Regeling vervallen per 28-10-2022

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Bronckhorst vanaf 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 27-10-2022

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Bronckhorst vanaf 2020

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bronckhorst, gelet op artikel 3, van de Algemene subsidieverordening gemeente Bronckhorst,

overwegende dat het noodzakelijk en wettelijk is om regels te stellen voor de kwaliteit van en de tegemoetkoming in de kosten van VVE-peuteropvang;

teneinde te bereiken dat peuters gelijke ontwikkelkansen geboden krijgen door het verbeteren van de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van VVE-peuteropvang in de gemeente;

gelet op besluit college d.d. 3 september 2019;

bekend onder Z112400- BW19-05106

besluit vast te stellen de volgende regeling:

“Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Bronckhorst vanaf 2020”

In te trekken:

Beleidsregels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie per 31 december 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: houder die een aanvraag indient voor een van de subsidies uit deze regeling;

  • b.

    ASV: de van kracht zijnde algemene subsidieverordening Gemeente Bronckhorst;

  • c.

    wet: Wet Kinderopvang;

  • d.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • e.

    VVE-peuteropvang: kortdurende opvang met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 tot 4 jaar;

  • f.

    VVE-indicatie: indicatie afgegeven door het consultatiebureau (JGZ), op basis van de VVE doelgroepdefinitie, zoals vastgesteld in de begripsomschrijving van h. waaruit blijkt dat het kind dat deze indicatie krijgt gebaat is bij en recht heeft op voorschoolse educatie;

  • g.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

  • h.

    doelgroepkinderen: onder een doelgroepkind wordt verstaan een kind met een (dreiging tot) ontwikkelingachterstand, waarbij de nadruk wordt gelegd op taalachterstand. De achterstand kan ook betrekking op sociaal-emotionele of psychosociale ontwikkeling;

  • i.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindcentrum exploiteert;

  • j.

    kindercentrum: kindercentrum een voorziening waar kinderopvang van een kind woonachtig in Bronckhorst plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • k.

    kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • l.

    kinderopvangtoeslag: de toeslag vanuit het Rijk die ouders kunnen aanvragen bij de belastingdienst, als een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang;

  • m.

    kinderopvangtoeslagtabel: de inkomensafhankelijke tabel van de Belastingdienst die de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • n.

    landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • o.

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • p.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van het kind;

  • q.

    ouderbijdrage: ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor de uren die zij afnemen;

  • r.

    horizontale groep: een heterogene groep peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. In deze groep worden peuters met- en zonder VVE indicatie opgevangen;

  • s.

    peuterplek: plek van voor een peuter van 2 tot 4 jaar in een kindcentrum;

  • t.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikek 1.61 van de wet;

  • u.

    erkend VVE-programma: VVE programma opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinventties van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • v.

    inkomensverklaring: (voorheen IB60-verklaring) een officiele verkalring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • w.

    monitoring: de ontvanger van subsidie voor VVE peuteropvang levert inhoudelijke en cijfermatige bijdrage aan de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en de organisaties die in opdracht van de gemeente Bronckhorst op treden.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidies voor het uitvoeren van VVE-peuteropvang in Bronckhorst. Het doel van deze subsidieregeling is het faciliteren van deelname van alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar aan peuteropvang met voorschoolse educatie, door het subsidiëren van het gebruik van een kwalitatief hoogwaardig aanbod.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan aan de houder van een VVE geregistreerd kindcentrum subsidie verlenen voor de uitvoering VVE peuteropvang. Het betreft een kind-gebonden subsidie.

  • 1.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan kinderen zonder VVE-indicatie (reguliere peuters):

    • a.

      Een maximaal aantal van 320 uur per kalenderjaar, verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week;

    • b.

      aan elke Bronckhorster peuter die door ouders wordt aangemeld.

  • 2.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan kinderen met een VVE-indicatie:

    • a.

      Een maximaal aantal van 640 uur per kalenderjaar, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week;

    • b.

      aan elke Bronckhorster peuter met een VVE-indicatie die door ouders wordt aangemeld.

Artikel 4 Subsidiecriteria

De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet aan de volgende criteria:

  • 1.

    De gemeente Bronckhorst niet het voornemen kenbaar heeft gemaakt aan aanvrager om handhavend op te treden dan wel een handhavingsbesluit te zijn genomen naar aanleiding van een constatering van een overtreding door de toezichthouder;

  • 2.

    Voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • 3.

    Staat als VVE-gecertificeerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • 4.

    Inzet van een erkend VVE-programma van de NJi database;

  • 5.

    Aanvullende door de gemeente Bronckhorst gestelde eisen en afspraken, zoals bijvoorbeeld de Uitvoeringsovereenkomst Peuteropvang en Voor- En Vroegschoolse Educatie.

Artikel 5 Verplichtingen

De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet;

    • b.

      voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c.

      het aanbieden van VVE-peuteropvang in een eigen groep met peuters tussen de 2 en 4 jaar, niet gemengd met de reguliere dagopvang kinderopvang;

    • d.

      overdracht naar de basisschool;

    • e.

      samenwerkingsafspraken met basisscholen;

      per jaar wordt tenminste één bijeenkomst georganiseerd op coördinatie-niveau, met als doel de samenwerkingsafspraken te evalueren. Deze samenwerkingsafspraken hebben tenminste betrekking op de doorgaande leerlijn (begeleiding en zorg), ouderbetrokkenheid en de (warme) overdracht;

    • f.

      alle VVE-voorschoolse voorzieningen en basisscholen hebben een instrument/kindvolgsysteem waarmee ze de brede ontwikkeling van peuters kunnen volgen. Dit kindvolgsysteem voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld door de Inspectie van het Onderwijs;

    • g.

      bij kinderen waarbij sprake is van zorg over de ontwikkeling of het gedrag wordt gewerkt volgens de zorgroute van het kindcentrum. Waar nodig (en na toestemming van ouders) wordt overleg met het sociaal team van de gemeente Bronckhorst en het consultatiebureau.

  • 2.

    De aanvrager van subsidie voor voorschoolse educatie voldoet aanvullend aan de de volgende voorwaarden bij de uitvoering:

    • a.
      • i.

        Er is zichtbaar sprake van overleg en afstemming tussen de VVE voorschoolse voorziening en de basisschool met betrekking tot aanbod en aanpak, bijvoorbeeld door middel van een samenwerkingsovereenkomst;

      • ii.

        per jaar wordt één bijeenkomst georganiseerd op coördinatie-niveau, met als doel de samenwerkingsafspraken te evalueren. Deze samenwerkingsafspraken hebben betrekking op de doorgaande leerlijn (begeleiding en zorg) en de (warme) overdracht;

      • iii.

        een school kan met meerdere voorschoolse voorzieningen een samenwerking aangaan;

      • iv.

        alle VVE-doelgroepkinderen worden, als het kind naar de basisschool gaat, in goed overleg overgedragen aan de school (warme overdracht).

Hoofdstuk 2 Hoogte subsidiebedrag en ouderbijdrage

Artikel 6 Doelgroep

  • 1. Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      Peuters zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

    • b.

      Peuters zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag.

    • c.

      Peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

    • d.

      Peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2. De doelgroepen, hiervoor genoemd, ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder die zij hebben uitgekozen voor hun kind en voldoet aan de eisen.

Artikel 7 Hoogte subsidiebedrag naar peuterplek

  • 1. Het college subsidieert de VVE-peuteropvang tot een maximum van € 9,00, met aftrek van de geldende ouderbijdrage.

  • 2. De doelgroep peuters betalen geen ouderbijdrage over 8 uur per week (maximaal 320 uur per jaar). Voor de eerste 8 uur per week wordt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage berekent.

  • 3. Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek.

  • 4. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende, maximale subsidiebedragen voor de houder:

    • a.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * €9,00 per uur minus de geldende ouderbijdrage;

    • b.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * €9,00 per uur minus de geldende ouderbijdrage;

    • c.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * €9,00 minus de geldende ouderbijdrage plus een extra 320 uur per jaar. Hierover wordt geen ouderbijdrage gevraagd;

    • d.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * €9,00 minus de geldende ouderbijdrage plus een extra 320 uur per jaar. Hierover wordt geen ouderbijdrage gevraagd.

  • 5. Het uurtarief genoemd in lid 1 en het aantal uren per week genoemd in lid 2 kan jaarlijks opnieuw worden bijgesteld door het college.

Artikel 8 Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor de VVE-peuteropvang:

    • a.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE-indicatie betalen voor VVE- peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) een inkomensafhankelijke bijdrage tot het fiscaal maximum;

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor overige uren voorschoolse educatie, tot totaal maximaal van 8 uur extra per week (320 uur per jaar), wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht;

    • c.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) het fiscaal maximum aan de aanbieder. Voor overige uren voorschoolse educatie, tot totaal maximaal van 8 uur extra per week (320 uur per jaar), wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht;

    • d.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE-indicatie betalen conform de Wet Kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage voor VVE- peuteropvang. De gemeente Bronckhorst compenseert hierin niets tot het wettelijk fiscaal maximum.

  • 2. De gemeente werkt met de “ouderbijdragetabel” van de belastingdienst voor de door de houders vast te stellen ouderbijdrage voor niet kinderopvang toeslag ouders. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring.

Hoofdstuk 3 Procedure voor het indienen van aanvraag en beslistermijn

Artikel 10 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder van een kindercentrum, waar een kind woonachtig in Bronckhorst gebruik van maakt.

Artikel 11 Aanvraag voorschoolse voorzieningen

  • 1. Houders kunnen een aanvraag voor subsidie voor VVE peuteropvang indienen middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Aanvragen kunnen tot en met 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft ingediend worden.

  • 3. Bij deze aanvraag voegen zij voor VVE-peuteropvang het format inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen.

  • 4. In de aanvraag geeft de houder het verwachte aantal peuters aan.

Hoofdstuk 4 Verantwoording en vaststelling subsidie

Artikel 12 Verantwoording peuteropvang

  • 1. Door middel van een door het college vastgesteld format verantwoordt de subsidieontvanger jaarlijks het gebruik van de peuteropvang en de ouderbijdrage, uiterlijk op 31 mei van het jaar na het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Daarnaast is voor VVE-peuteropvang een evaluatie van het inhoudelijk jaarplan en financieel jaarverslag onderdeel van de verantwoording. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van hetzelfde format.

  • 3. De gemeente Bronckhorst behoudt zich het recht voor om steekproeven af te nemen.

Artikel 13 Vaststelling van de subsidiebedrag

Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de aangeleverde verantwoording door subsidieaanvrager, vastgesteld door het college. De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het tarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen. Dit heeft een terugvordering tot gevolg als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd. Het aantal uur waarvoor subsidie wordt toegekend is gemaximeerd op de aantallen genoemd in artikel 7.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt via de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling Subsidies VVE Peuteropvang gemeente Bronckhorst vanaf 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst van 3 september 2019,

de secretaris,

B. Drewes

de burgemeester

M. Besselink