Verordening op de rekenkamercommissie

Geldend van 23-10-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Waterschapswet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie of diens vervanger;

  • d.

    secretaris: secretaris van de rekenkamercommissie of diens vervanger;

  • e.

    DB: Dagelijks Bestuur;

  • f.

    AB: Algemeen Bestuur;

  • g.

    extern lid: lid van de rekenkamercommissie niet zijnde lid van het Algemeen Bestuur.

Artikel 2 Taak van de commissie

  • 1. De commissie doet onderzoek naar de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door het DB gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1. De commissie bestaat uit 6 leden: 4 interne leden en 2 externe leden.

  • 2. De leden van de commissie worden door het AB benoemd. De interne leden worden benoemd door het AB uit zijn midden. De externe leden worden op voordracht van de commissie door het AB benoemd.

  • 3. De interne leden van de commissie worden benoemd voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het AB.

  • 4. De externe leden van de commissie worden benoemd voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het algemeen bestuur plus 12 maanden.

  • 5. De leden van de commissie leggen, alvorens zij hun functie gaan uitoefenen, voor zover nog niet gebeurd in een vergadering van het algemeen bestuur de eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot voorzitter (lid) van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als voorzitter (lid) van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)".

Artikel 4 De voorzitter

  • 1. De commissie wijst één van de externe leden aan als voorzitter en één lid als plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter ondertekent alle stukken die van de commissie uitgaan.

Artikel 5 Ontslag

  • 1. Het AB kan een lid van de commissie dat tevens lid is van het AB ontslag verlenen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het AB van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen;

    • c.

      bij aanvaarding van een functie die naar het oordeel van het AB onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid dat tevens lid is van het AB eindigt:

    • a.

      indien het lid aftreedt als lid van het AB;

    • b.

      aan het eind van de zittingsperiode van het AB.

  • 3. Het AB kan een extern lid van de commissie ontslag verlenen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het AB van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen;

    • c.

      bij aanvaarding van een functie die naar het oordeel van het AB onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie. In dit verband overleggen de voorzitter en de externe leden van de commissie voor hun aantreden, en telkens wanneer zich daarin een wijziging voordoet, een lijst met daarin opgenomen de functies die zij op dat moment vervullen;

    • d.

      indien jegens het lid een rechtelijke uitspraak is gedaan waarbij een delict is vastgesteld, waardoor naar het oordeel van het AB het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen of het functioneren van de commissie wordt geschaad.

  • 4. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      indien jegens het lid een rechtelijke uitspraak is gedaan waarbij een delict is vastgesteld, waardoor naar het oordeel van het AB het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen of het functioneren van de commissie wordt geschaad.

    • b.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • c.

      indien het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie als lid van de commissie te vervullen;

    • d.

      12 maanden na de zittingsperiode van het AB.

Artikel 6 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming naar het AB.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

  • 1. De commissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een, door de secretaris-directeur van het waterschap Aa en Maas aan te wijzen, ambtelijk secretaris.

  • 2. De secretaris ondertekent de stukken die van de commissie uitgaan mede.

Artikel 8 Gedragscode

  • 1. Leden van de commissie nemen geen afstand van een eenmaal uitgebracht rapport, advies, aanbeveling of richtinggevende uitspraak. Leden doen geen publieke uitspraken over een rapport, aanbeveling of richtinggevende uitspraak, met uitzondering van daartoe door de commissie aangewezen leden.

  • 2. Commissieleden bepalen in de commissie hun overwegingen zonder last of ruggespraak (vanuit de bestuurlijke achterban) en nemen een onafhankelijke positie in. Leden van het Algemeen Bestuur vermijden het woordvoerderschap in discussies in het Algemeen Bestuur over lopende onderzoeken van de commissie en over de totstandkoming en kwaliteit van uitgebrachte rapporten, adviezen of uitspraken. Dit geldt niet voor discussie en besluitvorming in het Algemeen Bestuur over maatschappelijke en bestuurlijke maatregelen naar aanleiding van de rapporten, adviezen of uitspraken.

  • 3. Leden die, anders dan uit hoofde van lidmaatschap van het Algemeen Bestuur, direct of indirect betrokken zijn bij een onderwerp van een voorgenomen of lopend onderzoek nemen niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming in de commissie over de conclusies en aanbevelingen.

Artikel 9 Onderwerpselectie en onderzoeksopzet

  • 1. De commissie kiest de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De commissie zendt jaarlijks een onderzoeksprogramma ter kennisneming naar het AB.

  • 3. Indien het AB een verzoek tot het instellen van een onderzoek heeft gedaan, bericht de commissie in de eerstvolgende AB-vergadering in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie kan besluiten het AB tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het DB en bij alle ambtenaren van het Waterschap die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het DB en de ambtenaren van het Waterschap zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert in beslotenheid; voor de leden en de ambtelijk secretaris geldt een zwijgplicht voor hetgeen in de vergadering is besproken; haar vastgestelde rapporten zijn openbaar.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie gebruik maken van onderzoekscapaciteit die binnen de organisatie beschikbaar is. Tevens kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen.

  • 7. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun reactie aan de commissie te geven op de juistheid en volledigheid van het conceptonderzoeksrapport. Betrokkenen zijn in elk geval degenen, wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie voorts als betrokkenen worden aangemerkt. De commissie stelt vervolgens het DB in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste zes weken bedraagt, zijn reactie aan de commissie te geven op de conclusies en aanbevelingen van het conceptonderzoeksrapport.

  • 8. De commissie zendt een afschrift van haar onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van het DB op het (concept-)rapport aan het AB en het DB.

Artikel 11 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht betreffende:

    • a.

      de vergoeding aan de leden;

    • b.

      de externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 12 Vergoeding leden

  • 1. De leden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden die zij voor de commissie verrichten.

  • 2. De hoogte van de vergoeding is bepaald in artikel 4.1.2 (interne leden) en artikel 4.4.1 (externe leden) van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. In afwijking van lid 2 kan het AB bij besluit gebruik maken van de bevoegdheid van art. 4.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers om een hogere vergoeding vast te stellen voor de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 13 Nazorg van onderzoeken

De commissie toetst de naleving van de acties die door het DB worden toegezegd.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de rekenkamercommissie van 11 december 2015.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de rekenkamercommissie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 7 juni 2019

De secretaris,

Drs. P. Sennema

de dijkgraaf,

Drs. L.H.J. Verheijen