Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent Stedelijk Waterplan 2019-2023; Breda water bewust

Geldend van 10-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent Stedelijk Waterplan 2019-2023; Breda water bewust

SAMENVATTING

In Breda is het buitengewoon fijn wonen, werken, leren en leven, zowel voor jong als voor oud. Om dit zo te houden zullen we ons moeten aanpassen aan het veranderende klimaat. Door (mondiale) opwarming krijgen we namelijk meer zachte winters, hete zomers, extreme regenval en lange perioden van droogte en hitte. Robuuste groen- en waterstructuren, die aantrekkelijk zijn voor mens en dier, krijgen daarom steeds meer ruimte in de stad en het buitengebied. Water heeft een duidelijke plek ingenomen naast het groen en voegt waarde toe aan de leefomgeving. Het is schoon, lokt uit tot recreatief gebruik en verbindt de stad met de dorpen en het buitengebied. De inwoners van Breda vinden het vanzelfsprekend om zelf regenwater te verwerken en zijn zich bewust van een goed gebruik van de riolering en duurzaam waterbeheer.

afbeelding binnen de regeling

Aantrekkelijke en robuuste groen – en waterstructuren

Dit is zomaar een stukje uit de visie zoals omschreven in dit stedelijk waterplan, dat aanhaakt op de structuurvisie Breda 2030. Een plan waarin we niet alleen dromen over een klimaatbestendige en aantrekkelijke gemeente, maar ook de koers uitzetten om dit daadwerkelijk te realiseren. Het beschrijft de uitdagingen die voor ons liggen, wat we op korte en lange termijn willen realiseren, wat we gaan doen en hoe we dit financieren vanuit de rioolheffing.

Klimaatadaptatie en het programma ‘Breda Water Robuust’

afbeelding binnen de regeling

Bij het woord riool zijn we nog vaak geneigd te denken aan een buis onder de grond. Maar we kunnen ons ook beschermen tegen wateroverlast door het water bovengronds te verwerken. We stoppen het water niet weg maar benutten de openbare ruimte om tijdelijk grote hoeveelheden regenwater op te vangen en gedoseerd af te voeren naar de ondergrond of de omgeving. De Bavelse Berg, Waterakkers in Teteringen en de retentievijvers in Prinsenbeek zijn daar fraaie voorbeelden van. Het voordeel van bovengrondse water- en groenvoorzieningen is dat deze ook bijdragen aan het tegengaan van droogte en hittestress en hiermee positief bijdragen aan de leefbaarheid van Breda.

Bij nieuwe ontwikkelingen zetten we in op een klimaatbestendige inrichting. Richting 2050 groeien we toe richting een duurzaam watersysteem en een duurzame waterketen. We grijpen alle ontwikkelingen, initiatieven en plannen aan om het stedelijk en landelijk gebied via groenblauwe maatregelen steviger met elkaar te verbinden. Zo brengen we mooi en schoon water en de natuur dichter bij huis. Dit zorgt niet alleen voor een verhoging van de belevingswaarde en meer verwerkingscapaciteit voor overtollig water, maar stimuleert ook de recreatie en brengt verkoeling tijdens warme zomerdagen. In het Ruimtelijk AdaptatiePlan (RAP) dat begin 2019 aan de gemeenteraad zal worden aangeboden, gaan we daar nader op in.

afbeelding binnen de regeling

Bovengrondse opvang van regenwater biedt kansen voor de leefbaarheid

Afvalwater als leverancier van energie en grondstoffen

afbeelding binnen de regeling

Er speelt nog meer dan alleen klimaatverandering, ons afvalwater is namelijk geld waard! Het zit vol schaarse en waardevolle grondstoffen. Naast de grondstof voor het opwekken van energie, bevat het afvalwater bijvoorbeeld ook fosfaat, stikstof, kalium en bouwstenen voor bio-plastics. Energie wordt al op grote schaal teruggewonnen, maar andere grondstoffen worden op dit moment nog geloosd met het gezuiverde afvalwater. We kunnen stoffen er ook uit halen en hergebruiken. De energie- en grondstoffenfabriek van waterschap Brabantse Delta speelt al in op deze ontwikkeling. Hoe dikker en gelijkmatiger we het afvalwater als gemeente aanleveren des te (kosten)efficiënter het wordt om de afvalwaterstromen te verwaarden. Het snijvlak van water, energie en grondstoffen nodigt uit tot innovatie. Hoe mooi zou het zijn als we uit afvalwater vervaardigde bioplastics weer kunnen inzetten als bouwstof voor nieuwe produkten zoals bijvoorbeeld oeverbescherming of regenpijpen?

Omgevingswet en burgerparticipatie

afbeelding binnen de regeling

Per 2021 is de nieuwe Omgevingswet van kracht. De strekking van de wet is ‘decentraal, tenzij’ en bevordert burgerparticipatie. Hiertoe worden allerlei wetten en regels samengevoegd en vervallen op rijksniveau algemene regels. De wet beoogt een zestal planinstrumenten waaronder een gemeentelijke Omgevingsvisie, een Omgevingsplan (regels) en uitvoeringsprogramma’s. De visie in dit SWP vormt een bouwsteen water voor de Omgevingsvisie en met het uitvoeringsprogramma ‘Breda Water Robuust’ streven we een programmatische aanpak na. Met dit stedelijk waterplan stellen we ook een stedelijk waterverordening 2019 vast. In deze verordening leggen we de aansluit- en gebruiksvoorwaarden en de verantwoordelijkheidsverdeling voor beheer en onderhoud van de perceelaansluitleiding(en) vast.

Ook hebben we in deze verordening opgenomen dat we, onder voorwaarden, gebieden kunnen aanwijzen waar een verbod geldt voor de lozing van hemel- of grondwater op een openbare voorziening. De stedelijk waterverordening wordt uiteindelijk onderdeel van het gemeentelijk Omgevingsplan. Op deze wijze sorteren we met dit SWP alvast voor op de Omgevingswet. In 2020 evalueren we de verordening om deze afhankelijk van de bevindingen eventueel bij te stellen.

De nieuwe Omgevingswet komt goed van pas, de uitdagingen zijn namelijk te groot om deze als gemeente en waterschap alleen op te kunnen pakken. We hebben daarbij hulp nodig van onze inwoners en bedrijven. Denk hierbij aan het scheiden van schone en vuile waterstromen, het afkoppelen van verhard oppervlak, het benutten van daken voor het bufferen van regenwater, vergroening en natuurlijk een goed gebruik van al onze voorzieningen. Als gemeente gaan we er daarom voor zorgen dat inwoners en bedrijven de ruimte krijgen om gemeentelijke taken zelf uit te voeren en dit waar mogelijk te faciliteren en te stimuleren. Zo continueren we bijvoorbeeld de groene daken subsidie en gaan we intensiever communiceren over onze watertaken en zelf het goede voorbeeld geven in de openbare ruimte.

Zorgplichten riolering

De zorgplicht riolering bestaat uit drie wettelijke zorgplichten. Deze zorgplichten vormen de basis van onze gemeentelijke watertaken. Als gemeente hebben wij een inspanningsverplichting voor:

  • De inzameling van stedelijk afvalwater en het transport van afvalwater.

  • De inzameling van overtollig hemelwater en de verwerking van hemelwater.

  • Grondwater (zorgen dat het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert).

Verder hebben we als gemeente ook een verantwoordelijkheid om samen met andere partijen ons drinkwater te beschermen.

afbeelding binnen de regeling

Er is een grote vervangingsopgave riolering

Highlights planperiode 2014-2018

Uit een uitgevoerde evaluatie komt naar voren gekomen dat we de zorgplicht riolering (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater), behoudens een aantal aandachtspunten, goed op orde hebben. We continueren daarom in dit SWP op hoofdlijnen de bestaande koers. Het door de gemeenteraad goedgekeurde hemel- en grondwaterbeleid (‘Een bodem voor water’) hebben we in dit SWP geïntegreerd en op enkele punten aangescherpt/uitgebreid. Uit de in dit SWP opgenomen terugblik kunnen we opmaken dat we niet alleen de zorgplicht riolering naar behoren hebben ingevuld, maar ons ook erg ambitieus hebben getoond.

Op het vlak van de zorgplicht hemelwater kunnen we benoemen dat we samen met waterschap Brabantse Delta de afgelopen planperiode de wateropgave succesvol hebben weten te implementeren bij nieuwe ontwikkelingen en een aantal wateropgaven grootstedelijk hebben opgepakt. Er is bewust gekozen om de wateropgave (78 mm waterberging) te combineren met nieuwe ontwikkelingen en de omgeving waterveiliger en klimaat robuuster te maken. Voorbeelden hiervan zijn de Spoorzone, Zoete Delta, de vooroevers en Mark 3e fase. Voor de eigen organisatie lukt het ook steeds beter om bij herinrichting van de openbare ruimte en bouwplannen de duurzaamheidsopgave (7 mm waterberging) te realiseren. We hebben continu gewerkt aan het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Voorbeelden hiervan zijn afkoppelprojecten in Acaciastraat, Velsgoed, Teteringsedijk, Annevillelaan en Geeren-noord. In Bavel en Ulvenhout hebben we een communicatietraject doorlopen om bewoners te infomeren over de mogelijke aanpak van bestaande wateroverlastlocaties en samen naar oplossingen te zoeken.

Voor wat betreft de zorgplicht afvalwater hebben we samen met onze waterpartners binnen Waterkring de Baronie een gezamenlijk afvalwaterakkoord gesloten. Onderdeel hiervan was de overdracht van enkele rioolgemalen en een vrij vervalleiding van het waterschap naar de gemeente. Hierdoor kunnen we het afvalwatersysteem doelmatiger beheren. Samen met onze waterpartners binnen Waterkring de Baronie hebben we ook meten en monitoren geprofessionaliseerd.

Met betrekking tot de zorgplicht grondwater zijn we goed in control gebleven. Met de aanleg van drainage bij rioolvervanging in een aantal gebieden met hoge grondwaterstanden, hebben we het risico op grondwateroverlast verder weten te beperken.

In organisatorisch opzicht zien we een intensivering in de samenwerking met andere partijen. Zo hebben we weer periodiek de regionale Week van ons Water georganiseerd en bijgedragen aan de organisatie van o.a., Klimaattop Zuid en regionale bijeenkomsten (Samenwerkingsverband Midden en West-Brabant). Ook onze kennisuitwisseling met zusterstad Yangzhou (China) is geïntensiveerd in de vorm van een bestuurlijk bekrachtigd samenwerkingsprogramma. Met het programma Robby de Rat en Waterakkers hebben we ons internationaal gekwalificeerd en hiermee prijzen gewonnen (Smart City Awrad, Eurocloud Award). In 2017 hebben we, in samenwerkingsverband, met het kinderboek Beer en Staartje en het grote wateravontuur de landelijke innovatieprijs van Stichting RIONED gewonnen.

Vooruitblik planperiode 2019-2023

Voor de komende planperiode hebben we een aantal plannen en onderzoeken voorzien en voeren we een groot aantal beheer- en onderhoudsactiviteiten uit. Voor de instandhouding, verbetering en uitbreiding van het stedelijk watersysteem voeren we in de planperiode verschillende soorten van maatregelen uit. Het gaat hierbij om vervangingsmaatregelen voor het in stand houden van de bestaande riolering en verbeteringsmaatregelen die bijdragen aan het beperken van wateroverlast en milieuschade. Denk hierbij aan afkoppelen van verhard oppervlak en het scheiden van waterstromen. In het streven naar een duurzame omgang met water en het anticiperen op klimaatverandering zal voor een deel sprake zijn van bovengrondse maatregelen. Door de levensduur van riolen op te rekken via (deel)reparaties en te streven naar een wijksgewijze rioolvervanging verhogen we de mogelijkheden om werk met werk maken en bij te dragen aan gemeenschappelijke doelen.

Bij rioolvervanging of rioolverbeteringsmaatregelen koppelen we mee met andere projecten in de openbare ruimte of nodigen partners uit om mee te koppelen als we zelf in de lead zijn. Om doelmatig te kunnen blijven werken actualiseren we onze basisgegevens en ontsluiten betrouwbare data/informatie. We wisselen kennis en ervaring uit met onze regionale en internationale waterpartners en blijven samenwerken binnen waterkring de Baronie, het Samenwerkingsverband Water Midden- en West Brabant en met onze zusterstad Yangzhou. We verhogen onze communicatie-inspanning met het doel om samen met particulieren te werken aan klimaatbestendigheid en een leefbare omgeving.

Rioolheffing

afbeelding binnen de regeling

Wat betekent dit voor de portemonnee? zult u zich afvragen. Voor het uitvoeren van de zorgplicht riolering (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater) mogen we als gemeente volgens de Waterwet een heffing opleggen. Uit deze rioolheffing betalen we alle noodzakelijke maatregelen die te maken hebben met het op orde brengen en houden van een goed functionerend (afval)watersysteem inclusief de bovengrondse voorzieningen die daar een bijdrage aan leveren. Voor de mate waarin een voorziening met een gedeelde functie bijdraagt hanteren we een logische kostenverdeelsleutel.

De rioolheffing voor een gemiddeld huishouden bedraagt per 1 januari 2019 € 217,08. Daarmee zitten we rond het landelijk gemiddelde. Zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Lef en Liefde fixeren we de komende planperiode de rioolheffing met alleen een jaarlijkse stijging van 2% als gevolg van prijsindexatie. Op deze manier dragen we bij aan een voorspelbare lastendruk. Om dit te realiseren gaan we zo doelmatig mogelijk te werk. Zo relinen we bijvoorbeeld rioolbuizen in plaats van deze te vervangen (van binnenuit versterken), rekken we de levensduur van de riolering op door middel van rioolreparaties en accepteren we dat water op straat wat vaker zal voorkomen. Gemiddeld investeren we jaarlijks ca. € 14,5 miljoen aan rioolverbetering en € 3 miljoen aan klimaatadaptatie. Door meer te sturen op het totaal benodigd investeringsbudget over een periode van vijf jaar in plaats van jaarlijkse investeringsvolumen ontstaat meer flexibiliteit en kan effectiever worden ingespeeld op het meebewegen in de openbare ruimte.

1 Inleiding

1.1 Stedelijk Waterplan

Voor u ligt het Stedelijk Waterplan (SWP) van de gemeente Breda voor de planperiode 2019 tot en met 2023. Dit SWP is een goed planinstrument om mee te kunnen bewegen met de trends en ontwikkelingen binnen dit vakgebied. Zo is er bijvoorbeeld sprake van meer extreme neerslag door klimaatverandering, een veranderende verhouding tussen overheid en burgers en verandering in wetgeving. Naast het inspelen op nieuwe ontwikkelingen hebben we de taak om onze gemeentelijke watertaken te blijven vervullen. In dit SWP brengen we met betrekking tot stedelijk water de opgave voor de komende planperiode in beeld en laten we zien op welke wijze we hier strategisch invulling aan geven. Daarnaast brengen we in beeld hoe we vanuit de zorgplicht riolering kunnen bijdragen aan gemeenschappelijke doelen. Vandaar dat we het nu SWP noemen in plaats van GRP (Gemeentelijk RioleringsPlan). Onder stedelijk water verstaan we de riolering, het grondwater, waterbergende voorzieningen en onze stadswateren.

1.2 Zorgplicht riolering

Als gemeente hebben we de wettelijke taak om zorg te dragen voor afval-, hemel, en grondwater. Deze zorg is uitgewerkt in drie afzonderlijke zorgplichten. De zorgplicht riolering bestaat uit drie wettelijke zorgplichten. Deze zorgplichten vormen de basis van onze gemeentelijke watertaken.

Als gemeente hebben wij een inspanningsverplichting voor:

  • De inzameling van stedelijk afvalwater en het transport van afvalwater.

  • De inzameling van overtollig hemelwater en de verwerking van hemelwater.

  • Grondwater (zorgen dat het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert).

Verder hebben we als gemeente ook een verantwoordelijkheid om samen met andere partijen ons drinkwater te beschermen.

Bij het opstellen van dit SWP is gekozen voor een geldigheidsduur van vijf jaar: 2019-2023. De riolering, één van de voorzieningen om afval-, hemel-, en in sommige gevallen grondwater af te voeren, heeft echter een veel langere levensduur dan deze planperiode. Om deze reden is dit SWP opgesteld met een (financiële) doorkijk over de gehele levensduur van de riolering. De rioolheffing en de lange termijn doelstellingen zijn gebaseerd op deze doorkijk, om zo te komen tot een doelmatige invulling van de gemeentelijke zorgplichten tegen zo laag mogelijk maatschappelijke lasten.

In bijlage A van dit plan is een begrippenlijst opgenomen. Kentallen van de riolering, een overzicht van de huidige situatie en een overzicht van de lozingspunten zijn opgenomen in bijlage B van dit plan.

1.3 Klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie is het proces waardoor we, als samenleving, de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor we profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie ligt hierbij de focus op de thema’s waterveiligheid, wateroverlast, hittestress en droogte. Ook is er een toenemende aandacht voor behoud van biodiversiteit. Het beschermen tegen wateroverlast is een thema dat direct is gekoppeld aan de zorgplicht hemelwater. Waterschap Brabantse Delta zorgt in de regio voor een waterveilige omgeving. Maatregelen in het stedelijk watersysteem kunnen ook een positieve bijdrage leveren aan de bescherming tegen hittestress en langdurige droogte. Denk hierbij aan bijvoorbeeld groen voor opvang van regenbuien en opslag van regenwater in de bodem door infiltratie van regenwater. Klimaatadaptatie is hiermee feitelijk een herverdelingsopgave van de openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

Er zullen gortdroge jaren komen, maar ook zomers waarin het zo nu en dan met bakken naar beneden komt (bron: KNMI)

Steeds meer mensen zien het belang in van gezond opgroeien en een gezonde leefstijl om lichamelijke en psychische klachten te voorkomen. Voor mensen helpt een groene leefomgeving bij herstel en/of voorkomen van stress. Het heeft een positief effect op kinderen voor de motorische ontwikkeling, speelgedrag en het verminderen van overgewicht. Een gezonde stad daagt mensen uit om te bewegen en elkaar te ontmoeten. Dit alles is nodig voor een natuurlijk evenwicht tussen natuur en een aantrekkelijke en duurzame leefomgeving voor de mens binnen een stedelijke omgeving. De bereidheid van inwoners om ook op eigen terrein maatregelen te nemen zal hierdoor toenemen. Al deze veranderingen bieden kansen om de ruimtelijke kwaliteit te versterken en de klimaatbestendigheid te verhogen. Bijvoorbeeld door meer groen en blauw in de openbare ruimte te creëren. In het Ruimtelijk AdaptatiePlan (RAP) dat begin 2019 aan de gemeenteraad zal worden aangeboden, gaan we daar nader op in.

1.4 Energietransitie en circulaire economie

In het streven van Rijk en decentrale overheden om gezamenlijk de doelstelling 49% CO2-reductie in 2030 na te komen verandert er veel in onze omgeving. Zo gaan we richting een aardgasloze samenleving, waarin ondergrondse warmtenetten en alternatieve energiebronnen worden aangelegd. Om klimaatverandering en verdere belasting van de aarde tegen te gaan moeten we ook op een geheel andere manier gaan werken. We zullen onze gebouwen en infrastructuur zodanig moeten gaan ontwikkelen dat straks alle materialen en grondstoffen herbruikbaar zijn en we geen fossiele energiebronnen meer gebruiken. De straat gaat mogelijk open en systemen wijzigen, dat biedt nieuwe kansen. Met de Klimaattop Zuid in juni 2018 is de beweging KlimaatStroom Zuid (KSZ) op gang gekomen. KSZ heeft als missie om mensen en organisaties in Zuid-NL (Brabant, Zeeland, Limburg) te informeren, verbinden, stimuleren en faciliteren. KSZ zet in op de thema’s: energie, klimaatadaptatie en circulaire economie. Als Gemeente Breda zijn we hier nauw bij betrokken.

afbeelding binnen de regeling

De Klimaattop van 4 juni 2018 was een succes

1.5 Nieuwe Omgevingswet

In 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Met name op nationaal niveau vervallen hiermee een aantal bestaande regelingen en regels. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de lozingsregels van hemelwater in het riool, in de bodem en in het oppervlaktewater en voor de lokale verwerking van stedelijk afvalwater. De regelgeving wordt met de nieuwe wet overzichtelijker en lokale overheden krijgen meer ruimte voor maatwerkoplossingen.

afbeelding binnen de regeling

Meer bewegingsruimte met de Nieuwe Omgevingswet

Met het in werking treden van de Omgevingswet dienen verschillende visies te worden geïntegreerd tot één omgevingsvisie en decentrale regels gebundeld tot één omgevingsplan. Ook dienen uitvoeringsprogramma’s te worden opgesteld. Bij de opzet van dit SWP hebben we hier alvast rekening mee gehouden. Dit SWP vormt, net als het Ruimtelijke AdaptatiePlan (RAP) een bouwsteen voor het werken in de geest van de Omgevingswet.

1.6 Gemeenschappelijke doelen

Vanuit het beheer van de kapitaalgoederen en via ruimtelijke ontwikkelingen kunnen we een bijdrage leveren aan gemeenschappelijke doelen. Zo liggen er nadrukkelijke kansen om (water)retentie als katalysator te gebruiken voor stedelijke (her)ontwikkeling en kunnen ruimtelijke adaptatie, gezondheidspreventie en biodiversiteit, groen en water elkaar versterken. We bouwen voort op de voorgaande Gemeentelijke Rioleringsplannen en eerder gecreëerde impulsen om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. In dit SWP ligt hierbij het accent op de volksgezondheid, bescherming tegen wateroverlast en het milieu en in het Ruimtelijk Adaptatieplan (RAP) op een gezonde leefomgeving, natuur en klimaatadaptatie.

1.7 Samen met waterpartners en de maatschappij

Als gemeente zijn we niet de enige speler in de afvalwaterketen en het watersysteem. In regionaal verband werken we, in het kader van doelmatig waterbeheer, met betrekking tot de zorgplicht riolering en klimaatadaptatie, samen met waterpartners binnen waterkring de Baronie. Dit zijn de gemeenten Rucphen, Etten-Leur, Zundert, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau en Breda, waterschap Brabantse Delta en Waterleidingbedrijf Brabant Water. Met deze samenwerking geven we invulling aan het Bestuursakkoord Water. Waterschap Brabantse Delta en waterleidingbedrijf Brabant Water zijn belangrijke spelers in het stedelijk waterbeheer en nauw betrokken bij het opstellen van dit plan. Ook over de landsgrenzen werken we samen met andere partijen. Zo hebben we bijvoorbeeld kennisuitwisseling met Mechelen in België en samen met onze zusterstad Yangzhou een samenwerkingsprogramma.

Om invulling te geven aan de doelstellingen uit dit SWP is een sterke interactie met en betrokkenheid van andere teams binnen de gemeente, andere overheden, inwoners, bedrijven en o.a. GGD en woningcorporaties nodig. Samen kunnen we op openbaar en particulier terrein maatregelen nemen om de stad leefbaar te houden. Met elkaar komen we dan ongetwijfeld tot unieke, verrassende combinaties van verbetermaatregelen.

afbeelding binnen de regeling

Elke druppel telt

2 Visie en ambitie

Bij het opstellen van onze visie en ambitie hebben we ons gericht naar de Structuurvisie Breda 2030, het bestuursakkoord Lef en Liefde en bouwstenen voor de Omgevingsvisie 2040. Verder hebben we deze afgestemd op de visie en ambitie in het Ruimtelijk Adaptatieplan (RAP).

afbeelding binnen de regeling

Het SWP is ook een bouwsteen voor de Gemeentelijke Omgevingsvisie

2.1 Breda, stad in een groen park

Het hebben en behouden van een leefbare en aantrekkelijke stad brengt een aantal grote opgaven met zich mee. In het Bestuursakkoord 2018-2022 is aangegeven wat we als Breda willen bereiken, hoe we daarbij te werk gaan en wat we daarvoor gaan doen. Door de leefomgeving centraal te stellen en gezamenlijk een visie te ontwikkelen brengen we opgaven in de (openbare) ruimte samen. Eén van de speerpunten in de structuurvisie is de ambitie van Breda om in 2030 de eerste Europese stad in een groen park te zijn.

afbeelding binnen de regeling

Robuuste groen- en waterstructuren krijgen steeds meer ruimte

In Breda is het buitengewoon fijn wonen, werken, leren en leven, zowel voor jong als voor oud. Om dit zo te houden zullen we ons moeten aanpassen aan het veranderende klimaat. Door (mondiale) opwarming krijgen we namelijk meer zachte winters, hete zomers, extreme regenval en lange perioden van droogte en hitte. Robuuste groen- en waterstructuren, die aantrekkelijk zijn voor mens en dier, krijgen daarom steeds meer ruimte in de stad en het buitengebied. Verharding maakt plaats voor een diversiteit aan groen en water wordt zichtbaar in de buitenruimte. Samen werken we aan een gezonde bruisende stad vol beweging en ontmoeting.

2.2 Visie: Breda rond 2030

In de wetenschap dat we blijvend moeten investeren om droge voeten en schoon water te houden zullen zich nu en in de toekomst tal van nieuwe kansen aandienen. Kansen op het gebied van (water)recreatie, verkoeling, waterbeleving, cultuurhistorie en andere waarden die de leefbaarheid van onze stad bepalen. Door kernkwaliteiten als het Oude Vest riool, de Nieuwe Mark en de singelstructuur samen te brengen met andere kernkwaliteiten zoals een groene en historische omgeving ontstaat een nieuw wenkend perspectief. Een nieuw hoofdstuk aan het verhaal van een stad die opbloeide aan het water, zich verdedigde tegen water richting een stad die tegen een stootje kan. Een verhaal over de mensen van Breda die het voor elkaar weten te krijgen nog voordat de toekomstige generatie zich aandient.

Om ons een beeld te vormen hoe Breda er in 2030 uit kan komen te zien met betrekking tot stedelijk water kijken we vanuit de verschillende invalshoeken zoals opgenomen in de (concept) gemeentelijke omgevingsvisie.

Stad in omgeving

De wandelende en fietsende bezoekers vinden via aantrekkelijke groenblauwe verbindingsroutes hun weg naar Breda als eerste Europese stad in een park. Elektrisch aangedreven watertaxi’s brengen de bezoekers vervolgens verder volgens de blauwe knooppuntenroute. De rioolwandeling door het Oude Vest riool is inmiddels een must-do en sommige waterkunstwerken zijn geliefde fotolocaties. Ook het lint van groene gevels zoals ooit gestart bij parkeergarage de Barones en het stedelijk museum krijgt inmiddels steeds meer en zichtbaar vorm.

afbeelding binnen de regeling

Parkeergarage de Barones, van grijs naar goen

Herstedelijking

Er heerst een sterk gemeenschapsgevoel op buurtniveau, mede gevoed door groene schoolpleinen, andere vergroeningsprojecten en de gezamenlijke inrichting van de openbare ruimte via afgesloten wijkdeals. Water heeft een duidelijke plek ingenomen naast het groen en voegt waarde toe aan de leefomgeving. Het is schoon, lokt uit tot recreatief gebruik en verbindt de stad met de dorpen en het buitengebied. De inwoners van Breda vinden het vanzelfsprekend om zelf regenwater te verwerken en omarmen het platform Share My City als hulpmiddel. Ook zijn ze zich bewust van een goed gebruik van de riolering en duurzaam waterbeheer. Hinder als gevolg van water op straat is een geaccepteerd verschijnsel en de automobilisten passen hun gedrag hier op aan. Er is begrip voor het feit dat we op bepaalde locaties meer of minder risico nemen om op deze manier de kosten in de hand te houden.

Vitaal en inclusief samenleven

Het ondernemende karakter van Breda uit zich in de wijze waarop ondernemers zijn ingesprongen op een duurzame omgang met water. Dagelijks rollen er kunstig vormgegeven waterspuwers uit 3D-printers en er is een uitgebreid assortiment aan wateroplossingen als passend antwoord op het waterbeleid. Breda faciliteert start-ups en jonge ondernemers en vormt hiermee een perfecte broedplaats voor nieuwe waterprodukten. Ook de watergebonden horeca doet goede zaken. Door de bijna zwemwaterkwaliteit vinden er met grote regelmaat watergebonden en goedbezochte evenementen plaats. Het bekroonde Baroniebier, gebrouwen uit gezuiverd hemelwater en vervoerd in kratten van uit afvalwater vervaardigde bioplastics, is erg in trek op de waterterrassen. De verkoop van producten als dakappel, gevelsla en balkonkommer afkomstig uit de stadslandbouw en sociale stadskwekerijen zijn smaakvolle spraakmakers.

afbeelding binnen de regeling

De toename van het aantal watergerelateerde evenementen vraagt om een meer betrouwbare stadswaterkwaliteit

De excursies naar innovatiefabriek Nieuwveer van waterschap Brabantse Delta zijn binnen het onderwijs zeer gewild. Er is een heuse wachtlijst voor studenten en start-ups die op de RWZI nieuwe technologieën voor grondstoffen- energieterugwinning en waterzuivering willen beproeven en helpen doorontwikkelen. Ook de Slingerweg met zijn hypermoderne control room doet het goed bij de studenten.

Systeemtransities

De overheden, inwoners en bedrijven van Breda zijn trots op wat ze hebben bereikt. Het vergroenen en de aanleg van open water betaalt zich uit in droge voeten tijdens extreem zware buien. Water en groen hebben een fikse bijdrage geleverd aan de leefbaarheid van de verstedelijkte gebieden. Op veel locaties wordt groen optimaal benut voor regenwaterinfiltratie, biodiversiteit en het tegengaan van hittestress. Het opgerichte kennis- en klimaatcentrum is illustratief voor de constructieve samenwerking tussen de regionale waterpartners en onze stadsambassades in o.a. Yangzhou.

Doordat we op regionaal niveau de basisgegevens goed op orde hebben en betrouwbare rekenmodellen hebben ontwikkeld kunnen we goed anticiperen op vragen of situaties. De bewoners van Breda ondervinden weinig hinder van maatregelen in de openbare ruimte of in de ondergrond. Door de integrale en risico-gestuurde programmering is de frequentie van ingrepen laag.

afbeelding binnen de regeling

Ruimte om te spelen en om tijdelijk water op te vangen

2.3 Ambitie: Breda Water Robuust

Vanuit de Waterwet en de Wet Milieubeheer hebben we de wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Vanuit deze zorgplichten werken we volgens dit SWP en voorgaande Gemeentelijke Rioleringsplannen voortdurend aan de volgende lange termijn doelen:

  • Beschermen tegen (grond)wateroverlast

  • Beschermen omgeving/milieu

  • Beschermen volksgezondheid

  • Bevorderen gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

Hiertoe zorgen we voor een doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater en een doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater. Ook zorgen we ervoor dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Verder beheren we de waterketen, samen met onze waterpartners, op doelmatige wijze.

In de intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie hebben we ons als gemeente de ambitie gesteld om in 2020 Ruimtelijke Adaptatie een vanzelfsprekend onderdeel van alle projecten en ontwikkelingen te laten zijn en als stad in 2050 klimaatbestendig te zijn. Ook hebben we de ambitie om in 2044 CO2-neutraal te zijn.

Met het in dit SWP opgenomen programma Breda Water Robuust willen we vanuit de gemeentelijke watertaken aan deze ambitie bijdragen. We willen het stedelijk watersysteem zodanig (her)inrichten dat het ook in de toekomst voldoende bescherming biedt tegen (grond)wateroverlast en bijdraagt aan schoon en aantrekkelijk oppervlaktewater. We willen samen met onze waterpartners onze gemeentelijke watertaken professionaliseren en de waterketen nog duurzamer inrichten. Samen met bedrijven en inwoners willen we zowel in de openbare ruimte als op particulier terrein concreet aan de slag met water. We geven het goede voorbeeld en brengen voor perceeleigenaren handelingsperspectieven in beeld.

Klimaatadaptatie

Rijk en decentrale overheden hebben met betrekking tot klimaatadaptatie afgesproken zich tijdig aan te passen aan de (versnelde) klimaatverandering om kansen te pakken en de schade te beperken. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust ingericht. Daarvoor moeten in 2020 alle sectoren klimaatbestendig handelen. We zijn als Breda hierin koploper en willen dit vanuit de mogelijkheden binnen stedelijk water blijven. We zoeken de optimale balans tussen klimaatadaptatie en risicogestuurd beheer om ervoor te zorgen dat de belastingdruk niet toeneemt.

Duurzame waterketen

Als gemeente Breda hebben we de ambitie uitgesproken om in 2044 CO2-neutraal en in 2050 grondstoffenneutraal te zijn. Gelet op het feit dat het energieverbruik binnen het stedelijk watersysteem zich concentreert op alleen de pompen en gemalen achten we 2044 goed haalbaar om voor stedelijk waterbeheer energieneutraal te zijn.

Samen aan de slag

Om een substantiële verandering in de samenleving op gang te brengen en klimaatdoelstellingen te halen

betrekken we inwoners en andere maatschappelijke partners in plannen en bij initiatieven. In onze communicatie houden we rekening met verschillende doelgroepen en leefstijlen, met speciale aandacht voor het onderwijs. We willen dat bewoners en bedrijven niet alleen waterbewust zijn maar ook waterbewust gaan handelen. Binnen het samenwerkingsverband waterkring de Baronie willen we voortrekker blijven op nieuwe thema’s en onze samenwerking met zusterstad Yangzhou het vlak van stedelijk waterbeheer en integraal werken intensiveren. Met de uitvoering van het met Yangzhou overeengekomen meerjarenprogramma doen op het vlak van stedelijk waterbeheer kennis en ervaring op die we kunnen benutten om het stedelijk waterbeheersysteem waterrobuust in te richten.

3 Terugblik

3.1 Inleiding

In het GRP 2014-2018 hebben we de opgave om te voldoen aan de zorgplicht riolering in beeld gebracht en daar een uitvoeringsprogramma aan gekoppeld. Uit de terugblik kunnen we opmaken dat we niet alleen de zorgplicht riolering naar behoren hebben ingevuld, maar ons ook erg ambitieus hebben getoond. Dit hoofdstuk schetst hiervan een beeld. Voor een meer uitvoerige terugblik verwijzen we naar bijlage C.

3.2 Highlights 2014-2018

Op het vlak van de zorgplicht hemelwater kunnen we benoemen dat we samen met waterschap Brabantse Delta de afgelopen planperiode de wateropgave (78 mm waterberging) succesvol hebben weten te implementeren bij nieuwe ontwikkelingen en een aantal wateropgaven grootstedelijk hebben opgepakt. Er is bewust gekozen om de wateropgave te combineren met nieuwe ontwikkelingen en de omgeving waterveiliger en klimaat robuuster te maken. Voorbeelden hiervan zijn de Spoorzone, Zoete Delta, de vooroevers en Mark 3e fase. Voor de eigen organisatie lukt het ook steeds beter om bij herinrichting van de openbare ruimte en bouwplannen de duurzaamheidsopgave (7 mm waterberging) te realiseren. We hebben continu gewerkt aan het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Voorbeelden hiervan zijn afkoppelprojecten in Acaciastraat, Velsgoed, Teteringsedijk, Annevillelaan en Geeren-noord. In Bavel en Ulvenhout hebben we een communicatietraject doorlopen om bewoners te infomeren over de mogelijke aanpak van bestaande wateroverlastlocaties en samen naar oplossingen te zoeken.

Voor wat betreft de zorgplicht afvalwater hebben we binnen Waterkring de Baronie een gezamenlijk afvalwaterakkoord gesloten. Onderdeel hiervan was de overdracht van enkele rioolgemalen en een vrij vervalleiding van het waterschap naar de gemeente. Hierdoor kunnen we het afvalwatersysteem doelmatiger beheren. Samen met onze waterpartners binnen Waterkring de Baronie hebben we ook meten en monitoren geprofessionaliseerd.

Met betrekking tot de zorgplicht grondwater zijn we goed in control gebleven. Met de aanleg van drainage bij rioolvervanging in een aantal gebieden met hoge grondwaterstanden, hebben we het risico op grondwateroverlast verder weten te beperken.

In organisatorisch opzicht zien we een intensivering van de samenwerking met andere partijen. Zo hebben we weer samen met regionale waterpartners periodiek de regionale Week van ons Water georganiseerd en bijgedragen aan de organisatie van o.a. de Klimaattop Zuid en regionale bijeenkomsten (Samenwerkingsverband Water Midden en West-Brabant). Ook onze kennisuitwisseling met zusterstad Yangzhou (China) is geïntensiveerd in de vorm van een bestuurlijk bekrachtigd samenwerkingsprogramma. Met het programma Robby de Rat en Waterakkers hebben we ons internationaal gekwalificeerd en hiermee prijzen gewonnen (Smart City Awrad, Eurocloud Award). In 2017 hebben we, in samenwerkingsverband, met het kinderboek (Beer en Staartje) de landelijke innovatieprijs van Stichting RIONED gewonnen.

afbeelding binnen de regeling

Kennisuitwisseling met zusterstad Yangzhou

3.3 Zorgplicht stedelijk afvalwater

In het voorgaande Gemeentelijk RioleringsPlan hebben we geconstateerd dat er geen grote knelpunten zijn in de waterkwaliteit. Verder hebben we afgesproken om de belasting op de zuiveringsinstallatie tenminste gelijk te houden. Aan deze situatie is weinig veranderd. We hebben de verwerking van afvalwater in het buitengebied nog steeds goed op orde en we zijn in control voor wat betreft de waterkwaliteit. Doordat we vraag en aanbod van afvalwater afstemmen met het waterschap is sprake van een doelmatige werking van het afvalwatersysteem. Door tijdig onderhoud te plegen of in te grijpen bij eventuele verstoppingen zorgen we dat het afvalwater ook bij de RWZI aankomt. Op basis van deze informatie kunnen we stellen dat we de zorgplicht stedelijk afvalwater goed op orde hebben. Wel vormen de belasting van drukriolering met hemelwater en een toenemend gebruik van stadswater voor evenementen een aandachtspunt. Omdat drukriolering niet is ontworpen op de afvoer van hemelwater kan overbelasting van het systeem optreden. Het gebruik van stadswater voor evenementen stelt eisen aan de waterkwaliteit. Aan deze eisen kunnen we niet altijd voldoen.

afbeelding binnen de regeling

Wortelingroei in de riolering, een sluipend gevaar

3.4 Zorgplicht hemelwater

De koers van het hemelwaterbeleid hebben we in het vorige GRP ongewijzigd voortgezet. Voor de afgelopen planperiode hebben we afgesproken om eerst het integrale rekenmodel op orde te brengen om zo inzicht te krijgen in kwetsbare locaties voor wateroverlast. Voor verbetermaatregelen hebben we afgesproken deze in te passen bij projecten en ontwikkelingen & herstructurering te benutten om duurzaam om te gaan met hemelwater en bij te dragen aan de structuurvisie Breda 2030. Het is gebleken dat we bij nieuwe ontwikkelingen goed kunnen voldoen aan de wateropgave (60-78 mm waterberging). Bij herstructurering (oppakken verharding) leggen we een duurzaamheidsopgave (7 mm waterberging) op aan onze eigen organisatie en aan derden. Hier hebben we weliswaar grip op, maar handhaving op de daadwerkelijke realisatie van de hemelwatervoorziening blijft lastig aangezien daar een verordening voor nodig is. Omdat afkoppelen van verhard oppervlak niet in elke situatie doelmatig is, bestaat behoefte aan een doelmatigheidsafweging om te bepalen of we niets doen, volgen of leidend zijn bij werkzaamheden in de openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

Opvang van overtollig regenwater in het groen (weghalen trottoirbanden + verlagen groen in de Claudius Prinsenlaan)

In het vorige GRP hebben we als pilot prestatiegrondslagen gedefinieerd om te bepalen wanneer we ingrijpen. De gekozen prestatiegrondslagen zijn voor wateroverlast overwegend goed hanteerbaar maar niet overal toepasbaar. Er bestaat nog gebrek aan prestatiegrondslagen wateroverlast voor garages, bergingen en souterrains. Deze gaan we de komende planperiode verder aanscherpen/doorontwikkelen. In Bavel en Ulvenhout hebben we een communicatietraject doorlopen om bewoners te infomeren over de mogelijke aanpak van bestaande wateroverlastlocaties en samen naar oplossingen te zoeken.

Door klimaatverandering neemt de kans op teveel of te weinig water toe. Om deze reden blijven we onze rekenmodellen verder verbeteren, zodat we beter in staat zijn hier op te anticiperen. We hebben en houden aandacht voor volksgezondheidsaspecten. Samenvattend kunnen we stellen dat we de zorgplicht hemelwater goed op orde hebben. Naast genoemde aandachtspunten kunnen we het beheer verbeteren door hemelwater bovengronds (zichtbaar) af te voeren en meer rekening te houden met de fasering bij het scheiden van waterstromen.

afbeelding binnen de regeling

Wateroverlast in Bavel

3.5 Zorgplicht grondwater

De koers van het grondwaterbeleid hebben we in het vorige GRP ongewijzigd voortgezet. Ter verbetering van de ontwatering hebben we afgesproken om bij rioolvervanging in een viertal gebieden met meldingen van hoge grondwaterstanden drainage bij te leggen. Hier hebben we een start mee gemaakt en zetten we zo door. Gelet op het beperkt aantal meldingen vullen we de zorgplicht grondwater naar behoren in. Als gemeente hebben we ook een verantwoordelijkheid in het beschermen van drinkwater. Met de toenemende drukte in de ondergrond (o.a. KWO-installaties) vormt dit een aandachtspunt.

3.6 Organisatie

Om te voorkomen dat gaten in de weg vallen hebben we in het vorige GRP afgesproken om riolen die aan vervanging toe zijn te renoveren. Op basis van levensduur en toestand van het riool is destijds bepaald dat ca. 10-12 km per jaar dient te worden vervangen of gerelined en in 2019-2023 een tempoverhoging nodig is om gelijke tred te gaan houden met het te verwachten slijtageproces (ca. 15 km/jr). Om dit kostenefficiënt te doen hebben we de afgelopen jaren kennis ontwikkeld op het vlak van effect- en risicogestuurd beheer. Uit onderzoek is gebleken dat we met het sturen op de toestand van de riolen en de toepassing van risicogestuurd beheer de vervangingsreservering tot het jaar 2100 kunnen terugbrengen van orde grootte €390 miljoen naar orde grootte € 330 miljoen. Ondanks dat we bij rioolvervanging sturen op werk met werk maken en een zo lang mogelijke restlevensduur is er geen achterstand ontstaan in rioolvervanging.

afbeelding binnen de regeling

Door te relinen in plaats van te vervangen besparen we kosten

Om effectiever te kunnen beheren willen we toe naar een koppeling tussen de staat van het object en daaraan gerelateerde meldingen. De afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan het op orde brengen van de statische gegevens en modellen. Het op orde brengen en houden van gegevens blijft echter weerbarstige materie. Maar in het besef dat goede basisgegevens belangrijk zijn voor een doelmatige uitvoering van de rioleringszorg is blijvende aandacht nodig.

De riolering en het stedelijk water zijn onderdeel van een waterketen en bovendien is er ook een interactie tussen onder- en bovengrond. In de voorgaande planperiode hebben we de lijn ingezet om bij elk initiatief dat we als gemeente op het vlak van stedelijk waterbeheer ondernemen eerst te beoordelen of dit zich leent om zelf op te pakken, of dat het slim/noodzakelijk is om samen te werken binnen waterkring de Baronie en/of Samenwerkingsverband Water Midden- en West Brabant. Deze samenwerking met andere waterpartners verloopt goed, ook Brabant Water is inmiddels goed aangehaakt. Ook (inter)nationaal blazen we een deuntje mee. Zo delen we via een opgezet programma kennis en ervaring met 21 europese steden en onze zusterstad Yangzhou in China en zijn we betrokken bij diverse programma’s op het vlak van water en klimaat.

afbeelding binnen de regeling

Partnership Agreement Yangzhou-Breda

Aangezien niet elke vorm van communicatie geschikt is voor elke situatie en voor verschillende doelgroepen moeten we hier in onze communicatiestrategie meer rekening mee houden. Digitalisering speelt in toenemende mate een rol van betekenis binnen stedelijk waterbeheer. Het is in de voorgaande plannen niet direct als thema benoemd, maar wel gekoppeld aan projecten. Het programma Robbie de Rat, waarin we communicatie, educatie en onderzoek aan elkaar koppelen spreekt aan bij zowel publiek als organisaties. Aangezien innovatie en onderzoek zich slecht laten plannen hebben we daarover geen concrete afspraken gemaakt in het vorige GRP, maar wel de benodigde ruimte gecreëerd.

Met het programma Robby de Rat en Waterakkers hebben we ons internationaal gekwalificeerd en hiermee prijzen gewonnen (Smart City Awrad, Eurocloud Award). Ook op het vlak van onderzoek innovatie hebben we ons niet onbetuigd gelaten. In 2017 werden we met onze bijdrage aan een kinderboek over afvalwater (Beer en Staartje) en een voorziening die verstopping tegengaat (GoFlow) nummers één en twee bij de landelijke innovatieprijs van Stichting RIONED.

afbeelding binnen de regeling

Robbie de Rat programma, een mooi voorbeeld van co-creatie (onderzoek-communicatie-educatie)

4 De koers

4.1 Inleiding

Met de in het verleden ingezette koers hebben we als gemeente samen met onze waterpartners gezorgd voor een goed functionerend stedelijk watersysteem. De basis is op orde om met gepaste ambitie en binnen de financiële kaders (bestuursakkoord Lef en Liefde) ook een bijdrage te kunnen leveren aan gemeenschappelijke doelen. We richten ons naast de invulling van de zorgplicht riolering op de speerpunten klimaatadaptatie, energietransitie/circulaire economie en de nieuwe Omgevingswet. In dit hoofdstuk is met betrekking tot de zorgplicht riolering met name de bijstelling van de koers benoemd. In bijlagen D,E en F is de volledige koers opgenomen.

4.2 Speerpunt 1: Klimaatadaptatie

Het klimaat is aan het veranderen. Dat leidt o.a. tot zwaardere buien, een toename van warme dagen en langdurig droge perioden en een verandering van de biodiversiteit. Deze verandering stelt nieuwe eisen aan het watersysteem, de waterketen en de omgeving willen we droge voeten houden en een leefbare omgeving behouden. Het is van belang om ons goed voor te bereiden op het veranderende klimaat. Inspelen op extremen in het weer is een vereiste. We maken Breda klaar voor de komst van meer water, hogere temperaturen en droogte. Door dit aanpassingsvermogen blijft Breda een veilige en gezonde gemeente voor ons allemaal.

Ambitie

Rijk en decentrale overheden hebben met betrekking tot klimaatadaptatie afgesproken zich tijdig aan te passen aan de (versnelde) klimaatverandering om kansen te pakken en de schade te beperken. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust ingericht. Daarvoor moeten in 2020 alle sectoren klimaatbestendig handelen. We zijn als Breda hierin koploper en willen dit ook blijven.

Strategie

We voeren een stresstest wateroverlast uit

Om inzicht te krijgen in (potentiële) knelpunten met betrekking tot wateroverlast voeren we in 2019 een stresstest wateroverlast uit, eventueel in samenwerking met de waterpartners van waterkring de Baronie. Samen met de reeds uitgevoerde stresstest waterveiligheid van waterschap Brabantse Delta en deels uitgevoerde en nog uit te voeren stresstesten hitte en droogte (zie Ruimtelijk Adaptatieplan) ontwikkelen we een beeld van urgentie en belanghebbende partijen met wie we in 2020 de klimaatadaptatiedialoog willen aangaan om samen een start te kunnen maken met een adaptatiestrategie en bijbehorend uitvoeringsprogramma. We beschouwen de extremen steeds meer als het nieuwe normaal en calculeren geleidelijk de kosten daarvan in.

We integreren klimaatadaptatie in onze ruimtelijke processen

Om klimaatadaptatie in de verschillende sectoren te integreren beschouwen we het onderwerp klimaatbestendigheid in beleidsthema’s en plannen voor herstedelijking en sturen daar op. Bijvoorbeeld door in plannen of beleidstukken een hoofdstuk(je) klimaatadaptatie op te laten nemen. We sturen op het pakken van kansen met ruimte voor water in combinatie met o.a. natuurontwikkeling en de ecologische hoofdstructuur.

afbeelding binnen de regeling

Minder verharding en meer groen, het mes snijdt aan meerdere kanten

We versterken en benutten de natuurlijke veerkracht

We zien klimaatadaptatie als een kans om Breda en het ommeland vorm te geven. Klimaateffecten kunnen we opvangen door de natuurlijke veerkracht te versterken en te benutten. We nemen klimaatadaptatie integraal mee in de analyse van water, bodem, natuur en sociaaleconomische ontwikkelingen en doelen. Bijvoorbeeld in de vorm van klimaatateliers met partijen uit de regio. De nadruk ligt hierbij op het proces en het gezamenlijk bespreken en duiden van de opgaven.

We koppelen mee met andere ingrepen in de openbare ruimte

Omdat de ondergrondse afvoercapaciteit nooit voldoende zal zijn om elke willekeurige bui probleemloos te verwerken we het overtollige regenwater bovengronds. Dit schept tevens nieuwe kansen voor het verbeteren van onze leefomgeving. We benutten daarom de komende planperiode rioolververbetering voor het pakken van kansen om een bijdrage te leveren aan de groene hoofdstructuur, de energietransitie en klimaatadaptatie. De restlevensduur van de riolering bepaalt onze houding ten opzichte van een opgave in de openbare ruimte (leidend-volgend-niets doen). Zie hiervoor paragraaf 4.6 (Instandhouden riolering).

We streven naar een evenementenkwaliteit water in de singels

Door klimaatverandering zal de behoefte aan verkoeling toenemen en hiermee ook het recreatief gebruik van stadswateren in de vorm van evenementen. Het zou mooi zijn als we voor dergelijke evenementen zwemwater kunnen garanderen, maar dat is voorlopig nog niet haalbaar zolang er nog bronnen van vervuiling zijn. Wel kunnen we streven naar een betere waterkwaliteit om het gebruik van de openbare ruimte te bevorderen. Om een kwaliteitsstap te kunnen maken (naar een evenementenkwaliteit water) is systeembegrip nodig. Dit systeembegrip willen we verkrijgen door te meten en te monitoren. Een beter systeembegrip draagt ook positief bij aan het bereiken van andere maatschappelijke doelen. Zo levert het een meer betrouwbare basis voor het bepalen van klimaatadaptieve verbetermaatregelen en meer duurzame maatregelen (RWZI als energie- en grondstoffenfabriek). Ook leidt het tot meer kosteneffectieve verbetermaatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het programma Schone Maaswaterketen. In 2018 is hiertoe al een eerste verkenning uitgevoerd. We willen samen met waterschap Brabantse Delta een vervolg geven aan deze verkenning in de vorm van onderzoek om op basis van het verhoogde inzicht effectiever in te kunnen grijpen bij het verwezenlijken van deze ambitie.

We sturen op robuuste groen-blauwe maatregelen

Naarmate we meer water en groen in de openbare ruimte creëren nemen ook de daarbij behorende risico’s toe. Denk hierbij aan blauwalgen, verdrinkingsgevaar, exoten, ratten etc. Het omgaan met dergelijke risico’s vraagt naast aandacht ook inzet van specifieke kennis en expertise in de aanlegfase. We denken er daarom in het initiatief- en ontwerpstadium al goed over na en ontwikkelen onze kennis en kunde verder om actief te kunnen sturen op een gezonde leefomgeving.

Als gemeente Breda zijn we voorstander van meervoudig ruimtegebruik. Hierbij geldt dat we steeds een afweging maken tussen de verschillende belangen. Waterberging in parkeergarages is een mogelijke toekomstige gebiedsgerichte oplossing, maar vooralsnog focussen we op het combineren van groen-, speel- en sportvoorzieningen en wegen.

We reserveren budget om de assets zodanig te kunnen beheren dat de risico’s te overzien en beheersbaar blijven. We leggen aan de buurtbewoners uit dat aan een gezonde leefomgeving met meer water en/of groen ook risico’s kleven. We communiceren deze risico’s, stellen informatie beschikbaar en wijzen op bijbehorend gewenst gedrag. Mensen kunnen bijvoorbeeld een bijdrage leveren door bijvoorbeeld niet overmatig eenden en vissen te voeren, geen etensresten achter te laten in het groen, niet te zwemmen op risicolocaties en kinderen te wijzen op verdrinkingsgevaar etc.

4.3 Speerpunt 2: Energietransitie en circulaire economie

De grootste opgave op dit moment is die van het klimaat. Onze samenleving is kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Of het nu gaat om de CO2 in de lucht, de kwaliteit van de bodem of het omgaan met water. De consequenties zijn groot: voor de wereld, voor Nederland, voor Brabant en voor Breda. Effectief inspelen op klimaatverandering is belangrijk voor nu en voor de wereld van onze kinderen. Om het tij te keren moeten we over naar andere en nieuwe energiebronnen, minder uitstoot en hergebruik van grondstoffen.

Met de toenemende schaarste aan energie en grondstoffen wordt afvalwater steeds minder beschouwd als afval maar meer als bron voor energie en grondstoffen. Zo wordt op RWZI Nieuwveer het bij slibgisting vrijkomende gistingsgas al gebruikt om het energieverbruik van de zuivering te reduceren en wordt warmte toegeleverd aan het warmtenet in de Haagse Beemden.

Ambitie

Als gemeente Breda hebben we de ambitie uitgesproken om in 2044 CO2-neutraal en in 2050 grondstoffenneutraal te zijn. Gelet op het feit dat het energieverbruik binnen het stedelijk watersysteem zich concentreert op alleen de pompen en gemalen achten we 2044 goed haalbaar om voor stedelijk waterbeheer energieneutraal te zijn.

Strategie

We stemmen het aanbod van afvalwater af op een effectieve zuivering

De voorgaande planperioden hebben we onze aandacht gericht op het afkoppelen van hemelwater en het scheiden van waterstromen bij nieuwe ontwikkelingen. De aandacht was hierbij hoofdzakelijk gericht op het ontlasten van de afvalwaterketen en het tegengaan van verdroging. Met het oog op het streven om in 2050 grondstoffenneutraal te zijn zetten we de systeemtransitie de komende planperiode(n) door. We gaan door met afkoppelen en scheiden van waterstromen om zo dik mogelijk afvalwater aan te kunnen bieden op RWZI Nieuwveer. Hoe ‘dikker’ de waterstroom bij de zuivering wordt hoe efficiënter de terugwinning. Dit effect wordt echter bij een hoog percentage afkoppelen zichtbaar. Daarom is het ook zinvol zijn om te onderzoeken waar we vuilwater af kunnen koppelen en lokaal inzamelen. Zo liggen er kansen om het vuile water van Haagse Beemden apart in te zamelen of bijvoorbeeld bij flatgebouwen. In de komende planperiode gaan we de kansen verkennen.

afbeelding binnen de regeling

Innovatiefabriek RWZI Nieuwveer

Samen met de andere waterpartners binnen waterkring de Baronie hebben we in het afvalwaterakkoord afgesproken om het aanbod van afvalwater minimaal gelijk te houden. Samen met waterschap Brabantse Delta gaan we onderzoeken of het noodzakelijk is de capaciteit van gemaal Emerweg in te stellen op de afnamehoeveelheid of dat een lager debiet voldoende is. De huidige capaciteit van gemaal Emerweg bedraagt 10.500 m3/h. Zo mogelijk zetten we Real Time Control in om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen.

We kiezen voor duurzaam materiaalgebruik

Bij de keuze van toe te passen materialen voeren we een levenscyclus-analyse uit in de volle breedte (dus niet alleen gericht op CO2). We gaan voor de aankoop van materialen en diensten sturen op aantoonbaar lokaal en hernieuwbaar. Om hierop te sturen werken we hiertoe in een aantal projecten een methodiek uit om op basis van deze kennis vervolgstappen uit te werken.

Ook zijn we voornemens om samen met andere partijen een experiment uit te voeren met de toepassing van biobased producten. Bijvoorbeeld met de aanschaf van biobased regenpijpen. Uitgangspunt hierbij is dat we geen onnodige (beheer)risico’s gaan lopen in de ondergrond.

Verder is het geen vanzelfsprekendheid meer dat na graafwerkzaamheden zand wordt vervangen om de hersteltijd zo kort mogelijk te houden. Uit het oogpunt van duurzaam grondstoffengebruik maken we per project een afweging of kan worden volstaan met het volledig terugplaatsen van de bestaande grond en tijdelijk herstraten. We accepteren in dergelijke gevallen dan dat het straatbeeld ca. maximaal een jaar wat minder fraai oogt, om na zetting definitief te herstraten. De komende planperiode gaan we hiermee experimenteren in drie projecten waaronder Princenhage-west.

We gaan tenminste voor één innovatief en spannend impactproject!

Om onze inwoners en bedrijven bewust te maken van de effecten van de lozing van micro-verontreinigingen zoals medicijnresten, hormoonstoffen en micro-plastics, willen we een impact-project creëren: Breda in 2020 plastic soep vrij!, te beginnen bij de Nieuwe Mark. Onder voorbehoud van voldoende financiering, willen we experimenteren met een luchtbellenscherm in de Nieuwe Mark om plastics af te vangen, in te zamelen en te hergebruiken. We trekken samen met waterschap Brabantse Delta op om innovaties te beproeven op innovatiefabriek Nieuwveer en/of de proefopstelling riolering op onze gemeentewerf. Zo werken we bijvoorbeeld ons idee verder uit om toiletblokjes te benutten voor het binden van medicijnresten. Binnen waterkring de Baronie gaan we de komende planperiode een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar riothermie en aquathermie, het terugwinnen van warmte uit het riool en oppervlaktewater.

We gaan verder met energie besparen

In de vorige planperioden hebben we al een forse inspanning geleverd om het energieverbruik van onze assets stedelijk water te verminderen. In de komende planperiode analyseren we uitgevoerde energiemetingen om nieuwe besparingskansen in beeld te brengen. Ook gaan we onderzoeken of we slimmer kunnen omgaan met de pompen in verbeterd gescheiden riolering. We sturen vanuit stedelijk water bij inkoop van duurzame energie op de meest duurzame vormen zoals zonne- en windenergie.

Energieterugwinning uit riool- en oppervlaktewater is een mogelijke kans

In de zoektocht naar alternatieve energiebronnen staat ook het terugwinnen van energie uit riool- of oppervlaktewater meer in de belangstelling. Technisch is dit al mogelijk, de hoeveelheid terug te winnen warmte is echter vanwege het beschikbare areaal beperkt. Energie terugwinnen uit riool- of oppervlaktewater zal daarom eerder een voorbeeldfunctie hebben tenzij we de teruggewonnen energie langdurig kunnen afzetten aan een duidelijke afnemer. Verder geldt als uitgangspunt dat we alleen energie terugwinnen als het milieurisico van de ondergrondse installaties acceptabel is.

We programmeren samen

Als stedelijk water zijn we een actieve partner aan de programmeringstafel. Waar mogelijk bieden we ruimte in het cunet voor andere energiedragers of verzwaring van bestaande energiedragers. Voor het verleggen van leidingen stellen we ons flexibel op waarbij we per project een afweging maken tussen kapitaalsvernietiging en (gezamenlijke) doelen.

4.4 Speerpunt 3: Nieuwe Omgevingswet en burgerparticipatie

Met het in werking treden van de Omgevingswet vervallen op rijksniveau een aantal bestaande regelingen en regels. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de lozingsregels van hemelwater in het riool, in de bodem en in het oppervlaktewater en voor de lokale verwerking van stedelijk afvalwater. De regelgeving wordt met de nieuwe wet overzichtelijker en lokale overheden krijgen meer ruimte voor maatwerkoplossingen.

Er staan twee maatschappelijke doelen centraal in de Omgevíngswet:

  • Een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden

  • De fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen.

De Omgevingswet biedt een vernieuwde gereedschapskist met instrumenten aan en kiest daarbij binnen het uitgangspunt vertrouwen voor minder regels gericht op de verzekering van professioneel gedrag van overheden. De wetgeving biedt ruimte om samen met inwoners, bedrijven en anders spelers in de openbare ruimte om samen aan de slag te gaan.

Ambitie

Om een substantiële verandering in de samenleving op gang te brengen en klimaatdoelstellingen te halen betrekken we inwoners en andere maatschappelijke partners in plannen en bij initiatieven.

afbeelding binnen de regeling

We hebben de hulp van onze inwoners en bedrijven hard nodig

We willen ook op particulier terrein aan de slag

Om Breda water robuust te maken willen we het regenwater vasthouden daar waar het valt en/of afleiden naar opvanglocaties. Hiermee vangen we pieken in de afvoer beter op en conserveren we schoon water voor gebruik in langdurig droge perioden. Omdat elke druppel telt richten we ons niet alleen op de openbare ruimte maar willen we ook graag samen met bewoners en bedrijven aan de slag op particulier terrein. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte betrekken we inwoners vroegtijdig en we benutten geschikte momenten en periodieke gebeurtenissen om inwoners blijvend te informeren en te stimuleren. Bij (her)inrichting van de openbare ruimte houden we, binnen de reikwijdte van de gemeentelijke watertaken, rekening met het tegengaan van hittestress, verdroging en waterkwaliteitsproblemen.

Om derden te motiveren en te stimuleren om ook een bijdrage te leveren aan de klimaatopgave zetten we in op actief informeren en stimuleren volgens de trits bewust worden-bewust zin-bewust handelen.

Hiertoe zetten we algemene communicatiemiddelen in zoals de Week van ons Water en het waterloket en meer gebiedsgerichte communicatiemiddelen zoals Share my City. Gebiedsgericht wil zeggen: bij nieuwbouw- en herstructureringsgebieden en gebieden met waterschade. We stimuleren bewoners om maatregelen op eigen terrein te nemen via voorlichting, wijkdeals en subsidie op groene daken/ontstenen. Verder dragen we bij of trekken we aan voorbeeldprojecten met een grote uitstraling.

afbeelding binnen de regeling

Groene daken houden water vast, gaan hittestress tegen en dragen bij aan de biodiversiteit 

4.5 Zorgplicht riolering

Met de ingezette koers voldoen we, behoudens een beperkt aantal aandachtspunten, aan de wettelijke zorgplicht riolering. Wel moeten we de koers, als gevolg van nieuwe ontwikkelingen zoals de Omgevingswet en ruimtelijke ontwikkelingen, bijstellen om te kunnen blijven voldoen. In bijlagen D,E en F hebben we de wijze waarop we invulling geven aan de zorgplicht riolering opgenomen. In het navolgende volstaan we met een opsomming van de aandachtspunten en punten waarop de koers is bijgesteld.

Zorgplicht stedelijk afvalwater

Als gemeente hebben we de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. In gebieden waar we als gemeente inzameling en transport van stedelijk afvalwater niet doelmatig vinden en de provincie ontheffing van de zorgplicht heeft verleend moet de houder van het afvalwater zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater.

Uit de evaluatie (zie bijlage C) zijn een tweetal aandachtspunten naar voren gekomen. De belasting van drukriolering met hemelwater en een toename van het gebruik van stedelijk water voor evenementen. Met de stedelijk waterverordening zijn we beter in staat om te sturen op een doelmatig gebruik van de (druk)riolering. Met een doordachte inrichting en beheer op maat moeten we ervoor zorgen dat we problemen als o.a. blauwalgen en botulisme tegengaan. En hoe mooi zou het zijn als onze singels in de toekomst zwemwaterkwaliteit hebben? Voorlopig is dit nog toekomstmuziek, maar een waterkwaliteit die voldoende betrouwbaar is voor het organiseren van evenementen zien we als kansrijk op korte termijn. Hiervoor willen we samen met waterschap Brabantse Delta de eerste stappen zetten.

We stellen ons tot doel om te zorgen voor een doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater. Onze ambitie is om het afvalwater op duurzame wijze te verwerken. Bij de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater zorgen we ervoor dat ons systeem zo doelmatig mogelijk functioneert, dat we duurzame technieken inzetten en dat de volksgezondheid niet in het geding komt.

Met het in werking treden van de Omgevingswet (2021) vervalt de provinciale ontheffingsbevoegdheid en mogen we als gemeente samen met het waterschap zelf bepalen wat doelmatig is. Bedrijfsafvalwater, wat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater is geen stedelijk afvalwater. Omdat we hier als gemeente geen zorgplicht voor hebben kunnen we desgewenst bestaande of nieuwe aansluitingen van bedrijven weigeren als dit ten goede komt van de zuivering. Hiervoor ontwikkelen we de komende planperiode in samenwerkingsverband een transparant afwegingskader ‘verwerking van huishoudelijk afvalwater’.

We krijgen er de komende jaren ca. 6.000 woningen bij. In de afweging om het afvalwater van deze woningen wel of niet lokaal te zuiveren nemen we mee dat deze overwegend in stedelijk gebied komen te liggen waar we streven naar een verbeterde waterkwaliteit. De voorkeur gaat er daarom naar uit om het stedelijk afvalwater te zuiveren op een locatie die het stadswater niet belast (centrale zuivering).

Zorgplicht hemelwater

De gemeentelijke zorg voor het beheer van afvloeiend hemelwater heeft betrekking op het afvloeiend hemelwater van openbaar terrein en afvloeiend hemelwater wat niet op particulier terrein kan worden verwerkt. De eigenaar van het terrein waarop het hemelwater valt is primair verantwoordelijk voor de verwerking van het hemelwater. Als gemeente hoeven we het hemelwater afkomstig van particulier terrein niet te ontvangen. Alleen als de houder van het verzamelde hemelwater dit redelijkerwijs niet kan afvoeren.

Uit de evaluatie (zie bijlage C) is naar voren gekomen dat we de zorgplicht hemelwater goed op orde hebben met een aantal aandachtspunten: controle op daadwerkelijke aanleg en werking van hemelwatervoorzieningen, bovengrondse verwerking van hemelwater, juiste fasering bij het scheiden van waterstromen en prestatiegrondslagen voor wateroverlast ten aanzien van garages, bergingen en souterrains. In het voorgaande GRP hebben we als pilot gebiedsgerichte prestatiegrondslagen gedefinieerd. Op basis van de opgedane ervaring kiezen we er nu voor om deze functie-afhankelijk in te richten. Hoe belangrijker de functie, des te hoger de beschermingsgraad.

We stellen ons tot doel om te zorgen voor een doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater. Onze ambitie is erop gericht om hemelwatervoorzieningen zoveel als mogelijk te benutten voor verbetering van onze leefomgeving. We houden bij de (her)inrichting van de openbare ruimte rekening met de verwerking van extreme neerslaghoeveelheden. Hemelwater verwerken we zo lokaal mogelijk en benutten we voor het aantrekkelijk maken van de leefomgeving.

We accepteren water op straat, maar geen waterschade

Om de inwoners en bezoekers van Breda te beschermen tegen water in de openbare ruimte hanteren we een beleid waarbij we onderscheid maken tussen hinder, ernstige hinder en waterschade.

De indeling in hinder, ernstige hinder en schade is gericht op lokale effecten van water op het maaiveld. Een speciale categorie is die leidt tot een ernstige belemmering van de bereikbaarheid. Als tunnels in de hoofdwegenstructuur onder water staan zijn delen van Breda moeilijk bereikbaar voor de hulpdiensten, dit is ongewenst. Voor de tunnels in de hoofdwegenstructuur hebben we daarom een aparte prestatiegrondslag gedefinieerd.

Voor de bestaande situatie brengen we de komende planperiode kwetsbare locaties in beeld door middel van een stresstest wateroverlast. Samen met de stresstesten hitte en droogte vanuit het Ruimtelijk AdaptatiePlan (RAP) en de stresstest waterveiligheid van waterschap Brabantse Delta hebben we dan een goed beeld waarmee we vervolgens het gesprek aan kunnen gaan met belanghebbende partijen. We pakken dit integraal op via het in dit SWP opgenomen meerjarenprogramma ‘Breda Water Robuust’.

Hinder vinden we acceptabel

In geval van hevige neerslag is het niet altijd mogelijk om alle neerslag direct af te voeren via het rioolsysteem, in dergelijke situaties zal het water tijdelijk op het maaiveld geborgen worden. Het kan gebeuren dat het tijdelijk bergen van hemelwater op het maaiveld leidt tot hinder. Door een slimme bovengrondse inrichting proberen we de hinder zo veel mogelijk te beperken. In geval van hinder treffen we geen maatregelen als er vanuit de toestand van de riolering geen opgave is. Gelet op klimaatverandering zal de frequentie van water op straat toenemen.

Met het nemen van klimaatadaptieve maatregelen proberen we de frequentie van optreden van water op straat te beperken. Omdat het vanuit economisch oogpunt niet haalbaar is om het ondergrondse systeem te (blijven) verzwaren om het risico op water op straat te beperken doen we een beroep op het acceptatievermogen van mensen, bijvoorbeeld door hun rijgedrag aan te passen in ondergelopen straten. Onze inwoners zullen moeten accepteren dat er wat vaker en langer water op straat staat. Dit gaan we communiceren.

afbeelding binnen de regeling

We zullen moeten accepteren dat er wat vaker en langer water op straat staat

Ernstige hinder willen we zoveel mogelijk voorkomen

In het geval van ernstige hinder treffen we tijdelijke veiligheidsmaatregelen zoals verkeersafzettingen. Om de kans op ernstige hinder/overlast te beperken treffen we structurele verbetermaatregelen in combinatie met reconstructie-werkzaamheden of maatregelen in de openbare ruimte. We zijn hierin volgend tenzij de restlevensduur van het riool lager is dan tien jaar. We waken ervoor dat wijzigingen in het hoogteprofiel niet leiden tot een verhoogd risico op wateroverlast.

afbeelding binnen de regeling

We streven ernaar de hoofdontsluitingswegen zoveel mogelijk begaanbaar te houden

Waterschade vinden we niet acceptabel

Waterschade willen we uiteraard niet, maar dit is nooit uit te sluiten. In de onverhoopte situatie dat sprake is van waterschade stellen we een onderzoek in naar mogelijke oorzaken. Afhankelijk van de bevindingen en als blijkt dat geen sprake was van overmacht, maar van een structureel probleem, treffen we binnen twee jaar (tijdelijke) kostenefficiënte maatregelen om het risico op waterschade te beperken. We realiseren binnen een periode van vijf à tien jaar structurele en lokale verbetermaatregelen of verbetermaatregelen elders in het systeem als dit effectiever is (leidend). Waterschade als gevolg van extreme neerslag, waartegen we ons redelijkerwijs en tegen betaalbare kosten niet kunnen wapenen, beschouwen we als overmacht.

afbeelding binnen de regeling

Waterschade willen we uiteraard niet, maar is nooit uit te sluiten

We benutten de openbare ruimte voor de opvang van extremen

Omdat het niet kosteneffectief is om alle neerslag ondergronds te verwerken streven we ernaar de openbare ruimte optimaal te benutten voor de opvang van overtollig hemelwater. Ook door te accepteren dat er wat vaker op straat staat of in groenvoorzieningen kunnen we extremen beter opvangen. De frequentie en duur waarmee dit mag plaatsvinden laten we variëren afhankelijk van de functie. Hiervoor hebben we prestatiegrondslagen opgesteld. We krijgen er de komende jaren ca. 6.000 woningen bij. Het hemelwater afkomstig van deze woningen zamelen we bij voorkeur gescheiden in, waarbij de voorkeur uitgaat naar bovengrondse hemelwater infiltratie- en bergingsvoorzieningen.

afbeelding binnen de regeling

Hemelwater bovengronds bergen, infiltreren en dan pas afvoeren

De afgelopen planperiode hebben de brabantse waterschappen één gemeenschappelijke Brabant Keur opgesteld. Om beter aan te sluiten bij de vernieuwde Keur hanteren we bij de uitvoering van ons hemelwaterbeleid als uitgangspunt dat bij een duurzame invulling de bergingsopgave minimaal 60 mm bedraagt in plaats van 78 mm. Onder duurzame invulling verstaan we de instandhouding en verbetering van het watersysteem door infiltratie en zuivering in een bovengronds systeem.

Zorgplicht grondwater

Als gemeente dragen we zorg voor het in openbaar gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken mits dit doelmatig is en voor zover er geen verantwoordelijkheid bestaat voor de waterbeheerder of de provincie. De perceeleigenaar is wettelijk gezien primair zelf verantwoordelijk voor het oplossen van zijn eigen grondwaterprobleem.

Uit de evaluatie is gebleken dat we de zorgplicht grondwater naar behoren invullen met als aandachtspunt de zorgplicht drinkwater, waar we ook een verantwoordelijkheid in hebben. Er zijn geen regels voor de aanlegdiepte van gesloten warmte- en koudeopslag systemen. Bij foutieve aanleg kan dit risico’s voor de grondwaterkwaliteit geven. De B5-gemeenten gaan daarom samen met provincie Noord-Brabant een communicatieplan opstellen. Vanuit stedelijk water nemen we deze communicatie over en brengen onze kennis en kunde in bij een eventuele verkenning naar mogelijke risico’s van WKO-systemen. De ondergrens van 1 ha voor een onderzoeksverplichting bij (her)ontwikkelingen hebben we verlaagd van 1 ha naar 0,5 ha. Hierdoor houden we meer grip.

We stellen ons tot doel om ervoor te zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Onze ambitie is om ons ruimtegebruik zo veel mogelijk af te stemmen op het natuurlijke grondwaterregime. Een gezonde grondwaterhuishouding is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel particulieren, gemeente, waterschap en provincie. Samen streven we naar het voorkomen van verdroging en grondwateroverlast. De invloed van menselijke ingrepen op het grondwaterregime onderzoeken we vooraf, waarbij we er naar streven om de natuurlijke situatie zoveel als mogelijk intact te laten. Bij het vervangen van riolering beoordelen we naast het mogelijke effect op grondwateroverlast ook het mogelijke effect op droogte.

Stedelijk waterverordening 2019

Met dit stedelijk waterplan stellen we ook de stedelijk waterverordening 2019 vast. In deze verordening leggen we de aansluit- en gebruiksvoorwaarden en de verantwoordelijkheidsverdeling voor beheer en onderhoud van de perceelaansluitleiding(en) vast. De stedelijk waterverordening wordt uiteindelijk onderdeel van het gemeentelijk Omgevingsplan. Op deze wijze sorteren we met dit SWP alvast voor op de Omgevingswet. In 2020 evalueren we de verordening om deze afhankelijk van de bevindingen eventueel bij te stellen.

4.6 Instandhouden riolering

Het stedelijk waterbeheer is lange tijd beoordeeld op basis van efficiëntie. ‘Welke resultaten hebben we behaald met de beschikbare middelen?’. Met het Bestuursakkoord Water is het begrip doelmatigheid meer centraal komen te staan. ‘Wat is de effectiviteit van de ingezette middelen?’ Door ook de effecten in beschouwing te nemen wordt duidelijk waar ingrepen meer of minder effectief zijn en waar eventueel meer of minder risico kan worden genomen.

We nemen meer risico waar het kan en minder risico waar het moet

Met het slijten van de bestaande riolering neemt de vervangingsopgave als gevolg van de leeftijdsopbouw toe. Zo zal in theorie de piek in rioolaanleg in de jaren vijftig-zestig de komende 5-10 jaar tot een vervangingspiek leiden (uitgaande van een gemiddelde levensduur van 60-80 jaar). Los van de toestand van het riool betekent dit een vervangingstempo van ca. 15 km/jaar. Om beter te kunnen beoordelen of een riool aan vervanging toe is hebben we de afgelopen planperiode de toestand van het rioleringssysteem geïnspecteerd. Met deze inspectieresultaten zijn we beter in staat om een afweging te maken tussen het wel of niet vervangen/verbeteren van een riool.

afbeelding binnen de regeling

We staan voor een grote vervangingsopgave

afbeelding binnen de regeling

We inspecteren periodiek de toestand van het riool ter inschatting van de restlevensduur

Door de levensduur op te rekken kunnen we beter sturen op een wijksgewijze vervanging van de riolering. We nemen dan meer risico waar het kan zijn en minder risico waar het moet. Het geld dat we besparen zetten we in voor het verbeteren van het systeem en/of het verbeteren van de leefomgeving met water gerelateerde voorzieningen. De functie van de bovenliggende infrastructuur en andere factoren zoals het aantal aangesloten woningen, de aanwezigheid van bijvoorbeeld een ziekenhuis bepalen in hoeverre het verantwoord is om meer of minder risico te nemen. Zo accepteren we een wegverzakking als gevolg van een ingestort riool eerder in een rustige woonwijk dan in een drukke woonwijk of bedrijventerrein. We maken gebruik van onderstaand afwegingskader waarin voor elke rioolstreng wordt bepaald of:

  • de streng onder een rustige woonstraat ligt

  • water via een andere weg kan afstromen of

  • de streng belangrijke functies ontsluit en

  • het aantal aansluitingen dat via de rioolstreng afstroomt.

Op basis van deze factoren hebben we elke rioolstreng ingedeeld op een schaal van belangrijkheid (van niet belangrijk tot zeer belangrijk) en is een differentiatie gemaakt in het aantal geaccepteerde schadepunten per streng. Deze indeling vormt de basis voor het model ter bepaling van de restlevenduur en de beoordeling van maatregelen. De komende planperiode vervangen we riolen op basis van leeftijd en toestandsbeoordeling.

afbeelding binnen de regeling

Een ingestort riool kan tot een gat in de weg leiden

Met het oprekken van de levensduur van riolering door sleufloze technieken zoals relining of rioolreparaties nemen de kansen af voor het scheiden van waterstromen of een gecombineerde aanpak van boven- en ondergrond. We brengen daarom kansrijke locaties voor relinen en afkoppelen vroegtijdig in kaart ter bevordering van een planmatige aanpak. In het geval riolering aan vervanging toe is of bij nieuwe aanleg houden we in het ontwerpstadium al rekening met te accepteren risico’s (opvang van water in bermen op plaatsen waar dit mogelijk is, situering van kolken e.d.).

De restlevensduur bepaalt onze houding bij een opgave in de openbare ruimte

We stellen ons leidend op als de restlevensduur van de riolering op basis van de toestand 0-10 jaar bedraagt. We stellen een goed onderbouwde programmering voor rioolverbetering op voor een periode van tien jaar, waarbij we sturen op werk met werk maken (eerste vijf jaar vast, tweede vijf jaar flexibel). Ook op locaties waar de kans op wateroverlast onacceptabel hoog is stellen we ons leidend op. We laten ons bij de keuze van deze locaties ook leiden door kansen voor ruimtelijke adaptatie.

Voor riolering met een restlevensduur van 10-20 jaar waar vanuit kwaliteit geen opgave is stellen we ons volgend op. Waar doelmatig koppelen we mee met andere projecten in de openbare ruimte.

Voor riolering met een restlevensduur van meer dan 20 jaar zien we vanuit kwaliteit geen opgave. Bij een ingreep in de openbare ruimte gaan we niet mee (bij ondergrondse voorzieningen). Dit zou tot een te groot kapitaalverlies leiden.

afbeelding binnen de regeling

We sturen op meekoppelen binnen de beschikbare financiële ruimte

4.7 Gegevensbeheer en digitalisering

Binnen stedelijk waterbeheer hebben we te maken met statische en dynamische gegevens. De statische gegevens zijn basisgegevens zoals de afmetingen en hoogtemetingen van putten en leidingen. Deze gegevens worden laagfrequent geïnventariseerd en geactualiseerd. De dynamische gegevens bestaan uit o.a. meldingen, waarnemingen en praktijkmetingen. Deze worden met een hoge(re) frequentie ingezameld.

We brengen de basisgegevens verder op orde

Naast het op orde houden van de bestaande gegevens richten we energie nu ook op de gemaalbeheergegevens, de data van hemelwatervoorzieningen, bermen, verhard oppervlak en de data van B- en C-waterlopen in grondwaterbeschermingsgebieden. We zetten de transitie naar Hydroportal door en bewerkstelligen samen met waterschap Brabantse Delta dat de informatie (voor zowel operationeel beheerder als bestuurder) overal toegankelijk is via mobiel, tablet of computer. Hydroportal is een portaal voor het ontsluiten van meetgegevens afval-, hemel- en grondwater. We optimaliseren ons bestaande meetnet en plegen groot onderhoud aan de verouderde meetapparatuur.

We maken de dynamische gegevens geschikt voor analysedoeleinden

Bij de oprichting en inrichting van de informatiesystemen lag de focus tot nu toe op het beheren van data. Er zijn veel gegevens verzameld tijdens de normale bedrijfsvoering maar ook bij meer extreme omstandigheden. Deze laatste categorie wordt als zeer waardevol beschouwd, aangezien we hieruit kunnen leren hoe we zo effectief mogelijk kunnen inspelen op meer extreme omstandigheden. De komende planperiode richten we ons, met het oog op de Omgevingswet, op het ontsluiten van de data via 1 loket en het geschikt maken van data voor analysedoeleinden. We zien dit proces als een evolutie (geen revolutie) waarbij we de mens centraal stellen en de digitale middelen ondersteunend zijn.

We streven naar uniformering en kwaliteitslabels

In het proces van meten en monitoren werken we nauw samen met de waterpartners van waterkring de Baronie. Zodra het proces van meten en monitoren op orde is richten we ons op de toepassing van RTC om een zo gelijk mogelijk aanbod van afvalwater op de RWZI te kunnen aanbieden. Omdat elke toepassing een andere mate van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van data vereist gaan we over tot het ontwikkelen van kwaliteitslabels en koppelen aan eigenaarschap. De komende twee jaar maken we werk van GWSW (Gemeenschappelijk Woordenboek Stedelijk Water). Een dergelijke standaardisatie maakt het beter mogelijk om gegevens uit te wisselen. Hiertoe converteren we de bestaande data en slaan deze conform GWSW format op. We voorzien dat hiervoor extra capaciteit benodigd is.

Waterakkers blijft dé proeftuin voor digitalisering van stedelijk waterbeheer

Waterakkers heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld als een proeftuin voor de toepassing van slimme datatechnieken. Er is geëxperimenteerd met electronische tracers en er zijn wiskundige algoritmes ontwikkeld om voorspellend beheer te kunnen toepassen. Eerstvolgende stap is het inrichten van tweerichtingsverkeer tussen passanten en beheerders. Passanten kunnen eenvoudig een melding doen wanneer ze denken dat het systeem niet goed functioneert of zaken signaleren die het systeem negatief kunnen beïnvloeden. Om de effecten van slim beheer in beeld te brengen gaan we onze doelstellingen ook smart maken.

afbeelding binnen de regeling

waterbreda.nl, slimme koppelingen tussen water en data

We streven naar veilige en betrouwbare open data

Vanwege de combinatie- en uitwisselingsmogelijkheden en daaruit te herleiden nieuwe inzichten zijn we voorstander van open data. We beseffen ons echter dat onbetrouwbare data kan leiden tot bijvoorbeeld foute beslissingen of verkeerde investeringen. Ook kan door bepaalde openbare data de veiligheid in het geding komen. Om deze reden hanteren we het principe ‘ja, tenzij veilig en betrouwbaar’. Om de betrouwbaarheid van de data te verhogen gaan we onze data voorzien van kwaliteitslabels. Verder werken we met een disclaimer om de waarde en het doel van de data te benadrukken. De veiligheid van open data beoordelen we situatie- en projectgewijs. Aandachtspunt is de nieuwe wettelijke privacyregeling. Deze wet vereist dat data niet is gelinkt aan persoonlijke kenmerken/gedrag. Om deze reden schalen we te publiceren data op naar het gewenste abstractieniveau.

4.8 Samenwerking

De riolering en het stedelijk water zijn onderdeel van de waterketen en het watersysteem . Naast deze interactie tussen keten en systeem bestaat ook een groeiende interactie tussen onder- en bovengrond. We krijgen als stedelijk waterbeheerder naast de nutsbedrijven, steeds vaker te maken met partijen in de bovengrond zoals woningcorporaties, gebouweigenaren en particulieren. Door samen te werken in de waterketen kunnen we kosten besparen, de kwaliteit verbeteren, de kwetsbaarheid verminderen, kennis uitwisselen en effectiever inspelen op klimaatverandering.

We werken integraal

De thema’s energietransitie, circulaire economie en klimaatadaptatie nopen ertoe dat we over de grenzen van ons eigen werkveld en over de grenzen van onze eigen afdeling werken, zowel intern als extern. We houden hierbij onze eigen doelen en ambities voor ogen en dragen naar eigen draagkracht bij aan gezamenlijke doelen en ambities. Zo gaan we bijvoorbeeld, vanwege de klimaatopgave, intensiever samenwerken met instanties als de GGD, woningbouwcorporaties en zetten we onze activiteiten binnen KlimaatStroomZuid voort.

We willen binnen waterkring de Baronie voortrekker zijn op nieuwe thema’s

Met de huidige samenwerking binnen waterkring de Baronie kunnen we de gemeentelijke watertaken doelmatig invullen. Nieuwe thema’s zoals klimaatadaptatie, de energietransitie en de aanpak van microverontreinigingen zullen meer aandacht vragen, waardoor de noodzaak tot samenwerken en specialiseren verder toeneemt. Waar doelmatig pakken we thema’s op binnen SWWB-verband. Ondanks dat het Bestuursakkoord Water in 2020 afloopt gaan we ervan uit dat we de huidige samenwerking kunnen voortzetten en als grote stad op nieuwe thema’s een voortrekkersrol kunnen vervullen.

We betrekken waterschap Brabantse Delta in onze ambities

Voor het kunnen realiseren van onze ambities op het gebied van water zien we het waterschap Brabantse Delta als een logische partner. We gaan vroegtijdig in gesprek om af te tasten waar de samenwerking een impuls kan geven aan een voor bewoners en bedrijven betere leefomgeving.

We intensiveren de samenwerking met Yangzhou

Yangzhou is een stad van ca. 4,5 miljoen inwoners in het oosten van China, maar met vergelijkbare problemen en ontwikkelingen als Breda. Om deze reden werken de zustersteden Breda en Yangzhou sinds 2007 op diverse thema’s samen. In 2017 is een Partnership agreement als aanvulling op de bestaande Memorandum of Understanding getekend. Gemeente Breda en zusterstad Yangzhou hebben een gezamenlijk programma 2019-2023 opgesteld op het vlak van toerisme, stedelijk waterbeheer en klimaatbestendigheid. De implementatie hiervan bestaande uit meer frequente bezoeken, samenwerkingsverbanden tussen verschillende sectoren en bedrijven zal de relatie tussen de zustersteden verder versterken.  Met de door het vijfjarenprogramma gecreëerde kansen en de bestaande samenwerkingsrelatie tussen waterschap Brabantse Delta en de provincie Jiangsu is er ook een groot potentieel voor samenwerking met andere gemeenten en instituten binnen de provincie Jiangsu.  Voor de samenwerking op het gebied van waterbeheer en klimaatbestendigheid gaan we de komende planperiode invulling geven aan de verschillende programma-onderdelen. Het gaat hierbij met name om uitwisseling van kennis en ervaring.

4.9 Communicatie

We zijn als gemeente Breda de afgelopen planperioden zeer actief geweest op het vlak van communicatie. Met activiteiten als de Week van ons Water en het programma Robbie de Rat hebben we ons zowel lokaal, regionaal als landelijk goed op de kaart gezet. Dit willen we vasthouden en verder uitbouwen door doelgroepgericht te werk te gaan. We stellen daarom onze doelen bij en passen onze communicatiestrategie hier op aan.

We houden in onze communicatie rekening met verschillende stadia van bewustwording

Via doelgerichte communicatie willen we bepaalde doelgroepen aanspreken om samen met gemeente, waterschap en andere partijen in de openbare ruimte een bijdrage te leveren aan “Breda Water Robuust”. We onderscheiden in onze communicatie verschillende te bereiken stadia: bewust worden, bewust zijn en bewust doen. Voor elk stadium hebben we andere communicatiedoelstellingen:

Bewust worden

  • Alle inwoners van Breda worden zich de komende vijf jaar bewust van de gevolgen van klimaatverandering en verstening;

  • Alle inwoners van Breda beseffen dat water op straat vaker zal voorkomen en dat dit een geaccepteerd verschijnsel is;

Bewust zijn

  • Spelers in de buitenruimte houden rekening met de gevolgen van klimaatverandering, verstedelijking en micro-verontreinigingen;

  • Ontwikkelende partijen houden rekening met een waterrobuuste inrichting van de buitenruimte;

  • Aanvragers van een bouw/omgevingsvergunning zijn op de hoogte van subsidies/regels op het gebied van stedelijk water;

Bewust doen

  • Early adaptors van waterrobuuste maatregelen op- en om het huis zijn zichtbare ambassadeurs;

  • Partijen die bijdragen aan onze ambities krijgen extra aandacht in de media;

  • Impactprojecten zijn goed zichtbaar in de openbare ruimte;

We houden in onze communicatie rekening met verschillende doelgroepen en leefstijlen

Om een gericht te kunnen communiceren zijn drie aspecten van belang:  

  • Welke doelgroepen zijn relevant?

  • Wat is de invloed van een doelgroep op het behalen van de doelen?

  • Wat is het belang dat de doelgroep heeft bij een eventuele bijdrage aan de doelen?

afbeelding binnen de regeling

Week van ons Water, van bewust worden naar bewust doen

Door verschil te maken in passief en actief informeren bepalen we de wijze waarop de communicatie naar de doelgroepen verloopt. Op passieve wijze informeren betekent dat we informatie verstrekken op het moment dat ernaar gevraagd wordt. Actief informeren betekent dat we als gemeente op eigen initiatief informatie leveren.  In onze communicatie richten we ons tot de volgende relevante doelgroepen: collega’s, onderwijs, inwoners, bedrijven, woningcorporaties en waterketenpartners. De grootste maar ook tevens de meest uitdagende doelgroep zijn onze inwoners. Er is sprake van verschillende leefstijlen en verschillende mentaliteiten die noodzaken tot een gedifferentieerde benadering. In onze communicatiecampagne houden we hier rekening mee.

We zetten een breed scala aan communicatiemiddelen in

Om effectief te kunnen communiceren is een breed aanbod aan communicatiemiddelen beschikbaar.  Deze lenen zich in meer of mindere mate voor het bereiken van de communicatiedoelen.  Zo richten we ons op social media, lokale media, ontmoetingen, bestuurlijke activiteiten en benutten we contactmomenten (evenementen, bewonersavond). Ook willen we projecten en kansen aangrijpen om de huidige populaire rioolwandeling in het Oude Vest riool op te waarderen naar een toeristische attractie en hiermee ook bijdragen aan een hoger waterbewustzijn. Verder steunen we initiatieven en gaan we de samenwerking aan met onderwijsinstellingen en bedrijven/organisaties.

afbeelding binnen de regeling

Beer en Staartje, kinderboek over stedelijk water (winnaar Innovatieprijs 2017, Stichting Rioned)

5 Uitvoeringsprogramma Breda Water Robuust

Met de in het verleden ingezette koers hebben we als gemeente samen met onze waterpartners gezorgd voor een goed functionerend riolerings- en watersysteem. In dit stedelijk waterplan zetten we met dit uitvoeringsprogramma verdere stappen richting het geschetste toekomstbeeld. In bijlage G is de verdeling van de kosten opgenomen voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken en het uitvoeren maatregelen/acties. We beschouwen de voorziene maatregelen/acties als richtinggevend. Net als in voorgaande planperioden sturen we continue bij om goed mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen in de leefomgeving.

5.1 Planvorming & Onderzoek

Plannen zijn onmisbare elementen in een doelmatig rioleringsbeheer. Zij geven richting aan de activiteiten en maatregelen die nodig zijn om de systemen goed te laten functioneren. Om inzicht te behouden en te verkrijgen in de toestand en het functioneren van de watersystemen is onderzoek noodzakelijk. Voor de komende planperiode hebben we de volgende plannen en onderzoeken voorzien (gemiddeld € 0,14 miljoen per jaar).

Klimaatadaptatie

Om de kwetsbare locaties bij extreme buien in beeld te brengen voeren we in 2019 een stresstest wateroverlast uit. De resultaten van deze test gebruiken we om in 2020 samen met de resultaten van andere stresstesten (zie Ruimtelijk Adaptatieplan) in gesprek te gaan met belanghebbenden (klimaatadaptatiedialoog). In het streven naar een betere kwaliteit van het singelwater voeren we een onderzoek uit naar de haalbaarheid ervan en eventueel te zetten stappen. We stellen op basis van de uitkomsten van dit onderzoek een meet- en monitoringsplan op.

Energietransitie en circulaire economie

Om doelmatig te kunnen inspelen op energie- en duurzaamheidsvraagstukken stellen we gebiedsgewijs een

watervisie op voor het afkoppelen van hemelwater- of vuilwaterstromen. Samen met waterschap Brabantse Delta onderzoeken we de capaciteit van het Emergemaal en sturingsmogelijheden om vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar te stemmen en hiermee de terugwinning van energie en grondstoffen te bevorderen. Samen met waterkring de Baronie voeren we een haalbaarheidsstudie riothermie en aquathermie uit en gaan in ons eigen rioleringssysteem onderzoeken waar besparingsmogelijkheden zijn voor energiebesparing.

Met betrekking tot materiaalgebruik stellen we een methode op die het uitvoeren van een levenscyclus ondersteunt. Verder gaan we in een drietal projecten experimenteren met een duurzaam gebruik van zand bij rioolvervanging en experimenteren met het tegenhouden van plastic in oppervlaktewater (impactproject ‘Breda plastic soep vrij’).

Omgevingswet

We ontwikkelen (samen met waterkring de Baronie) het concept ‘Share My City’ verder door om maatregelen op particulier terrein te bevorderen. Share my City biedt een tool waarmee gemeente en inwoners inzicht krijgen in de beste methoden om tijdelijk water vast te houden en wat het effect daarvan is. Bijvoorbeeld door de tuin, balkon of dak in te zetten voor waterberging. Hoewel de wettelijke verplichting tot het opstellen van een rioleringsplan komt te vervallen houden we rekening met een nieuw op te stellen rioleringsprogramma als opvolger van dit SWP. Het is immers een effectief planinstrument om de rioleringszorg te borgen en activiteiten af te stemmen.

Zorgplicht riolering

Samen met waterkring de Baronie stellen we een transparant afwegingskader op voor de verwerking van afvalwater in het buitengebied en gaan we door met het gezamenlijk inzamelen, verwerken en analyseren van meetdata. Deze data gebruiken we om het rekenmodel riolering te verifiëren en te actualiseren en een vinger aan de pols te houden met betrekking tot het functioneren. Verder werken we samen op het vlak van optimaal beheer, verminderen van de kwetsbaarheid, communicatie, onderhoud waterlopen, reiniging en inspectie, mechanische installaties, klein onderhoud/maatregelenbestek, beheer grondwatermeetnet, klimaatadaptatie en de Omgevingswet. We continueren het organiseren van gezamenlijke bijeenkomsten en blijven we de ambtelijke coördinatie verzorgen.

5.2 Beheer en Onderhoud

We stemmen de onderhoudsinspanningen af op het in stand houden en het goed laten functioneren van het stedelijk watersysteem. Tijdens de planperiode voeren we een groot aantal beheer- en onderhoudsactiviteiten uit (gemiddeld € 3,3 miljoen per jaar). Het gaat hierbij om onderhoud aan rioolgemalen, randvoorzieningen, drukriolering, duikers en een bijdrage aan het slootonderhoud en het opstellen van bestekken. Om de toestand van de riolering in de gaten te houden voeren we reinigings- en inspectiewerkzaamheden uit, beoordelen we de resultaten en voeren herstelwerkzaamheden uit. Verder voeren we algemene rioleringswerkzaamheden en optimalisaties uit en ontstoppen we verstopte riolen. Richting wegbeheer dragen we bij aan o.a. het reinigen van wegen, het herstraten van sleuven. Op financiëel vlak houden we bij de gemalen rekening met de kosten voor communicatie en energie en optimalisatie daarvan.

5.3 Maatregelen

Voor de instandhouding, verbetering en uitbreiding van het stedelijk watersysteem voeren we in de planperiode verschillende soorten van maatregelen uit (gemiddeld investeren we jaarlijks ca. € 14,5 miljoen aan rioolverbetering en € 3 miljoen aan klimaatadaptatie). Het gaat hierbij om vervangingsmaatregelen (gemiddeld 10-15 km/jr) voor het in stand houden van de bestaande riolering en verbeteringsmaatregelen die bijdragen aan het beperken van wateroverlast en milieuschade. Denk hierbij aan afkoppelen van verhard oppervlak en het scheiden van waterstromen. Voor het bepalen van de vervangingsmaatregelen is een vergelijking gemaakt tussen een risicogestuurde benadering en een leeftijdgestuurde benadering. In de risicogestuurde benadering worden riolen later vervangen en wordt er meer gerepareerd. Dit resulteert in een afname van de vervangingsreservering van orde grootte € 390 miljoen naar orde grootte € 330 miljoen tot het jaar 2100. Door de levensduur van riolen op te rekken via (deel)reparaties totdat de technische of maatschappelijke levensduur is bereikt of werk met werk kan worden gemaakt besparen we kosten. Door de levensduur op te rekken en te sturen op een wijksgewijze vervanging van de riolering verhogen we mogelijkheden om werk met werk te maken en bij te dragen aan gemeenschappelijke doelen.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding: risicogestuurd (links) versus leeftijdgestuurd vervangen (rechts)

In het streven naar een duurzame omgang met water en het anticiperen op klimaatverandering zal voor een deel sprake zijn van bovengrondse maatregelen zoals ontharden en vergroenen, groene daken/gevels, waterspeelplekken (tijdelijke waterberging), het verlagen van groenzones voor wateropvang en infiltratievoorzieningen. We koppelen hierbij mee met andere projecten in de openbare ruimte of nodigen partners uit om mee te koppelen als we zelf in de lead zijn. De locatie en planning van de vervangings- en verbeteringsmaatregelen stemmen we af met andere maatregelen in de openbare ruimte.

5.4 Organisatie

Voor een goed beheer van het stedelijk watersysteem hebben we te maken met verschillende ondersteunende activiteiten en bijkomende kosten, bijvoorbeeld inningskosten, ingehuurde ondersteuning van derden en communicatiemiddelen. Om doelmatig te kunnen blijven werken en zoveel mogelijk synergie te creëren blijven we doorgaan met het inventariseren en actualiseren van basisgegevens en het (volgens GWSW) ontsluiten van data/informatie. Hiertoe plegen we groot onderhoud aan onze meetnetten en benutten Waterakkers als proeftuin voor digitalisering. We wisselen kennis en ervaring uit met onze regionale en internationale waterpartners en blijven samenwerken binnen waterkring de Baronie. We verhogen onze communicatie-inspanning met het doel om samen met particulieren te werken aan klimaatbestendigheid en een leefbare omgeving.

6 Benodigde middelen

6.1 Inleiding

Voor het beheer van het stedelijk watersysteem zijn goede mensen en financiële middelen nodig. Gemiddeld investeren we de aankomende planperiode jaarlijks ca. € 14,5 miljoen aan rioolvervanging en € 3 miljoen aan verbetering, waaronder klimaatadaptatiemaatregelen. Geld dat burgers en bedrijven via de rioolheffing bijeenbrengen. In dit hoofdstuk gaan we in op de benodigde personele en financiële middelen om invulling te geven aan goed en doelmatig rioleringsbeheer in Breda.

6.2 Personele middelen

De huidige formatie van de binnendienst voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken bedraagt 13 fte. Voor de uitvoering van taken geldt dat ambtelijk de regie wordt gevoerd en dat een deel van de werkzaamheden wordt uitbesteed. Hierbij valt te denken aan zaken zoals onderzoek, projectvoorbereiding, directievoering en toezicht. De formatie is verdeeld over 7 fte binnendienst (3 adviseurs, 3 technisch specialisten en 1 manager) en 6 fte buitendienst (3 vaste monteurs, 3 technisch medewerkers). Volgens kentallen van de Kennisbank Riolering van Stichting RIONED is bij maximale uitbesteding van taken een personele bezetting nodig van 15-18 fte. Met de huidige formatie en uitbesteding van werkzaamheden is het mogelijk om invulling te geven aan de gemeentelijke watertaken. Voor een adequate invulling van het onderdeel klimaatadaptatie is de bestaande personele capaciteit onvoldoende.

6.3 Financiële middelen

In het kostenoverzicht maken we onderscheid in exploitatiekosten en investeringsuitgaven.

Bij de exploitatiekosten gaat het om jaarlijkse uitgaven voor beheer- en onderhoudsactiviteiten, die nodig zijn voor een goed en doelmatig rioleringsbeheer. De kosten van deze uitgaven worden toegeschreven aan het boekjaar waarin deze worden uitgegeven. De kosten voor beheer en onderhoud worden jaarlijks hoger door algemene prijsstijgingen, stijgingen van de lonen, vergroting van het areaal en uitbreiding van werkzaamheden als gevolg van de Wet gemeentelijke watertaken. Door efficiënter te werken kan de noodzakelijke prijsstijging zoveel als mogelijk worden beperkt.

Investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen (bijvoorbeeld rioolvervanging) en verbeteringsinvesteringen (bijvoorbeeld buisvergroting of afkoppelmaatregelen). Investeringen zijn uitgaven voor zaken die meerdere jaren meegaan en doorgaans worden gekapitaliseerd. De jaarlijkse kosten, die daaruit voortkomen, -de kapitaallasten- bestaan uit rente en afschrijvingen.

Om tot een kostendekkend tarief te komen hebben we een financiële doorrekening van de rioolheffing over 90 jaar gemaakt. Hierbij zijn we ervanuit gegaan dat we ons huidige beleid blijven hanteren, namelijk het activeren van investeringen.

Rente en inflatie

  • De rente op nieuwe investeringen en boekwaarden bedraagt 2%.

  • Er vindt per jaar 2% indexatie plaats van de uitgaven (als gevolg van inflatie).

BTW en overheadkosten

Jaarlijks belasten we aan de rioolheffing een vast bedrag van € 1,22 miljoen door aan compensabele BTW. Voor de overhead is uitgegaan van het percentage zoals opgenomen in de paragraaf lokale lasten in de begroting 2019 ( 62,81% op het kale uurtarief). Voor 2019 is een bedrag voor overhead opgenomen van € 832.506.

Toerekening van kosten

Met de rioolheffing kunnen we als gemeente de kosten verrekenen die we maken om invulling te geven aan de zorgplicht riolering. Kosten mogen alleen via de rioolheffing worden verrekend als de te bekostigen activiteiten de rioleringszorg dienen. In geval van activiteiten die meerdere doelen dienen moeten we deze toedelen aan de verschillende doelen. Zie hiervoor bijlage G.

Investeringen

  • We activeren vervangingsinvesteringen en hanteren hierbij voor alle type assets een afschrijvingstermijn van 30 jaar;

  • De afschrijving start op het moment dat de kosten worden gerealiseerd. Dan worden ook meteen de bijbehorende kapitaallasten geboekt.

Voorzieningen

Het startsaldo van de bestemmingsreserve riolering bedraagt per 1 januari 2018 € 0,-.

Heffingseenheden

Bij de financiële doorrekening hebben we gerekend met een fictief aantal heffingseenheden van 84.688 (per 1 januari 2018). Alle bedrijven zijn toegerekend naar huishoudens. Om de begrote inkomsten op een juiste manier aan te sluiten bij de gemeentelijke begroting 2019 wordt dit aantal per 1/1/2019 eenmalig met 1382 eenheden opgehoogd. De eerste 10 jaar van de beschouwde periode (2018 t/m 2030) stijgt dit aantal met 294 eenheden per jaar (50% van Structuurvisie Breda 2013-2030) tot een maximum van 89.893 eenheden vanaf 2031.

Rioolheffing

  • De rioolheffing per (equivalente) heffingseenheid bedraagt in 2018 € 212,76.

  • De rioolheffing stijgt in de aankomende planperiode met 2,0% per jaar (inclusief indexatie)

  • De rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn: de geraamde opbrengsten mogen de geraamde lasten niet overstijgen (Gemeentewet artikel 229b).

  • Reserveren voor toekomstige vervangingsinvesteringen of tariefegalisatie, door dotaties aan een (spaar)voorziening, is toegestaan.

  • Reserveren enkel voor uitbreiding van het voorzieningenniveau is niet toegestaan.

  • De opbrengsten van de rioolheffing mogen niet voor andere doeleinden dan voor het gemeentelijk rioolstelsel (inclusief grond- en hemelwatervoorzieningen) worden aangewend ofwel hebben een relatie met de gemeentelijke watertaken.

  • Het kwijtscheldingspercentage bedraagt 7,94% voor het jaar 2019 en is als vast percentage van de bruto inkomsten aangenomen voor de komende planperiode.

Het uitgavenpatroon (zie bijlage H) in combinatie met het boekwaardeverloop (zie bijlage H) leidt tot het lastenpatroon zoals weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding binnen de regeling

Verwacht lastenpatroon gemeente Breda periode 2019 t/m 2107 (prijspeil 2018)

De benodigde inkomsten zijn in onderstaande afbeelding vertaald naar het benodigde tarief van de rioolheffing. Hierbij gaat het om de gemiddelde rioolheffing op basis van prijspeil 2018.

afbeelding binnen de regeling

Verwacht heffingsverloop gemeente Breda periode 2019 t/m 2107 (inclusief indexatie van 2%)

In de aankomende planperiode is een tariefsverhoging van 2% per jaar vastgesteld van € 217,08 in 2019 tot € 235,- in 2023. Deze tariefsverhoging houdt verband met de indexatie. Eventuele toekomstige prijsstijgingen ten opzichte van de nu gehanteerde bedragen in deze jaren dienen dus binnen deze bandbreedte te vallen. Na de planperiode is een sterkere tariefstijging nodig (2x 4,8% en 17x 2,3%) om de stijgende lasten te volgen en een negatieve stand van de voorziening riolering te voorkomen. Hierna bereiken de jaarlijkse lasten en inkomsten een stabiel evenwicht. De nominale rioolheffing vanaf 2042 is dan € 383,-.

In onderstaande tabel is het benodigde tariefverloop voor de aankomende planjaren uiteengezet:

Gepland heffingsverloop gemeente Breda periode 2019 t/m 2023 (inclusief indexatie van 2%)

Jaar

Benodigde bruto inkomsten uit rioolheffing,

Aantal (equivalente) heffingseenheden

Gemiddeld tarief per

(equivalente) heffingseenheid

2018

€ 18 018 000

84 688

€ 213,-

2019

€ 18 742 000 (+4,0%)

86 364 (+2,0%)

€ 217,- (+2,0%)

2020

€ 19 182 000 (+2,3%)

86 658 (+0,3%)

€ 221,- (+2,0%)

2021

€ 19 632 000 (+2,3%)

86 952 (+0,3%)

€ 226,- (+2,0%)

2022

€ 20 093 000 (+2,3%)

87 246 (+0,3%)

€ 230,- (+2,0%)

2023

€ 20 564 000 (+2,3%)

87 540 (+0,3%)

€ 235,- (+2,0%)

Gemiddeld investeren we jaarlijks ca. € 14,5 miljoen aan rioolverbetering € 3 miljoen aan klimaatadaptatie. Door meer te sturen op het totaal benodigd investeringsbudget over een periode van vijf jaar in plaats van jaarlijkse investeringsvolumen ontstaat meer flexibiliteit en kan effectiever worden ingespeeld op het meebewegen in de openbare ruimte.

Ondertekening

Bijlage A - begrippen

Aanbod op RWZI 

De totale hoeveelheid afvalwater die wordt aangeboden aan de RWZI. 

Afvalwaterakkoord 

Een akkoord tussen waterschap en gemeente. Het bevat afspraken over overnamepunten en afnamehoeveelheden. Daarnaast staat in het afvalwaterakkoord hoe partners omgaan met uitwisseling van (meet)gegevens, elkaar informeren in de situatie van groot onderhoud of calamiteiten, enzovoort. 

Afvloeiend regenwater 

Neerslag die tot afstroming komt. 

Afkoppelen/niet-aankoppelen 

Het op de gemengde of vuilwaterriolering aangesloten afvoerend verhard oppervlak loskoppelen en aansluiten op een hemelwatervoorziening. Bij nieuwbouw: het niet aansluiten van afvoerend verhard oppervlak op een vuilwatersysteem.

Afnamehoeveelheid 

De toegestane hoeveelheid regenwater dat op het overnamepunt wordt aangeboden. 

Afvalwater 

Al het water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. De meerwaarde van water wordt kinderen op een speelse manier bijgebracht. 

Afvalwaterinstallatie 

Een (toekomstige) installatie die het afvalwater ter plaatse verwerkt tot grondstoffen. 

Afvalwatersysteem 

Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken (waaronder riolering, gemalen, persleidingen, AWZI). 

Algemene regels 

De lozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu. 

Asset management 

Maximaliseren van de waarde van bezittingen door het optimaal uitbalanceren van onderhoud en vervanging in relatie tot kosten, prestaties en risico’s. 

Basisrioleringsplan (BRP)/verbreed BRP 

Plan waarin de hydraulische afvoercapaciteit, de vuilemissie en het aanbod op de AWZI wordt getoetst voor de bestaande en toekomstige plansituatie (planhorizon ca. 10-15 jaar). Het plan bevat in de regel verbeteringsmaatregelen om in de toekomstige situatie te voldoen aan de wensen/eisen van gemeente en waterbeheerder. 

In een verbreed BRP zijn de zorgplichten grondwater en regenwater meer expliciet uitgewerkt. 

Bedrijfsafvalwater 

Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is. 

Blauw-groene verbindingen 

Aaneenschakeling van water- en groenvoorzieningen, goed te combineren met natuurontwikkeling en opvang/infiltatie van regenwater. 

Circulaire economie 

Economie gericht op en maximaal hergebruik van (afval)stoffen. 

Drukriolering 

Een mechanisch rioleringssysteem waarbij het afvalwater via kleine pompjes en persleidingen wordt verpompt naar een ontvangstput. Drukriolering wordt vaak toegepast in het buitengebied. Het systeem is niet geschikt voor het transporteren van regenwater. 

Douchewarmte-wisselaar 

Voorziening in het doucheputje/afvoerleiding voor de terugwinning en hergebruik van warmte. 

Energie- en grondstoffenfabriek 

Aangepaste RWZI voor de terugwinning van energie en grondstoffen uit afvalwater en biomassa. 

Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)/verbreed GRP 

Een strategische nota waarin op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende planperiode is neergelegd met betrekking tot aanleg en beheer van het rioleringssysteem. Het GRP is een verplicht planinstrument volgens de Wet Milieubeheer (in de toekomst Omgevingswet). 

In een verbreed GRP zijn de gemeentelijke watertaken mbt de zorgplichten stedelijk afvalwater, grondwater en regenwater concreet uitgewerkt. 

Gemengd rioolstelsel (GEM) 

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd. 

Gescheiden rioolstelsel (GS) 

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden Ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een AWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. 

Gidsprincipe 

Leidraad of handelingsperspectief om een bepaalde waarde te realiseren. 

Groene berging 

Verdiepte groenvoorziening voor de tijdelijke opvang van overtollig regenwater. 

Groen dak 

Begroeid dak, heeft niet alleen een beschermende functie, maar vangt ook fijn stof af, werkt verkoelend, vertraagt de waterafvoer en draagt positief bij aan vergroening van de stad. 

Grondwater 

Spreekt voor zich, geen wettelijke definitie. 

Hemelwaterafvoer

Afvoer van hemelwater voordat het tot afstroming komt over het wegdek of via de riolering.

Hittestress 

Het optreden van extreme hitte door een ongunstige combinatie van zonnestraling, temperatuur en bebouwing. Dit treedt meestal op in dicht bebouwde centra met een laag ventilatievermogen. 

Hoofdrioolgemaal 

Eindgemaal, meestal in beheer en eigendom van een waterbeheerder, via welke het afvalwater wordt getransporteerd naar een AWZI. 

Huishoudelijk afvalwater 

Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden. 

Hydraulische afvoercapaciteit 

De capaciteit van een rioolstreng of rioleringssysteem om overtollig water af te voeren. 

IBA 

Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Vergelijkbaar met een verbeterde septic-tank. 

Industrieel afvalwater 

Afvalwater afkomstig van industrieën of bedrijven. 

Ingrijpmaatstaf 

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij ingrijpen noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld. 

Infiltratievoorziening 

Een waterdoorlatende ondergrondse voorziening die het regenwater opvangt en het langzaam laat wegzakken in de bodem. 

Inspecteren 

Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand van rioleringsobjecten. 

Kapitaallasten 

De langjarige kosten verband houdend met een nieuwe investering die niet direct is afbetaald. 

LCA 

Levens Cyclus Analyse, analyse van de benodigde materialen, energie en kosten over de levensduur van een object. 

Maaiveld 

Veelgebruikte term om een hoogte aan te kunnen relateren. Meestal is bedoeld het straatniveau of de hoogte van een groenstrook. 

Nieuwe sanitatie 

Geheel van duurzame sanitaire voorzieningen zoals composttoiletten, natuurlijke filters e.d. voor de lokale verwerking van afvalwater. 

Omgevingsgericht 

Rekening houdend met de gewenste toekomstige inrichting van het openbare gebied. 

Openbare riolering 

Het gedeelte van de buitenriolering in eigendom en beheer bij de overheid (in de meeste gevallen is dit de gemeente). 

Overlastfrequentie 

Het theoretisch gemiddeld aantal malen per jaar dat ernstige hinder of wateroverlast optreedt als gevolg van o.a. een gebrekkige hydraulische afvoercapaciteit. 

Overnamepunt 

Punt waar de overdracht plaatsvindt van het afvalwater uit de riolering aan het transportsysteem van het waterschap. 

Persleiding 

Een leiding waardoor rioolwater met gebruikmaking van één of meerdere pompen onder overdruk wordt afgevoerd. 

Randvoorziening 

Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel met als het doel het afvangen van vuil en/of bergen van overtollig afvalwater. Dergelijke voorzieningen worden toegepast ter verbetering van de waterkwaliteit. 

Regenwaterriool 

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van afstromend regenwater. 

Regenwatersysteem Zie “RWA-systeem”. 

Regenwateruitlaat 

Voorziening bedoeld voor de directe lozing van regenwater op oppervlaktewater of groene berging. 

Regenweerafvoer (rwa) 

Afvoer van huishoudelijk afvalwater vermengd met ingezameld hemelwater. 

Regenwatertuin 

(Gedeelte van ) een tuin speciaal ingericht voor de opvang en verwerking van regenwater. Bijvoorbeeld een verlaagd gedeelte, waar het regenwater in kan wegzakken of een vijver met opvangcapaiteit voor regenwater. 

Relinen 

Het inbrengen van een verstevigende constructie ter versterkingvan de buis. Meestal in de vorm van een in te brengen flexibele kous die door hete lucht, of water en/of licht uithardt en de buis duurzaam herstelt. 

Regenwatersysteem 

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van regenwater. 

Restlevensduur 

Resterende levensduur van een riool, gebaseerd op de toestand van het riool (technische restlevensduur) of de leeftijd van het riool (theoretische restlevensduur). 

Retentiebassin 

Een ruimte al of niet overdekt, voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater. 

Riolering 

Het geheel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater. 

Rioleringsbeheer 

Zorg voor het goed functioneren van het rioleringssysteem. 

Rioolheffing 

De belasting die bewoners en bedrijfsleven moeten betalen om gebruik te mogen maken van de riolering. De heffing kan uit een aansluitheffing en een afvoerheffing bestaan. De aansluitheffing wordt geheven wegens het hebben van een aansluiting op het gemeentelijk riool. De rioolafvoerheffing wordt geheven wegens het afvoeren van rioolwater afkomstig van de gebruiker van een onroerend goed. 

Rioleringsbeheerplan (RBP)/verbreed RBP 

In een rioleringsbeheerplan staat op welke wijze het rioleringssysteem wordt beheerd.  

Het bevat o.a. onderhoudsstrategieën en een vervangingsplanning riolering. In een verbreed RBP is het onderhoud en beheer ook uitgewerkt voor hemelwater- en grondwatervoorzieningen. 

Rioolbeheerder 

Openbaar lichaam belast met de zorg voor (het goed functioneren van) de riolering (meestal een gemeente). 

Rioolgemaal 

Bouwwerk met een inrichting voor het verpompen van afvalwater. 

Riooloverstortput 

Voorziening die bij hevige of langdurige neerslag in werking treedt en het overtollige regenwater loost op een voorziening of direct op oppervlaktewater. 

Rioleringssysteem 

Samenstel van riolen en rioolputten voor de inzameling en het transport van afvalwater. 

Rioolwaterzuivering (RWZI) 

Een inrichting (werk) waar het afvalwater wordt ontdaan (van een groot deel) van de verontreinigingen. 

Riothermie 

Techniek om thermische energie (warmte) te onttrekken aan het afvalwater en deze her te gebruiken, bijvoorbeeld voor de verwarming van en zwembad. 

RWA-systeem 

Rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van regenwater. 

Sanitatie 

Geheel van sanitaire voorzieningen zoals waterleiding, riolering, sanitair e.d. en voorlichting over nut en noodzaak van hygiënische leefomstandigheden als preventieve maatregeltegen gezondsklachten/ziekten. 

Stedelijk afvalwater 

Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. 

Transitie 

Een geleidelijke ombuiging van een bestaande situatie naar een toekomstig gewenste situatie. Bijvoorbeeld de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie. 

Vacuümtoilet 

Een vacuüm toilettransporteert d.m.v. drukverschil het afvalwater van toiletten, douches en wastafels. Door de kleine leidingdiameters werkt het waterbesparend. 

Vacuüm riolering 

Rioleringssysteem dat het afvalwater transporteert d.m.v. drukverschil. Dit systeem is niet geschikt voor het transport van regenwater. 

Verbeterd gemengd rioolstelsel (VGM) 

Gemengd rioolstelsel met ter plaatse van één of meerdere lozingspunten een randvoorziening met als doel vuilemissiereductie. 

Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS) 

Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) regenwater wordt ver pompt naar de AWZI of alternatieve locatie voor de behandeling van verontreinigd regenwater. 

Verhard oppervlak 

Het op de riolering aangesloten oppervlak dat tijdens neerslag regenwater afvoert naar het rioleringssysteem. 

Voedselrestenvermaler 

Voorziening in de gootsteen die de grove delen vermaalt tot een vloeibare massa 

Vrijvervalriolering 

Rioleringssysteem waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt door middel van de zwaartekracht. 

Vuilemissie 

Het totaal aan vervuilende stoffen afkomstig uit het rioleringssysteem dat (in)direct via riooloverstortputten wordt geloosd op oppervlaktewater. 

Vuilwaterriool 

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. 

Vuilwatersysteem 

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van stedelijk afvalwater. 

Waarschuwingsmaatstaf 

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek benodigd. 

Wadi 

Een bovengrondse droogstaande groenvoorziening die het regenwater opvangt en langzaam laat wegzakken in de bodem 

Waterpasserende/waterdoorlatende verharding 

Verharding (meestal wegbestrating) die het regenwater laat passeren via grof materiaal in de voegen (waterpasserend) of via het poreuze materiaal (waterdoorlatend). 

Water-op-straat 

Het verschijnsel tijdens hevige of langdurige neerslag dat water uit de riolering op straat komt te staan of dat regenwater niet in de riolering kan stromen als gevolg van een onvoldoende of belemmerde afvoercapaciteit. 

Wateroverlast 

Het verschijnsel dat “water op straat” overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning). 

Zorgplicht stedelijk afvalwater 

De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. 

Zorgplicht hemelwater 

De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. 

Zorgplicht grondwater 

De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. 

Bijlage B - kentallen huidige situatie & lozingspunten riolering

In totaal ligt er ca. 1100 km aan rioolleidingen en ca. 200 km aan drukriolering en persleidingen in Breda. Ca. 20% van dit areaal bestaat uit vuilwaterleidingen (230 km), ca. 25% uit hemelwaterleidingen (285 km) en ca. 50% uit gemengde riolen (520 km). Het overige percentage van ca. 5% bestaat uit infiltratieriolen (23 km) en drainageleidingen (22 km). Er ligt nog ca. 1,5 km aan asbestcement riolen.

In de afgelopen planperiode is een inhaalslag gemaakt en 350 km van de riolering geïnspecteerd, dat is ongeveer 1/3e van het totaal areaal. Verder is in de afgelopen planperiode ca. 60 km aan nieuwe riolering aangelegd en is van ca. 9 km gemengde riolering de waterstromen gescheiden (afkoppelen).

Achter 27 van de 39 overstortlocaties van de gemengde riolering zijn randvoorzieningen aangelegd voor de opvang van overtollig regenwater en bezinking van slibdeeltjes. Deze 23 bergbezinkbassins en vier bergbezinkleidingen zorgen door de afvang van slibdeeltjes voor een betere oppervlaktewaterkwaliteit. In het rioolstelsel zitten ook 12 beweegbare schuiven die centraal worden aangestuurd. Met deze schuiven kunnen we de bergingsinhoud optimaal benutten afhankelijk van de weersituatie. Dit leidt ook tot vuilemissiereductie en een betere oppervlaktewaterkwaliteit.

Het afvalwater wordt via 570 drukrioolpompjes, 7 grote en 126 kleine(re) rioolgemalen verpompt naar de RWZI Nieuwveer. Op 4 locaties wordt het afvalwater ter plaatse gezuiverd en geloosd op oppervlaktewater door een individueel behandelingssysteem voor afvalwater (IBA). Er zijn 22 tunnelgemalen die bij regenweer ervoor zorgen dat de tunnels begaanbaar blijven.

Tijdens langdurige of hevige neerslag wordt het oppervlaktewater belast met overtollig regenwater. De kwaliteit daarvan verschilt afhankelijk van het type rioolstelsel. De lozingspunten en de typen riolering zijn in navolgend overzicht weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage C – Terugblik 2014-2018

Zorgplicht stedelijk afvalwater

In het voorgaande plan hebben we geconstateerd dat er geen grote knelpunten zijn in de waterkwaliteit. Verder hebben we afgesproken om de belasting op de zuiveringsinstallatie tenminste gelijk te houden.

De verwerking van afvalwater in het buitengebied hebben we in Breda goed op orde 

Er zijn geen knelpunten in de waterkwaliteit ter plaatse van lozingspunten en de voorzieningen zijn in een goede staat van onderhoud. In de periode 2009-2018 hebben alle drukrioolgemalen nog groot onderhoud gehad. In het buitengebied zijn vier IBA’s, dit zijn individuele behandelingssystemen voor afvalwater. Deze IBA’s zijn in onderhoud bij waterschap Brabantse Delta. Er zijn nog wel enkele drukrioolgemalen die vaak in storing vallen en op sommige punten van de drukriolering is hemelwater aangesloten of is sprake van problemen met H2S. Dit is een aandachtspunt voor de komende planperiode. Net als in de rest van Nederland hebben we nog geen goed beeld van de kwaliteit van persleidingen. Lastige is dat deze nog moeilijk zijn te inspecteren, technieken hiervoor zijn in ontwikkeling.  

 

We zijn nog steeds goed in control voor wat betreft de waterkwaliteit

We hebben in Breda geen waterkwaliteitsproblemen of vissterfte die aantoonbaar zijn te relateren aan het functioneren van de riolering. Ter plaatse van de Oosterhoutseweg in Teteringen zijn schildmuren geplaatst om de onbedoelde lozing van afvalwater op de hemelwaterriolering op te heffen. Wel komt er in sommige stadswateren blauwalg en botulisme voor, met name tijdens langdurig droge perioden zoals opgetreden in 2018. De zwemplassen worden periodiek gecontroleerd door waterschap Brabantse Delta. Op de Galderse meren zijn geen waterkwaliteitsproblemen bekend, in zwemplas de Kuil komt een bijzonder soort blauwalg voor (bourgondisch bloed) als gevolg van de waterbodem, maar hier zitten geen lozingspunten op. Met het waterschap is hiervoor afgesproken om een mogelijk kosteneffectieve aanpak te bespreken. De Asterdplas staat in verbinding met oppervlaktewater waar hemelwaterriolering op loost. Hier is extra aandacht voor verkeerde rioolaansluitingen vereist. Bij een verkeerde rioolaansluiting kan afvalwater via het hemelwaterriool in het oppervlaktewater terecht komen. Dit is niet gewenst. Ook de lozing van hemelwater op het Ulvenhoutse bos vanuit de wijk Kraaijenberg is een punt van zorg.

 

We stemmen vraag en aanbod van afvalwater af met het waterschap

Met het heroverwegen en treffen van verbetermaatregelen is een goede balans ontstaan tussen het aanbod van afvalwater op RWZI Nieuwveer en de zuiveringscapaciteit. In het in 2018 gesloten ‘Afvalwaterakkoord Waterkring de Baronie’ is afgesproken dat een toename van het aanbod aan afvalwater als gevolg van nieuwbouw wordt gecompenseerd door het afkoppelen van hemelwater. Samen met waterschap Brabantse Delta kijken we naar verdere optimalisatie van het afvalwatersysteem om te groeien richting een vraag gestuurd aanbod van afvalwater. De RWZI als grondstoffen- en energiefabriek is namelijk gebaat bij een meer constante aanvoer en een meer constante slibsamenstelling. Om het afvalwatersysteem doelmatiger te kunnen beheren zijn in 2018 de gemalen Bavel-Bunder, Bavel-Seminarieweg, Ulvenhout en de vrij vervalleiding Teteringen-Hoge Vugt van het waterschap overgedragen naar de gemeente.

Zorgplicht hemelwater

De koers van het hemelwaterbeleid hebben we in het vorige GRP ongewijzigd voortgezet. We hebben afgesproken om eerst het integrale rekenmodel op orde te brengen om inzicht te krijgen in locaties waar verbetering van de verwerkingscapaciteit van hemelwater gewenst is. Om te bepalen wanneer we in willen/moeten grijpen hebben we als pilot prestatiegrondslagen gedefinieerd. Voor eventueel benodigde verbeteringen hebben we afgesproken deze in te passen bij projecten en ontwikkelingen/herstucturering te benutten om duurzaam om te gaan met hemelwater en bij te dragen aan de structuurvisie Breda 2030.

  

We voldoen aan de wateropgave bij nieuwe ontwikkelingen

Samen met waterschap Brabantse Delta hebben we de wateropgave van 78 mm waterberging succesvol geïmplementeerd bij nieuwe ontwikkelingen. Alle plannen zijn waterneutraal ontworpen en aangelegd. Voorbeelden zijn Westrik (zuidzijde-Prinsenbeek, 100 woningen) en Parc Heilaar (50 woningen). Daarnaast hebben we samen met het waterschap een aantal wateropgaven grootstedelijk opgepakt. Er is dan bewust gekozen om geen kostbare, beheerintensieve retentie binnen het plangebied aan te leggen, maar deze opgave te combineren met nieuwe ontwikkelingen en de omgeving waterveiliger en klimaat robuuster te maken. Voorbeelden zijn de Spoorzone, Zoete Delta en de vooroevers en Mark 3e fase.

 

We krijgen meer grip op de duurzaamheidsopgave bij herstructurering/herinrichting

Bij herstructurering (oppakken verharding) geldt een duurzaamheidsopgave van 7 mm waterberging en een voorkeursvolgorde om “te ontstenen”, lokaal te infiltreren, lokaal hemelwater te bergen of elders hemelwater te bergen. Deze opgaven zijn opgelegd aan de eigen organisatie en aan derden. Voor derden is gewerkt met de trits intake (initiatiefplan), bestemmingsplan en vergunning. Hierdoor is goed grip verkregen op het ontwerpen en realiseren van duurzame hemelwatervoorzieningen. Handhaving op de daadwerkelijke realisatie van de voorziening blijft echter een aandachtspunt, daarvoor is een verordening nodig.

Voorbeelden van een succesvolle implementatie zijn de tuinen van Genta met woningbouw waar de opgave in de planregels staat. Voor de eigen organisatie lukt het steeds beter om bij herinrichting van de openbare ruimte en bouwplannen de duurzaamheidsopgave te realiseren. Het blijft echter balanceren tussen belangenafwegingen. Om redenen als parkeerdruk, doelen voor bermen of bomen wordt toch nog vaak gekozen om het hemelwater ondergronds af te voeren in plaats van lokaal te verwerken. Dit blijft een aandachtspunt. Voorbeelden van succesvolle projecten zijn Pelsakker en Oranjesingel, waar het hemelwater naar de bermen kan afstromen.

 

We hebben behoefte aan een doelmatigheidsafweging bij afkoppelen van verhard oppervlak

In de afgelopen planperiode hebben we continu gewerkt aan het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, voorbeelden hiervan zijn afkoppelprojecten in Acaciastraat, Velsgoed, Teteringsedijk, Annevillelaan en Geeren-noord. Daar waar we afkoppelen laten we het hemelwater in groen infiltreren of leggen we hemelwaterriolering aan met lozing op oppervlaktewater. Aandachtspunt is de fasering bij het scheiden van waterstromen. Zolang het scheiden van de stromen niet volledig wordt doorgevoerd tot aan het lozingspunt is het veel minder doelmatig. Dit pleit voor een gebiedsvisie en een doelmatigheidsafweging bij de start van een project.

 

De gekozen prestatiegrondslagen voor wateroverlast zijn overwegend goed hanteerbaar

De prestatiegrondslagen voor wateroverlast, zoals beschreven in het GRP2014-2018, zijn over het algemeen realistisch, acceptabel en realiseerbaar. Op enkele locaties zijn de prestatiegrondslagen niet (volledig) gehaald:

  • Op een aantal locaties zijn putdeksels ‘weggedreven’ bij hevige neerslag, met schade aan voertuigen tot gevolg. Putdeksels op kritische locaties hebben we vervangen door open roosterdeksels.

  • In Bavel (Lange Bunder) is er bij enkele woningen tijdens hevige neerslag water naar binnen gestroomd. Hier hebben we korte termijn verbetermaatregelen doorgevoerd en werken we aan een lange termijn oplossing door water oppervlakkig af laten te stromen.

  • In de Titulaerlaan (Prinsenbeek) treedt relatief vaak water op straat op. Hier zijn afkoppelprojecten in uitvoering waardoor het bestaande systeem steeds meer wordt ontlast. Om de hinder versneld te verminderen leggen we met extra prioriteit een hemelwaterriool aan in de Titulaerlaan.

De beoordelingsgrondslag ‘Risico op waterschade in woningen/bedrijven die voldoen aan het bouwpeil niet groter dan 1x per 100 jaar per locatie’ is niet overal haalbaar. Met name in het centrum en winkelgebieden ligt het vloerpeil vaak gelijk aan het straatpeil. Door het ontbreken van berging in het straatprofiel is de gehanteerde eis niet doelmatig realiseerbaar. Het centrum heeft als voordeel dat het wordt omsloten door de singels en er een korte afstand is tot de lozingspunten. Voor zover bekend zijn dergelijke problemen de afgelopen planperiode niet voorgekomen.

Er bestaat behoefte aan prestatiegrondslagen wateroverlast voor garages, bergingen en souterrains

Er zijn ook onwenselijke situaties opgetreden waarbij de te hanteren prestatiegrondslag minder duidelijk is vastgelegd. Zo is er bijvoorbeeld in de Rijnauwenstraat (Breda) en in de lange Bunder (Bavel) op enkele locaties water naar binnen gestroomd in garages en bergingen. Naar verwachting zijn er meer van dergelijke locaties waar het vloerpeil van de berging/garagebox ongeveer gelijk is aan het aangrenzende maaiveld en hemelwater (gedeeltelijk) niet eerst op straat kan worden gebufferd. Daar waar doelmatige oplossingen mogelijk zijn voeren we deze door om de waterhinder te beperken. Het gebrek aan een beoordelingsgrondslag voor dergelijke situaties is een aandachtspunt. Verder vormen souterrains een aandachtspunt. Zo stroomt bijvoorbeeld bij woonblokken in de Roggeveenstraat en Oede van Hoornstraat water in de souterrains bij hevige neerslag. Het is hierbij echter onduidelijk of het water via de rioolafvoeren, de straatzijde of de tuinzijde de souterrains binnenstroomt

 

We blijven de rekenmodellen verder verbeteren

In 2017 is voor het hydraulisch rekenpakket de module ICM aangeschaft. Deze module maakt het mogelijk om ook bovengrondse afstroming door te rekenen. Dit komt ten goede aan de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de hydraulische berekeningen en hiermee het inzicht in knelpunten wateroverlast. Om het rekenmodel verder op orde te brengen is een actualisatieslag nodig. Met het geactualiseerde rekenmodel kunnen we de bestaande theoretische situatie en verbetermaatregelen toetsen. De behoefte bestaat om het oppervlaktewatermodel en het grondwatermodel verder op orde te brengen teneinde meer betrouwbare uitspaken te kunnen doen over de effecten van ingrepen.

 

We hebben en houden aandacht voor volksgezondheidsaspecten

De gezondheidsrisico’s van fonteinen in de gemeente Breda zijn geïnventariseerd middels een omgevingsanalyse. Tijdens de omgevingsanalyse is een inschatting gemaakt van de mate van blootstelling op de locatie, de fecale verontreiniging van het water en de temperatuurgevoeligheid van het water. Op basis hiervan zijn enkele concrete verbeteracties ondernomen en is een bemonsteringsplan opgezet om de waterkwaliteit te monitoren.

Zorgplichtgrondwater

De koers van het grondwaterbeleid hebben we in het vorige GRP ongewijzigd voortgezet. Ter verbetering van de ontwatering hebben we afgesproken om bij rioolvervanging in een viertal gebieden met meldingen van hoge grondwaterstanden drainage bij te leggen..

 

We vullen de zorgplicht grondwater naar behoren in

In de wijken IJpelaar, Montensbos en Ruitersbos en ter plaatse van het Ulvenhoutse bos was/is sprake van structurele grondwateroverlast. Om deze reden hebben we in de periode 2009-2018 geïnvesteerd in de aanleg van drainage in IJpelaar en Montensbos en verdere verbetermaatregelen opgenomen in de meerjarenprogrammering. Recente praktijkmetingen duiden op een significante verbetering van de ontwateringssituatie in deze gebieden. Ruitersbos en de rand van het Ulvenhoutsebos zijn aandachtsgebieden voor de komende planperiode.

Ook hebben we de afgelopen planperiode geïnvesteerd in een optimalisatie van het grondwatermeetnet. Het is nu zaak om de meetgegevens zodanig te beheren en te ontsluiten dat analyses (kosten)efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Met het oog op klimaatverandering bestaat behoefte aan een strategie om het risico op droogteschade te verkleinen. Uit een evaluatie van de gebiedsdossiers in 2018 is gebleken dat er geen nieuwe opgaven zijn ontstaan ten aanzien van bescherming van de grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebied Ginneken. Bij rioolvervanging in beschermde gebieden betrekken we provincie Noord-Brabant.

 

Als gemeente hebben we ook een verantwoordelijkheid in het beschermen van drinkwater

Overheden die (in)direct betrokken zijn bij de bescherming van drinkwater hebben een verantwoordelijkheid voor de invulling van de zorgplicht drinkwater. Deze zorgplicht is opgenomen in de Drinkwaterwet. De zorgplicht drinkwater geldt zowel voor de bescherming van bronnen van drinkwater als voor de infrastructuur. Met de toenemende behoefte aan duurzame energiebronnen neemt het aantal koude- en warmteopslagsystemen in de bodem toe. Voor de open systemen is provincie Noord-Brabant het bevoegd gezag. De gesloten (vaak kleine) WKO-systemen, waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is, onttrekken geen grondwater en zijn daarmee niet vergunningplichtig. Wel is hierop een AMVB van toepassing en geldt een meldingsplicht. De meldingen worden centraal geregistreerd (wkotool.nl) en gecontroleerd door de omgevingsdienst en steekproefsgewijs gecontroleerd.

Volgens de AMVB mogen dergelijke systemen alleen worden aangelegd door gecertificeerde bedrijven. Uit recent onderzoek is echter gebleken dat veel van deze bedrijven onvoldoende goed werk leveren, meldingen niet worden gedaan en hier ook geen controle op is. Hierdoor bestaat de kans dat afsluitende lagen niet goed worden afgedicht en schoon grondwater uittreedt of ondiep, mogelijk vervuild, grondwater intreedt in de watervoerende laag. Dit brengt een risico voor de bescherming van het grondwater met zich mee. Het is niet bekend hoe groot het risico is voor gemeente Breda.

 

We vullen de zorgplicht grondwater naar behoren in. Aandachtspunt is de zorgplicht drinkwater, waar we ook een verantwoordelijkheid hebben in de ruimtelijke bescherming van het grondwater, met name in grondwaterbeschermingsgebieden.

 Instandhouden riolering

Om te voorkomen dat gaten in de weg vallen hebben we in het vorige GRP afgesproken om riolen die aan vervanging toe zijn te renoveren. Op basis van levensduur en toestand van het riool is destijds bepaald dat ca. 10-12 km per jaar dient te worden vervangen of gerelined en in 2019-2023 een tempoverhoging nodig is om gelijke tred te gaan houden met het te verwachten slijtageproces (ca. 15 km/jr).

 

We sturen bij rioolvervanging op werk met werk maken

We hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd om de kwaliteit van ons rioolstelsel te verbeteren. Er zijn vrijwel geen clusters van slechte riolen meer. Gelet op de leeftijdsopbouw zullen we echter blijvend moeten investeren om de toenemende lengte van slijtende riolering te kunnen bijbenen. We zijn behoudend met betrekking tot de toepassing van relining (inwendige rioolreparatie). Als de kolken en aansluitleidingen ook vervangen moeten worden en er kansen zijn voor klimaatadaptatie gaat de voorkeur uit naar rioolvervanging (open ontgraving). Samen met waterkring de Baronie hebben we risicogestuurd beheer geimplementeerd door per streng een risicoklasse te bepalen. Daarnaast hebben we een big-data analyse uitgevoerd om de degradatie van de kwaliteit van de verschillende groepen riolen in beeld te brengen. Door deze gegevens te combineren is een reparatie-, inspectie en vervangingsadvies voor de komende decennia opgesteld.

 

We willen toe naar een koppeling tussen de staat van het object en daaraan gerelateerde meldingen

Om inzicht te krijgen in de relatie tussen de geleverde beheerinspanning en het aantal meldingen zijn twee pilot-projecten uitgevoerd. Deze pilots hebben tot het inzicht geleid dat er twee type meldingen bestaan, een object-gerelateerde melding (bijvoorbeeld “gat in de weg”) versus een melding-gerelateerde melding (bijvoorbeeld “doorgang belemmerd”). Om beide type meldingen in de toekomst aan elkaar te kunnen koppelen willen we toegroeien naar een situatie waarin inwoners/passanten via een gebruiksvriendelijke interface kunnen aangeven welk probleem zij op welke locatie ervaren. Verder willen we dat alle waarnemingen en genomen acties bewaard blijven om later relaties te kunnen leggen tussen inspectiebeelden en falen in de praktijk. Hiervoor zijn we aangesloten bij een landelijk traject (SUF-MELD, CROW-MELD en GWSW) waarin we als Breda een actieve rol vervullen.

 

Er is een achterstand ontstaan in het uitvoeren van kleine(re) reparaties

Wortelingroei en breuken in rioolaansluitingen zijn in veel gevallen de oorzaak gebleken van respectievelijk rioolverstoppingen en zonken in de weg. Hierop kan worden ingespeeld door meer te inspecteren en het onderhoud van weg- en rioolbeheer samen op te pakken. In 2018 is een start gemaakt met het wegwerken van de achterstand in de aanpak van wortelingroei, vervangen van aansluitingen en deelreparaties.

 Gegevensbeheer

De afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan het op orde brengen van de statische gegevens en modellen. In het besef dat goede basisgegevens belangrijk zijn voor een doelmatige uitvoering van de rioleringszorg is blijvende aandacht nodig.

Het op orde brengen en houden van gegevens blijft weerbarstige materie

De rioolbeheergegevens zijn op orde, maar het huidige rioolbeheerpakket, waarin deze gegevens zijn opgeslagen, komt te vervallen. Er dient een keuze te worden gemaakt voor een nieuw beheerpakket. De gemaalbeheergegevens, de data van hemelwatervoorzieningen, bermen, verhard oppervlak e.d. en de data van B- en C-waterlopen in grondwaterbeschermingsgebieden zijn nog onvoldoende op orde. Het is wenselijk om deze gegevens beter te gaan beheren. Gemeente Breda gebruikt WIN-CC-OA als platform voor de uitwisseling van gegevens tussen hoofdpost en onderstations en de opslag van gemaalbeheer- en meetgegevens. Voor het beheer en analyse van de meetgegevens is een transitie ingezet naar Hydroportal. Hierbij wordt intensief samengewerkt met andere gemeenten en het waterschap. Dit portaal ontsluit de weerradar, satelliet-informatie, watergerelateerde metingen, databases en andere bronnen. De informatie (voor zowel operationeel beheerder als bestuurder) dient overal toegankelijk via mobiel, tablet of computer te zijn. Binnen waterkring de Baronie is een start gemaakt met het gezamenlijk valideren en analyseren van de dynamische gegevens zoals overstortmetingen, verpompte volumen en neerslaghoeveelheden. Meetapparatuur,met name overstortmeters, heeft in de komende planperiode groot onderhoud en optimalisatie nodig.

 Samenwerking

De riolering en het stedelijk water zijn onderdeel van een keten waarin uit het grond- of oppervlaktewater schoon (drink)water wordt geproduceerd, (her)gebruikt, getransporteerd, gezuiverd en weer geloosd op het oppervlaktewatersysteem. Naast deze interactie tussen keten en systeem is er ook een interactie tussen onder- en bovengrond. Het overtollige regenwater dat we ondergronds niet kunnen bergen en afvoeren moeten we in de bovengrond zien te verwerken, bijvoorbeeld door regenwater te bergen op straat, in groenvoorzieningen of op particulier terrein. In de voorgaande planperiode hebben we de lijn ingezet om bij elk initiatief dat we als gemeente op het vlak van stedelijk waterbeheer ondernemen eerst te beoordelen of dit zich leent om zelf op te pakken, of dat het slim/noodzakelijk is om samen te werken binnen waterkring de Baronie en/of Samenwerkingsverband Water Midden- en West Brabant.

 

De samenwerking met andere waterpartners verloopt goed

Samen met onze waterpartners hebben we via een programmatische aanpak op tal van projecten succesvol samengewerkt en daarmee kosten bespaard, de kwaliteit verbeterd, de kwetsbaarheid verminderd en kennis uitgewisseld. Met het oog op de periode na 2020 is in de projectenraming 2017-2018 opgenomen om het samenwerkingsproces te evalueren en te beoordelen op de mate waarin beleidsharmonisatie en de beleidsdoelen zijn bereikt. De evaluatie is een eerste stap op weg naar een nieuwe stip op de horizon en een bijbehorend proces van samenwerking.

Ook (inter)nationaal blazen we een deuntje mee

Op dit moment werken we op vijf niveaus samen in de waterketen. Tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen onderling (integraal werken), op regionaal niveau binnen het samenwerkingsverband waterkring de Baronie, op bovenregionaal niveau via de beweging KlimaatStroom Zuid, op europees niveau (Cooltowns) en op internationaal niveau (zusterrelatie Yangzhou, uitwisseling Wroclaw en King Fisher Program in Zuid Afrika).

 

De samenwerking op (inter)nationaal niveau is met name gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring rondom stedelijk water. Binnen het Covenant of Mayors/Twinning Leeds & Breda vindt kennisuitwisseling plaats op het vlak van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie. Cool Towns is onderdeel van het Europese programma lnterreg 2-zeeën. Naast de gemeente Breda zijn er 12 andere partners. Het project Cool Towns brengt het risico op warmteoverlast in kleinere steden (< 200 000 inwoners) en gemeenten in kaart en geeft lokale partijen advies over maatregelen. De samenwerking op regionaal niveau is meer operationeel van aard. Daar waar sprake is van een interactie tussen onder- en bovengrond heeft rioleringsbeheer een trekkersrol. Een recent opgestart traject is het concept van ‘Share my city’. Het Share My City project heeft als doel dat inwoners actief aan de slag gaan met klimaatadaptatie van hun eigen grond en leefomgeving. De ambitie is om rondom het platform een community te vormen van actieve inwoners. Dit traject is binnen waterkring de Baronie opgepakt.

 Communicatie

Voor een goed gebruik van het stedelijk watersysteem (riolering, drainage, oppervlaktewater) doen we in toenemende mate een beroep op onze inwoners en bedrijven. Niet alleen om deze doelgroepen te informeren, maar ook om ze uit te dagen mee te denken en mee te helpen met het op orde brengen en houden van het systeem. Dit laatste is nodig vanwege de omvang van (potentiële) waterproblemen en de tendens om meer omgevingsgericht te werk te gaan. In het communicatieplan behorend bij het vorige GRP hebben we afgesproken om via waterspeelaanleidingen en strategische communicatiemomenten onze inwoners en bedrijven actief te informeren over een duurzame omgang met water.

 

We zijn zeer actief op het vlak van communicatie

In de afgelopen planperiode hebben we samen met onze waterpartners de Week van ons Water georganiseerd. Een week boordevol watergerelateerde goedbezochte activiteiten. Verder hebben we diverse communicatiemiddelen ontwikkeld zoals een virtual reality spel en het kinderboek ‘Beer en Staartje’ (RioNed innovatieprijs 2017). Beide middelen zijn gericht op een goed gebruik van de riolering. Verder is in het kader van klimaatadaptatie een educatief en leuk programma (inclusief 3D-experience) ontwikkeld voor scholen. Scholieren ervaren op speelse wijze de mogelijke effecten van klimaatverandering en leren wat ze in de eigen woonomgeving kunnen doen om een steentje bij te dragen.

  

Juiste en goed getimede communicatie draagt positief bij aan een hoger waterbewustzijn en daardoor waterbewust handelen.

 

Er zijn veel verschillende vormen van communicatie, maar niet elke vorm is geschikt voor elke situatie en voor de verschillende doelgroepen. Dit is een aandachtspunt voor de communicatiestrategie.

 Digitalisering

Digitalisering speelt in toenemende mate een rol van betekenis binnen stedelijk waterbeheer. Het is in de voorgaande plannen niet direct als thema benoemd, maar wel gekoppeld aan projecten.

 

Het programma Robbie de Rat spreekt aan bij zowel publiek als organisaties

Voor de regeling van de waterkwantiteit en de waterkwaliteit is in het gebied Waterakkers een innovatief systeem ontwikkeld. De meetgegevens worden niet alleen gebruikt voor het aansturen van pompen en kleppen maar ook via QR-codes ontsloten richting passanten/inwoners. Dit verhoogt het waterbewustzijn en daarmee de betrokkenheid. Waterakkers maakt onderdeel uit van het project Robbie de Rat, waarin communicatie, educatie en onderzoek met elkaar worden verbonden. Met het programma Robbie de Rat hebben we diverse prijzen in de wacht gesleept zoals the European Cloud Award en een finaleplaats in the European Public Sector Award. Het project is ook één van de living labs binnen Smart City, een ontwikkeling waarbij gegevens/informatie wordt gekoppeld om slim in te kunnen spelen op nieuwe informatiebehoeften. Het systeem wordt doorontwikkeld richting voorspellend onderhoud en nieuwe detectietechnieken voor het traceren van verkeerde aansluitingen.

 Innovatie en onderzoek

Innovatie en onderzoek laten zich slecht plannen. Ze ontstaan of worden uit behoefte en nieuwe ontwikkelingen geboren. We hebben hier dan ook geen concrete afspraken over gemaakt in het vorige GRP, maar wel de benodigde ruimte gecreëerd.

 

We zijn innovatief en dragen ons steentje bij aan fundamenteel onderzoek

Als gemeente Breda zijn we lid van de Programmaraad Riolering TU-Delft. De programmaraad stuurt de verschillende promotie-onderzoeken binnen dit vakgebied aan. Breda stelt voor onderzoeksdoeleinden de proefopstelling aan de Slingerweg ter beschikking en heeft voor opgegraven (versleten) rioolobjecten voor onderzoek aangeboden. Hierdoor zitten we dicht tegen de onderzoeken aan en profiteren van de nieuwste kennis en inzichten.

 

In de afgelopen periode hebben we ook zelf geïnnoveerd of een bijdrage daaraan geleverd.

Zo is het kinderboek Beer en Staartje tot stand gekomen. Een voorleesboek dat elk onderdeel van de afvalwaterketen, van kraan tot aan RWZI illustreert. Het voorleesboek is een laagdrempelige vorm van communicatie en vormt in gesprekken met mensen zeer eenvoudig een bruggetje naar de problemen in de waterketen en gewenst gedrag. Beer en Staartje heeft de RioNed Innovatieprijs 2017 gewonnen.

 

De ‘GoFlow', een technische oplossing om verstopping van stuwdoorlaten te beperken. Een stuwdoorlaat is een ronde opening in een stuw waardoor het water langzaam weg kan stromen. Dat past in het streven om water zo lang mogelijk vast te houden. De GoFlow is op verschillende locaties binnen waterkring de Baronie geïnstalleerd om de werking in praktijk te testen.

 

Vooruitlopend op mogelijk strengere eisen voor de lozing van microverontreinigingen hebben we samen met andere waterpartners een financiële bijdrage geleverd aan een Pharmafilter bij het Amphia ziekenhuis. Met deze nieuwe techniek doen we kennis en ervaring op om beter gesteld te staan voor de toekomst.

Bijlage D – zorgplicht stedelijk afvalwater

Als gemeente hebben we de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. In gebieden waar we als gemeente inzameling en transport van stedelijk afvalwater niet doelmatig vinden en de provincie ontheffing van de zorgplicht heeft verleend moet de houder van het afvalwater zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater. Met het in werking treden van de Omgevingswet vervalt de provinciale ontheffingsbevoegdheid en mogen we als gemeente samen met het waterschap zelf bepalen wat doelmatig is. Bedrijfsafvalwater, wat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater is geen stedelijk afvalwater. Hiervoor hebben we geen zorgplicht en kunnen dus bestaande en nieuwe aansluitingen van bedrijven in theorie weigeren. Zeker als dit afvalwater niet kan worden gezuiverd op de RWZI.

Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat we de zorgplicht stedelijk afvalwater goed op orde hebben met een tweetal aandachtspunten, de belasting van drukriolering met hemelwater en toename van het gebruik van stedelijk water voor evenementen. We handhaven daarom de bestaande koers en stellen deze op punten bij.

We verwerken huishoudelijk afvalwater op doelmatige wijze

We blijven vooralsnog het huishoudelijk afvalwater in bebouwd gebied onder vrij verval inzamelen en afvoeren en in het buitengebied door middel van drukriolering. Met betrekking tot dit laatste houden we de ontwikkelingen op het vlak van alternatieven nauwlettend in de gaten. We streven ernaar om het afvalwater in het buitengebied op het juiste schaalniveau in te zamelen en te verwerken. Als de perceeleigenaar het huishoudelijk afvalwater wil aanbieden aan de gemeente maken we een doelmatige afweging tussen mechanische riolering of een individueel behandelingssysteem voor de behandeling van afvalwater. Hiervoor ontwikkelen we de komende planperiode in samenwerkingsverband een transparant afwegingskader verwerking van huishoudelijk afvalwater. We beschouwen daarin o.a. de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater/bodem(water), volksgezondheidsaspecten, kosten, beheeraspecten, comfort, kapitaalsvernietiging en ontwikkelingen in de directe omgeving.

We krijgen er de komende jaren ca. 6.000 woningen bij. In de afweging om het afvalwater van deze woningen wel of niet lokaal te zuiveren nemen we mee dat deze overwegend in stedelijk gebied komen te liggen waar we streven naar een verbeterde waterkwaliteit. De voorkeur gaat er daarom naar uit om het stedelijk afvalwater te zuiveren op een locatie die het stadswater niet belast (centrale zuivering).

We zorgen ervoor dat bedrijfsafvalwater ons systeem niet onnodig belast

Lozingen van afvalwater van bedrijven in het buitengebied moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit. Volgens het Activiteitenbesluit is lozing in de bodem, op oppervlaktewater of hemelwaterriool verboden, tenzij dit expliciet is toegestaan. Lozingen op het vuilwaterriool zijn toegestaan onder voorwaarden van de zorgplicht, tenzij dit uitdrukkelijk verboden is of zou leiden tot een ondoelmatige werking. Lozingen van afvalwater van bedrijven op het vuilwaterriool binnen de bebouwde kom zijn toegestaan onder voorwaarden van de zorgplicht. We handhaven deze beleidsregels op basis van de zorgplicht stedelijk afvalwater (doelmatigheidsbeginsel) en maken daarbij zo nodig gebruik van de beschikbare expertise en capaciteit van de Omgevingsdienst.

We beperken de milieubelasting op het oppervlaktewater of de bodem

Om een vinger aan de pols te houden monitoren we de werking van ons stedelijk watersysteem. Indien nodig voeren we extra metingen uit in het kader van nader onderzoek. In de voorgaande planperiode zijn we begonnen om het met de waterpartners gezamenlijk opgestelde meetplan tot uitvoer te brengen. We hebben inmiddels de bestaande meetpunten en onderstations aan het centrale informatiesysteem van waterschap Brabantse Delta gekoppeld. Het waterschap verzamelt de meetgegevens, valideert en verifieert de data en ontsluit deze richting de gemeenten. We onderzoeken in hoeverre het wenselijk is om deze data ook voor anderen beschikbaar te maken. Bij afwijkend systeemgedrag gaan we samen met waterschap en eventuele andere partijen na wat mogelijke oorzaken hiervan zijn en nemen gepaste actie. Bij rioolvervangingsprojecten kijken we of vanuit milieuoogpunt verbeteringen noodzakelijk of efficiënt zijn en passen daar de maatregelen zo goed als mogelijk en binnen de beschikbare budgetten op aan.

Om de vuilemissie door riooloverstortingen vanuit het Oude Vest riool ter plaatse van het lozingspunt Sophiastraat te reduceren hadden we een randvoorziening van 600 m3 voorzien. In het kader van de heroverweging is besloten dat de emissiereductie weliswaar gewenst is, maar dat de kosten niet tegen de baten opwegen. Om deze reden is besloten om de randvoorziening niet uit voeren.

Bijlage E - zorgplicht hemelwater

De gemeentelijke zorg voor het afvloeiend hemelwater heeft betrekking op het afstromend hemelwater van openbaar terrein en als het niet anders kan, afstromend hemelwater van particulier terrein. De eigenaar van het terrein waarop het hemelwater valt is primair verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater. De gemeente hoeft niet het hemelwater afkomstig van particulier terrein af te voeren. Alleen als het niet redelijk is om van de houder van het verzamelde hemelwater te verlangen dat hij het water zelf verwerkt is de gemeente aan zet om het hemelwater af te voeren.

Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat we de zorgplicht hemelwater goed op orde hebben met een aantal aandachtspunten: controle op daadwerkelijke aanleg en werking van hemelwatervoorzieningen, bovengrondse verwerking van hemelwater, juiste fasering bij het scheiden van waterstromen en prestatiegrondslagen voor wateroverlast ten aanzien van garages, bergingen en souterrains. We continueren daarom op hoofdlijnen de bestaande koers, zoals destijds vastgelegd in het hemelwaterbeleid (‘Een bodem voor water’). Het hemelwaterbeleid hebben we in dit SWP geïntegreerd en op enkele punten aangescherpt/uitgebreid.

We accepteren water op straat, maar geen waterschade

Om de inwoners en bezoekers van Breda te beschermen tegen water in de openbare ruimte hanteren we een beleid waarbij we onderscheid maken tussen hinder, ernstige hinder en waterschade.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

De indeling in hinder, ernstige hinder en schade is gericht op lokale effecten van water op het maaiveld. Een speciale categorie is die leidt tot een ernstige belemmering van de bereikbaarheid. Als tunnels in de hoofdwegenstructuur onder water staan zijn delen van Breda moeilijk bereikbaar voor de hulpdiensten, dit is ongewenst. Voor de tunnels in de hoofdwegenstructuur hebben we daarom een aparte prestatiegrondslag gedefinieerd.

We toetsen onze riolering op normale en meer extreme buien

Het beschermingsniveau tegen wateroverlast houden we overal gelijk, alleen het stadshart en tunnels van ontsluitingswegen bieden we een hoger beschermingsniveau. Het stadshart is immers het visitekaartje van onze stad en de tunnels zijn belangrijk voor de bereikbaarheid. Ook hebben we extra aandacht voor ziekenhuizen/zorginstellingen en de bereikbaarheid daarvan. Om een vinger aan de pols te houden en in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen houden we het rekenmodel riolering actueel. We toetsen de bestaande riolering aan buien die gemiddeld eenmaal per 1,2, 5 of 10 jaar voorkomen. De toetsingsnorm voor bestaande riolering is bui 08 vanuit de Kennisbank Riolering van Stichting RIONED. Dit is een bui die gemiddeld eenmaal per 2 jaar voorkomt. Indien we bij deze toetsingsbui water op straat berekenen en in de praktijk waterhinder kennen verruimen we de capaciteit van de riolering op het moment dat zich een rioolvervangingsproject aandient of treffen we andere (bovengrondse) verbetermaatregelen die de belasting van het rioolstelsel beperken. Daarnaast toetsen we de riolering aan een bui die gemiddeld een keer per 5 jaar voorkomt (bui 09 van de Kennisbank riolering). Bij deze bui mag water op straat optreden. De toetsing voeren we uit om te weten waar water op straat zich zal manifesteren en om in te schatten of dit kan leiden tot (ernstige) hinder. Waar zinvol passen we 1D-2D-modellering toe.

 

Voor een nieuwe ontwikkeling dimensioneren we het rioolstelsel ook op bui 08 uit de Kennisbank Riolering, maar in dat geval moet de maximaal berekende waterstand tenminste 20 centimeter onder het maaiveld blijven. Daarnaast toetsen we het ontwerp aan zwaardere buien om te controleren of er geen ernstige hinder kan optreden. In het kader van klimaatadaptatie promoten we alternatieve robuuste afwateringssystemen. Bijvoorbeeld door verhardingen oppervlakkig te laten afstromen naar oppervlaktewater of infiltratievoorzieningen. Voor dergelijke systemen geldt dat bij een herhalingstijd van een keer per 5 jaar geen hinder mag optreden.

 

Hinder vinden we acceptabel

In geval van hevige neerslag is het niet altijd mogelijk om alle neerslag direct af te voeren via het rioolsysteem, in dergelijke situaties zal het water tijdelijk op het maaiveld geborgen worden. Het kan gebeuren dat het tijdelijk bergen van hemelwater op het maaiveld leidt tot hinder. Door een slimme bovengrondse inrichting proberen we de hinder zo veel mogelijk te beperken. In geval van hinder treffen we geen maatregelen als er vanuit de toestand van de riolering geen opgave is. Gelet op klimaatverandering zal de frequentie van water op straat toenemen.

Met het nemen van klimaatadaptieve maatregelen proberen we de frequentie van optreden van water op straat te beperken. Omdat het vanuit economisch oogpunt niet haalbaar is om het ondergrondse systeem te (blijven) verzwaren om het risico op water op straat te beperken doen we een beroep op het acceptatievermogen van mensen, bijvoorbeeld door hun rijgedrag aan te passen in ondergelopen straten. Onze inwoners zullen moeten accepteren dat er wat vaker en langer water op straat staat. Dit gaan we communiceren. Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van het beschermingsniveau wat we nastreven.

afbeelding binnen de regeling

  

We zullen moeten accepteren dat er wat vaker en langer water op straat staat

 

Ernstige hinder willen we zoveel mogelijk voorkomen

In het geval van ernstige hinder treffen we tijdelijke veiligheidsmaatregelen zoals verkeersafzettingen. Om de kans op ernstige hinder/overlast te beperken treffen we structurele verbetermaatregelen in combinatie met reconstructie-werkzaamheden of maatregelen in de openbare ruimte. We zijn hierin volgend tenzij de restlevensduur van het riool lager is dan tien jaar. We waken ervoor dat wijzigingen in het hoogteprofiel niet leiden tot een verhoogd risico op wateroverlast. Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van het beschermingsniveau wat we nastreven.

afbeelding binnen de regeling

 

We streven ernaar de hoofdontsluitingswegen zoveel mogelijk begaanbaar te houden

 

Waterschade vinden we niet acceptabel

Waterschade willen we uiteraard niet, maar dit is nooit uit te sluiten. In de onverhoopte situatie dat sprake is van waterschade stellen we een onderzoek in naar mogelijke oorzaken. Afhankelijk van de bevindingen en als blijkt dat geen sprake was van overmacht, maar van een structureel probleem, treffen we binnen twee jaar (tijdelijke) kostenefficiënte maatregelen om het risico op waterschade te beperken. We realiseren binnen een periode van vijf à tien jaar structurele en lokale verbetermaatregelen of verbetermaatregelen elders in het systeem als dit effectiever is (leidend). Waterschade als gevolg van extreme neerslag, waartegen we ons redelijkerwijs en tegen betaalbare kosten niet kunnen wapenen, beschouwen we als overmacht. Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van het beschermingsniveau wat we nastreven.

afbeelding binnen de regeling

  

Waterschade willen we uiteraard niet, maar is nooit uit te sluiten

We benutten de openbare ruimte voor de opvang van extremen

Omdat het niet kosteneffectief is om alle neerslag ondergronds te verwerken streven we ernaar de openbare ruimte optimaal te benutten voor de opvang van overtollig hemelwater. Ook door te accepteren dat er wat vaker op straat staat of in groenvoorzieningen kunnen we extremen beter opvangen. De frequentie en duur waarmee dit mag plaatsvinden laten we variëren afhankelijk van de functie. We wegen dit per situatie af in de vorm van een risico-afweging. In de wetenschap dat we afhankelijk zijn van de medewerking van particulieren en een goed beheer van voorzieningen op particulier terrein houden we voldoende reserve in het openbare systeem. De toetsing van extreme buien voeren we periodiek uit in combinatie met stresstesten van o.a. droogte, hitte en waterveiligheid. Zie hiervoor het Ruimtelijk Adaptatieplan ‘Breda klimaat bewust’.

 

In het voorgaande GRP hebben we als pilot gebiedsgerichte prestatiegrondslagen gedefinieerd. Op basis van de opgedane ervaring kiezen we er nu voor om deze functie-afhankelijk in te richten. Voor de komende planperiode hanteren we, als pilot, de volgende prestatiegrondslagen om het presteren te toetsen en als trigger om in actie te komen.

afbeelding binnen de regeling

  

regenwater in groen of berm

regenwater in woonstraten

(tussen de banden)

regenwater van openbare ruimte

naar percelen

 

Water in groen en berm (geen hinder)

  • Onbeperkt, geen schade veroorzakend aan beplanting en/of wegfundering.

  • Niet bij HUP’s;

Water op straat, tussen de banden (hinder)

  • Maximaal gemiddeld 3 keer per jaar per locatie, maximale duur 30-60 minuten

Water van openbare ruimte naar percelen (ernstige hinder)

  • Maximaal 1 keer per 10 jaar per locatie, niet leidend tot schade in (hoofd)bebouwing

afbeelding binnen de regeling

 

regenwater in overige straten

regenwater in fietstunnels

regenwater in hoofdontsluitingswegen/verkeerstunnels

Water in overige straten (ernstige hinder)

  • Maximaal 1 keer per 2 jaar per locatie, maximale duur 30-60 minuten;

Water in fietstunnels (ernstige hinder)

  • Maximaal 1 keer per 2 jaar per locatie, maximale duur 60 minuten;

Ernstig verkeer belemmerende water op straat op hoofdontsluitingswegen / verkeerstunnels (ernstige hinder)

  • Maximaal 1 keer per 25 jaar per locatie

afbeelding binnen de regeling

 

regenwater in bijgebouwen

regenwater in hoofdgebouwen

 

 

Water in bijgebouwen zoals bergingen en garageboxen met een laag vloerpeil

  • Maximaal 1 keer per 25 jaar per locatie, niet leidend tot schade in (hoofd)bebouwing

Water in hoofdbebouwing via het maaiveld (schade)

  • Maximaal 1 keer per 100 jaar per locatie

  • Alleen als vloerpeil ten minste 20 cm boven kruin weg ligt.

 

Als het vloerpeil gelijk of lager is dan de weg, dan is er nauwelijks berging in de openbare ruimte aanwezig. In dergelijke gevallen is het niet mogelijk de prestatiedoelstelling te halen. In het centrum van Breda hebben bijvoorbeeld vrijwel alle winkels een vloerpeil gelijk aan straatpeil. Door de nabije ligging van de singels en grote afvoerriolen heeft het centrum een robuust en goed functionerend rioolsysteem met een hoog beschermingsniveau. Bij extreme neerslag is schade in de panden echter niet uit te sluiten.

 

De prestatiedoelstelling van maximaal 1 keer per 100 jaar per locatie schade geldt voor de hoofdbebouwing met een voldoende hoog vloerpeil. Voor bijgebouwen zoals bergingen en garages houden we een prestatiedoelstelling van maximaal 1 keer per 25 jaar aan. We zijn ons ervan bewust dat deze doelstelling niet altijd haalbaar is. Met name bij bouwwerken met een (te) laag vloerpeil is het niet altijd mogelijk een voldoende bescherming te realiseren. Lokaal maatwerk is dan vereist.

We gaan door met het scheiden van waterstromen

Het scheiden van waterstromen in bestaand gebied en de aanleg van gescheiden riolering bij nieuwe ontwikkelingen zien we als een duurzame wijze van omgaan met hemelwater. Op basis van de watervisies Bavel en Ulvenhout schatten we in dat een scheiding van waterstromen tot 90% van het totale areaal nog doelmatig is, maar dat de resterende 10% vanuit praktische of financiële overwegingen gemengd zal blijven. Uitgaande van de vervangingsopgave en werk met werk maken schatten we in dat de scheiding binnen ongeveer een halve eeuw kan zijn doorgevoerd. Het scheiden van waterstromen/afkoppelen verplichten we bij nieuwbouw en herstructurering, voor overige situaties blijft dit vooralsnog vrijblijvend (conform vigerend hemelwaterbeleid).

We krijgen er de komende jaren ca. 6.000 woningen bij. Het hemelwater afkomstig van deze woningen zamelen we bij voorkeur gescheiden in, waarbij de voorkeur uitgaat naar bovengrondse hemelwater infiltratie- en bergingsvoorzieningen.

 

Als bestaande riolering een restlevensduur minder dan 10 jaar heeft dan zijn we leidend in rioolvervanging en hanteren we het principe ‘ja-tenzij ondoelmatig’ voor het scheiden van waterstromen. Ter beoordeling van de doelmatigheid stellen we een gebiedsgerichte watervisie op.

Bij een restlevensduur heeft van 10-20 jaar heeft dan zijn we volgend en hanteren het principe ‘ja-mits doelmatig en betaalbaar’ voor het scheiden van waterstromen. Concreet betekent dit dat kapitaalvernietiging als gevolg van vervroegde vervanging moet opwegen tegen lagere schilkosten als gevolg van werk met werk maken (bijvoorbeeld herstraten of stadsververwarming). Ook moet een watervisie aantoonbaar maken dat afkoppelen een bijdrage levert aan het oplossen van wateroverlast, droogteoverlast of knelpunten in de waterkwaliteit.

In het geval de riolering een restlevensduur van meer dan 25 jaar dan doen we niets tenzij een watervisie aantoont dat er in het gebied sprake is van water-, droogteschade en/of waterkwaliteitsproblemen en scheiden/afkoppelen significant bijdraagt aan het oplossen van de schades en de kapitaalvernietiging acceptabel is.

We hanteren de voorkeursvolgorde infiltreren-bergen-afvoeren voor de verwerking van hemelwater

De voorkeursvolgorde geldt voor zowel de toename van het verhard oppervlak als het oppakken van verhard oppervlak.

 

Infiltreren waar het kan

Op locaties waar infiltratie mogelijk is, geldt:

  • niet onnodig verharden (groen blijft groen)

  • via groen-/bodempassage (bv plantsoen/berm/greppel/wadi)

  • via wegpassage (bv split/infiltratiestroken)

  • via ondergrondse voorziening(bv infiltratieriolen/infiltratiekolken+split)

 

Op locaties waar infiltratie niet mogelijk is, geldt voor de grote(re) ontwikkelingen een onderzoeksinspanning naar de haalbaarheid van gecombineerde infiltratie drainage. Drainagewater wordt bij voorkeur (in)direct op het oppervlaktewater geloosd. Afvoer van drainagewater naar de RWZI wordt op voorhand niet uitgesloten, dit vereist echter wel toestemming van de zuiveringsbeheerder.

 

Bergen waar infiltreren niet kan

Berging van hemelwater is de eerstvolgende optie als infiltratie van hemelwater niet kan.

Bij toename verhard oppervlak gaat de voorkeur uit naar bovengrondse voorzieningen binnen het eigen plangebied (b.v. via bestaande waterstructuren of nieuwe centrale vijverpartijen). Verwerking van hemelwater buiten het eigen plangebied is bespreekbaar maar moet wel bijdragen aan de oplossing van eventuele bestaande knelpunten in het eigen plangebied.

 

Afvoeren waar nodig

Als infiltratie en berging van hemelwater niet op duurzame en doelmatige wijze kan, blijft afvoer naar een gelegen berging- of afvoervoorziening buiten het plangebied over. Dit zal, in verband met de beperkte ruimte, eerder bij kleine dan grote projecten het geval zijn.

 

We zuiveren hemelwater waar nodig

Om ervoor te zorgen dat het hemelwater schoon genoeg is om te kunnen verwerken geldt:

  • Voorkomen van vervuiling(bv geen uitlogende materialen)

  • Scheiden van schone en vuile waterstromen(bv aparte hemelwater-riolering)

  • Zuiveren van vervuild water(bv via de bodem of riet)

Als door uit- en afspoeling van vervuild oppervlak het hemelwater toch niet schoon genoeg is, blijft de mogelijkheid over om te lozen op groot goed doorstroomd oppervlaktewater of de inzet van niet natuurlijke zuiveringstechnieken. De ontwikkelende partij, gemeente en waterschap zoeken gezamenlijk naar de meest doelmatige oplossing.

 

We hanteren onderstaande hemelwaterbeleidsregels voor het oppakken van verhard oppervlak en een toename van verhard oppervlak

 

Ongewijzigde situatie

Bij bestaande bebouwing zetten we in op een communicatietraject gericht op een duurzame omgang met hemelwater. Via o.a. lespakketten, folders, nieuwsberichten, voorbeeldprojecten en het waterloket (www.waterbreda.nl) informeren we bewoners en bedrijven over een meer duurzame omgang met water.

 

Oppakken verhard oppervlak

Onder oppakken van verhard oppervlak verstaan we het opbreken van verharding, het terugplaatsen van dezelfde of nieuwe verharding en sloop en nieuwbouw van gebouwen. Bij het oppakken van verhard oppervlak moet de ontwikkelende partij op eigen terrein kleine buien op een zo natuurlijk mogelijke wijze verwerken en schone en vuile waterstromen gescheiden aanleveren tot aan de perceelgrens. Als werknorm hanteren we 70 m3 per ha op te pakken verhard oppervlak. Dit staat gelijk aan het lokaal verwerken van 7 mm neerslag. Om de bergingscapaciteit voor een volgende bui weer beschikbaar te hebben moet het hemelwater binnen 3 dagen (op natuurlijke wijze) zijn weggezakt in de bodem.

 

Toename verhard oppervlak

Bij een toename van het verhard oppervlak moet de ontwikkelende partij op eigen terrein extreem zware buien kunnen verwerken en schone en vuile waterstromen gescheiden aanleveren tot aan de perceelgrens. Een bui die gemiddeld eenmaal per 100 jaar voorkomt beschouwen we als een extreem zware bui. De hemelwatervoorzieningen voor de verwerking van de klein(re) buien zijn in de meeste gevallen dan ontoereikend. Ter bepaling van het ruimtebeslag en retentiecapaciteit van de hemelwaterverwerkende voorziening hanteren we een werknorm van 780 m3 waterberging per ha toename van het op de riolering afvoerend verhard oppervlak. Dit staat gelijk aan het bergen van 78 mm neerslag. Bj de uitvoering van ons hemelwaterbeleid hanteren we als uitgangspunt dat bij een duurzame invulling de bergingsopgave minimaal 60 mm bedraagt in plaats van 78 mm. Onder duurzame invulling verstaan we de instandhouding en verbetering van het watersysteem door infiltratie en zuivering in een bovengronds systeem. Groene daken mogen, mits het dak minimaal 20 mm water kan bergen, als “onverhard” worden beschouwd

.

  

De hemelwaterverwerkende voorzieningen moeten (afhankelijk van het type voorziening) voldoen aan de volgende randvoorwaarden:

  • controleerbaar op werking(bv via een inspectieput)

  • mogelijkheid tot reiniging en inspectie(bv via een inspectieput)

  • toepassing blad-/zandvanger(bv in de regenpijp)

  • toepassing overloopvoorziening(bv via een hooggelegen leiding)

  • toepassing van een ontlastvoorziening(bv via een overloop op maaiveld)

  • ontluchtingseisen(bv standleiding)

 

Voor een ontwikkeling geldt een meldings- of vergunningplicht vanaf een bepaalde ondergrens

Voor iedere ontwikkeling geldt de zorgplicht om hemelwater op een zo natuurlijk mogelijk wijzen te bergen en te infiltreren. Voor een toename van het verhard oppervlak of herontwikkeling groter dan 50 m2 geldt een meldingsplicht. Bij een toename of herontwikkeling van meer dan 500 m2 is een vergunning nodig. We toetsen per ontwikkeling of het hemelwaterbeleid voldoende invulling heeft gekregen. Hierbij hanteren we de volgende controlepunten:

  • voorkeursvolgorde en te gebruiken hemelwaterverwerkende technieken;

  • milieubescherming;

  • beheersbaarheid;

  • werking

 

We controleren het nakomen van de beleidsregels hemel- en grondwater binnen onze mogelijkheden

Met dit SWP stellen we ook een stedelijk waterverordening vast. We sturen op het nakomen en goed uitvoeren van de beleidsregels water door controles uit te voeren en te monitoren:

  • Voor aanleg van nieuwe hoofdriolering en aansluitingen nemen we in het moederbestek een stoppunt in het bestek op voordat bestrating wordt aangebracht. Dit biedt ons de mogelijkheid om de hoofdriolering op aanlegkwaliteit te toetsen en met rookdetectie te bepalen of de leidingen goed zijn aangesloten;

  • Bij aanleg van infiltratie- en retentievoorzieningen toetsen we bij de bouwaanvraag of op de bouwtekening de benodigde voorzieningen zijn ingetekend;

  • We voeren een beheertoets uit bij nieuwe ontwikkelingen en herstructurering;

  • We toetsen bestemmingsplannen op de beleidsregels hemel- en grondwater;

  • Via monitoring van rioolgemalen bepalen we gebiedsgericht of sprake is van foutaansluitingen en zoomen in op gebieden waar het effect van foutaansluitingen het grootst is;

  • We zetten een gebiedsgerichte nacontrole in om te controleren of hemelwater op vuilwater en/of persriolering is aangesloten;

  • De afdeling Handhaving huren we incidenteel in.

Bijlage F - zorgplicht grondwater

Inwoners en bedrijven zijn volgens de wet in eerste instantie op eigen terrein zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen de nadelige gevolgen van grondwater. We verwachten van perceeleigenaren dan ook dat hun (bestaande) panden voldoen aan de geldende bouwregelgeving. Dit betekent in hoofdzaak dat de verblijfsruimten waterdicht zijn. De perceeleigenaar is als eerste aan zet om verbetermaatregelen te treffen bij grondwateroverlast. Als van perceeleigenaren niet kan worden verlangd dat zij op eigen terrein maatregelen treffen zijn we als gemeente aan zet. In dat geval beoordelen we de situatie en treffen maatregelen in het openbaar gebied mits dit praktisch haalbaar en doelmatig is.

Uit de evaluatie is gebleken dat we de zorgplicht grondwater naar behoren invullen met als aandachtspunt de zorgplicht drinkwater waar we ook een verantwoordelijkheid in hebben. We continueren daarom op hoofdlijnen de bestaande koers, zoals destijds vastgelegd in het grondwaterbeleid (‘Een bodem voor water’). Het grondwaterbeleid hebben we in dit SWP geïntegreerd en op enkele punten aangescherpt/uitgebreid.

We zijn alert op het ontstaan van nieuwe grondwaterproblemen

Vanuit doelmatigheidsoverwegingen accepteren we dat er een beperkte hoeveelheid grondwater als gevolg van lekke voegen de riolering instroomt. Bij rioolvervanging leggen we indien nodig een aparte drainageleiding bij om te voorkomen dat er grondwaterproblemen kunnen ontstaan. Via de juiste systeemkeuze voorkomen we dat sterk verontreinigd regenwater afstroomt naar het oppervlaktewater of de bodem vervuilt. We streven hierbij naar de meest optimale balans tussen afvoer naar een zuiverende voorziening en afvoer naar oppervlaktewater/bodem. We stemmen af met de afdeling milieu en houden rekening met de beslispunten over ruimte, energie en bodem/water in het Bodemmasterplan Breda 2030. De doelstelling vanuit Milieu is om bodemverontreinigingen in 2020 gesaneerd dan wel beheerst te hebben.

Er zijn geen regels voor de aanlegdiepte van gesloten systemen. Bij foutieve aanleg kan dit risico’s voor de grondwaterkwaliteit geven. Vanuit stedelijk water brengen we onze kennis en kunde in bij een eventuele verkenning naar mogelijke risico’s van WKO-systemen. Voordat we aan de slag gaan met werkzaamheden in de bodem brengen we o.a. de opbouw, eventuele verontreinigen en beschermingszones in beeld.

We hanteren de voorkeursvolgorde verhogen-aanpassen-afvoeren voor de verwerking van grondwater

Verhogen waar het kan en verbeteren waar nodig

Bij volledige (her)inrichting van de bovengrond is het terrein via geheel of gedeeltelijke ophoging, met een grond van de juiste samenstelling, hydrologisch neutraal ingericht. De bodem is zo optimaal mogelijk opgebouwd en storende lagen zijn vermeden. De omstandigheden bevorderen een vlot watertransport zodat geen kunstmatige voorzieningen nodig zijn.

Bouwkundig aanpassen waar mogelijk

Als verhogen of verbeteren niet kan of onvoldoende effect heeft zijn bouwkundige maatregelen nodig. Hierbij valt te denken aan kruipruimteloos bouwen, het aanbrengen van waterdichte vloeren of de beplanting aanpassen aan de ontwateringsituatie. Uitgangspunt is dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit.

Afvoeren waar nodig

Afvoer van grondwater is een laatste middel om het grondgebruik niet te belemmeren. Ervan uitgaande dat het grondwater van voldoende kwaliteit is hanteren we de volgende voorkeursvolgorde voor de lozing ervan:

  • Bovengronds afvoeren naar oppervlaktewater

  • Via hemelwaterriolering afvoeren naar oppervlaktewater (gescheiden riolering)

  • Via hemelwaterriolering van verbeterd gescheiden riolering afvoeren naar oppervlaktewater (deel komt bij RWZI terecht).

Als er geen andere mogelijkheid is blijft de lozing op een gemengd of vuilwaterriool over. Dit is de minst wenselijke situatie omdat dit grondwater bij de RWZI terechtkomt en het zuiveringsproces onnodig belast.

 

We zuiveren grondwater waar het moet

Voor de zuivering van grondwater is het milieubeleid van de gemeente Breda van toepassing.

  

We hanteren grondwaterbeleidsregels voor het oppakken van verhard oppervlak en een toename van verhard oppervlak

 

Bestaande situatie

Van de particulier verwachten we dat deze op eigen terrein, indien nodig of gewenst, de vereiste (waterhuishoudkundige en/of bouwkundige) maatregelen neemt om grondwaterproblemen te voorkomen of te bestrijden. Dit is in lijn met de landelijke wetgeving.

 

Bij structurele grondwateroverlast zijn we als gemeente aanspreekpunt, vraagbaak en adviserende partij. Voor complexe problemen faciliteert we partijen om het probleem op een zo doelmatige wijze op te lossen en gaan we op zoek naar mogelijkheden voor oplossing van grondwaterproblemen op openbaar terrein. Partijen (gemeente, waterschap, provincie, woningbouwcoörperaties, particulieren, etc) zijn allen verantwoordelijk voor een goede waterhuishouding op het eigen terrein. Vanuit de zorgplicht grondwater hebben we als gemeente een ontvangstplicht voor al het overtollige water dat niet volgens de voorkeursvolgorde op eigen terrein kan worden verwerkt.

 

De aanpak van grondwateroverlast in stedelijk gebied is niet met uniforme regels te beschrijven en vergt maatwerk. Afhankelijk van de soort en mate van overlast, gebiedseigenschappen en kosten maken we als gemeente per overlastlocatie een afweging om wel/geen maatregelen in openbaar gebied te treffen en in welk tempo.

 

Rioolvervanging

Bij rioolvervanging gaan we na of de ontwatering mogelijk nadelig wordt beïnvloed. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als lekke riolering wordt vervangen door waterdichte riolering (verlies drainerende werking). Per rioolvervangingsproject bepalen we in hoeverre het nodig is een drainageleiding bij te leggen. Eventueel bestaande grondwateroverlast nemen we in deze afweging mee.

 

Herontwikkeling

Bij herontwikkeling is er sprake van gedeeltelijke of gehele sloop en komt er nieuwbouw voor terug in de plaats. De grondwaterhuishouding wijzigt mogelijk als gevolg van de ingreep in het gebied. De beleidsregels voor een herontwikkeling zijn in eerste instantie gelijk aan de beleidsregels voor nieuwbouw. Via een doelmatige afweging bepalen we per project of minder strenge ontwateringsnormen noodzakelijk of mogelijk zijn. Vaker dan bij nieuwe ontwikkelingen zullen bouwkundige maatregelen nodig zijn om nieuwe overlastsituaties te voorkomen.

 

Nieuwbouw

Bij nieuwbouw bestaat vaak nog de mogelijkheid om een nieuwe ontwateringsdiepte in te stellen. Voor grondwaterstanden bestaan echter geen wettelijke normen. Dit is begrijpelijk, omdat het grondwatersysteem complex is en zich niet eenvoudig laat sturen. Het vaststellen van de gewenste grondwaterstand is een bouwkundige, civieltechnische en financiële afweging. Dit verschilt als gevolg van de lokale omstandigheden en ambities per project.

 

Als gemeente hanteren we voor het bouwrijp maken van nieuwe gebieden richtlijnen. Deze richtlijnen zijn gericht op het voorkomen van grondwateroverlast en het vasthouden van water in de bodem. Als gemiddelde ontwateringsdiepte wordt 0,7 meter onder maaiveld aangehouden voor bouwgrond en openbare wegen en 0,5 meter onder maaiveld voor openbare groenvoorzieningen.

De bandbreedte waarin de grondwaterstand mag fluctueren varieert van 1,2 meter onder maaiveld (GLG) tot 0,4 meter onder maaiveld (GHG) voor bouwgrond en openbare wegen. Voor groenvoorzieningen geldt 1,0 (GLG) tot 0,0 (GHG) meter onder maaiveld. De GLG en GHG mogen enkele keren per jaar worden onder-/overschreden. De GLG is de gemiddeld laagste grondwaterstand en de GHG de gemiddeld hoogste grondwaterstand.

 

Voor bepaalde situaties geldt een onderzoeksverplichting

Met het hemel- en grondwaterbeleid streven we naar het in de bodem brengen van hemelwater en het op voldoende afstand houden van grondwater. De wisselende samenstelling van de bodem, drinkwaterbescherming, sterk vervuild oppervlak, bodemvervuiling, een te hoge grondwaterstand of te slechte ondergrond kan dit in de weg staan. Om de geschiktheid van een locatie te kunnen beoordelen is onderzoek nodig.

  

(Her)ontwikkeling zonder onderzoeksverplichting

Voor locaties waar geen milieukundig of archeologisch onderzoek vereist is, verlangen we vanuit kostenoverwegingen ook geen bodemkundig-hydrologisch onderzoek, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om aan te nemen dat de (her)ontwikkeling tot mogelijk (toekomstige) problemen kan leiden. Bijvoorbeeld bij grote ondergrondse bouwwerken.

 

(Her)ontwikkeling kleiner dan 0,5 ha met onderzoeksverplichting

Voor te (her)ontwikkelen locaties kleiner dan 0,5 ha verhard oppervlak moet het verplichte verkennend milieukundig of archeologisch onderzoek worden uitgebreid met een verkennend bodemkundig-hydrologisch onderzoek. Omdat een beoordeling op basis van veldkennis voldoende is, heeft dit geringe financiële consequenties (10-20% meerkosten tov veldonderzoek). De veldwerker beoordeelt en rapporteert de benodigde extra informatie uitgaande van bestaande boringen. Zonodig boort de veldwerker wat dieper en op meer locaties dan gebruikelijk. Bij geringe infiltratiekansen adviseren we om nader onderzoek te verrichten naar doelmatige alternatieven.

 

(Her)ontwikkeling groter dan 0,5 ha met onderzoeksverplichting

Voor ontwikkelingen met een verplicht verkennend milieu of archeologisch onderzoek moeten aanvullend op het verkennend bodemkundig-(geo)hydrologisch onderzoek ook veldproeven en peilbuismetingen worden uitgevoerd.

Bijlage G - Toerekening van Kosten

Met de rioolheffing kunnen we als gemeente de kosten verrekenen die we maken om invulling te geven aan de zorgplicht riolering. Kosten mogen alleen via de rioolheffing worden verrekend als de te bekostigen activiteiten de rioleringszorg dienen. In geval van activiteiten die meerdere doelen dienen moeten we deze toedelen aan de verschillende doelen. De gemeentelijke watertaken en de toenemende verwevenheid van onder- en bovengrondse infrastructuur voor de zuivering en verwerking van overtollig hemelwater leiden tot meer activiteiten die elkaar raken en hiermee elkaar mogelijk kunnen versterken. Over de toerekening van kosten zal in de loop van de jaren meer jurisprudentie gaan ontstaan. Om ervoor te zorgen dat het rioleringssysteem goed blijft functioneren is de grens opgezocht van wat mag worden toegerekend aan de rioolheffing. Hierdoor blijft de rioleringszorg zo goed mogelijk verzekerd.

Combinatie rioolverbetering en wegonderhoud

De gemeente betaalt bij reconstructie vanuit de rioolheffing de kosten van de bovenliggende verharding mits de wegvervanging geen onderdeel uitmaakt van cyclisch (groot) onderhoud. Bij rioolvervanging wordt ook het wegcunet en het tijdelijk dichtblokken van de bestrating vanuit de rioolheffing betaald. Indien de huisaansluitleidingen worden vervangen worden de herstelkosten van het trottoir ook uit de rioolheffing bekostigd. De bijdrage vanuit de rioolheffing is gelet op een geaccepteerde bandbreedte maximaal.

Combinatie rioolverbetering en klimaatadaptatie

De gemeente draagt vanuit de rioolheffing bij aan voorzieningen in de buitenruimte als deze functioneel bijdragen aan het water robuust maken van het stedelijk watersysteem. Bijvoorbeeld verlagingen in het groen waar overtollig water naar kan wegstromen zoals bermen of speelweides, groene daken/gevels die water vasthouden, waterpasserende verhardingsmaterialen of waterpartijen voor de opvang van regenwater. De hoogte van de financiële bijdrage wordt per project bepaald naar rato van het positieve effect.

Baggeren en onderhoud stedelijke waterpartijen

Ervan uitgaande dat een groot deel van het slib wordt aangevoerd vanuit de lozingspunten riolering wordt ca. 50% van deze kosten bekostigd uit de rioolheffing. De bijdrage vanuit de rioolheffing is, gelet op een geaccepteerde bandbreedte, maximaal.

Veegkosten

Ervan uitgaande dat een deel van het straatvuil leidt tot rioolslib en verontreiniging van het oppervlaktewater wordt ca. 25% van deze kosten bekostigd uit de rioolheffing.

Kolkenzuigen

Kolkenzuigen is volledig verhaalbaar via de rioolheffing. De bijdrage vanuit de rioolheffing is 100% en dus maximaal.

Onderhoud bermen en bermsloten

Met name in het buitengebied zijn langs gemeentelijke wegen veel bermsloten in (gedeeltelijke) eigendom van de gemeente. Het onderhoud van de walkant en de sloten zelf is te zien als een activiteit die een relatie heeft met de zorgplicht hemelwater. In het geval het reguliere onderhoud aan bermsloten en/of duikers onvoldoende is om een betrouwbare afwatering te garanderen is het plausibel de extra onderhoudskosten onder de rioolheffing te brengen. Hoe lager het kwaliteitsniveau van onderhoud des te hoger de benodigde bijdrage vanuit de rioolheffing om een goede werking te kunnen garanderen. Het bijschaven van bermen ten behoeve een goede afwateringssituatie wordt toegerekend aan de rioolheffing. De kosten voor het onderhoud van natuurvriendelijke oevers/helofytenfilters die een positieve bijdrage leveren aan de waterkwaliteit worden ook toegerekend aan de rioolheffing.

Onderhoud bermsloten/duikers/waterspeelaanleidingen

Het onderhoud van bermsloten, duikers en waterspeelaanleidingen wordt bekostigd vanuit het projectgebonden budget voor invulling van de zorgplicht hemelwater.

Bijlage H – ONDERBOUWING FINANCIËN

Planvorming & Onderzoek

Plannen zijn onmisbare elementen in een doelmatig rioleringsbeheer. Zij geven richting aan de activiteiten en maatregelen die nodig zijn om de systemen goed te laten functioneren. Om inzicht te behouden en te verkrijgen in de toestand en het functioneren van de watersystemen is onderzoek noodzakelijk. Tijdens de planperiode gaan we met de volgende plannen en onderzoeken aan de slag:

Planvorming & Onderzoek

2019

2020

2021

2022

2023

Actualiseren VGRP

€ 26 000

€ 26 000

€ 26 000

€ 26 000

€ 102 000

Waterbeleving

€ 36 000

€ 36 000

€ 36 000

€ 36 000

€ 36 000

Onderzoeken

€ 61 000

€ 61 000

€ 61 000

€ 61 000

€ 61 000

Totaal

€ 123 000

€ 123 000

€ 123 000

€ 123 000

€ 199 000

Beheer en Onderhoud

We stemmen de onderhoudsinspanningen af op het in stand houden en het goed laten functioneren van het systeem. Tijdens de planperiode voeren we de volgende beheer- en onderhoudsactiviteiten uit:

Beheer en Onderhoud

2019

2020

2021

2022

2023

Gemalen en BBB onderhoud

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

Drukriolering onderhoud

€ 33 000

€ 33 000

€ 33 000

€ 33 000

€ 33 000

Bestek huis- en kolkaansluitingen

€ 421 000

€ 421 000

€ 421 000

€ 421 000

€ 421 000

Algemene rioleringswerkzaamheden

€ 148 000

€ 148 000

€ 148 000

€ 148 000

€ 148 000

Verkeer voor onderhoudswerkzaamheden

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

Bestek kolken en gemalen reiniging

€ 259 000

€ 259 000

€ 259 000

€ 259 000

€ 259 000

Inspectie hoofdriool

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

€ 82 000

Herstraten sleuven

€ 55 000

€ 55 000

€ 55 000

€ 55 000

€ 55 000

Gemalen energie & telefoon

€ 495 000

€ 495 000

€ 495 000

€ 495 000

€ 495 000

Onderhoud gebouw rioolgemalen

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

€ 37 000

Onderhoud duikers

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

Rioolontstoppingen

€ 12 000

€ 12 000

€ 12 000

€ 12 000

€ 12 000

Reinigen & Inspecteren riool bestek, beoordelen

€ 310 000

€ 310 000

€ 310 000

€ 310 000

€ 310 000

Klein herstel hoofdriool

€ 1190000*

€ 250.000

€ 250.000

€ 250.000

€ 250.000

Optimalisatie riool

€ 106 000

€ 106 000

€ 106 000

€ 106 000

€ 106 000

Bijdrage reiniging wegen

€ 716 000

€ 716 000

€ 716 000

€ 716 000

€ 716 000

Bijdrage slootonderhoud

€ 100 000

€ 100 000

€ 100 000

€ 100 000

€ 100 000

Totaal

€ 4 114 000

€ 3 174 000

€ 3 174 000

€ 3 174 000

€ 3 174 000

*De piek in klein herstel hoofdriool in 2019 is gerelateerd aan de hoeveelheid uitgevoerde rioolinspecties en daaraan gerelateerde (achterstallige) herstelwerkzaamheden. Vanaf 2020 worden deze kosten geëgaliseerd via de voorziening riolering.

Maatregelen

Voor de instandhouding, verbetering en uitbreiding van het stedelijk watersysteem voeren we in de planperiode de volgende maatregelen uit.

Maatregelen

2019

2020

2021

2022

2023

Directe kosten

Calamiteiten riolering

€ 175 000

€ 175 000

€ 175 000

€ 175 000

€ 175 000

Duurzame omgang met regenwater

€ 184 000

€ 184 000

€ 184 000

€ 184 000

€ 184 000

Klimaatadaptatie

€ 250 000

€ 250 000

€ 250 000

€ 250 000

€ 250 000

Investeringskosten

Vervangingsinvesteringen

€ 13 000 000

€ 13 800 000

€ 14 600 000

€ 15 400 000

€ 16 200 000

Verbeteringsinvesteringen

€ 3 000 000

€ 3 000 000

€ 3 000 000

€ 3 000 000

€ 3 000 000

Totaal

€ 16 609 000

€ 17 409 000

€ 18 209 000

€ 19 009 000

€ 19 809 000

Organisatie

Voor een goed beheer van het stedelijk watersysteem hebben we te maken met verschillende ondersteunende activiteiten en bijkomende kosten, bijvoorbeeld inningskosten, ingehuurde ondersteuning van derden en communicatiemiddelen:

Organisatie

2019

2020

2021

2022

2023

Perceptiekosten (BWB)

€ 217 000

€ 217 000

€ 217 000

€ 217 000

€ 217 000

Advies & ondersteuning riolering

€ 164 000

€ 164 000

€ 164 000

€ 164 000

€ 164 000

Erfdienstbaarheden riolering

€ 9 000

€ 9 000

€ 9 000

€ 9 000

€ 9 000

Communicatie stedelijk water

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

€ 31 000

Communicatie klimaatbewustzijn

€ 35 000

-

-

-

-

KCC

€ 26 000

€ 26 000

€ 26 000

€ 26 000

€ 26 000

Verhuurdepot

€ 90 000

€ 90 000

€ 90 000

€ 90 000

€ 90 000

Totaal

€ 572 000

€ 537 000

€ 537 000

€ 537 000

€ 537 000

Het uitgavenpatroon ziet er als volgt uit voor onze gemeente in de periode 2019 t/m 2077:

afbeelding binnen de regeling

Verwacht uitgavenpatroon gemeente Breda 2018-2107 (inclusief indexatie van 2%)

In de aankomende planperiode (met doorkijk t/m 2107) worden alle investeringen geactiveerd. Als investeringen worden geactiveerd leidt dit tot een boekwaarde. Uit de boekwaarde volgen kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) voor een bepaalde duur. Er ontstaan dus boekwaarden uit nieuwe kapitaallasten. Ook de resterende boekwaarden van in het verleden geactiveerde investeringen leiden in de beschouwde periode nog tot kapitaallasten. Onderstaande afbeelding geeft het boekwaardenverloop opgebouwd uit verschillende componenten van de gemeente Breda.

afbeelding binnen de regeling

Verwacht boekwaardenverloop gemeente Breda, periode 2019 t/m 2017 (inclusief indexatie van 2%)