Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019

Geldend van 21-06-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019

De raad van de gemeente Papendrecht;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en [de] artikel[en] [3.1.1, vijfde lid,] 3.1.3, eerste lid [, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2] en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

gezien het advies van de commissie Algemene Bestuurszaken;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019.

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

[presentiesanctie: niet opgenomen]

[Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie]

[niet opgenomen]

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositiedecentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van hetRechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan eenraads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag datdoor een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometeronbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- ofstallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kanincidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorzieningworden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkostendie een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaaktvoor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeentevergoed.

Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

[niet opgenomen].

[Artikel 6. Loopbaanoriëntatie raadsleden]

[niet opgenomen: kan alleen bij gemeentegrootte van >100.000 inwoners].

Artikel 7. Deelname scholing, training, seminars of symposium

  • 1.

    Raads- of commissielid kunnen voor rekening van de gemeente deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing, trainingen en congressen in verband met de vervulling van de functie van raads- en commissielid.

  • 2.

    De raad stelt in een scholingsplan hiervoor nadere regels over de werkwijze, procedures en financiële randvoorwaarden.

[Artikel 8. Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak]

[niet opgenomen]

Artikel 9. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Het raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de terbeschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bijde gemeente. Overname van de informatie- encommunicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoedingvan de resterende waarde van de voorzieningen in het economischverkeer.

Artikel 10. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 11. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 12. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen of

    • c.

      betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in ditartikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer devergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen [termijn] na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 13. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019.

Ondertekening