Regeling vervallen per 24-10-2023

Besluit van de burgemeester van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2019)

Geldend van 30-08-2019 t/m 23-10-2023

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2019)

De burgemeester van de gemeente Heerhugowaard

gelet op:

Artikel 13b Opiumwet ;

Overwegende dat:

  • -

    De handel in soft- en harddrugs vanuit woningen en lokalen een risico vormt voor de veiligheid, de openbare orde en de leefbaarheid en uit maatschappelijk oogpunt ontoelaatbaar is.

  • -

    Het wenselijk is om in beleid en beleidsregels vast te stellen op welke wijze gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet;

b e s l u i t

Vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b van de Opiumwet, onder de naam:

Damoclesbeleid Heerhugowaard 2019

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Artikel 1. Reikwijdte beleidsregels artikel 13b, eerste lid, Opiumwet

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheden.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorend bij de Opiumwet.

  • b.

    softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorend bij de Opiumwet.

  • c.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs - in al zijn verschijningsvormen - dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan. Onder handel wordt tevens verstaan het sluiten van een overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering elders plaatsvindt.

  • d.

    lokalen en bijbehorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen, zoals cafés, winkels, loodsen, schuren, bedrijfsruimten etc., en daarbij behorende erven, met uitzondering van coffeeshops. De daadwerkelijk aan het pand gegeven bestemming is daarbij leidend.

  • e.

    woningen en bijbehorende erven: een pand of complex van ruimten (zoals woonwagens, woonboten of woonketen) dat in hoofdzaak dient tot bewoning dan wel dienstbaar is aan het wonen en de daarbij behorende erven. Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand – eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen – zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Of een ruimte een woning is, wordt derhalve niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken, zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daaraan werkelijk gegeven bestemming. Hieronder valt zowel een koopwoning als huurwoning. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal.

  • f.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

  • g.

    pand: een woning of een lokaal.

  • h.

    handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een handelshoeveelheid als voldoende aannemelijk is dat:

    • -

      meer dan 0,5 gram harddrugs en/of meer dan 5 milliliter vloeistof harddrugs in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;

    • -

      meer dan 5 gram softdrugs en/of bij meer dan 5 hennepplanten in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst II van de Opiumwet;

    • -

      in het pand sprake is van beroeps-/bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

  • i.

    voorbereidende handeling: in een woning, lokaal of op een erf voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

Artikel 3: Algemeen uitgangspunt

  • a.

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang. Bij het toepassen van bestuursdwang zal het pand worden gesloten. Dit omdat het als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen.

  • b.

    Dit directe sluitingsbeleid is van toepassing op panden die eigendom zijn van private (rechts)personen en natuurlijke personen.

    Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat in plaats van bestuursdwang een last onder dwangsom wordt opgelegd.

Artikel 4: Procedure tot sluiting

  • a.

    Bij de procedure tot sluiting van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een pand zal aan belanghebbende(n) - behoudens spoedeisende gevallen - de gelegenheid worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit.

  • b.

    Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt het pand voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het op basis van artikel 2:41 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verboden het pand te betreden.

  • c.

    De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder.

  • d.

    De sluiting van het pand wordt via de media bekend gemaakt.

Artikel 5: Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

  • a.

    De sluiting van het pand door de burgemeester, wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB).

  • b.

    Het sluitingsbesluit wordt zo spoedig mogelijk ingeschreven in het register. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt het WKPB-register hierop weer aangepast.

Artikel 6: Handhavingsrichtlijn

  • a.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de (aard en omvang) overtreding en van de vraag of in het pand sprake is van recidive Sluiting varieert hierdoor van 3 maanden tot 36 maanden. De duur van de sluiting is bedoeld om een situatie te bereiken waarin de sluiting van het pand kan worden opgeheven.

  • b.

    De handhavingsrichtlijn sluit aan op de justitiële gedoogregels. Dit houdt in dat sluiting van het pand zal plaatsvinden bij overtreding van de genoemde hoeveelheden. Lijst I (Harddrugs): meer dan 0,5 gram of 5 milliliter. Lijst II (Softdrugs): meer dan 5 gram en bij meer dan 5 planten. Een overschrijding van de genoemde hoeveelheden wordt beschouwd als de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs.

  • c.

    Naast sluiting voor het aantreffen van soft- en harddrugs kan de burgemeester ook overgaan tot sluiting indien voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • d.

    In de onderstaande handhavingsmatrix wordt de duur van de sluiting per overtreding weergegeven. De zwaarte van de sanctie sluit aan bij de ernst van de overtreding. Bij herhaling van de overtreding wordt de sluitingstijd langer.

  • e.

    Bij het aantreffen van voorwerpen of het aanwezig hebben van stoffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs geldt dezelfde sluitingsduur als bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- en/of harddrugs.

    Woningen

     

    1e constatering

     

    2e constatering

     

    3e constatering

    Lijst I (Harddrugs)

     

    6 maanden

     

    12 maanden

     

    24 maanden

     

    Lijst II (Softdrugs)

     

    3 maanden

     

    6 maanden

     

    12 maanden

     

    Lokalen

     

    1e constatering

     

    2e constatering

     

    3e constatering

     

    Lijst I (Harddrugs)

     

     9 maanden

     

    18 maanden

     

    36 maanden

     

    Lijst II (Softdrugs)

     

     6 maanden

     

    12 maanden

     

    24 maanden

     

Artikel 7: Handhavingsrichtlijn bij recidive

Er is sprake van recidive als op hetzelfde adres de afgelopen 5 jaar eerder is/zijn aangetroffen of sprake is geweest van:

  • 1.

    een handelshoeveelheid drugs; of

  • 2.

    voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs; of

  • 3.

    het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

Artikel 8: Natraject

  • a.

    Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigena(a)r(en) en/of bewoner(s) een (sleutel)overdracht van het pand plaats.

  • b.

    Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan komt het pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Belanghebbende(n) wordt/worden bij een mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Artikel 9: Hardheidsclausule

Op basis van bijzondere feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten af te wijken van de maatregelen, zoals in deze beleidsregels vastgelegd.

Artikel 10: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2019”.

Artikel 11: Bekendmaking en inwerkingtreding

  • a.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag nadat zij op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt..

  • c.

    De “Beleidsregels Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 ” komen te vervallen met bekendmaking van deze beleidsregels.

Ondertekening

Heerhugowaard, 13 augustus 2019

De burgemeester van Heerhugowaard

A.B. Blase

Toelichting Beleidsregels

Inleiding

De bestrijding van Ondermijning is niet alleen meer voorbehouden aan politie en justitie. Een integrale aanpak is noodzakelijk om dit probleem aan te pakken. De gemeente krijgt daarin een steeds een belangrijkere rol. Van belang is dat verschillende overheidsorganen op lokaal en regionaal met elkaar samenwerken. Daarvoor hebben deze organen bij wet instrumenten gekregen; naast de strafrechtelijke aanpak gaat het ook om bestuursrechtelijke, fiscale en privaatrechtelijke instrumenten, maar ook om het treffen van preventieve maatregelen in wijken en buurten.

Een van de bevoegdheden die de burgemeester hiervoor heeft gekregen is de bevoegdheid panden (woningen en lokalen) te sluiten bij het aantreffen van drugs en het plegen van voorbereidende handelingen voor het produceren of verhandelen van drugs.

Dat is geregeld in de artikel 13B van de Opiumwet, beter bekend als: wet Damocles.

Het vervaardigen en handelen in drugs zorgt in de openbare ruimte voor overlast, verloedering en gevaarzetting en er is vaak een relatie met de georganiseerde criminaliteit.

Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid, treedt de burgemeester streng op tegen illegale handel in drugs. Het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel blijft ook de komende jaren van groot belang.

Met de sluiting van een pand wordt de locatie weggenomen waar criminele activiteiten plaatsvinden. Hiermee wordt een barrière opgeworpen en wordt het criminele ondernemingsproces verstoord. Bovendien wordt er met een sluiting een sterk signaal naar de omgeving afgegeven dat de burgemeester streng optreedt tegen drugshandel. Dit effect wordt versterkt door de snelheid van de interventie. Een krachtig signaal waarmee de onwenselijke situatie op korte termijn kan worden beëindigd. Een strafrechtproces duurt lang en bestuurlijke maatregelen kunnen sneller worden ingezet.

Een bijkomend effect van streng en snel optreden is dat pandeigenaren kritischer worden bij het verhuren of beschikbaar stellen van (woon-)ruimte.

In de beleidsregels staat onder welke omstandigheden en op welke wijze de burgemeester gebruik gaat maken van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen.

Ten aanzien van het vorige Damoclesbeleid zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd, naast een aantal redactionele wijzigingen zijn de belangrijkste wijzigingen:

  • De begripsomschrijving voor woning en lokaal is aangescherpt op basis van recente jurisprudentie,

  • de handhavingsmatrix is aangepast, het woord Maximum is verwijderd uit de matrix omdat bij het handhaven van het woord “maximum” bij elke sluiting gemotiveerd zou moeten worden waarom er voor is gekozen de maximum maatregel op te leggen,

  • Sluiting in geval van aantreffen voorbereidende handelingen is toegevoegd aan het beleid. Aanleiding is de wijziging van de wet per 1 januari 2019.

  • Er wordt in het nieuwe beleid geen uitzondering meer gemaakt voor sociale huurwoningen van een woningcorporaties. Bij uitvoering van het beleid bleek het uit oogpunt van het gelijkheidsbeginsel lastig om een uitzondering voor alleen sociale huurwoningen te maken Hiervoor zal voortaan de hardheidsclausule worden toegepast en dan voor alle verhuurde panden. Indien de verhuurder kan aantonen er alles aan te hebben gedaan om productie van drugs of kweek van hennep tegen te gaan dan kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van de hardheidsclausule en een minder zware maatregel opleggen.

Strafrechtelijke en bestuursrechtelijke aanpak

Dit beleid is gebaseerd op een bestuurlijke bevoegdheid van de burgemeester en staat los van een eventuele stafrechtelijke aanpak. Nadat een overtreding is geconstateerd. Kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden opgetreden. De verantwoordelijkheden van een burgemeester zijn van een andere aard dan die van een officier van justitie.

Strafrechtelijke sancties hebben een punitief karakter. Omdat op de overtreding een straf volgt. De bestuurlijke maatregel die de burgemeester treft, hebben in het kader van de Opiumwet een reparatoir karakter. Een dergelijke maatregel heeft als doel de aangetaste openbare orde en veiligheid te herstellen en te voorkomen dat deze verder wordt verstoord.

Met het Openbaar Ministerie en de politie wordt samengewerkt om naast strafrechtelijke vervolging, bestuursrechtelijke handhaving plaats te laten vinden. Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursdwang kan echter enige tijd uit elkaar liggen omdat de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat na inbeslagname er geen reden meer bestaat de sluitingsprocedure te starten.

Doelstelling

Met deze beleidslijn wordt primair beoogd:

Het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat;

Het voorkomen en beheersen van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid;

Het voorkomen en beheersen van de negatieve effecten van de handel en het gebruik van drugs binnen de gemeente;

Het creëren van een preventief effect, in die zin dat inwoners minder snel overgaan tot het vervaardigen en handelen in drugs en verhuurders kritischer worden bij verhuren van ruimten

Bestrijden ondermijnende criminaliteit

Toepassingsmogelijkheid

Uit vaste jurisprudentie van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat de woorden ‘daartoe aanwezig’ uit artikel 13b eerste lid Opiumwet zo moeten worden uitgelegd dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een pand (woning/lokaal) een handelshoeveelheid drugs aanwezig wordt aangetroffen. Om te bepalen wat een ‘handelshoeveelheid is’ is in de beleidsregels aangesloten bij de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie. Daarin is opgenomen dat bij het aantreffen van een hoeveelheid middelen vermeld op de lijsten I en II dat groter is dan wat in de aanwijzing staat vermeld als ‘een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik’ het vermoeden oplevert dat deze hoeveelheid aanwezig is als handelsvoorraad.

Bij verzet tegen de maatregel dient de overtreder het tegendeel aannemelijk te maken.

Harddrugs

In de Aanwijzing Opiumwet wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet. Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Een grotere hoeveelheid dan genoemde hoeveelheden worden aangemerkt als een handelsvoorraad.

Softdrugs

In de Aanwijzing Opiumwet wordt onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram softdrugs (lijst II).

Onder softdrugs vallen ook bewerkte en onbewerkte paddo’s (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuur bevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient voor het bepalen van de handelsvoorraad een verschil worden gemaakt tussen verse en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse niet gedroogde paddo’s.

Voorbereidingshandelingen

Op 1 januari 2019 is artikel 13b Opiumwet uitgebreid met de bevoegdheid van de burgemeester om een pand te sluiten wanneer in dat pand voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs. Hierbij kan worden gedacht aan bepaalde apparatuur, chemicaliën en versnijdingsmiddelen.

De bevoegdheid van het burgemeester heeft alleen betrekking op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a en 11a Opiumwet. Van voorbereidingshandelingen kan volgens de memorie van toelichting alleen sprake zijn bij het voorhanden hebben van bepaalde voorwerpen of stoffen die, vanwege aard en hoeveelheid of gezien de onderlinge combinatie geschikt zijn om harddrugs te vervaardigen of bestemd zijn voor grootschalige hennepteelt.

Met deze bevoegdheid wordt de burgemeester beter in staat gesteld om de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen en beheersen en de nadelige effecten van de productie en distributie van, handel in en het gebruik van drugs in het openbare leven en andere lokale omstandigheden tegengaan.

Voorheen kon bij het aantreffen van een pand met illegale stroomaansluitingen, plantenbakken, afzuiginstallatie en een ventilatiesysteem niet worden opgetreden en het pand niet worden gesloten terwijl het evident was dat het pand werd gebruikt voor het kweken van drugs. Dat gold ook voor panden waarin jerrycans met amfetamine-olie en BMK (grondstof voor amfetamine) werden aangetroffen. Nu kan dat wel. Er zal aannemelijk worden moeten worden gemaakt dat er sprake is van voorbereidingshandeling. Daarbij zijn de door de politie aangeleverde, feitelijke omstandigheden, die zij aantreffen bij het binnentreden van een pand en andere uit het opsporingsonderzoek blijkende feitelijkheden zoals, resultaten van tapgespreken of observaties, van belang.

Het enkel aantreffen van vervoer- of betaalmiddelen zal in veel gevallen te weinig zijn om sluiting van het pand te rechtvaardigen. De uitbreiding geldt evenmin bij het sec aantreffen van een (geheime) ruimte in een pand. Het aantreffen van vervoer- en betaalmiddelen en een geheime ruimte kunnen wel bijdragen aan het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.

In het beleid is de punitieve sanctie voor het plegen van voorbereidende handelingen in woningen en lokalen gelijk aan de maatregel voor het aanwezig hebben van soft- of harddrugs.

De reden hiervan is dat deze woningen en lokalen een grote rol spelen in de handel van drugs en de instandhouding daarvan. Zij faciliteren de handel, verwerking en transport van soft- en harddrugs.

Wijziging huursituatie of eigendomsoverdracht.

Een wijziging in de huursituatie of de eigendomsoverdracht van een pand wordt als niet relevant beschouwd indien dit wordt gerealiseerd nadat een overtreding van de Opiumwet geconstateerd is. De reden hiervoor is dat de verhuurder/eigenaar niet met het plaatsen van andere huurders of verkoop van de woning onder de genoemde last kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijke de openbare orde rondom het pand te herstellen.

Spoedeisende bestuursdwang

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last op basis van artikel 5:31 Algemene wet Bestuursrecht (Awb), eerste lid Awb.

Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen.

Handhavingsmatrix

In de beleidsregels is een Matrix opgenomen met daarin de sluitingstermijnen bij het aantreffen van soft- en harddrugs. In geval van voorbereidende handelingen voor het kweken van softdrugs en het produceren van harddrugs geldt dezelfde sluitingsduur als bij het aantreffen van een handelsvoorraad soft- en/of harddrugs.

Bij een samenloop geldt het zwaarste middel.

Bij de aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanwezigheid van harddrugs en softdrugs. De reden daarvan is dat activiteiten die gerelateerd zijn aan harddrugs hebben een grotere negatieve invloed op het woon- en leefklimaat dan bij de handel in softdrugs. De handel is harddrugs vindt vaak plaats in een harder en crimineler milieu. Een langere sluitingstijd is bij de handel in middelen zoals genoemd in lijst I (harddrugs) Opiumwet noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

Feitelijke sluiting

Als de burgemeester besluit tot sluiting van het pand wordt overgegaan tot het ontoegankelijk maken van het deel van het pand waar de last zich op richt. Na sluiting is het verboden het pand te betreden (artikel 2:41 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerhugowaard). Alleen aan personen die wegens dringende redenen het pand moeten betreden kan de burgemeester ontheffing verlenen.

Van dringende reden is bijvoorbeeld sprake bij schade aan het pand die, ter beperking van de schade zo spoedig mogelijke gerepareerd dient te worden en betreding van het pand daarvoor noodzakelijk is.

Bekendmaking van het besluit

In de Beleidsregel staat dat de sluiting van het pand via de media bekend wordt gemaakt.

De redenen hiervoor zijn:

  • 1.

    Aan een ieder, in het bijzonder het criminele circuit, duidelijk maken dat in het bewuste pand geen drugs meer kunnen worden gehaald;

  • 2.

    Het afgeven van een duidelijk en helder signaal dat overtredingen van de Opiumwet, waaronder hennepkwekerijen, niet worden getolereerd en dat de overheid eendrachtig als – één overheid – optreedt tegen deze vorm van criminele activiteiten.

  • 3.

    Het vergroten van het veiligheidsgevoel voor de omgeving door duidelijk aan te geven dat de illegale activiteiten in dit pand zijn beëindigd.

Registratie WKPB

Een besluit tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13B Opiumwet, is een beperkingsbesluit dat valt onder de ‘Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken’. De gemeente is verplicht de sluiting in een openbaar register op te nemen. Het doel van de wet is de burger inzicht te geven in de beperkingen die overheid heeft gesteld aan wat er met een huis of een stuk grond (onroerende zaak) gedaan mag worden, of waar de burger rekening mee moet houden.

Op het moment dat de sluiting wordt opgeheven, of wanneer de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

Hardheidsclausule

In het beleid is een hardheidsclausule opgenomen.

Daarvan kan de burgemeester gebruik maken als er sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden. Van de clausule kan gebruik worden gemaakt om een minder zware maatregel op te leggen in situaties waarbij het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen conform artikel 4:84 van de Awb. De burgemeester dient hierbij een belangenafweging te maken. De aangetroffen hoeveelheid middelen als bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet kan daarbij een rol spelen. Het volume van de aangetroffen middelen kan daarbij van belang zijn. Een minieme overschrijding van wat als handelsvoorraad wordt aangemerkt kan een andere afweging rechtvaardigen. Maar ook de door de eigenaar al getroffen maatregelen om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen. Ten aanzien van verhuurde panden zal bij de afweging of er een minder zwaar middel wordt opgelegd worden beoordeeld of er sprake is van “goed verhuurderschap”. De jurisprudentie over dit afwegingsonderdeel is daarbij leidend.

De clausule kan ook worden toegepast voor een verzwaring van de maatregel.

De burgemeester zal in ieder geval een verzwaring overwegen indien er naast de overtreding van de Opiumwet feiten en/of omstandigheden zijn die wijzen op andere zware overtredingen of misdrijven. Met name gewelds- of openbare orde delicten, verboden wapenbezit en betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit zullen meewegen bij het bepalen van de maatregel. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten zoals het aantreffen van personen met antecedenten op gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare (drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen. Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoners/betrokkenen of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoners/betrokkenen met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit. Ook de mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonenden zal bij de afweging een rol spelen.