Beleidsregels afkoopsommen voor buitengewoon onderhoud betreffende aan te leggen waterkeringen - Wetterskip Fryslân

Geldend van 15-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels afkoopsommen voor buitengewoon onderhoud betreffende aan te leggen waterkeringen - Wetterskip Fryslân

Vastgesteld door het algemeen bestuur op 22 mei 2007

Ingangsdatum: 22 mei 2007, actualisatie: jaarlijks in januari.

• Probleemstelling/aanleiding voor het beleid:

Bij het waterschap worden aanvragen voor Watervergunningen ingediend die betrekking hebben op de aanleg van opvaarten, jacht-, insteekhavens en of andere initiatieven.

Deze aanleginitiatieven leiden tot de verlenging van een waterkering (regionale- en lokale kering).

Dit leidt tot hogere kosten voor het waterschap, in het bijzonder voor het buitengewoon onderhoud (de instandhouding van de waterkering qua ligging, afmetingen, vorm en constructie).

Het is te rechtvaardigen om de hogere kosten voor dat buitengewoon onderhoud in rekening te brengen bij een initiatiefnemer door oplegging van een afkoopsom bij de verlening van een Watervergunning.

Voor de invulling van de wettelijke taak (het verlenen van Watervergunningen op basis van Waterwet en Keur), is beleid gewenst om kaders te hebben op basis waarvan de hoogte van de afkoopsom wordt vastgesteld in een Watervergunning.

• Basis voor het beleid:

Hoofdstuk 6 Waterwet (Watervergunning), artikel 3.2. lid 3 Keur Wetterskip Fryslân 2013 (1).

• Geldende kaders c.q. aansluitende beleidsonderdelen:

Dit beleid maakt onderdeel uit van het Vergunningenbeleid van Wetterskip Fryslân.

Het beleid wordt opgenomen in de nog vast te stellen Beleidsregels Keringen – Vergunningen, conform model Unie van waterschappen.

(1) Het bestuur kan aan een watervergunning het voorschrift verbinden dat de houder van de vergunning een betaling of een andere compensatie verricht vanwege de voor het waterschap toegenomen kosten van het onderhoud.

1. Inleiding

Op 22 mei 2007 heeft het algemeen bestuur de “Beleidsregels afkoopsommen voor buitengewoon onderhoud betreffende aan te leggen oevers en kaden door particulieren” vastgesteld. Door ontwikkelingen in de uitvoering en prijsontwikkelingen, voor de berekening van de afkoopsommen, is het beleid herijkt en opnieuw door het algemeen bestuur vastgesteld. Ook is het beleid geactualiseerd op basis van geldende wet- en regelgeving. In dit beleid worden begrippen benoemd in bijlage 1 (definities) weergegeven met een hoofdletter.

2. Visie en juridische status

2.a Visie

1. stimulering initiatieven van derden

Het bestuur is voorstander van initiatieven van bedrijven en particulieren op het gebied van het aanleggen, of wijzigen van wateren die tot gevolg hebben dat afmetingen van wateren wijzigen (groter worden) en waardoor ligging en afmetingen van een bestaande waterkering gewijzigd worden. Vooral als dit een bijdrage levert aan economische activiteiten, die leiden tot meer werkgelegenheid en vergroting van natuur- en recreatiebelangen.

2. belang wateradvies tijdens de ontwerpfase

Het dagelijks bestuur streeft er naar om vroegtijdig betrokken te worden bij Initiatieven. Er kan dan tijdig geadviseerd worden in een Wateradvies (in de vorm van een Watertoets en tijdens het vooroverleg bij een vergunningsaanvraag ) over de meest doelmatige wijze voor de aanleg, wijziging van wateren, ondersteunende kunstwerken en waterkeringen (waterstaatswerken). Bovendien kan een Initiatiefnemer worden gewezen op de Watervergunningsplicht en bijvoorbeeld de minimale maaiveldhoogte (en vloerpeil) bij nieuwbouwwijken in de boezem.

3. rechtvaardiging in rekening brengen Afkoopsom

Het bestuur vindt het gerechtvaardigd dat extra kosten, als gevolg van een Initiatief, omgeslagen worden op een Initiatiefnemer. Het betreft hier kosten voor buitengewoon onderhoud, uit te voeren door de onderhoudsplichtige van Waterkeringen, het waterschap: Wetterskip Fryslân. De plicht voor het uitvoeren van regulier onderhoud berust bij de eigenaar. Het in rekening brengen van de extra kosten aan een Initiatiefnemer prevaleert boven het omslaan van de extra kosten in de waterschapsbelasting. De gemaakte keuze vloeit voort uit het veroorzakersbeginsel.

De hogere kosten voor Buitengewoon onderhoud zijn namelijk het gevolg van het Initiatief vanuit de Initiatiefnemer. Kostendekking voor het buitengewoon onderhoud is het uitgangspunt voor de berekening van de afkoopsommen.

4. geen Afkoopsom bij Initiatief met een algemeen belang

Onder algemeen belang wordt verstaan Initiatieven van andere overheden en Natuurbeheerorganisaties.

Ook als de Initiatieven door particulieren worden uitgevoerd in opdracht van een overheid of een Natuurbeherende organisatie, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van nieuwbouwwijken aan het water, zijn dat Initiatieven die een algemeen belang dienen.

Het bestuur vindt het in die gevallen gerechtvaardigd om de hogere kosten voor het Buitengewoon onderhoud om te slaan in de waterschapsbelasting. Belangrijke voorwaarde hiervoor is dat adviezen verstrekt door Wetterskip Fryslân met het doel de onderhoudskosten te beperken strikt worden opgevolgd. Het beperken van onderhoudskosten is immers ook in het algemeen belang. Dat betekent dat Wetterskip Fryslân in een vroeg stadium betrokken moet zijn bij het ontwikkelen van initiatieven.

2.b Juridische status

Deze beleidsregels zijn een uitwerking op het vermelde in artikel 3.2 lid 3 Keur Wetterskip Fryslân.

In genoemde keurartikel staat vermeld:

“Het bestuur kan aan een watervergunning het voorschrift verbinden dat de houder van de vergunning een betaling of een andere compensatie verricht vanwege de voor het waterschap toegenomen kosten van het onderhoud.”

De voorwaarde voor het betalen van een Afkoopsom, als gevolg van een Initiatief, wordt opgenomen in een Watervergunning.

De hoogte van de Afkoopsom wordt berekend op de voet van hoofdstuk 5 van deze Beleidsregels.

Conform verleend (sub) mandaat vindt vaststelling van de watervergunning en hoogte Afkoopsom plaats door de daarvoor bevoegde leidinggevende van de cluster Vergunningverlening.

3. Doelen

Met dit beleid wordt beoogd:

  • Inzicht te verstrekken aan Initiatiefnemers over de wijze waarop het waterschap handelt, indien hun Initiatief ertoe leidt dat het waterschap voor hogere kosten komt te staan voor het Buitengewoon onderhoud van oevers en waterkeringen.

  • Initiatiefnemers kenbaar te maken op welke basis een afkoopsom verwerkt wordt in de voorwaarden van een (ontwerp) Watervergunning. Overigens wordt vooraf aan een Initiatiefnemer gemeld dat een vergunning pas verleend wordt, na betaling van de Afkoopsom aan het waterschap.

  • Binnen het waterschap een basis te hebben voor het berekenen van kostendekkende Afkoopsommen en voor de formulering van de vergunningsvoorwaarden.

4. Beleid inhoudelijk (normen)

4.1 Algemeen

De kosten gemoeid met het buitengewoon onderhoud zijn afhankelijk van:

  • 1.

    De constructie van de Waterkering;

  • 2.

    Beschoeiing

  • 3.

    Afmetingen van een Waterkering;

  • 4.

    Rentevoet en inflatiecorrectie.

Ad. 1 Constructie van de te verleggen Waterkering

De constructie van een Waterkering bepaalt voor een groot deel de hoogte van de kosten voor het buitengewoon onderhoud. Een Waterkering met steenbestorting of grasbekleding vergt minder onderhoud dan een kering die bestaat uit een grondlichaam, al dan niet bestraat, of een beschoeiing. Per type constructie geldt dan ook een andere contante waarde voor de berekening van de afkoopsom.

Ad. 2 Beschoeiing (damwand)

Als een Initiatief ertoe leidt dat er (wal-) beschoeiingen worden aangelegd dan neemt het waterschap deze in principe niet in onderhoud. Ook worden de kosten gemoeid met het onderhoud van beschoeiingen niet verdisconteerd in een Afkoopsom. Dergelijke beschoeiingen beschouwt het waterschap als “werken” en niet als een waterstaatswerk in beheer en onderhoud van het waterschap. Voor het leggerprofiel van de waterkering of oppervlaktewaterlichaam wordt uitgegaan van het leggerprofiel dat waterhuishoudkundig volstaat (de theoretische werknorm voor het waterschap).

Het is aan degene die belang heeft om de beschoeiing in stand te houden om daarvoor de kosten te dragen.

Echter als het waterschap concludeert dat een beschoeiing waterhuishoudkundig vereist is voor het instandhouden van de waterkering wordt het toekomstig onderhoud van de beschoeiing meegenomen in de afkoopsom. Het afwegingskader om een beschoeiing wel aan te merken als waterstaatswerk staat beschreven in de Beleidsregels Integrale legger (3.8). Voor die situatie gelden de bedragen voor het berekenen van de afkoopsom vermeld in de tabel onder 4.2.

Ad.3 Afmetingen van een Waterkering

Het buitengewoon onderhoud heeft betrekking op de afmetingen van een Waterkering zoals die zijn vastgelegd in de Legger. Bij de berekening wordt rekening gehouden met het Leggerprofiel qua taludhelling / kruinbreedte/ hoogte van de Waterkering. De beschermingszone van een Waterkering wordt in de berekening buiten beschouwing gelaten. Bij de berekening van de afkoopsom wordt voor regionale keringen in de vorm van een polderdijk uitgegaan van een kruinbreedte van 1,5 m en voor een hoge grond uitgegaan van een kruinbreedte van 5 meter.

Ad. 4 Rentevoet en inflatiecorrectie

Bij het berekenen van de Contante waarde wordt rekening gehouden, naast een vaste rentevoet en inflatiecorrectie, rekening gehouden met de factoren benoemd onder 1 t/m 4.

4.2 Tabel voor het berekenen van de Afkoopsom

In onderstaande tabel staan de bedragen vermeld voor het berekenen van de hoogte van de Afkoopsom, afhankelijk van de onder 4.1 genoemde factoren.

Type constructie

Grondsoort

Contante waarde per strekkende meter *)

A

Grondlichaam (polderdijk of hoge grond)

Alle

€ 281,18

B

kunststof damwand - waterstaatswerk

Alle

€ 704,17

C

betonnen damwand - waterstaatswerk

Alle

€ 1.111,26

D

stalen damwand - waterstaatswerk

Alle

€ 1.377,77

E

hardhouten damwand - waterstaatswerk

Alle

€ 2.223,75

*) Tarieven 2023

Als het Initiatief inhoudt dat er verschillende soorten constructies worden toegepast, dan vindt berekening van de afkoopsom plaats op basis van de te onderscheiden aan te leggen typen constructies.

4.3 Hoogte Basisbedrag Contante waarde (CW) en indexering

Aan de hoogten van de Basis bedragen CW, genoemd in de Tabel, liggen berekeningen ten grondslag. Uitgangspunt hierbij zijn kosten die Opdrachtnemers (aannemers en loonbedrijven) van het waterschap in rekening hebben gebracht in voorgaande jaren. Deze berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1 van deze Beleidsregels.

De Basisbedragen CW worden jaarlijks aangepast, per 1 januari, op basis van het laatst bekende inputprijsindex GWW (42/43 Grond-, weg- en waterbouw volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek), ten opzichte van basisjaar 2018. De inputprijsindex van de GWW geeft de gewogen gemiddelde prijsontwikkeling van de bestanddelen loon, materiaal en materieel (gereedschap en machines) weer. De aanpassing wordt verwerkt in de Tabel.

4.4 Voorwaarde op te nemen in Watervergunning

In te verlenen Watervergunningen worden de volgende overwegingen opgenomen.

Toename van de kadelengte valt onder de Beleidsregels “Afkoopsommen voor Buitengewoon onderhoud

betreffende aan te leggen oevers en kaden”. Ter ontsluiting of verfraaiing van het eigen perceel kunnen door Initiatiefnemers bij het Wetterskip aanvragen worden ingediend voor het realiseren van bijvoorbeeld opvaarten. insteekhavens en havens. De door de particulier aan te leggen voorziening dient in veel gevallen te worden begrensd door waterkeringen en/of oevers. De aanleg van deze kaden en/of oevers is noodzakelijk om het achterland tegen overstroming te beschermen. De eerste aanleg van de waterkering en/of oevers conform de normen van Wetterskip Fryslân wordt geheel betaald door de aanvrager.

Het buitengewoon (groot) onderhoud en het onderhoud van eventueel aanwezig riet (vooroever) komt voor rekening van het Wetterskip. Dit leidt ertoe dat de Friese burger moet meebetalen aan voorzieningen die slechts tot voordeel strekken van één of enkele belanghebbenden. Daarom wordt de Initiatiefnemer via de watervergunning een afkoopsom in rekening gebracht. Het bedrag van deze afkoopsom is afhankelijk van het type kade (constructie, vorm, en afmeting) dat wordt aangelegd. Dit kan oplopen tot enkele duizenden euro's per strekkende meter kade.

"

Afhankelijk van de situatie kan genoemde bepaling aangepast worden door de vergunningverlener.

5. Beheer en organisatie

5.a. Actualisatie beleid

De clustermanager Vergunningverlening is verantwoordelijk voor de actualisatie van het beleid, inclusief de jaarlijkse aan te passen Basis bedragen Contante waarde.

Indien nodig wordt het beleid geëvalueerd op werkbaarheid en relevantie.

5.b. (jaar) planning

In de maand december, worden de Basis bedragen Contante waarde, op basis van het GWW indexcijfer aangepast en verwerkt in de Tabel onder 4.2.

Ondertekening

Bijlage 1 – definities

Afkoopsom

Het berekende bedrag (Contante waarde) aan kosten voor Buitengewoon onderhoud dat ten laste komt van het waterschap.

Beleidsregels Afkoopsom Keringen

Beleidsregels Afkoopsommen voor Buitengewoon onderhoud betreffende aan te leggen oevers en kaden.

Beschoeiing

Een constructie die een oever of waterkant beschermt tegen afkalven, golfkrachten en andere invloeden die de stabiliteit van de waterkant in gevaar brengen

Bestuur

Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân

Buitengewoon onderhoud

De verplichting van onderhoudsplichtigen om een Waterstaatswerk in stand te houden omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie (artikel 2.3 Keur).

Contante waarde (CW)

Het bedrag dat op dit moment nodig is om in de toekomst de kosten te kunnen voldoen voor het buitengewoon onderhoud als gevolg van een Initiatief. Bij berekening wordt rekening gehouden met de rentevoet en de inflatie.

Hoge gronden

aanwezige hooggelegen delen in het landschap die niet worden bedreigd door een hoge waterstand op zee, meren of rivieren

Initiatief

Het voornemen van een initiatiefnemer dat ertoe leidt dat de lengte (afmeting of vorm) van een oever of een Waterkering groter wordt en of dat er een andere constructie wordt aangelegd, bijvoorbeeld een walbeschoeiing. Het initiatief is dan veelal gericht op de aanleg van een opvaart of een (jacht) haven.

Initiatiefnemer

Een aanvrager van een Watervergunning wiens initiatief ertoe leidt dat het waterschap extra kosten ondervindt in het Buitengewoon onderhoud voor een Waterkering.

Legger

Artikel 5.1 Waterwet (Legger – Waterwet): De Beheerder (waterschap) draagt zorg voor de vaststelling van een Legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar Ligging, Vorm, Afmeting en Constructie moeten voldoen. Van de Legger maakt deel uit een overzichtskaart waarop de Ligging van waterstaatswerken en daaraan grenzende beschermingszones staat aangegeven.

Polderdijk

Een opgeworpen dijklichaam van grond, die primair een gebied beschermd tegen water van buiten en waarbinnen de waterstand kan worden beheerst

Waterkering

Een kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben (artikel 1.1 begripsbepalingen Keur).

Waterschap

Wetterskip Fryslân

Bijlage 2 – Onderbouwing berekening contante waarden, tabel 4.2

  • A.

    Berekende contante waarden

  • Voor de berekening van de in tabel 4.2 opgenomen contante waarden is uitgegaan van gemiddelde prijzen (prijspeil 2019) voor grond per m2 (voor een grondlichaam), hardhout, kunststof, staal en beton (voor damwanden) en de kosten voor het aanbrengen van genoemde werken. Vervolgens zijn die bedragen doorgerekend met de factoren genoemd onder B. t/m E.

  • B.

    Rente

  • Wetterskip Fryslân kiest in netto contante waarde berekeningen ten behoeve van investeringsbeslissingen voor een discontovoet van 5,5 %.Dit % is gebaseerd op onderstaande kaders en uitgangspunten.

  • In de brief van 8 maart 2007 (Kamerstuk 29 352, nr. 3) over de actualisatie van de discontovoet is aangegeven dat de voorgestelde systematiek van 2,5% risicovrije reële discontovoet plus een in beginsel project specifieke risico-opslag van toepassing is bij alle nieuwe kosten-batenanalyses.

  • In de praktijk wordt meestal gekozen voor de standaard risico opslag van 3%.

  • In brief (Kamerstuk 29 352, nr. 4), Waardering van risico’s bij publieke investeringsprojecten d.d. 11 september 2009, is aangekondigd dat onderzoek nodig is voor vaststelling van de risico-opslag voor specifieke projecteffecten in maatschappelijke kosten-batenanalyses.

  • Op 24 augustus 2011 heeft het Ministerie van Financiën bepaald (brief met kenmerk IRF/2011/605) dat de risicovrije reële rente in maatschappelijke kosten baten analyses kan worden gehandhaafd op 2,5 % en wordt een risico-opslag van 3% aanbevolen. Zonder degelijke, toetsbare analyses aangaande het project specifieke, macro-economische risico bij projecteffecten dient een discontovoet van 5,5 % te worden toegepast.(2)

  • C.

    Inflatie

  • Inflatie: de gemiddelde inflatie van 1968-2017 (50 jaar) bedraagt 3,4%.(3)

  • De raming van de herinvesterings- en onderhoudskosten van de kade is gebaseerd op prijspeil 2018.

  • Om de financiële uitgangspunten voor de berekening van de afkoopsom “houdbaar” te maken, worden de kosten jaarlijks verhoogd met een prijsindex.

  • WF neemt in netto contante waarde berekeningen een algemene kostenstijging per jaar op in alle kostenramingen.

  • De netto kapitalisatiefactor bedraagt met 5,5% rente en 3,4% inflatie: 2,0%

  • Conclusie: WF kiest voor een netto kapitalisatiefactor van 2,0 %. Daarin zijn een lange termijn rente en prijsindex / inflatie verdisconteerd.

  • D.

    Planningshorizon

  • Wetterskip Fryslân kiest standaard voor een planningshorizon van 150 jaar. Daarmee is de rekenkundige kwaliteit van de vergelijking gewaarborgd. Immers, de calculatiefout wordt kleiner naarmate de planningshorizon groter is. Toevalligheden zoals net geen herinvestering meer mee rekenen hebben na zo’n lange periode geen effect meer.

  • Verder is het ook te onderbouwen om een langdurige planningshorizon toe te passen omdat de scenario’s voor een langdurige periode gelden. Immers ook in de toekomst zal het water ook beheerst moeten worden. Zo wordt zelfs in sommige modellen gerekend met een oneindige planningshorizon omdat ervan uitgegaan wordt dat maatregelen van waterbeheersing een permanent karakter hebben.

  • E.

    Vervangingsinterval

  • Als uitgangspunt is gekozen voor het (buitengewoon) onderhoud van een grondlichaam

  • met een interval van 25 jaar.

  • Voor damwandconstructies is een vervangingsinterval gehanteerd van

Hardhouten damwand

25 jaar

Kunststof damwand*

40 jaar

Stalen damwand

50 jaar

Betonnen damwand

50 jaar

Het onderhoud van een vooroever is niet opgenomen in de voorbeeldberekeningen.

* Kunststof constructies zijn nog niet bewezen op levensduur. Daarom is er voor gekozen om een levensduur van 40 jaar aan te houden.

(2) http://www.mkba-informatie.nl/mkba-voor-gevorderden/richtlijnen/waardering-van-risicos-bij-publieke-investeringsprojecten/

(3) http://statline.cbs.nl/StatWeb

Bijlage 3 – Ontwerpvarianten

Grondlichaam polderdijk (A)

afbeelding binnen de regeling

Grondlichaam hoge gronden (A)

afbeelding binnen de regeling

Beschoeiing als waterkerend kunstwerk (kunststof B, beton C, staal D , hout E)

afbeelding binnen de regeling

Indien beschoeiing constructief gezien onderdeel uitmaakt van waterkering in combinatie met een polderdijk of hoge gronden, dan geldt de afkoopsom van de beschoeiing. (kunststof B, beton C, staal D , hout E)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Grondlichaam waarbij beschoeiing geen onderdeel uitmaakt van de waterkering. Dan geldt de afkoopsom voor het grondlichaam (polderdijk A of hoge gronden A).

afbeelding binnen de regeling