Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO (Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020)

Geldend van 19-09-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2019

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO (Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in de hoedanigheid van managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Gelet op artikel 1.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

Overwegende dat de Managementautoriteit aan afdeling 4.2.5 en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid ontleent subsidies te wijzigen of lager vast te stellen bij niet-naleving van subsidievoorschriften;

Overwegende dat artikel 143 van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 1083/2006, Pb L 347/320 van 20 december 2013, bepaalt dat de Lidstaat zelf en hierdoor de managementautoriteit verantwoordelijk is voor het onderzoeken van onregelmatigheden, het toepassen van financiële correcties en het doen van terugvorderingen. Dit dient te worden toegepast bij het verstrekken van subsidies op grond van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020;

Overwegende dat omwille van de uniformiteit landelijk een zelfde beleid wordt gehanteerd voor de registratie van bevindingen en toepassen van correcties in geval van tekortkomingen bij de beoordeling van ingediende uitgaven of een verzoek om vaststelling en dat het Besluit van de Europese commissie van 19 december 2013 (C(2013) 9527 final) en het kader van de Europese Rekenkamer als leidraad hebben gediend bij het formuleren van dit beleid;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    betalingsaanvraag: verzoek door de subsidieontvanger bij de Managementautoriteit om een voorschot van de subsidieverstrekking/ verzoek om een voorschot als bedoeld in artikel 1.7 van de Subsidieregeling OPZuid;

  • b.

    cofinancieringsregeling: paragraaf 1 Cofinanciering Operationeel Programma Zuid-Nederland van de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant;

  • c.

    EFRO-bijdrage: steun van de Europese Commissie uit hoofde van Verordening 1303/2013 opgenomen in het besluit van de Europese Commissie tot vaststelling van het Operationeel Programma;

  • d.

    medefinancieringspercentage: percentage op grond van artikel 120 van Verordening 1303/2013 dat in het besluit van de Europese Commissie tot vaststelling van het Operationeel Programma is opgenomen voor de prioritaire as waaronder een project is goedgekeurd;

  • e.

    Managementautoriteit: gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant aangewezen als managementautoriteit, bedoeld in artikel 123, eerste lid, van Verordening 1303/2013 voor het Operationeel Programma Zuid 2014-2020;

  • f.

    REES: Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

  • g.

    subsidieontvanger: subsidieontvanger als bedoeld in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en begunstigde als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van verordening 1303/2013

  • h.

    Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020;

  • i.

    Verordening 480/2014: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PbEU L138);

  • j.

    Verordening 821/2014: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van Commissie van 28 juli 2014 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het kenmerken van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens (PbEU L 223);

  • k.

    Verordening 2018/1046: Verordening (EU, Euratom) van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

  • l.

    Verordening 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 1083/2006, Pb L 347/320 van 20 december 2013.

Artikel 2 Verlagen subsidie

  • 1. De Managementautoriteit past de bevoegdheid tot wijzigen of lager vaststellen van de subsidie als bedoeld in de afdeling 4.2.5. en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht toe op de subsidie die is verstrekt op grond van de Subsidieregeling OPZuid, indien sprake is van een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen verbonden aan de subsidie, die volgen uit Europese of nationale regelgeving.

  • 2. Alle tekortkomingen die kunnen leiden tot een wijziging of lager vaststellen als bedoeld in het eerste lid, en het daarbij toe te passen verlagingspercentage, zijn opgenomen in de bijlage.

  • 3. Een verlaging of wijziging als bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast op:

    • a.

      de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

      de hoogte van het voorschot op het verleende subsidiebedrag, bedoeld in artikel 1.7 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

      de totaal vast te stellen subsidie, bedoeld in artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid.

Artikel 3 Toepassen verlaging

  • 1. Het verlagingspercentage, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt toegepast op het deel van de subsidiabele kosten waar de tekortkoming op ziet.

  • 2. Iedere geconstateerde tekortkoming leidt slechts één keer tot verlaging van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de Managementautoriteit meerdere tekortkomingen constateert die leiden tot een verlaging van hetzelfde deel van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt het hoogste percentage toegepast.

Artikel 4 Netto correctie

  • 1. Indien sprake is van een tekortkoming aangeduid met (*) in de bijlage, wordt de verlaging van de subsidiabele kosten aangeduid als netto correctie.

  • 2. De netto correctie, bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast indien de tekortkoming leidt tot een correctie van meer dan €10.000 van de EFRO-bijdrage, berekend op basis van het geldende medefinancieringspercentage.

  • 3. In afwijking van het voorgaande leidt, een tekortkoming die een gevolg is van bewezen fraude, altijd tot een netto correctie.

  • 4. Indien een netto correctie van toepassing is, leidt dit tot het lager vaststellen van subsidie.

Artikel 5 Verlaging van de subsidiabele kosten

  • 1. Indien sprake is van een tekortkoming niet aangeduid met een (*) in de bijlage, dan leidt het toepassen van het verlagingspercentage pas tot het lager vaststellen van de subsidie, indien de subsidieontvanger in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen uiterlijk bij het verzoek om vaststelling van de subsidie.

  • 2. De tekortkoming leidt niet tot een lager vaststellen, indien de subsidieontvanger uiterlijk bij het verzoek om vaststelling van de subsidie :

    • b.

      de tekortkoming herstelt;

    • c.

      de subsidiabele kosten waar de tekortkoming op ziet, vervangt door andere subsidiabele kosten.

Artikel 6 Cofinanciering

Gedeputeerde Staten besluit tot het verlagen van een subsidie die is verstrekt, op grond van de cofinancieringsregeling als gevolg van een verlaging van de subsidie als bedoeld in artikel 1.

Artikel 7 Intrekking

De Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020 worden ingetrokken.

Artikel 8 Overgangsrecht

Voor betalingsaanvragen of verzoeken tot vaststelling, ingediend vóór 1 september 2019 en waarop op de datum van inwerkingtreding van deze Beleidsregels nog niet is beslist, blijven de Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020, zoals die luidden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Beleidsregels, zijn werking behouden.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze Beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2019.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 10 september 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd in hun hoedanigheid als managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA 

Bijlage bij de Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020

Rubr.

Code

Omschrijvingen

Correctie-percentage of bedrag

Bron

A

Het project / de financiering is niet conform Europese regels

(*)

3-A1

Er is sprake van ongeoorloofde staatsteun.

100% van de projectkosten in het project waarop de ongeoorloofde steun betrekking heeft1.

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie artikel 107

(*)

3-A2

De gehele of gedeeltelijke projectadministratie ontbreekt waardoor er geen controlespoor is.

100% van de projectkosten t.a.v. het gedeelte dat ontbreekt.

Verordening 1303/2013, artikel 72, onder g

3-A3

De milieueisen zijn niet nageleefd.

0% tot 100%2.

Verordening 1303/2013artikel 8; specifiek zijn relevant: 85/377/EEC; 90/313/EEC; 79/409/EEC; 2000;60/EC; 2006/2/EC; 1999/31/EC en 2000/76/EC

(*)

3-A4

Er is voor dezelfde kosten in het project al een bijdrage verleend uit een ander Europees fonds of uit een ander operationeel programma binnen het hetzelfde fonds.

100% van de kosten waarover al een bijdrage is verleend.

Verordening 1303/2013, artikel 65, lid 11

3-A5

De subsidiabele uitgaven van een inkomsten genererend project zijn hoger dan de investeringskosten na aftrek van de actuele waarde van de netto inkomsten.

100% van het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 61, lid 2

3-A6

Het project voldoet niet aan de instandhoudingsverplichting.

20% - 100%, afhankelijk van de omvang en aard van de wijziging. Vervolgens naar rato van het aantal jaren3.

Verordening 1303/2013, artikel 71

3-A7

De subsidiabele kosten zijn niet goed berekend.

100% van het foutief berekende bedrag.

Verordening 1303/2013

3-A8

Er is door de begunstigde niet voldaan aan de voorwaarden voor gelijke kansen.

Verordening 1303/2013, artikel 7

De begunstigde heeft structureel niet voldaan aan de voorwaarden voor gelijke kansen.

5% van de subsidiabele kosten van het project.

In alle andere (incidentele) gevallen.

Nader te bepalen4.

B

De uitgaven zijn (mogelijk deels) niet conform Europese en nationale aanbestedingsregels

(*)

3-B1

De opdracht is niet gepubliceerd

Hieronder valt ook het onrechtmatig gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging (directe gunning).

100% van de opdracht indiende opdracht niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures en ook niet op andere wijze openbaar is gemaakt.

Bronnen bevinding 3-B1 tot en met 3-B24:

Guidelines for determining financial corrections to be made to expenditure financed by the for non-compliance with the applicable rules on public procurement, C(2019) 3452

De arresten van het Europese Hof van Justitie ter zake

25% van de opdracht indien de opdracht niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar wel op een dusdanige wijze openbaar is gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren5.

Nationale openbare opdracht is gegund zonder te zijn gepubliceerd op

TenderNed.

25% van de opdracht indien er 1 offerte is opgevraagd, 10% bij 2 offertes en 5% bij 3 of meer offertes.

Bij meervoudig onderhandse opdracht zijn te weinig (minder dan drie) offertes opgevraagd.

10% bij 2 te weinig en 5% bij 1 te weinig.

(*)

3-B2

Kunstmatige splitsing van de opdracht en daardoor niet gepubliceerd.

Dit geldt ook voor opdrachten onder de Europese drempel, waar door kunstmatige splitsing overschrijding van nationale drempels voor openbaar aanbesteden is vermeden.

Arresten: C-574/10 Commissie/Duitsland

T-358/08 Spanje/Commissie

T-384/10 Spanje/Commissie

100% van de opdracht indien de opdracht door kunstmatige splitsing niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures én ook niet op andere wijze openbaar is gemaakt.

25% van de opdracht indien sprake is van kunstmatige splitsing, maar de opdracht wel op een dusdanige wijze openbaar is gemaakt dat gegadigden tijdig hebben/hadden kunnen reageren.

3-B3

De aanbestedende dienst kan onvoldoende onderbouwen waarom de opdracht niet is gegund in de vorm van afzonderlijke percelen.

5% van de opdracht.

3-B4

Niet-naleving van de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname. De geboden termijn was korter dan de minimaal toegestane6.

Of

Het niet verlengen van de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen, wanneer aanzienlijke wijzigingen in de aanbestedingsdocumenten zijn doorgevoerd.

100% van de opdracht indien de geboden termijn ≥ 85% korter is dan de eigenlijke termijn of ≤ 5 dagen is.

25% van de opdracht indien de geboden termijn ≥ 50% (maar minder dan 85%) korter is dan de eigenlijke termijn

10% van de opdracht indien de termijn ≥30% (maar minder dan 50%) korter is of indien de termijnen niet zijn verlengd bij significante wijziging van de documenten.

5% indien de verkorting van de termijn < 30%.

3-B5

Onvoldoende tijd voor potentiële inschrijvers/gegadigden om aanbestedingsstukken te verkrijgen. De geboden tijd was korter dan de termijn zoals aangegeven in de aanbestedingsdocumenten.

Of

Er waren beperkingen voor potentiële inschrijvers/gegadigden om de aanbestedingsdocumenten te verkrijgen.

25% van de opdracht indien de geboden tijd ≤ 5 dagen is of wanneer helemaal geen rechtstreekse, volledige en kosteloze toegang tot de aanbestedingsdocumenten is verstrekt7.

10% wanneer de geboden termijn ≤50% is van de eigenlijke inschrijftermijn.

5% indien de geboden termijn tussen de 50 en 80% van de eigenlijke inschrijftermijn bedroeg.

3-B6

De verlenging van termijnen voor inschrijving en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname is niet (correct) gepubliceerd.

Of

Er heeft geen verlenging van termijnen voor inschrijving en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname plaatsgevonden.

10%van de opdracht indien de oorspronkelijke termijnen cf. de van toepassing zijnde regels waren, maar de verlenging niet volgens de juiste procedures is gepubliceerd én ook niet op andere wijze openbaar is gemaakt;

Of indien de termijnen niet zijn verlengd wanneer potentiële inschrijver tijdig aanvullende informatie heeft opgevraagd en deze niet minimaal 6 dagen (4 dagen bij versnelde procedures) voor het aflopen van de inschrijftermijn is verstrekt

5% van de opdracht indien de oorspronkelijke termijnen cf. de van toepassing zijnde regels waren, maar de verlenging niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar wel op andere wijze openbaar is gemaakt.

3-B7

Er is ten onrechte gebruik gemaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling of concurrentiegerichte dialoog, omdat het geen geval betreft als bedoeld in de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU of 2014/25/EU.

25% van de opdracht indien ten onrechte gebruik is gemaakt van deze procedure.

10% van de opdracht indien volledige transparantie is verzorgd (inclusief een motivatie voor het gebruik van de procedure in de stukken), er geen beperkingen zijn gesteld aan het aantal inschrijvers bij eerste inschrijving en gelijke behandeling van de inschrijvers tijdens de onderhandelingen was gewaarborgd.

3-B8

Onjuiste toepassing van elektronische- en samengestelde aanbestedingsprocedures, zoals een raamovereenkomst, dynamisch aankoopsysteem, elektronische veiling en centrale inkoop.

25% van de opdracht indien de onjuiste toepassing ertoe heeft geleid dat de opdracht is gegund aan een andere partij dan wanneer de procedure was gevolgd8.

10% van de opdracht indien de procedure niet is gevolgd en dit heeft mogelijk een ontmoedigend effect gehad op potentiële inschrijvers.

3-B9

In de aankondiging waren niet alle selectie- en/of gunningscriteria (incl. de weging), of niet alle contractvoorwaarden of niet alle technische specificaties opgenomen.

Of

De gunningscriteria (incl. de weging) zijn onvoldoende beschreven.

Of

Verduidelijkingen of aanvullende informatie is niet verstrekt/gepubliceerd.

Arresten: ECJ-07/2016 Dimarso

ECJ-11/2010 COM vs Ierland

ECJ-01/2008 Lianakis

25% van de opdracht indien de selectie- en/of gunningscriteria (inclusief weging) niet waren vermeld in de aankondiging of het bestek.

10% van de opdracht indien:

- de contractvoorwaarden of technische specificaties niet waren vermeld in de aankondiging of het bestek;

- de gunningscriteria (incl. weging) waren onvoldoende beschreven in de aankondiging/bestek, waardoor de mededinging is beperkt9;

- De verduidelijking/nadere informatie m.b.t. selectie- en gunningscriteria is niet gepubliceerd of niet aan alle inschrijvers verstrekt.

(*)

3-B10

In de aankondiging of aanbestedingsstukken waren discriminerende uitsluitings-, selectie- en/of gunningscriteria opgenomen of discriminerende contractvoorwaarden of technische specificaties opgenomen, waardoor ondernemingen op basis van onterechte nationale, regionale of lokale voorkeuren ontmoedigd zijn om in te schrijven (bijv.: de verplichting om reeds een vestiging of vertegenwoordiging in het land of de regio te hebben en de eis om ervaring of apparatuur in het land of de regio te hebben).

25% van de opdracht indien potentiële inschrijvers mogelijk zijn ontmoedigd om in te schrijven.

10% van de opdracht indien minimale mededinging toch is gewaarborgd omdat meerdere inschrijvingen zijn geaccepteerd die aan de selectiecriteria voldeden.

3-B11

Selectiecriteria, gunningscriteria, contractvoorwaarden en/of uitsluitingsgronden zijn niet discriminerend in de zin van 3-B10, maar beperken toch de toegang voor potentiële inschrijvers.

25% van de opdracht wanneer

- de geschiktheidseisen overduidelijk niet in verhouding staan tot de opdracht of

- wanneer de uitsluitingsgronden, selectie-/gunningscriteria of contractvoorwaarden ertoe hebben geleid dat slechts één partij kon inschrijven en dit niet kan worden gerechtvaardigd o.b.v. het specifieke technische karakter van de opdracht.

10% van de opdracht indien toegang tot inschrijving wordt beperkt, bijvoorbeeld:

- wanneer de geschiktheidseisen wel relevant zijn, maar niet in verhouding staan tot de opdracht of

- wanneer bij de evaluatie van inschrijvers/gegadigden selectiecriteria als gunningscriteria zijn gehanteerd, of

- wanneer specifieke (handels)merken of standaarden vereist waren10.

5% van de opdracht indien beperkende criteria/voorwaarden/specificaties zijn gesteld, maar minimale mededinging toch gewaarborgd was, omdat meerdere inschrijvingen zijn geaccepteerd die aan de selectiecriteria voldeden.

3-B12

De omschrijving in de aankondiging en/of het bestek was dermate gebrekkig dat de potentiële inschrijvers/gegadigden het voorwerp van de opdracht niet konden vaststellen11, met mogelijk effect op beperking van de mededinging.

Arresten: C-340/02 COM/Frankrijk EU:C:2004:623 en C-299/08 COM/Frankrijk EU:C:2009:769

C-423/07 Commissie/Spanje

10% van de opdracht.

3-B13

Het bestek (bijv. de technische specificaties) stelt beperkingen aan het gebruik van onderaannemers voor een deel van de opdracht uitgedrukt als een percentage van de opdracht, zonder de geschiktheid van potentiële onderaannemers te beoordelen en zonder de wezenlijke aard van de taken in kwestie te noemen.

Arresten: C-406/14, EU:C:2016:652 Wroclaw – Miasto na prawach powiatu , paragraaf 34

5% van de opdracht.

3-B14

Selectiecriteria (of technische specificaties) zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding - tijdens de selectiefase - aangepast of verkeerd toegepast,

waardoor inschrijvers zijn geaccepteerd die niet zouden zijn geaccepteerd – of inschrijvers zijn afgewezen die niet zouden zijn afgewezen - als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd12.

25% van de opdracht.

3-B15

Bij de beoordeling van inschrijvingen zijn andere gunningscriteria gehanteerd dan in de aankondiging of het bestek.

Of

Bij de beoordeling van inschrijvingen zijn aanvullende, niet gepubliceerde gunningscriteria gehanteerd.

Arresten: C-532/06 Lianikis, EU:C:2008:40 paragraaf 43-44 en C/15, TNS Dimarso, paragraaf 25-36

25% van de opdrachtindien het afwijken van de gepubliceerde gunningscriteria een discriminerend effect heeft gehad (op basis van onterechte nationale, regionale of lokale voorkeuren).

10% van de opdracht indien geen sprake was van een discriminerend effect.

3-B16

Gebrek aan transparantie over de beoordeling. De audit trail biedt onvoldoende onderbouwing voor de gunning van de opdracht.

100% van de opdracht indien toegang tot de gunningsdocumenten wordt geweigerd

25% van de opdracht indien het gunningsproces onvoldoende is vastgelegd om de juiste toepassing ervan te kunnen vaststellen.

3-B17

Onderhandeling tijdens de beoordelingsfase:

De aanbestedende dienst heeft toegestaan dat een inschrijver/gegadigde zijn offerte mocht aanpassen13, waardoor het contract aan deze partij is gegund.

Of

Bij de openbare of niet-openbare procedure vonden tijdens de beoordeling onderhandelingen plaats met een of meer inschrijvers/gegadigden, waardoor de oorspronkelijke voorwaarden, zoals vastgelegd in de aankondiging of het bestek substantieel zijn veranderd.

Of

Bij concessieopdrachten heeft de aanbestedende dienst toegestaan dat een inschrijver/gegadigde tijdens onderhandelingen het onderwerp, de gunningscriteria en de minimale vereisten mocht aanpassen, waardoor de opdracht aan deze partij is gegund.

Arresten: C-324/14 Partner Apelski Dariusz , Eu:C:2016:2014 paragraaf 69 en C-27/15 Pippo Pizzo EU:C:2016:404 en gevoegde arresten C-21/03 en C-34/03 Fabricom EU:C:2005:127

25% van de opdracht.

3-B18

De betrokkenheid van een inschrijver/gegadigde bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure heeft geleid tot vervalsing van de mededinging of een schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.

gevoegde arresten: C-21/03 en C-34/03 Fabricom EU:C:2005:127

25% van de opdracht.

3-B19

In het kader van een mededingingsprocedure met onderhandeling zijn de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht substantieel gewijzigd, waardoor een nieuwe opdracht had moeten worden gepubliceerd14.

25% van de opdracht.

3-B20

Afwijzing van, gezien de opdracht, abnormaal lage inschrijver(s) zonder dat de aanbestedende dienst schriftelijk om uitleg heeft gevraagd over de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende offerte(s) of indien de aanbestedende dienst niet kan aantonen dat zij de reactie van de betreffende inschrijver(s) op de gevraagde uitleg heeft beoordeeld.

gevoegde arresten: C-285/99 Lombardini en C286/99 Mantovani EU:C:2001:610 paragraaf 78-86 en arrest T-402/06 Spanje/COM EU:T:2013:445 paragraaf 91

25% van de opdracht.

(*)

3-B21

Er is sprake van een belangenconflict dat invloed heeft gehad op de uitkomst van de aanbestedingsprocedure (de opdracht is gegund aan de inschrijver in kwestie).

Arresten: C-538/13 eVigilo EU:C:2015:166 paragraaf 31-47

100% van de opdracht.

3-B22

Door een rechter, mededingingsautoriteit of andere daartoe bevoegde instantie, is vastgesteld dat sprake is geweest van prijsafspraken/manipulatie van de aanbestedingsprocedure (Bid-rigging)15.

100% van de opdracht indien een persoon binnen de aanbestedende dienst of het beheer- en controlesysteem de samenwerkende inschrijvers heeft geholpen bij het binnenhalen van de opdracht.

25% van de opdracht, wanneer alleen samenwerkende ondernemingen deel hebben genomen aan de aanbestedingsprocedure.

10% van de opdracht indien de samenwerkende ondernemingen zonder hulp van persoon binnen de aanbestedende dienst of het beheer- en controlesysteem hebben gehandeld en een van deze ondernemingen de opdracht heeft binnengehaald.

3-B23

Wezenlijke wijziging van bestanddelen van de opdracht, zoals vastgelegd in de aankondiging of het bestek.

1) De opdracht is gewijzigd (inclusief vermindering van de scope) en er is ten onrechte geen nieuwe aanbestedingsprocedure gestart, m.a.w. de wijziging valt niet onder artikel 72 (1) van 2014/24/EU.

N.B. Er is geen sprake van een onregelmatigheid met een financiële correctie wanneer:

- de waarde van de wijziging onder de Europese aanbestedingsdrempel ligt,

- de waarde van de wijziging minder is dan 10% van de oorspronkelijke opdrachtwaarde voor diensten en leveringen en minder dan 15% van de oorspronkelijke waarde voor werken, en de aard van de opdracht/ raamovereenkomst niet wijzigt.

2) Er sprake van een substantiële wijziging van bestanddelen van de opdracht (zoals de prijs, de aard van de werkzaamheden, de uitvoeringstermijn, de betalingsvoorwaarden en de gebruikte materialen) wanneer de aard van de opdracht door de betreffende wijziging materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. De verandering is in elk geval substantieel, wanneer het een wijziging cf artikel 72 (4) betreft, namelijk:

- de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de aanvankelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde gegadigden en de gunning van de opdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken;

- de wijziging verandert het economische evenwicht van de opdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst;

- de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de opdracht of raamovereenkomst;

- een nieuwe aannemer in de plaats is gekomen van de aannemer aan wie de aanbestedende dienst de opdracht aanvankelijk had gegund in andere dan de in lid 1, onder d), genoemde gevallen.

Arresten: C-496/99P Succhi di Frutta EU:C:2004:236 paragraaf 116 en 118

C-454/06 Pressetext EU:C:2008:351

C-340/02 COM/Frankrijk EU:C:2004:623

C-91/08 Wall AG EU:C:2010:182

25% van de waarde van de opdracht plus eventuele extra waarde van de opdracht a.g.v. deze wijziging.

Wanneer de substantiële wijziging van de opdracht bestaat uit een prijsstijging die meer dan 50% van de oorspronkelijk gegunde opdrachtwaarde bedraagt.

25% van de oorspronkelijke opdrachtwaarde. Vermeerderd met 100% van de aan de wijziging gerelateerde prijsstijging.

3-B24

Indien de onregelmatigheid slechts van formele aard is, zonder (mogelijke) financiële gevolgen.

0%.

C

De uitgaven zijn niet conform de Europese subsidiabiliteitsregels

3-C1

De uitgaven van projecten / stortingen in fondsen zijn buiten de programmaperiode gemaakt en / of betaald.

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013,

Artikel 41,

artikel 65, lid 2

en art 67 lid 1.

3-C2

De uitgaven betreffen (debet)rente.

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder a

3-C3

De gedeclareerde grondkosten overschrijden de 10% van de totale voor steun in aanmerking komende uitgaven.

100% van de overschrijding.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder b

3-C4

De uitgaven betreffen terugvorderbare BTW, zoals terugvorderbaar vanuit het BTW compensatiefonds.

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder c

3-C5

Er is niet voldaan aan de publiciteitsvoorwaarden door de begunstigde.

Verordening 1303/2013, artikel 115, lid 3

a. De begunstigde heeft de permanente plaquette niet zichtbaar aangebracht c.q. de permanente plaquette voldoet niet aan de daaraan gestelde eisen.

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 5

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

b. De begunstigde heeft tijdens de uitvoering van het project het bord niet opgesteld c.q. het bord voldoet niet aan de daaraan gestelde eisen.

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 4 en 5

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

c. De begunstigde heeft deelnemers (zijnde natuurlijke personen) aan een concrete actie niet op de hoogte gesteld van medefinanciering vanuit EFRO.

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 3

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

d. De begunstigde heeft tijdens de uitvoering van het project niet voldaan aan het bepaalde inzake de website en/of de affiche niet op een voor het publiek goed zichtbare plek opgehangen.

0-2% van de subsidiabele kosten van het project. Afhankelijk van de aard en omvang van het niet voldoen aan de bepalingen.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 2

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

3-C6

De gedeclareerde uitgaven stemmen niet overeen met de boekhoudkundige bewijsstukken en gegevens van de begunstigde.

100% over het verschil.

Verordening 480/2014, artikel 27, lid 2, onder b

3-C7

De gedeclareerde uitgaven zijn niet, of niet volledig toereikend in overeenstemming met het principe van “Sound Financial Management”, zijnde dat voldaan dient te worden aan de principes van economie (binnen een toepasselijke tijd, passende hoeveelheid en kwaliteit tegen de beste prijs (dus niet te laat, te veel, verkeerde kwaliteit en/of te duur)), efficiency (een goede prijs-prestatieverhouding) en effectiviteit (gericht op de specifieke doelen van het project en de beoogde resultaten).

100% over het verschil / indien het verschil niet te berekenen is, maximaal 25% van de totale uitgave.

Verordening 1046/2018 (Financieel Reglement), artikel 33.

3-C8

De aan bijdrage in natura toegekende waarde is hoger dan de marktwaarde.

100% over het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1 onder b

3-C9

Een bewijsstuk van een onafhankelijke beoordeling en verificatie m.b.t. de bijdrage in natura ontbreekt.

Indien sprake is van grond of onroerend goed, dan moet de waarde daarvan worden gecertificeerd door een onafhankelijke gekwalificeerde deskundige of een hiertoe gemachtigde officiële instantie.

100% van de uitgaven

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1 onder c

3-C10

De aan de concrete actie betaalde overheidssteun die bijdrage in natura omvat, is aan het einde van de concrete actie hoger dan de totale subsidiabele uitgaven, exclusief bijdrage in natura.

100% over het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1 onder a.

3-C11

Er is overheidssubsidie verleend voor de aanschaf van de afgeschreven activa.

100% van de uitgaven.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 2 onder d.

3-C12

Er zijn meer uren gedeclareerd voor een medewerker binnen de ESI fondsen, in één kalenderjaar (vanaf 2019), dan het aantal uren waarop het uurtarief is gebaseerd.

100% van de te veel gedeclareerde uitgaven.

Verordening 1303/2013, artikel 68, bis, lid 1, onder 2.

D

De uitgaven zijn niet conform de nationale regels

De uitgaven zijn niet conform de nationale subsidiabiliteitsregels

3-D1

Het project is niet uitgevoerd conform het projectplan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

Objectief in geld uit te drukken afwijking.

Artikel 5.2.9 van de REES

3-D2

Het project is niet tijdig afgerond en er is geen schriftelijke ontheffing aangevraagd.

100% over het te laat gemaakte en/of betaalde deel.

Artikel 5.2.9 van de REES

3-D3

Er is sprake van niet-subsidiabele kosten:

administratieve en financiële sancties en boetes;

100% van het niet subsidiabele deel.

Artikel 1.15 van de REES

winstopslagen binnen een groep of samenwerkingsverband;

fooien en geschenken;

representatiekosten en -vergoedingen;

kosten van personeelsactiviteiten;

kosten van overboekingen en annuleringen;

gratificaties en bonussen;

kosten van outplacementtraject.

3-D4

De kosten zijn niet direct verbonden met de uitvoering van het project.

100% van de kosten.

Artikel 1.3 van de REES

3-D5

Urenstaten zijn niet in functiescheiding getekend en/of tijdigheid van ondertekening is niet vast te stellen

Autorisatie medewerker ontbreekt

5% van de betreffende kosten.

Art. 1.4 van de REES (toelichting)

Autorisatie leidinggevende ontbreekt

5% van de betreffende kosten.

Tijdigheid onjuist of niet vast te stellen

5% van de betreffende kosten.

3-D6

De subsidiabele uitgaven zijn niet of onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken:

Factuur ontbreekt of onvoldoende specifiek om project-gerelateerdheid aan te tonen.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

Prestatie niet of onvoldoende aangetoond.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

Betaling niet of onvoldoende aangetoond.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

3-D7

De kosten voor het IKS zijn niet juist berekend.

Het aantal gedeclareerde uren is onjuist.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4, lid 1, sub 3 van de REES.

Het IKS tarief is niet juist gehanteerd.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4, lid 1, sub 3, van de REES.

3-D8

De loonkosten en / of de vaste percentages zijn niet goed berekend.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4, lid 1, van de REES.

3-D9

De forfaitaire opslag van 40% over de loonkosten is niet goed berekend.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4, lid 1, b, van de REES.

3-D10

Het werkgeversdocument voor personen die een vast percentage van de tijd per maand aan een project werken, is niet correct:

Het tarief is niet juist berekend.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4, lid 1, c, van de REES.

Het document is niet volledig.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

Art. 1.4, lid 1, c, van de REES.

3-D11

De forfaitaire opslag van 20% over de bijdragen in natura, de afschrijvingskosten en de overige kosten, is niet goed berekend.

100% van de foutief berekende kosten / de fout.

Art. 1.4a, van de REES.

E

De uitgaven zijn niet conform de regels vanuit de specifieke OP’s/beleidsregels/beschikkingen

De uitgaven zijn niet conform het gestelde in de van toepassing zijnde beleidsregel(s) / beschikkingen

Beleidsregel(s) / beschikkingen

3-E1

De uitgaven voldoen niet aan de gestelde eisen in de Subsidieregeling / Beleidsregel of de beschikking tot subsidieverlening.

100% van de betreffende kosten

Afhankelijk van de betreffende beleidsregel(s) / beschikkingen.

3-E2

De uitgaven zijn buiten de in de Subsidieregeling / Beleidsregel of de beschikking tot subsidieverlening gestelde subsidiabele periode gemaakt of betaald.

100% van de betreffende kosten

Afhankelijk van de betreffende beleidsregel(s) / beschikkingen.

Toelichting behorende bij de Beleidsregels categoriseringstabel en financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020.

Algemeen

Deze beleidsregels bepalen de wijze waarop en de gevallen waarin de Managementautoriteit een correctie toepast in de berekening van de subsidie die is verstrekt op grond van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 (hierna: Subsidieregeling OPZuid). Omdat subsidie die Gedeputeerde Staten verstrekt als cofinanciering op de Subsidieregeling OPZuid, gebaseerd is op dezelfde subsidiabele kosten, bepalen deze beleidsregels tegelijk dat cofinanciering overeenkomstig wordt gecorrigeerd.

De Subsidieregeling OP Zuid is opgesteld ter uitvoering van het Operationeel Programma voor Zuid-Nederland- Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2014-2020. De Subsidieregeling geeft aan voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden subsidiegelden afkomstig uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) worden verstrekt. De Managementautoriteit legt op grond van Verordening 1303/2013 verantwoording af aan de Europese Commissie over het verstrekken van deze subsidies voor zover deze worden betaald uit het EFRO. Indien de Managementautoriteit bij het doen van uitgaven verplichtingen niet nakomt, kunnen vanuit Europa financiële correcties worden opgelegd aan de Managementautoriteit. Feitelijk worden deze uitgaven door de subsidieontvangers gedaan en moet de Managementautoriteit controleren of de subsidieontvangers de uitgaven op juiste wijze doen. Deze verplichtingen zijn doorgelegd aan de subsidieontvangers. Dit is gebeurd in de Subsidieregeling OPZuid zelf, in de Regeling Europese EZK- en LNV-Subsidies (hierna: REES) en door rechtstreekse werking van de Verordening 1303/2013.

De beleidsregels vullen de controlevereisten in die voortvloeien uit artikel 143 van Verordening 1303/2013 en zorgen er voor dat doeltreffend wordt nagegaan of subsidieontvangers de uitgaven, ingediende kosten, doen volgens de verplichtingen gesteld in de Verordening 1303/2013, de REES en de Subsidieregeling OPZuid.

Om tot deze beleidsregels te komen, is onder andere gebruik gemaakt van het Besluit van de Europese Commissie van 19 december 2013 (C(2013) 9527 final) en het kader dat ook door de Europese Rekenkamer wordt gehanteerd, bijvoorbeeld in het Jaarverslag 2014 en Speciaal Verslag 10/2015.

Wettelijk kader

De bevoegdheid tot het stellen van beleidsregels is binnen het Nederlands wettelijk kader neergelegd in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en voor het EFRO-programma in artikel 1.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-Subsidies (REES). De bevoegdheid om een subsidie te wijzigen of lager vast te stellen bij niet naleving van de verplichtingen is ontleend aan de artikelen 4:46, 4:48, 4:49 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht. Feitelijk behoeven alleen die tekortkomingen die uiteindelijk leiden tot een verlaging van de subsidie, beleid omdat alleen in die gevallen nadrukkelijk gebruik wordt gemaakt van een bevoegdheid uit de Algemene wet bestuursrecht om de subsidieverlening of subsidievaststelling te verlagen.

Inherente afwijkingsbevoegdheid

Wellicht ten overvloede, wordt gewezen op artikel 4:84 van de Awb waarin de bevoegdheid wordt gegeven aan de Managementautoriteit om af te wijken van de beleidsregels indien wegens bijzondere omstandigheden de gevolgen van het toepassen van de beleidsregels onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die worden gediend met de beleidsregels. Te denken valt bijvoorbeeld aan onvoorziene omstandigheden of tekortkomingen die niet toerekenbaar zijn.

Behalve een bevoegdheid om af te wijken, zijn de beleidsregels niet uitputtend. Ondanks dat getracht is zo volledig mogelijk te zijn, is het mogelijk dat er tekortkomingen worden geconstateerd die niet expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregels die evenwel op grond van de Europese of nationale regelgeving gecontroleerd en hersteld, opgevolgd danwel gehandhaafd dienen te worden. In die gevallen kan de Managementautoriteit gemotiveerd opvolging aan deze gebreken geven door het opleggen van een sanctie die niet in de bijlage is opgenomen.

Netto correctie en lager vaststellen

Zowel bij een door de begunstigde ingediende betalingsaanvraag, alsook bij het vaststellen van de subsidie, onderzoekt de Managementautoriteit of is voldaan aan de verplichtingen die voor de subsidieontvanger volgen uit de beschikking en genoemde wet- en regelgeving. Als niet is voldaan aan de verplichtingen, is sprake van een tekortkoming. Het verlagingspercentage wordt toegepast op de subsidiabele kosten waar de tekortkoming op ziet.

Met deze werkwijze wordt de Europese werkwijze gevolgd die wordt toegepast door de Managementautoriteit.

Landelijke uniformiteit

De tabel is landelijk tot stand gekomen met de vier Managementautoriteiten, de Certificeringsautoriteit, de Auditautoriteit en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het registreren van bevindingen is onderdeel van een digitaal beheer- en controlesysteem dat bij alle vier de Managementautoriteiten in gebruik is. Uniforme registratie en codering van bevindingen is hiertoe noodzakelijk.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor begrippen die tevens in de Subsidieregeling OPZuid zijn gebruikt, is aangesloten bij de aldaar gebruikte schrijfwijze of afkorting. In de bijlage zijn diverse Europese richtlijnen aangehaald die niet als zodanig zijn gedefinieerd in de begripsbepalingen. Bij de toelichting op de bijlage, is ingegaan op de wet- en regelgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd.

Onder a. betalingsaanvraag

Een betalingsaanvraag is een verzoek om een voorschot op subsidie. Artikel 1.7 van de Subsidieregeling OPZuid biedt deze mogelijkheid aan de subsidieontvanger (begunstigde). Dit is gebaseerd op artikel 132 van Verordening 1303/2013.

De beslissing om een voorschot op een subsidie toe te kennen wordt genomen bij beschikking (gezien artikel 4:95 van de Awb).

Onder e. Managementautoriteit

Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant is bij besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 december 2014 aangewezen als managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020.

Artikel 2 Verlagen subsidie

Eerste lid

De bevoegdheid om een subsidie te wijzigen of lager vast te stellen bij niet naleving van de verplichtingen is ontleend aan de artikelen 4:46, 4:48, 4:49 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht.

Tweede lid

In de bijlage zijn de tekortkomingen opgenomen die onder de reikwijdte van deze beleidsregels vallen.

Derde lid

Een tekortkoming komt aan het licht bij een betalingsaanvraag of bij een verzoek om vaststelling. Maar kan ook aan het licht komen tijdens een controle ter plaatse of door controles van andere controlerende instanties. Indien een tekortkoming bij een betalingsaanvraag aan het licht komt, kan dit leiden tot een verlaging van het voorschot en mogelijk tot een verlaging van de subsidieverlening. De aanvrager ontvangt dan niet alleen een voorschotbeschikking, maar tevens ook een wijziging van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 3 Toepassen verlaging

Eerste lid

Het registeren van tekortkomingen en toepassen van verlagingen is onderdeel van de algehele controle en bevindingen bij een aanvraag om een voorschot of een aanvraag tot subsidievaststelling. Iedere uitgave kan worden gecontroleerd. Indien een uitgave niet voldoet aan de hiertoe opgelegde verplichtingen, wordt voor die uitgave onderzocht of sprake is van een tekortkoming die leidt tot een verlaging. De verlaging wordt vervolgens alleen op die uitgave, ingediend als subsidiabele kosten, toegepast.

Tweede lid

Indien een tekortkoming wordt geconstateerd bij een aanvraag om een tussentijdse betaling (voorschot) wordt deze bevinding opnieuw gecontroleerd bij een nieuwe aanvraag om een tussentijdse betaling (voorschot) of een aanvraag om subsidievaststelling, indien de kosten hiervoor opnieuw worden ingediend. Indien de tekortkoming niet is opgeheven, blijft de eerder toegepaste verlaging van kracht op de uitgaven. De verlaging wordt niet nogmaals toegepast.

Artikel 4 Netto correctie

Eerste lid

Zoals in het algemeen deel is toegelicht, leiden de tekortkomingen die in de bijlage met een (*) zijn aangeduid, tot een verlaging van de subsidie die wordt aangeduid als netto correctie. Dit geeft invulling aan artikel 143, van Verordening 1303/2013 en is tot stand gekomen in overleg met de vier Managementautoriteiten, de Certificeringsautoriteit, de Auditautoriteit en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Tweede lid

Als drempel wordt een bedrag van €10.000 EFRO gehanteerd, conform artikel 122 van Verordening 1303/2013. De drempel wordt toegepast op de bijdrage, subsidie zoals die door de Europese Commissie voor het Operationeel Programma is toegekend en onderverdeeld.

Derde lid

Enkel in geval van bewezen fraude geldt deze drempel niet en wordt de verlaging opgelegd voor het deel van het project dat hierdoor wordt geraakt; ook dit sluit aan bij de meldingsplicht voor onregelmatigheden. Bovendien is dit in lijn met de gangbare praktijk om in zo’n geval de subsidieverlening voor dat deel van het project in te trekken of de subsidie voor dat deel van het project op nihil vast te stellen en alle reeds uitbetaalde gelden terug te vorderen.

Artikel 5 Verlaging subsidiabele kosten

In sommige gevallen kan de eventuele tekortkoming bij een volgende betalingsaanvraag of de aanvraag tot subsidievaststelling worden hersteld. Dan leidt deze tekortkoming niet tot een verlaging van de uiteindelijk vast te stellen subsidie.

Voorts leidt niet iedere tekortkoming tot een verlaging van de subsidie, omdat deze bijvoorbeeld wordt hersteld bij een volgende betalingsaanvraag of het verzoek om vaststelling, danwel omdat er bijvoorbeeld vervangende kosten zijn waardoor de tekortkoming niet tot een verlaging leidt.

Artikel 8

Er is gekozen voor de datum van 1 september 2019, zodat subsidieontvangers de mogelijkheid hebben kennis te nemen van deze beleidsregel. Eventuele tekortkomingen die zijn ingediend in een eerdere betalingsaanvraag vallen onder de beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties OPZuid 2014-2020.

Bijlage bij de Beleidsregels categoriseringstabel financiële correcties OPZuid 2014-2020

De tabel is mede tot stand gekomen op basis van de richtsnoer van de Europese Commissie inzake correcties bij aanbestedingen (C(2019) 3452 final van 14 mei 2019). Waar nodig is deze aangepast en aangevuld op basis van nationale standpunten en inzichten uit jurisprudentie. De coderingen in de eerste kolom worden gebruikt bij de digitale verwerking en registratie van bevindingen.

De aangehaalde Europese Richtlijnen zijn geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving. Het gaat onder andere om:

  • -

    85/377/EEC: Beschikking van de Commissie van 7 juni 1985 houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (PbEG L 220);

  • -

    79/409/EEC: Richtlijn van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (pbEG L 103);

  • -

    90/313/EEC:

  • -

    1999/31/EC: Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PbEG L 182);

  • -

    2000/60/EC: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327);

  • -

    2000/76/EC: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332);

  • -

    2006/2/EC: richtlijn nr. 2006/2/EG van de Commissie van 6 januari 2006 (PbEU L 5) tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang.

  • -

    Richtlijn 2004/17: Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L134).

Deze richtlijnen zijn in diverse wetten en regels geïmplementeerd waaronder in de Wet Milieubeheer.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA 


Noot
1

Dat wil zeggen dat als in een project aan meerdere instanties steun wordt verleend en de steun aan één van die instanties ongeoorloofd is, de correctie is: de totale subsidiabele kosten behorend bij c.q. ten behoeve van die ene instantie.

Noot
2

De hoogte van het correctiepercentage is afhankelijk van redelijkheid & billijkheid, verwijtbaarheid en proportionaliteit.

Noot
3

Dat wil zeggen, dat indien de instandhoudingsplicht een periode van 5 jaren na betaling van het eindbedrag aan de eindbegunstigde betreft en die verplichting na 3 jaar is geschonden, dan betreft correctie 2/5de deel .

Noot
4

De hoogte van het correctiepercentage is afhankelijk van redelijkheid & billijkheid, verwijtbaarheid en proportionaliteit.

Noot
5

De opdracht is dusdanig openbaar gemaakt dat een in een andere lidstaat gevestigde onderneming toegang krijgt tot de relevante informatie over de opdracht voordat deze wordt gegund, zodat zij desgewenst haar belangstelling voor die opdracht kan tonen. Dit is het geval wanneer (i) de opdracht nationaal is gepubliceerd volgens nationale regelgeving en/of (ii) de basisnormen voor het plaatsen van opdrachten – cf sectie 2.1 van interpretatieve mededeling 006/C179/02 - zijn nageleefd

Noot
6

Deze termijnen zijn van toepassing voor de openbare en niet openbare procedure en de mededingingsprocedure met onderhandeling

Noot
7

Dit wordt gezien als serieuze fout, behalve in gevallen waar aan de voorwaarden van paragraaf 2 en 3 van artikel 53 lid 1 van 2014/24/EU wordt voldaan. Dan wordt geen correctie toegepast

Noot
8

Als de onjuiste toepassing van de regels bestaat uit het niet publiceren van de opdracht dan volgt de correctie op basis van 3-B1

Noot
9

Tenzij de gunningscriteria (incl. weging) op verzoek van gegadigden in voldoende mate zijn toegelicht vóór het verstrijken van de inschrijftermijn

Noot
10

Zonder dat vergelijkbare (handels)merken ook zijn toegestaan door vermelding van “or equivalent” (“of gelijkwaardig”)

Noot
11

Tenzij (i) onderhandeling cf de verordening is toegestaan f (ii) het onderwerp van de opdracht is verduidelijkt na publicatie en is gepubliceerd op Tenderned

Noot
12

Tenzij duidelijk kan worden aangetoond dat de afgewezen inschrijver sowieso de aanbesteding niet kon winnen en dat daarmee de financiële impact nihil was

Noot
13

Tenzij de Verordening toelaat dat gegadigden hun inschrijving bij onderhandelingsprocedures en concurrentiegerichte dialoog aanvullen of toelichten

Noot
14

Cf artikel 29(3) van 2014/24/EU mag bij deze procedure niet worden onderhandeld over minimumeisen en gunningscriteria.

Noot
15

Er wordt geen correctie toegepast wanneer de samenwerkende inschrijvers geen hulp hebben gehad van personen binnen de aanbestedende dienst of het beheer- en controlesysteem en geen van de betreffende inschrijvers heeft de opdracht gekregen.