Regeling vervallen per 16-11-2022

Besluit van de provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat (Mandaatbesluit heffingsambtenaar inzake heffing leges door het hoofd van de afdeling Infrastructuur)

Geldend van 01-11-2019 t/m 15-11-2022

Intitulé

Besluit van de provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat (Mandaatbesluit heffingsambtenaar inzake heffing leges door het hoofd van de afdeling Infrastructuur)

De provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen van de provincie Flevoland,

Overwegende dat,

op grond van de legesverordening Flevoland voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning c.q. ontheffing, leges wordt geheven en in bij deze legesverordening bepaalde gevallen kan worden teruggegeven;

de bevoegdheid om leges te heffen in artikel 227a, tweede lid onderdeel b van de Provinciewet is toegekend aan de provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen, waartoe ook de leges worden gerekend;

gedeputeerde staten bij besluit van 4 september 2012, nummer 1357280, het hoofd van de afdeling Financiën hebben aangewezen als provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen;

het uit een oogpunt van efficiency gewenst is dat deze provincieambtenaar aan het hoofd van de afdeling infrastructuur de bevoegdheid mandateert om namens hem leges te heffen en in bij de legesverordening bepaalde gevallen terug te geven;

gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN:

Vast te stellen ‘Mandaatbesluit heffingsambtenaar inzake legesheffing door het hoofd van de afdeling Infrastructuur’

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder;

    • a.

      Heffingsambtenaar: de door gedeputeerde staten bij besluit van 4 september 2012, nummer 1357280 aangewezen provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen als bedoeld in artikel 227a, tweede lid, onderdeel b van de Provinciewet;

    • b.

      Mandaat; de bevoegdheid om in naam van de heffingsambtenaar leges te heffen voor het op grond van het Algemeen mandaatbesluit in behandeling nemen van ingediende aanvragen om vergunning c.q. ontheffing en in bij de legesverordening bepaalde gevallen terug te geven;

Artikel 2. Mandaat

  • 1. De heffingsambtenaar verleent aan het hoofd van de afdeling Infrastructuur de bevoegdheid om namens hem de in de legesverordening genoemde leges te heffen voor het op grond van het algemeen mandaatbesluit in behandeling nemen van ingediende aanvragen om een vergunning c.q. ontheffing en in bij de legesverordening bepaalde gevallen terug te geven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde mandaat omvat zowel de bevoegdheid om het besluit tot het heffen c.q. teruggeven van leges te nemen als de bevoegdheid om dit besluit voor te bereiden en de met de voorbereiding samenhangende correspondentie te ondertekenen.

Artikel 3. Vervanging

In geval van afwezigheid van het hoofd van de afdeling infrastructuur kan het mandaat worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger in de functie van bureauhoofd.

Artikel 4. Voorwaarden mandaat

Het hoofd van de afdeling Infrastructuur houdt zich bij de uitoefening van het aan hem verleende mandaat aan relevante wet- en regelgeving.

Artikel 5. Verantwoording

Het hoofd van de afdeling Infrastructuur brengt ieder jaar schriftelijk verslag uit aan de heffingsambtenaar over het door hem uitgeoefende mandaat en het door hem verleende ondermandaat, waarbij aandacht wordt besteed aan aantallen, (financiële) risico’s en rechtmatigheid.

Artikel 6. Ondertekening

Uit de ondertekening van uitgaande stukken waarop het mandaat betrekking heeft, moet blijken dat het namens de heffingsambtenaar is genomen.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2019.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Mandaatbesluit heffingsambtenaar inzake heffing leges door het hoofd van de afdeling Infrastructuur’.

Ondertekening

Aldus besloten,

De heffingsambtenaar

W. Timmers

TOELICHTING BIJ MANDAATBESLUIT HEFFINGSAMBTENAAR INZAKE LEGESHEFFING DOOR HET HOOFD VAN DE AFDELING INFRASTRUCTUUR

Gedeputeerde Staten hebben bij besluit van 22 oktober 2019

De legesverordening van de provincie Flevoland bepaalt dat Gedeputeerde Staten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing leges kunnen heffen.

Omdat het hoofd van de afdeling Infrastructuur al de bevoegdheid heeft om besluiten te nemen inzake het verlenen van een vergunning of ontheffing is het efficiënt dat het hoofd van de afdeling infrastructuur ook de bevoegdheid krijgt om deze leges te gaan heffen.

Omdat de legesverordening bepaalt dat leges kunnen worden teruggegeven, wanneer een aanvraag voor een beschikking waarvoor op grond van deze verordening leges worden geheven, wordt ingetrokken voordat op de aanvraag is beschikt, of indien de aangevraagde beschikking wordt geweigerd, is het efficiënt dat ook deze bevoegdheid aan het hoofd van de afdeling infrastructuur wordt gemandateerd.

De bevoegdheid om leges te heffen is door de wetgever in de Provinciewet rechtstreeks toegekend aan de provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen (hierna heffingsambtenaar). Bij besluit van 4 september 2012, kenmerk 1357180 hebben gedeputeerde staten het hoofd van de afdeling financiën als heffingsambtenaar aangewezen. Gelet op het bovenstaande behoort het dan ook tot de bevoegdheid van de heffingsambtenaar om het onderhavige mandaatbesluit te nemen.

In de door provinciale staten vastgestelde legesverordening is bepaald waarvoor leges kan worden geheven. Ook is hierin vastgesteld wat de hoogte is van de leges. In de legesverordening is ook geregeld dat leges kunnen worden teruggegeven. Dat is het geval wanneer een aanvraag voor een beschikking waarvoor ingevolge deze verordening leges worden geheven, wordt ingetrokken voordat op de aanvraag is beschikt, of indien de aangevraagde beschikking wordt geweigerd.