Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

Geldend van 10-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

gelet op het bepaalde:

  • -

    in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    in artikel 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    in artikel 12, 29 en de artikelen 49 t/m 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);

  • -

    in artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

  • -

    de Regeling gehandicaptenparkeerkaart;

overwegende dat:

  • -

    het aanwijzen van een locatie tot gehandicaptenparkeerplaats op kenteken geschiedt door middel van het nemen van een verkeersbesluit;

  • -

    naast het nemen van een verkeersbesluit er ook een beslissing op de aanvraag voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats moet worden genomen;

  • -

    er geen regels voor de toekenning en aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken zijn vastgesteld;

  • -

    het wenselijk is regels vast te leggen;

  • -

    de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geschiedt conform deze beleidsregels en met inachtneming van de landelijk geldende normen voor de gehandicaptenparkeerplaats;

  • -

    op grond van artikel 29 van het BABW de kosten kunnen worden verhaald op degene of degenen ten behoeve van wie het bord is geplaatst.

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken Breda 2019

Artikel 1. Begripsbepaling

  • a. Aanvrager: Degene ten behoeve van wie de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangevraagd;

  • b. Adres: Het adres zoals dit is opgenomen in de Basisregistratie Personen in de gemeente Breda;

  • c. College: Het college van burgemeester en wethouders van Breda;

  • d. Eigen parkeervoorziening: Juridisch eigendom of een gehuurde voorziening binnen de loopafstand vanaf de voordeur van het adres van de aanvrager, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, die geschikt is of geschikt is te maken als gehandicaptenparkeerplaats;

  • e. Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken: Een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats nabij het adres van de aanvrager, voorzien van een bord E6 zoals in bijlage I van het RVV 1990 is aangegeven en een onderbord met vermelding van het kentekennummer;

  • f. Huisgenoot: Natuurlijk persoon die op hetzelfde adres als van de aanvrager/ passagier staat ingeschreven;

  • g. Motorvoertuig: Hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • h. Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen;

  • i. RVV: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

  • j. Verkeersbesluit: Een besluit zoals bedoeld in artikel 18 Wegenverkeerswet en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);

  • k. Verkeerskundig onderzoek: Onderzoek naar de beschikbare ruimte voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats (zowel op eigen terrein als in de openbare ruimte) binnen de loopafstand, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, waarbij in elk geval verkeerstechnische en verkeersveiligheidsaspecten worden onderzocht;

Artikel 2. Aanvraag verkeersbesluit gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

  • 1. Het toekennen of afwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vindt plaats via een besluit. Dit houdt in dat een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt behandeld op basis van de artikelen 4:1 tot en met 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college kan naar aanleiding van een aanvraag besluiten om een verkeersbesluit te nemen waarbij een bepaalde locatie als gehandicaptenparkeerplaats voor de aanvrager wordt aangewezen.

  • 3. Het college besluit alleen tot het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats indien:

    • a.

      de aanvrager inwoner is van de gemeente Breda en ingeschreven staat op een adres in Breda; en

    • b.

      de aanvrager in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder of passagier; en

    • c.

      de aanvrager of huisgenoot in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het betreffende voertuig; en

    • d.

      de aanvrager en de eigenaar van het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd, zijn ingeschreven op hetzelfde adres; en

    • e.

      naar het oordeel van het college de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geen negatief effect heeft op de doelmatigheid, doorstroming en verkeersveiligheid van de weg. Voor zover noodzakelijk kan dit onderbouwd worden met een verkeerskundig onderzoek; en

    • f.

      naar het oordeel van het college de gehandicaptenparkeerplaats zonder of met eenvoudige aanpassingen van de inrichting van de straat, het straatprofiel, inclusief groen kan worden aangelegd; en

    • g.

      de aanvrager niet beschikt over een eigen parkeervoorziening.

  • 4. Onder eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5.50 meter en een breedte van 2.50 meter;

    • b.

      eigen terrein dat geschikt is of geschikt is te maken voor parkeren op eigen terrein;

    • c.

      een parkeerplaats in een parkeergarage die is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning;

    • d.

      een parkeerplaats op terrein van de Vereniging van Eigenaren;

    • e.

      een garage/stalling op eigen terrein.

  • 5. Er kan per persoon maximaal één gehandicaptenparkeerplaats voor maximaal één adres worden aangelegd.

  • 6. Voor de volgende handelingen brengt het college leges in rekening:

    • a.

      de behandeling van een aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken;

    • b.

      de behandeling van een aanvraag wijziging kenteken;

    • c.

      de behandeling van een aanvraag verhuizing;

    • d.

      de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats;

    • e.

      de verplaatsing van een gehandicaptenparkeerplaats in verband met verhuizing;

    • f.

      de wijziging van de bebording gehandicaptenparkeerplaats vanwege wijziging van het kenteken van het voertuig dat daar geparkeerd wordt.

  • 7. Het toekennen/afwijzen van een aanvraag is een besluit dat valt onder de bezwaar en beroepsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht. Het aanwijzen van een locatie als gehandicaptenparkeerplaats is een verkeersbesluit op basis van artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.

Artikel 3. Beslistermijnen

  • 1. Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van een complete aanvraag.

  • 2. Het college kan deze beslissing gelet op artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht voor een redelijke termijn verdagen. Vóór afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 4. Intrekkingsgronden besluit toekenning gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

  • 1. Het college trekt een besluit tot toekenning voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in:

    • a.

      indien blijkt dat bij de aanvraag gehandicaptenparkeerplaats die ten grondslag ligt aan het besluit, onjuiste gegevens zijn overlegd of onjuiste informatie is verstrekt en bij een juiste verstrekking dit had geleid tot afwijzing van de aanvraag;

    • b.

      indien degene aan wie de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is toegekend niet meer voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, genoemde criteria om voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking te komen.

    • c.

      om redenen van algemeen belang.

  • 2. Na intrekking van het besluit, trekt het college het verkeersbesluit tot aanwijzing van de locatie als gehandicaptenparkeerplaats eveneens in en wordt de gehandicaptenparkeerplaats opgeheven.

Artikel 5. Vervallen besluit voor gehandicaptenparkeerplaats op kenteken van rechtswege

  • 1. Een besluit tot toekenning voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vervalt van rechtswege:

    • a.

      nadat de aanvrager het college schriftelijk heeft laten weten geen gebruik meer te willen maken van de gehandicaptenparkeerplaats;

    • b.

      een maand na verhuizing van de aanvrager (datum basisregistratie personen);

    • c.

      een maand na overlijden van de aanvrager (datum basisregistratie personen);

    • d.

      drie maanden na het vervallen van de Europese gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager;

    • e.

      een maand nadat de aanvrager/huisgenoot niet meer in het bezit is van het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd;

    • f.

      een maand nadat de aanvrager/huisgenoot niet meer beschikt over een rijbewijs dat geldig is voor het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd;

  • 2. Na vervallen van het besluit van rechtswege, trekt het college het verkeersbesluit tot aanwijzing van de locatie als gehandicaptenparkeerplaats in en wordt de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken opgeheven.

Artikel 6. Locatie gehandicaptenparkeerplaats op kenteken en verkeersveiligheid

  • 1. Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt in beginsel aangelegd binnen de maximale loopafstand die aangehouden wordt als criterium in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • 2. De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt zo ingericht dat er geen verkeersonveilige situaties ontstaan en de bereikbaarheid van de weg niet belemmerd wordt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Breda op 10 september 2019

, Burgemeester

, Secretaris