan locaties voor inzamelvoorzieningen
Eis |
Beschrijving |
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid bewoners en beperken overlast omgeving |
|
E1 |
De inzamelvoorziening bevindt zich niet voor een inrit, carport of garage. |
E2 |
De inzamelvoorziening mag een brandgang niet belemmeren. |
Doelmatige inrichting openbare ruimte |
|
E3 |
De inzamelvoorziening bevindt zich op (in) gemeentegrond. |
Veiligheid |
|
E4 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig daar veilig kan komen en zonder extra verkeersmaatregelen ook veilig kan stoppen en werken. |
E5 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het zicht op verkeersborden, bewegwijzering en verkeerslichten niet wordt belemmerd. |
Inzamel-logistieke aspecten |
|
E6 |
De locatie van een inzamelvoorziening dient bereikbaar te zijn voor het inzamelvoertuig. |
Tabel 1: Algemene eisen aan locaties voor inzamelvoorzieningen
1.1.2 Algemene richtlijnen voor locaties van inzamelvoorzieningen
Richtlijn |
Beschrijving |
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid bewoners en beperken overlast omgeving |
|
R1 |
De afstand van de inzamelvoorziening tot de gevel van een gebouw is minimaal 1,8 meter. |
R2 |
De inzamelvoorziening bevindt zich bij een gebouw met woonfunctie niet bij een deur, of een raam, of een balkon op de eerste verdieping. |
R3 |
De afstand tussen een inzamelvoorziening en een speelplaats is minimaal 20 meter. |
R4 |
De inzamelvoorziening wordt zodanig gesitueerd dat bij de aanleg en bij het legen geen schade ontstaat aan bomen. |
R5 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat voetgangers en mindervaliden zoveel mogelijk ongehinderd gebruik kunnen maken van looproutes op het trottoir. |
R6 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat sociale controle op het gebruik van de voorziening mogelijk is. |
R7 |
De inzamelvoorzieningen moeten zodanig bereikbaar zijn dat het inzamelvoertuig niet achteruit hoeft te rijden. |
Doelmatige inrichting openbare ruimte |
|
R8 |
De inzamelvoorziening bevindt zich in een verhard gebied. Als dat niet mogelijk is, moet voorkomen worden dat er “snippergroen” ontstaat. |
R9 |
Bomen worden ontzien bij het aanwijzen van locaties. Er worden in principe geen bomen gekapt en trekwortels afgehakt. |
Veiligheid |
|
R10 |
De inzamelvoorziening ligt niet aan een weg geclassificeerd als "drukke doorgaande weg 3". |
R11 |
Er worden geen locaties aangewezen op hoeken van drukke verkeerskruisingen, dat wil zeggen kruisingen van hoofdnetten auto/OV |
R12 |
Er ligt geen vrij liggend fietspad tussen de inzamelvoorziening en het inzamelvoertuig. |
R13 |
De inzamelvoorziening bevindt zich niet naast of 20 meter voor een bushalte of naast een busbaan. |
R14 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat gebruikers die wonen aan een drukke doorgaande weg zo weinig mogelijk hoeven over te steken om hun afval aan te bieden. |
Inzamel-logistieke aspecten |
|
R15 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig (bij lediging van de container) geen hinder ondervindt van aanwezige objecten. |
R16 |
De inzamelvoorziening is zodanig gesitueerd dat de container bij lediging niet over geparkeerde auto's getild moet worden. |
R17 |
De inzamelvoorziening bevindt zich niet op een laad- en losplaats. |
Tabel 2: Algemene richtlijnen voor locaties van inzamelvoorzieningen
1.2 Specifieke eisen en richtlijnen t.a.v. locaties van ondergrondse en bovengrondse inzamelvoorzieningen
1.2.1 Specifieke eisen aan locaties van inzamelvoorzieningen
Eis |
Beschrijving |
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid bewoners en beperken overlast omgeving |
|
SEV1 |
De inzamelvoorziening is toegankelijk voor rolstoelgebruikers. |
SEV2 |
Bij aanleg van de inzamelvoorziening wordt de afwatering zo ingericht dat er geen water in de inzamelvoorziening kan stromen. Er mogen geen problemen ontstaan op dit gebied bij lediging en gebruik van de inzamelvoorziening. |
Doelmatige inrichting openbare ruimte |
|
Veiligheid |
|
SEV3 |
De te plaatsen inzamelvoorzieningen mogen geen gevaar veroorzaken voor de veiligheid (zichthinder). |
Inzamel-logistieke aspecten |
|
Tabel 3: Specifieke eisen aan locaties van verzamelcontainers
1.2.2 Specifieke richtlijnen voor locaties van inzamelvoorzieningen
Richtlijn |
Beschrijving |
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid bewoners en beperken overlast omgeving |
|
SRV1 |
De grootte van een inzamelvoorziening voor restafval wordt gebaseerd op 140 liter week x het aantal aansluitingen dat gebruik gaat maken van de voorziening en een legingsfrequentie van 1x per week. Als richtlijn wordt een loopafstand van maximaal 350 meter meegegeven (art. 1.4. lid h van het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening Helmond 2017). |
SRV2 |
Openbare inzamelvoorzieningen voor glas, papier, textiel en plastic worden zoveel mogelijk geconcentreerd geplaatst bij winkelcentra. De capaciteit is gebaseerd op het aantal verwachte gebruikers en een ledigingsfrequentie van 1x per week. |
Doelmatige inrichting openbare ruimte |
|
SRV3 |
Containers worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. |
SRV4 |
Bij onderlossende containers is de afstand tot straatmeubilair en tot parkeerplaats minstens 1 meter en tot rijbaan en fietspad minstens 0,45 meter. |
SRV5 |
De locatie is zodanig gesitueerd dat zo min mogelijk kabels en/of leidingen moeten worden verlegd. |
SRV6 |
De locatie is zodanig gesitueerd dat er zo min mogelijk graafwerkzaamheden nodig zijn in vervuilde grond. |
SRV7 |
Bij plaatsing wordt rekening gehouden met voldoende ruimte rondom en boven de verzamelcontainer ten behoeve van onderhoud van de afval inzamelvoorziening. |
Veiligheid |
|
Inzamel-logistieke aspecten |
|
Tabel 4: Specifieke richtlijnen voor locaties van verzamelcontainers
1.3 Specifieke eisen en richtlijnen t.a.v. aanbiedplaatsen voor (mini)containers en grofvuil
1.3.1 Specifieke eisen aan locaties van aanbiedplaatsen
Specifieke eisen aan locaties van aanbiedplaatsen zijn niet van toepassing.
1.3.2 Specifieke richtlijnen voor locaties van aanbiedplaatsen
Richtlijn |
Beschrijving |
Goede bereikbaarheid/toegankelijkheid bewoners en beperken overlast omgeving |
|
SRA1 |
De aanbiedplaats is toegankelijk voor rolstoelgebruikers. |
SRA2 |
De aanbiedplaats wordt niet direct naast een andere inzamelvoorziening gesitueerd (tussenruimte minimaal 2 meter). |
Doelmatige inrichting openbare ruimte |
|
SRA3 |
Bij aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval is de vrije ruimte groter dan 1 meter en hijsruimte groter dan 6 meter. |
SRA4 |
Bij aanbiedplaatsen voor grof huishoudelijk afval is de afstand tot straatmeubilair minstens 1 meter, tot fietspad minstens 1 meter, tot rijbaan minstens 0,45 meter, tot parkeerplaats minstens 1 meter. |
Veiligheid |
|
Inzamel-logistieke aspecten |
|
SRA5 |
De afstand tussen de aanbiedplaats en het inzamelvoertuig is maximaal 3 meter. |
SRA6 |
De aanbiedplaatsen voor het aanbieden van minicontainers hebben geen stoeprand of ander obstakel tussen aanbiedplaats en inzamelvoertuig. |
Tabel 6: Specifieke richtlijnen voor locaties van aanbiedplaatsen
2. Procedure bij bepalen locaties
Het bepalen van de locaties van inzamelvoorzieningen en specifiek van ondergrondse containers vereist een zorgvuldige, transparante en consistente besluitvorming.
Daarbij wordt gebruikgemaakt van de zienswijzeprocedure in de zin van Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht waarmee de inbreng van bewoners optimaal is gewaarborgd.
Om inzamelvoorzieningen te kunnen plaatsen is het van belang dat er beleid is vastgesteld met plaatsingscriteria, eisen en richtlijnen en aan de hand waarvan een aanwijzingsbesluit wordt genomen met inachtneming van de zienswijzeprocedure. Dat betekent dat de volgende fasen in het proces onderscheiden worden:
- 1.
Voorbereiding op basis van de plaatsingscriteria (eisen en richtlijnen) en opstellen ontwerp aanwijzingsbesluit. Het aanwijzingsbesluit bevat in ieder geval het aantal containers, de soort en de locatie.
- 2.
Voorgenomen aanwijzingsbesluit laten nemen over locatie door het daartoe bevoegde gezag.
- 3.
Bekend maken van het ontwerp aanwijzingsbesluit in het lokale weekblad.
- 4.
Doorlopen zienswijzeprocedure over voorgenomen besluit.
- 5.
Definitief aanwijzingsbesluit nemen voor vaststelling van de locatie (met nota van beantwoording als resultaat van zienswijzeprocedure).
- 6.
Bekend maken van het definitieve aanwijzingsbesluit in het lokale weekblad.
- 7.
Een eventueel beroep kan ingediend worden bij de rechtbank Oost-Brabant.
3. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Ondertekening
Besloten in de vergadering van 29 oktober 2019.
Burgemeester en wethouders van Helmond,
mevrouw P.J.M.G. Blanksma
de burgemeester
mr. drs. A.P.M. ter Voert
de secretaris
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl