Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2019

Geldend van 09-10-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2019

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2019

De raad van de gemeente Groningen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juli 2019;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de wet op de expertisecentra;

BESLUIT:

vast te stellen de verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2019.

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;

  • afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • basisonderwijs: basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • gehandicapte leerling: een leerling, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is om, ook niet met begeleiding, van het openbaar vervoer of het eigen vervoer gebruik te maken;

  • leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;

  • ondersteuningsplan:

    • voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    • voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • reistijd: ’s morgens de tijd van het verlaten van de woning tot de overdracht op de school en ‘s middags in omgekeerde volgorde;

  • samenwerkingsverband:

    • voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    • voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • school:

    • basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

    • school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • speciaal basisonderwijs: speciaal basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • speciaal onderwijs: speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • vervoersvoorziening:

    • vergoeding van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • verzamelinkomen: inkomensgegevens als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • voortgezet onderwijs: voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voorgezet onderwijs;

  • weekeinde en vakantievervoer: vervoer van de leerling tussen de woning van de ouders en de plaats waar de leerling, met het oog op het bij hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, verblijft;

  • woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Het college kent, op aanvraag, aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling(en) een vervoersvoorziening toe voor het schoolbezoek. Het college houdt daarbij rekening met de regels in deze verordening.

  • 2. Wanneer het college een vervoersvoorziening toekent, verwacht zij van de ouders een eigen bijdrage als de ouders slechts voor een deel recht hebben op vergoeding van de vervoerskosten. De hoogte van deze eigen bijdrage hangt af van wat daarover is geregeld in deze verordening. Als de eigen bijdrage niet of niet helemaal door de ouders wordt betaald vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening. Dat gebeurt ook als de ouders te laat betalen.

  • 3. Met de regels in deze verordening blijft de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen bestaan.

  • 4. Wanneer de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, dan wordt de vervoersvoorziening op aanvraag verstrekt aan de leerling zelf.

Artikel 3 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning of opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente goedkoper is en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Ouders kunnen een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school die verder weg ligt van de woning dan een andere school van dezelfde onderwijssoort. Dit kan alleen als de ouders schriftelijk verklaren dat zij grote bezwaren hebben tegen de richting van het onderwijs van de scholen waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3. Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening een ondersteuningsplan betrekken.

Artikel 4 De afstand tussen de woning en school

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerlingen een vergoeding toe als:

    • a.

      de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan zes kilometer bedraagt;

    • b.

      de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs meer dan drie kilometer bedraagt;

    • c.

      de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor het speciaal onderwijs meer dan drie kilometer bedraagt, uitgezonderd de scholen voor voortgezet onderwijs van cluster 4 van de Regionaal Expertise Centra (voorheen scholen voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen en Pedologisch Instituut);

    • d.

      de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor voortgezet onderwijs van cluster 4 van de Regionaal Expertise Centra (voorheen scholen voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen en Pedologisch Instituut) meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2. Dit artikel geldt niet voor een gehandicapte leerling.

Artikel 5 Toekenning vervoersvoorziening

Het college bepaalt de manier, het tijdstip van de verstrekking of de uitbetaling en de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 6 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening gebeurt door het invullen, ondertekenen en inleveren van een aanvraagformulier bij het college.

  • 2. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag nodig is, kan het college de ouders vragen aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3. Het college besluit binnen acht weken over de aanvraag na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 4. Het college kan het besluit over de aanvraag met maximaal vier weken uitstellen en stelt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte.

  • 5. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag nodig is, kan het college advies vragen aan deskundigen.

  • 6. Als een vervoersvoorziening wordt toegekend dan geldt deze:

    • a.

      wanneer het een vergoeding betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum. Het toekennen van een vergoeding met terugwerkende kracht is niet mogelijk;

    • b.

      wanneer het aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo goed mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 7 Doorgeven van veranderingen

  • 1. De ouders moeten veranderingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, direct schriftelijk of digitaal met vermelding van de datum van verandering doorgeven aan het college.

  • 2. Als er sprake is van een verandering die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, dan vervalt de aanspraak daarop. Het college kan opnieuw een vervoersvoorziening toekennen.

  • 3. Als de ouders niet voldoen aan wat er in het eerste lid staat, en er sprake is van een verandering volgens het tweede lid en er daardoor ten onrechte een vervoersvoorziening is toegekend, dan vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening meteen. Het college kan daarna opnieuw een vervoersvoorziening toekennen en deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Als ouders ten onrechte vergoedingen hebben ontvangen dan kan dit van de ouders worden teruggevorderd of worden verrekend bij een eventuele nieuw toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 8 Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van artikel 13 geldt de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

Artikel 9 Andere vergoedingen

Als de leerling een vergoeding voor reiskosten ontvangt vanuit een andere regeling, dan wordt dit bedrag in mindering gebracht op de vergoeding van de vervoersvoorziening.

Artikel 10 Voorkeursvolgorde vergoeding leerlingenvervoer

  • 1. Bij de vergoeding van het leerlingenvervoer is de voor het college goedkoopst mogelijke wijze van vervoer het uitgangspunt.

  • 2. Het college verwacht dat de leerling zelfstandig, of onder begeleiding, per fiets naar school gaat.

  • 3. Als het leerlingenvervoer per fiets niet mogelijk is, dan vindt het leerlingenvervoer plaats met het eigen vervoer volgens artikel 15.

  • 4. Als het leerlingenvervoer met het eigen vervoer niet mogelijk is, dan vindt het leerlingenvervoer plaats door middel van het openbaar vervoer, eventueel onder begeleiding volgens artikel 13, eerste lid.

  • 5. Als het leerlingenvervoer met het eigen vervoer niet mogelijk is, dan verstrekt het college een voorziening voor aangepast vervoer volgens artikel 14.

  • 6. Een combinatie van de genoemde soorten vervoer is ook mogelijk.

§ 2 Bepalingen over het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 11 Algemene bepalingen over het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1. In deze paragraaf is een school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs volgens de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs volgens Wet op de expertisecentra.

  • 2. Deze paragraaf geldt niet voor leerlingen die voortgezet onderwijs volgen maar op een school zitten voor speciaal en/of voortgezet speciaal onderwijs.

  • 3. Rekening houdend met wat er in artikel 3 staat wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs die in het samenwerkingsverband zit van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder samenwerkingsverband volgens a, als het vervoer naar die school voor de gemeente goedkoper is dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, volgens a.

Artikel 12 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Gaat een leerling naar een school volgens artikel 11, dan ontvangen de ouders een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer. De afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school moet wel groter zijn dan de minimale afstand volgens artikel 4.

  • 2. Als ouders recht hebben op een vergoeding volgens het eerste lid en het college vindt dat de leerling, met of zonder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan ontvangen de ouders een vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets volgens de Reisregeling binnenland.

Artikel 13 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets voor een begeleider

  • 1. Gaat een leerling naar een school volgens artikel 11, dan ontvangen de ouders een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets voor de leerling én een begeleider als:

    • a.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens artikel 12, de leerling jonger dan negen jaar is en de ouders aan het college hebben aangetoond dat de leerling niet zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik kan maken; of

    • b.

      een gehandicapte leerling die niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Als de begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, dan worden alleen de kosten van het vervoer van één begeleider vergoed.

Artikel 14 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Gaat een leerling naar een school volgens artikel 11, dan kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe in de vorm van aangepast vervoer als:

    • a.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens de artikelen 12 of 13 én de leerling met het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is én de reistijd minimaal kan worden gehalveerd;

    • b.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens de artikelen 12 of 13 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij het college vindt dat de leerling onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens artikel 13 en de ouders aan het college hebben aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is, of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de gehandicapte leerling die, volgens het college, niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Als begeleiding in het aangepast vervoer nodig is, dan vergoedt het college alleen de vervoerskosten die nodig zijn voor de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

  • 3. In het geval dat aangepast vervoer is toegekend, verwacht het college dat de ouders minimaal één keer per week op een vast dagdeel of vaste dagdelen de leerling zelf naar school brengen of van school halen. Hiervoor hebben zij recht op een vergoeding van de kilometerprijs zoals bepaald in artikel 15. In deze situaties vergoedt het college de kosten van het aangepast vervoer voor maximaal 9 dagdelen in de week.

  • 4. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing indien de leerling rolstoel gebonden is en de ouders niet beschikken over rolstoelvervoer.

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, dan kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als ouders toestemming volgens het vorige lid hebben, dan vergoedt het college aan de ouders:

    • a.

      die recht hebben op een vergoeding op basis van het openbaar vervoer, een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behalve als de leerling kan fietsen. In dat geval vergoedt het college een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets volgens de Reisregeling binnenland; of

    • b.

      die recht hebben op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de Reisregeling binnenland, behalve in situaties volgens het vierde lid.

  • 3. Als ouders toestemming hebben volgens lid 1, dan vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto volgens de Reisregeling binnenland, behalve in situaties volgens het vierde lid. In dat geval vergoedt het college aan de ouders de kosten van het vervoer van één leerling.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders, die van de gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

Artikel 16 Drempelbedrag

  • 1. Wanneer een leerling naar een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs gaat, en er wordt voldaan aan het afstandscriterium volgens artikel 4, wordt alleen een vergoeding toegekend:

    • a.

      Als het verzamelinkomen van de ouder(s) hoger is dan € 26.550 per jaar én de reiskosten van de leerling groter zijn dan de kosten van het openbaar vervoer volgens artikel 12; of

    • b.

      Als het verzamelinkomen van de ouder(s) lager is dan € 26.550 per jaar.

  • 2. Als het college het vervoer zelf verzorgt of laat verzorgen, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, dan betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer over de afstand volgens artikel 12. Dit geldt alleen als het verzamelinkomen van de ouders meer bedraagt dan € 26.550,-.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer uit het eerste en tweede lid, betreffen de kosten die redelijkerwijs zouden worden gemaakt over de afstand volgens artikel 12. Dit geldt ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die de leerling kan krijgen.

  • 4. Het bedrag van € 26.550,- uit het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2020 jaarlijks aangepast. Dit gebeurt aan de hand van de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar. Het bedrag wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 450,-.

  • 5. In afwijking van lid 1 en 2 geldt voor het speciaal basisonderwijs dat er per gezin voor maximaal één kind een drempelbedrag wordt gevraagd.

  • 6. Indien een leerling na het begin van het schooljaar instroomt en/of uitstroomt, wordt de hoogte van de eigen bijdrage evenredig aangepast.

  • 7. Het inkomen van de ouders is het verzamelinkomen zoals dat door de Belastingdienst is vastgesteld over het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd.

  • 8. Dit artikel geldt niet voor gehandicapte leerlingen.

Artikel 17 Financiële draagkracht

  • 1. Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Als het college het vervoer zelf verzorgt of laat verzorgen in plaats van een vergoeding, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, dan betalen de ouders een extra bijdrage. Deze bijdrage is afhankelijk van de financiële draagkracht.

  • 3. De hoogte van het bedrag genoemd in het eerste en tweede lid worden berekend per gezin. Dit bedrag is afhankelijk van de hoogte van het verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd.

    Zij bedragen:

    Verzamelinkomen in euro's

    Eigen bijdragen in euro's

    0 - 35.500

    Nihil

    35.500 - 42.000

    145

    42.000 - 48.500

    615

    48.500 - 55.000

    1150

    55.000 - 62.500

    1680

    62.500 - 69.000

    2210

    69.000 en verder voor elke 5.500 extra

    545 erbij

  • 4. Het verzamelinkomen in het derde lid, wordt met ingang van 1 januari 2020 jaarlijks aangepast. Dit gebeurt aan de hand van de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar. Het bedrag wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5. De eigen bijdragen in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2020 jaarlijks aangepast. Dit gebeurt aan de hand van de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar. De bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6. Dit artikel geldt niet voor gehandicapte leerlingen.

§ 3 Bepalingen over het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

Artikel 18 Algemene bepalingen over het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

In deze paragraaf verstaan we onder school:

  • a.

    een school voor voortgezet onderwijs volgens de Wet op het voortgezet onderwijs; of

  • b.

    een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs volgens de Wet op de expertisecentra.

Artikel 19 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets

  • 1. Wanneer een leerling een school bezoekt volgens artikel 18, vergoedt het college de kosten van het openbaar vervoer van de leerling én de begeleider als de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Als de begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, worden alleen de kosten van het vervoer van één begeleider vergoed.

  • 3. Als het college vindt dat de leerling onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, worden alleen de kosten aan de ouders vergoed voor het vervoer per fiets.

Artikel 20 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Gaat een leerling naar een school volgens artikel 18, dan kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe in de vorm van aangepast vervoer als:

    • a.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens artikel 19 en de leerling met het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer minimaal kan worden gehalveerd;

    • b.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens artikel 19 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij het college vindt dat de leerling onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op een vergoeding volgens artikel 19 en de ouders aan het college hebben aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is, of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de gehandicapte leerling, volgens het college, niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Als begeleiding in het aangepast vervoer nodig is, dan vergoedt het college alleen de vervoerskosten die nodig zijn voor de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

  • 3. In het geval dat aangepast vervoer is toegekend, verwacht het college dat de ouders minimaal één keer per week op een vast dagdeel of vaste dagdelen de leerling zelf naar school brengen of van school halen. Hiervoor hebben zij recht op een vergoeding van de kilometerprijs zoals bepaald in artikel 21. In deze situaties vergoedt het college de kosten van het aangepast vervoer voor maximaal 9 dagdelen in de week.

  • 4. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing indien de leerling rolstoel gebonden is en de ouders niet beschikken over rolstoelvervoer.

Artikel 21 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als ouders toestemming hebben volgens lid 1, vergoedt het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behalve het bepaalde in het vijfde lid, en er recht is op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behalve het bepaalde in het vierde lid, en er recht is op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer.

  • 3. Als ouders toestemming hebben voor het bepaalde in lid 1, dan vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, of laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behalve het bepaalde in het vierde lid. In dit geval vergoedt het college aan de ouders de kosten van het vervoer van één leerling.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die vanuit de gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen vergoeding ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5. Als er recht is op een vervoersvoorziening en het college toestaat of vindt dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

§ 4 Bepalingen over weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 22 Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Het college kan volgens het bepaalde in deze paragraaf op aanvraag een vervoersvoorziening vergoeden voor het weekeinde- en vakantievervoer van de leerling. De leerling verblijft met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin.

Artikel 23 Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Het college vergoedt aan de ouders een vervoersvoorziening voor het weekeindevervoer van de leerling. Het gaat om de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug. De weekeinden mogen niet vallen binnen de schoolvakanties volgens lid 2.

  • 2. Het college vergoedt aan de ouders een vervoersvoorziening voor het vakantievervoer van de leerling. Het gaat om de eenmaal per schoolvakantie gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug. De schoolvakantie moet minimaal twee dagen duren en voorkomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Paragraaf 2 en 3 van deze verordening gelden hier ook, behalve artikel 14 lid 1 sub a en artikel 20 lid 1 sub a.

§ 5 Sanctiebepalingen

Artikel 24 Gedragsregels

  • 1. Als aan een leerling een vervoersvoorziening is verstrekt in de vorm van aangepast of openbaar vervoer, dan moet de leerling de aanwijzingen over de orde, rust, veiligheid en een goede bedrijfsgang opvolgen. Deze aanwijzingen moeten door de vervoerder duidelijk zijn gemaakt. Het op tijd aanwezig zijn van de leerling bij het afhalen door de vervoerder valt hier ook onder.

  • 2. Als een leerling bij herhaling agressief gedrag vertoont of op een andere manier de orde in het voertuig verstoort kan het college de leerling tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen. Dit geldt ook wanneer de leerling de veiligheid van het voertuig of inzittenden in gevaar brengt of de aanwijzingen van de vervoerder niet opvolgt. Dit geldt ook wanneer bij herhaling of zonder opgave niemand aanwezig is om de leerling ’s middags op te vangen.

  • 3. Als een leerling de toegang tot het aangepast of het openbaar vervoer is ontzegd kan het college de kosten van het eigen vervoer van en naar de school voor deze leerling en zo nodig voor een begeleider vergoeden. Het college kan deze kosten slechts vergoeden voor de duur van de ontzegging.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 25 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 26 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening. Het college kan daarbij advies vragen aan deskundigen.

Artikel 27 Intrekking oude regelingen

  • 1. De Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2014 wordt ingetrokken per 1 oktober 2019.

  • 2. De Verordening leerlingenvervoer gemeente Ten Boer 2014 wordt ingetrokken per 1 oktober 2019.

  • 3. De Verordening leerlingenvervoer gemeente Haren 2016 wordt ingetrokken per 1 oktober 2019.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 september 2019.

De voorzitter,

Peter den Oudsten

De griffier,

Toon Dashorst