Gedragscodes en stappenplan integriteit politieke ambtsdragers gemeente Bronckhorst 2017

Geldend van 20-10-2022 t/m heden

Intitulé

Gedragscodes en stappenplan integriteit politieke ambtsdragers gemeente Bronckhorst 2017

Inleiding

We willen een integere organisatie zijn, die aanspreekbaar, open en transparant is, en die zich publiekelijk durft te verantwoorden op de waarden en normen waar wij voor staan. Met het integriteitsbeleid willen we met name het integriteitsbewustzijn binnen de organisatie bevorderen en daarmee het bestuur, de organisatie en de medewerkers weerbaar maken tegen integriteitsschendingen. In deze nota staan de gedragscodes (incl. stappenplan) bestuurders vermeld om het integriteitsbewustzijn te bereiken.

Wanneer zijn we integer?

Integriteit betekent dat een medewerker (ambtenaar en/of bestuurder) zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent in het licht van zijn positie en alle in het geding zijnde verantwoordelijkheden. Anders gezegd: ‘je doet waarvoor je bent aangesteld en je staat voor wat je doet’. Het betekent echter ook dat de medewerker die verantwoordelijkheid aanvaardt en bereid is daarover verantwoording af te leggen.

In een organisatie die gericht is op integer handelen worden de normen en waarden in acht genomen. Gaat men zorgvuldig om met bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Wordt vemenging van belangen vermeden en wordt de naleving van regels gecontroleerd.

Doelstelling integriteitsbeleid

In de klassieke zin van het woord betekent integriteit dat bestuurders zich zo gedragen dat zij ten opzichte van iedere burger of instelling vrij blijven staan en zich zonder verplichtingen voelen. Het gaat bij integriteitsbeleid om het beïnvloeden van de houding van de bestuurders en het beheersen van risico´s in het werk. De juiste wisselwerking tussen deze twee maakt integriteitbeleid succesvol.

De doelstelling van het integriteitbeleid van de gemeente Bronckhorst kan tegen de achtergrond van het bovenstaande als volgt worden geformuleerd:

‘het bevorderen en waarborgen van openheid en transparantie in het openbaar bestuur door het bepalen van normen voor gedrag en handelen van zowel bestuurders als ambtenaren’.

Gedragscodes en stappenplan

Hoe kan worden opgemaakt hoe integer onze bestuurders feitelijk zijn. Gedragscodes spelen daarin een belangrijke rol. Een code, mits goed geïmplementeerd, draagt de normen en waarden uit en bevordert de onderlinge communicatie daarover.

In de landelijke wet- en regelgeving wordt onderscheid gemaakt tussen integriteit voor bestuurders (Gemeentewet) en voor ambtenaren (Ambtenarenwet). Ook verschillen de gedragscodes voor raadsleden en B&W van elkaar. Voor deze verschillende doelgroepen hun eigen gedragscode opgesteld. Dit inclusief stappenplan bij integriteitsschendingen.

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen.

Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de raad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de ambtseed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook toe op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De raad stelt zowel voor de eigen leden (en de commissieleden) als voor de dagelijkse bestuurders een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (gemeenteraadsleden, commissieleden en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode.

Deze gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de burgemeester en de wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en gemeenteraadsleden (en commissieleden) gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteit)regels.

De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de raad worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijk handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. Het gaat om het juiste doen, zelfs als niemand kijkt. Om het bewustzijn te vergroten en het onderwerp permanent te verankeren is het wenselijk om iedere raadsperiode periodiek aandacht te besteden aan het onderwerp integriteit.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.” De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in deze gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor de voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur (artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet).

Artikel 1

Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en voor de wethouders, maar richt zich ook tot de onderscheiden bestuursorganen, te weten college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Afleggen ambtseed of belofte (artikelen 41a en 65 Gemeentewet)

Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende ambtseed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

Een bestuurder neemt niet deel aan de stemming over:

  • -

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • -

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 58 jo artikel 28 Gemeentewet).

Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.

  • (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet)

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 Gemeentewet )

  • Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikelen 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet).

  • Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties mogen hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties mogen hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de raad.

  • Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).

  • Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen.

  • Voor burgemeesters zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd.

  • Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).

  • Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend.

Artikel 2.1.1

  • 1. De burgemeester levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en

    • e.

      indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.  De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2.1.2

  • 1. De wethouder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en

    • e.

      indien bezoldigd – voor zover deze openbaar gemaakt moeten worden wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3. De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2.2

  • 1. De burgemeester en de wethouder handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2. De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.

Artikel 2.3

  • 1. Burgemeester en wethouders sluiten de burgemeester en een wethouder gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.4

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2. Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Toelichting

Artikelen 2.1.1 en 2.1.2

Zoals uit het opgenomen wettelijk kader blijkt, zijn er enkele verschillen in de wetgeving t.a.v. de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de burgemeester enerzijds en wethouders anderzijds. De nadere invulling daarvan in 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk.

Artikelen 2.3 en 2.4

In deze bepalingen is de zogenaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld. In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.

Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt.

En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.

Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren. De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.

Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.

Paragraaf 3 Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele gemeenteraadsleden informatie vragen zal die informatie aan de raad moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de raad. Ook de gemeenteraad onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1

De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Artikel 3.2

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Wettelijk kader

Afleggen ambtseed of belofte

De ambtseed of belofte die op grond van de artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de ambtseed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4.1

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de burgemeester respectievelijk de wethouder incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50,-- vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.2

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2. Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.3

  • 1. Uitnodigingen voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50,-- of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk.

Artikel 4.2

Dit geldt ook als het gaat om werkbezoeken.

Artikel 4.3

Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester, onderscheidenlijk als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Bij de artikelen 4.2 en 4.3. dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Geen andere inkomsten

Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen 44 en 66 Gemeentewet).

Procedure van declaratie

Er zijn voor wethouders voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening (thans de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Gemeente Bronckhorst 2016) over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de gemeente.

Buitenlandse dienstreis voor wethouders

Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

Artikel 5.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. De burgemeester en de wethouder verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

Artikel 5.2

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan burgemeester en wethouders. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2. De burgemeester, onderscheidenlijk de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3. Burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 5.3

De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

Artikel 5.4

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente of een door een verbonden partij georganiseerde activiteit in het buitenland.

Artikel 5.5

De burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.6

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan

Toelichting

Artikel 5.1

Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening.

Geldstromen tussen de rekening van he bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op uitgaven noodzakelijk.

De bestuurder zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

Artikelen 5.2 en 5.3

Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij burgemeester en wethouders.

Ingevolge artikel 5.4 gelden de bepalingen van de artikelen 5.2 en 5.3 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland of een door een verbonden partij georganiseerde activiteit in het buitenland.

Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikelen 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van de gemeente.

Artikel 5.6

Stelregel is dat privé gebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 6.2

Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over:

  • a.

    de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

  • b.

    de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente.

Toelichting

Artikel 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 6.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd.

De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit.

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT GEMEENTERAADSLEDEN (en commissieleden)

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de raad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de ambtseed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook toe op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (gemeenteraadsleden en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode.

Deze gedragscode heeft betrekking op de gemeenteraadsleden en zover mogelijk ook op commissieleden. Veel bepalingen zijn voor de gemeenteraadsleden en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteit)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de raad worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijk handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volks vertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. Het gaat om de juiste dingen te doen, ook als niemand kijkt.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden na- gestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur2 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambts- dragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

Artikel 1

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen. De gedragscode is ook zover mogelijk van toepassing op commissieleden.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen ambtseed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende ambtseed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

  • Een lid van een raad neemt niet deel aan de stemming over

  • een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 Gemeentewet).

  • Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: gemeenteraadsleden mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

  • Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de raad (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet).

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de raad (artikel X1 Kieswet).

  • Openbaarmaking nevenfuncties: gemeenteraadsleden maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis en staat op internet (artikel 12 Gemeentewet).

Artikel 2

  • 1. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Toelichting

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Paragraaf 3 Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele raadsleden informatie vragen zal die informatie aan de raad moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de raad. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Toelichting

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Wettelijk kader

Afleggen ambtseed of belofte

De ambtseed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de ambtseed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4.1

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50,-- vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.2

  • 1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 4.3

Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

Toelichting

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50,-- of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard.

Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk.

Artikelen 4.2 en 4.3

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie:

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden: De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie daaruit) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan.

Toelichting

Artikel 5.1

Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volks vertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 5.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In geval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 6.2

Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over:

  • a.

    de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

  • b.

    de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

Toelichting

Artikel 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 6.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten. Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de raad als met het bestuur.

Stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers Gemeente Bronckhorst

Algemeen

  • 1.

    Onder politieke ambtsdragers wordt verstaan: de burgemeester, de leden van het college, de raadsleden en de commissieleden.

  • 2.

    Onder onderzoekers wordt verstaan; onderzoekers die geen betrokkenheid hebben bij de gemeente Bronckhorst.

  • 3.

    In gevallen waarin dit stappenplan niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in het presidium (de fractievoorzitters van de raad).

  • 4.

    Het stappenplan is openbaar.

  • 5.

    Uitgangspunt bij het gebruik van dit stappenplan zijn de door de raad bij besluit van vastgestelde ‘Gedragscode Integriteit gemeenteraadsleden Gemeente Bronckhorst 2017 ’en ‘Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Gemeente Bronckhorst 2017’.

Melding

  • 1.

    Meldingen van vermeende integriteitsschendingen worden gedaan bij de burgemeester, die deze in behandeling neemt.

  • 2.

    Meldingen over de burgemeester worden via de griffier gedaan bij het presidium. Het presidium wijst een van de leden van de gemeenteraad aan die in de plaats treedt van de burgemeester bij het zetten van de stappen volgens het stappenplan.

  • 3.

    De burgemeester kan zelfstandig zonder melding besluiten een vermeende integriteitsschending in behandeling te nemen.

  • 4.

    Op basis van de ontvangen melding beoordeelt de burgemeester de melding en kan besluiten:

    • a.

      De melding niet te behandelen of door te verwijzen

    • b.

      Vooronderzoek te doen

    • c.

      Feitenonderzoek door externe onderzoekers te laten doen

    • d.

      Aangifte te doen.

Melding niet behandelen

  • 1.

    Op basis van de ontvangen melding concludeert de burgemeester dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat.

  • 2.

    De burgemeester kan de melding doorverwijzen.

  • 3.

    Als de burgemeester concludeert dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat, doet hij melding van zijn conclusie aan degene die de melding heeft gedaan.

  • 4.

    De melder kan via de griffier, gemotiveerd, het presidium verzoeken te besluiten dat wel een vooronderzoek noodzakelijk is.

Vooronderzoek

  • 1.

    Op basis van de ontvangen melding kan de burgemeester een vooronderzoek doen.

  • 2.

    Het vooronderzoek kan bestaan uit een gesprek met de melder en of de politieke ambtsdrager. De burgemeester beslist wie er bij deze gesprekken aanwezig zijn.

  • 3.

    De gesprekken met de betrokkene(n) worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en aan betrokkene(n) ter beschikking gesteld.

  • 5.

    A. Als de burgemeester na het vooronderzoek concludeert dat geen feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen, en doet melding van zijn conclusies aan degene die de melding heeft gedaan en aan de betrokken politieke ambtsdrager.

    B. Als de burgemeester na het vooronderzoek concludeert dat een feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen.

  • 6.

    De burgemeester besluit, gehoord het presidium, tot verder feitenonderzoek.

  • 7.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt door de burgemeester, over het vooronderzoek en van de uitkomst daarvan geïnformeerd.

  • 8.

    De melder wordt door de burgemeester, geïnformeerd over het besluit.

  • 9.

    Bij het aanwijsbaar vermoeden van een opzettelijk valse beschuldiging, onderzoekt de burgemeester de melding.

  • 10.

    De persoon tegen wie opzettelijk valse beschuldigingen zijn gedaan, kan daarvan aangifte doen bij de politie.

Feitenonderzoek

  • 1.

    De burgemeester, gehoord het presidium, geeft opdracht aan de onderzoekers voor een feitenonderzoek. De opdracht is zo geformuleerd dat het, niet meer en niet minder, de onderzoekers in staat moet stellen een oordeel te vormen over het vermoeden van integriteitsschending.

    Hierin wordt opgenomen:

    • een duidelijk omschreven doelstelling;

    • de onderzoeksvragen;

    • de vermoedelijke duur van het onderzoek;

    • toont het onderzoek aan dat meer tijd nodig is dan vooraf geschat, dan wordt de burgemeester daarvan op de hoogte gebracht;

    • de onderzoekers maken de met het onderzoek gemoeide kosten inzichtelijk.

  • 2.

    De onderzoekers geven schriftelijk aan dat zij de opdracht aanvaarden.

  • 3.

    Aan de onderzoekers wordt ambtelijk ondersteuning aangeboden.

  • 4.

    De burgemeester stelt het verslag van het vooronderzoek en daarop betrekking hebbende stukken aan de onderzoekers beschikbaar.

Kennisgeving aan betrokkene

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het besluit tot het instellen van het feitenonderzoek schriftelijk geïnformeerd;

  • 2.

    In de mededeling is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden, die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van deintegriteitsbreuk, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

Aangifte

  • 1.

    Bij een vermoeden van een misdrijf doet de burgemeester aangifte bij de politie.

  • 2.

    Daarbij wordt alle informatie aan de politie overgedragen.

Behandeling onderzoeksrapport

  • 1.

    Het onderzoeksrapport wordt aan de burgemeester gestuurd.

  • 2.

    De burgemeester biedt het onderzoeksrapport aan het presidium en aan de betrokken ambtsdrager aan.

  • 3.

    Wanneer de politieke ambtsdrager wethouder is, informeert de burgemeester ook het college over het onderzoeksrapport.

  • 4.

    Het presidium oordeelt of het onderzoeksrapport in een raadsvergadering wordt behandeld.

Besluitvorming

  • 1.

    De raad gehoord de burgemeester en het presidium, beslist op grond van artikel 25 GemW jo artikel 10 Wob of het onderzoeksrapport in een openbare of besloten vergadering wordt behandeld.

  • 2.

    Eveneens wordt besloten of het onderzoeksrapport en de stukken waarvan gebruik gemaakt is, openbaar zijn of onder geheimhouding vallen.

  • 3.

    De raad besluit over de gevolgen die het onderzoeksrapport zou moeten hebben voor de politieke ambtsdrager.

Communicatie

De burgemeester coördineert, in overleg met het presidium, de wijze waarop intern en extern de communicatie verloopt over het onderzoek naar de integriteit van de politieke ambtsdrager.

Geheimhouding

Van allen, betrokken bij een onderzoek naar integriteit wordt geheimhouding verwacht, vanaf

het moment dat de kwestie gemeld is, tot het moment van openbaarmaking van het

onderzoeksrapport. Voor het presidium geldt een wettelijke geheimhouding.

Toelichting stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers

Algemeen

Een ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen integriteit. Aanvullend hierop heeft de wetgever in artikel 170 lid 3 van de Gemeentewet opgenomen dat de burgemeester een goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden bevordert.

Voor de wetgever was deze bepaling niet voldoende als het gaat om bestuurlijke integriteitskwesties. Daarom is artikel 170 lid 2 expliciet opgenomen dat de burgemeester de integriteit bevordert.

Als u een vermoeden heeft, dat een collega bestuurder zich schuldig maakt aan een integriteitsschending, dan kunt u afwegen of u zelf contact opneemt met deze persoon. Erzou immers wellicht sprake kunnen zijn van een misverstand of onwetendheid. Wanneer u er voor kiest om het gesprek met de collega bestuurder niet aan te gaan, dan kunt u via dit stappenplan een melding doen.

In gevallen waarbij het gedrag van een raadslid, een commissielid of een collegelid door een melding aan de orde komt, volgt eerst een gesprek met de burgemeester. Soms kan het zijn dat de melding een klacht (of iets anders) is zodat de burgemeester de melder kan doorverwijzen.

Wanneer de burgemeester denkt dat het voldoende aannemelijk is dat er twijfels zijn over de integriteit van de politieke ambtsdrager en dat dit het aanzien van het openbaar bestuur schaadt, dan doet de burgemeester een vooronderzoek. Constateert hij op basis daarvan dat er voldoende grond is voor het vermoeden van de integriteitsschending dan volgt een feitenonderzoek door externe onderzoekers.

Uiteraard wordt de kring van betrokkenen zo klein mogelijk gehouden. De melding wordt in deze fase vertrouwelijk in het presidium besproken.

Uitgangspunt is transparantie.

Daarnaast dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden waarbij het belang van het aanzien van het openbaar bestuur en de belangen van de betrokkene in acht genomen worden.

Melding

De burgemeester neemt kennis van een melding van een vermeende integriteitsschending door eigen waarneming of door berichtgeving van binnen of buiten de organisatie.

In dat geval zal hij beslissen of de informatie aanleiding is om:

  • -

    de melding niet te behandelen;

  • -

    een vooronderzoek te (laten) verrichten;

  • -

    een feitenonderzoek te (laten) verrichten;

  • -

    aangifte te doen.

Heeft een melding betrekking op de burgemeester dan treedt een raadslid op die door het presidium daartoe is aangewezen.

Melding niet behandelen

De burgemeester kan op basis van de ontvangen melding concluderen dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat. Hij kan dan de melder dan doorverwijzen. Van deze melding wordt geen rapport opgemaakt en ook het presidium niet geïnformeerd.

Vooronderzoek

De melding is voor de burgemeester aanleiding om een vooronderzoek in te stellen. Doel is om te onderzoeken of de melding van dien aard is, dat het een feitenonderzoek rechtvaardigt of dat daarvoor aanleiding toe is.

Van het vooronderzoek stelt de burgemeester een rapport van bevindingen op. Blijkt uit het vooronderzoek voldoende dat geen feitenonderzoek nodig is, dan informeert de burgemeester de melder en de betrokken politieke ambtsdrager.

De melder is in de gelegenheid om gemotiveerd bij het presidium alsnog te vragen om integriteitsonderzoek. Hierin is opgenomen dat het een gemotiveerd verzoek moet zijn, waaruit dan zou moeten blijken dat het onjuist is van de burgemeester om geen verder onderzoek in te stellen.

Indien het vooronderzoek van de burgemeester voldoende aanleiding geeft, zal de burgemeester in overleg met het presidium voorstellen, om aansluitend op het vooronderzoek, een feitenonderzoek in te stellen. Ook kam de burgemeester op basis van het vooronderzoek besluiten om aangifte te doen.

Feitenonderzoek

Naar aanleiding van het vermoeden van integriteitsschending kan de burgemeester oordelen dat een feitenonderzoek noodzakelijk is. Dat feitenonderzoek wordt door onderzoekers uitgevoerd.

Onderzoekers

Om volledige objectiviteit bij het onderzoek naar integriteitskwesties te garanderen zijn externe onderzoekers nodig. Extern geeft aan dat de leden van die commissie geen binding met de gemeente hebben. Gekozen is voor een commissie, zodat verklaringen tijdens het horen gedaan worden in aanwezigheid van meer dan één onderzoeker.

Een nauwkeurige formulering van de onderzoeksopdracht en aanvaarding van die opdracht is een voorwaarde. Daarmee wordt voorkomen dat het eindresultaat van het onderzoek geen antwoord geeft op de vraag naar integriteitsschending.

In de opdrachtverstrekking dient aandacht te worden besteed aan de lengte en intensiteit van het onderzoek. Gedurende het proces is er enkel contact over het tijdspad van het onderzoek.

De opdracht of de reikwijdte, kan na overleg op initiatief van het extern onderzoekers worden uitgebreid. Dit voor zover de onderzoekers constateren dat dit naar aanleiding van hen bevindingen noodzakelijk is voor een goed totaal beeld. Een eventuele uitbreiding van het onderzoek wordt schriftelijk vastgelegd.

De onderzoekers onthouden zich van het geven van consequenties voor de betrokken politieke ambtsdrager, als gevolg van het onderzoeksrapport. Het is de taak van de onderzoekers om alleen het feitencomplex objectief vast te stellen na hoor en wederhoor. De schriftelijke reactie van wederhoor op de feiten zal integraal aan het rapport van de onderzoekers worden toegevoegd.

De gevolgen voor het functioneren van de bestuurlijk ambtsdrager is aan de politiek voor behouden.

Kennisgeving aan betrokkene

Wanneer het onderzoeksbelang dit vraagt, kan de mededeling worden opgeschort. Dit met het oog op mogelijke vernietiging van bewijsstukken.

Aangifte

Bij een vermoeden van een misdrijf vindt aangifte bij politie plaats. De onderzoekers overleggen met de burgemeester die, gehoord het presidium, de op dat moment beschikbare gegevens aan de politie overdraagt. De onderzoekers staken dan hun werkzaamheden. Als de aangifte niet wordt opgepakt, is het mogelijk het onderzoek weer op te pakken.

Behandeling onderzoeksrapport

Het onderzoek eindigt met het aanbieden van het onderzoeksrapport aan de burgemeester. De burgemeester biedt het onderzoeksrapport gelijktijdig aan aan het presidium en aan betrokkene. Dit rapport behoort alle informatie te bevatten die nodig is om het oordeel te kunnen geven over het vermoeden van integriteitsschending.

Ook als het rapport stelt dat geen sprake blijkt te zijn geweest van integriteitsschending, kunnen er aanbevelingen tot verbeteringen/wijziging van procedures in staan.

Het presidium bepaalt vervolgens hoe omgegaan wordt met de verdere bespreking van het onderzoeksrapport. Hierbij zal de afweging tussen het belang van het aanzien van het openbaar bestuur enerzijds en het belang van betrokkene anderzijds continu gemaakt worden. Uitgangspunt is bescherming tegen onterechte aantasting van het imago van de ambtsdrager en transparantie bij schending van de integriteit.

Het presidium kan besluiten bij geen constatering van integriteitsschending het rapport geheim te houden en niet verder te zenden. Bij constatering van een integriteitsschending kan het presidium besluiten tot een raadsbehandeling, al dan niet openbaar.

Communicatie

Dit stappenplan benoemt verschillende momenten, waarbij communicatie plaatsvindt tussen de burgemeester, onderzoekers en de betrokken politiek ambtsdrager.

De coördinatie is bij de burgemeester neergelegd omdat hij bij het hele proces betrokken is.

Communicatie naar buiten vraagt om een zorgvuldige afweging. De afweging die gemaakt moet worden is het vinden van de balans tussen de verschillende belangen. Voorkomen moet worden dat krampachtig wordt omgegaan met het verstrekken van informatie, net als het voorbarig naar buiten brengen van informatie.

Geheimhouding

Het onderzoek vindt zorgvuldig en onder geheimhouding plaats. Om dit mogelijk te maken, dienen de burgemeester, het presidium en de onderzoekerscommissie hun werk te doen zonder dat informatie hierover in de openbaarheid komt.

Formulier Registratie integriteitsschendingen

Let op: in het geval van meerdere betrokkenen dient elke betrokkene het formulier in te vullen.

  • A)

    Administratieve informatie

  • 1.

    Wat is de datum van de melding? …

  • 2.

    Wat is de datum van afronding? …

  • 3.

    Zijn er meerdere betrokkenen?

  • Ja, aantal…..

  • Nee

  • B)

    Informatie over de melding

  • 4.

    Is de melding afkomstig uit de eigen organisatie?

  • Ja: interne melding

  • Nee: externe melding

  • C)

    Informatie over de betrokkene (de - vermoedelijke - pleger van de schending)

  • 5.

    Is bekend wie de – vermoedelijke – pleger van de schending is?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

  • 6.

    Is de betrokkene in dienst van de organisatie?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

  • 7.

    Heeft betrokkene een leidinggevende functie?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

  • 8.

    Is betrokkene bestuurder of volksvertegenwoordiger?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

  • D)

    Type schending en conclusie onderzoek (u kunt meerdere typen -vermoedelijke–schendingen aanvinken)

  • 9a.

    Financiële schendingen

  • Diefstal/verduistering

  • Fraude

  • Overig, namelijk ……………

  • 9b.

    Misbruik positie en belangenverstrengeling

    Nevenactiviteiten, financiële belangen

  • Omkoping (corruptie)

  • Geschenken, uitnodigingen

  • Overig, namelijk …………….

  • 9c.

    Lekken en misbruik van informatie

  • Lekken, misbruik van informatie

  • Verlies/diefstal informatiedragers (usb-sticks e.d.)

  • Overig, namelijk ……………..

  • 9d.

    Misbruik bevoegdheden

  • Opsporingsmethoden, dwangmiddelen

  • Meineed, valsheid in geschrifte

  • Afgifte vergunningen, identiteitsbewijzen

  • Overig, namelijk ………………

  • 9e.

    Misbruik geweldsbevoegdheid

  • Fysiek geweld

  • Vuurwapengebruik

  • Overig, namelijk ……………….

  • 9f.

    Ongewenste omgangsvormen

  • Interne benadeelde (organisatie)

    (met specificatie naar benadeelde)

  • Externe benadeelde (burger, bedrijf)

  • 9g.

    Misbruik bedrijfsmiddelen en overschrijding interne regels

  • Misbruik/ongewenst gebruik van e-mail/internet

  • Misbruik van bedrijfsmiddelen (telefoon, auto e.d.)

  • Overig, namelijk …………….

  • 9h.

    Misdraging in privésfeer

  • Namelijk …………

  • 9i.

    Misstanden volgens de klokkenluiderregeling

  • Schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels

  • Gevaar voor gezondheid, veiligheid of milieu

  • Onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst

  • 10.

    Conclusie onderzoek per type schending

  • Geen onderzoek

  • Conclusie onbekend

  • E)

    Bestuurlijke en ambtelijke afdoening

  • 11.

    Is er onderzoek gedaan?

  • Ja, volledig feitenonderzoek

  • Ja, alleen vooronderzoek

  • Nee, geen onderzoek, omdat ………

  • Onbekend

  • 12.

    Welke afdoening heeft er plaatsgevonden?

  • Geen

  • Onbekend

Disciplinair:

  • Strafontslag onvoorwaardelijk

  • Strafontslag voorwaardelijk

  • Schriftelijke berisping onvoorwaardelijk

  • Overige disciplinaire afdoening

Overige afdoeningen:

  • Overig ontslag (ongeschiktheidsontslag, zelf ontslag)

  • Ambtelijke afdoening (waarschuwingsbrief, coaching e.d.

  • F)

    Strafrechtelijk traject

  • 13.

    Is de politie, of Rijksrecherche ingeschakeld?

  • Ja, er is aangifte gedaan

  • Ja, er is alleen een melding gedaan

  • Nee, er is geen aangifte of melding gedaan

  • Onbekend

  • 14.

    Strafrechtelijke afdoening (indien van toepassing)

  • Niet bekend

  • Seponering door OM

  • Transactie / boete

  • Veroordeling

  • Overige, namelijk …………….

Toelichting Formulier Registratie integriteitsschendingen

Binnen de gemeente kunnen situaties voorkomen waarin sprake is van een (vermoedelijke) integriteitsschending. Het is belangrijk om vermoedens van schendingen, de aard van het daaropvolgend onderzoek en de afdoening, op dezelfde wijze te registreren. Hierdoor wordt inzicht verkregen in de aard en de omvang van integriteitsschendingen en zijn gerichte maatregelen te nemen om schendingen in de toekomst te voorkomen. Het bij dit stappenplan opgenomen formulier biedt ondersteuning. Het is bruikbaar voor zowel de bestuurders, de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren.

Betrouwbare gegevens

Het formulier beoogt dat de transparantie rondom integriteitsschendingen bij de overheid wordt verhoogd. Overheidsorganisaties kunnen zo vergelijkbare en betrouwbare cijfers presenteren over de aard, omvang en afhandeling van meldingen van (vermoedelijke) integriteitsschendingen. Met een uniforme manier van registreren wordt ervoor gezorgd dat de aard en omvang van integriteitsschendingen bij de overheid zich baseren op feiten in plaats van percepties. Deze objectieve gegevens dragen bij aan het nemen van maatregelen om integriteitsschendingen te voorkomen.

Verantwoording afleggen

Een van de onderdelen van goed integriteitsbeleid is het verantwoording afleggen over integriteit en integriteitsbeleid. Een mogelijkheid is om de raad eenmaal per jaar (in het eerste kwartaal) schriftelijk te informeren over het gevoerde integriteitsbeleid en over de naleving van de gedragscode. Dit zodat dat het bevoegd gezag zicht heeft op de afhandeling van de (vermoedens van) integriteitsschendingen binnen de organisatie.

Definities en uitgangspunten

Het registratieformulier kent een aantal algemene uitgangspunten die hieronder kort zijn weergegeven.

  • a.

    Beleidsrelevante informatie

Het formulier richt zich op een beperkt aantal beleidsmatig relevante gegevens die elke organisatie moet registreren. Zo wordt informatie over de melder van een (vermoedelijke) schending, de betrokkene, de (vermoedelijke) schending, het onderzoek en de afdoening in onderling samenhang vastgelegd. Bij de afdoening gaat het niet alleen over het bestuurlijke traject, maar ook over het doen van aangifte bij het OM. Het formulier betreft alleen gegevens die relevant zijn voor analyse. Het betreft dus geen bedrijfsmatige informatie en het heeft ook geen betrekking op het opbouwen van een volledig dossier met alle gegevens uit het onderzoek.

  • b.

    Bestuurlijk/disciplinair traject

Het formulier gaat uit van het bestuurlijke/disciplinaire traject met mogelijke bestuurlijke afdoening. Daarom is het traject gericht op de betrokkene. Het strafrechtelijke traject heeft een eigen procesgang van aangifte tot OM-beslissing.

  • c.

    Melder, betrokkene en casus

De melder is de persoon of functionaris (van binnen of buiten de organisatie) die een signaal over een (vermoedelijke) integriteitsschending geeft. De melder geeft het signaal aan de relevante verantwoordelijke voor de afhandeling van dat vermoeden. Onder betrokkene wordt verstaan de (vermoedelijke) pleger van de (vermoedelijke) schending. De casus betreft de gegevens in het registratieformulier zoals die per betrokkene zijn vastgelegd.

Integriteitsschendingen breed registreren

Over de definitie en de reikwijdte van het begrip integriteit kan lang worden gesproken. Het formulier hanteert geen abstracte definitie, maar geeft een overzicht van typen schendingen. Deze zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en de gedragscodes van de gemeente. Meegewogen is welk type schendingen vaker voorkomt en welk type maatschappelijke onrust oproept.

Maar het gaat niet alleen om ernstige schendingen. Ernstige integriteitsschendingen staan namelijk vaak niet op zichzelf. Zij kunnen bijvoorbeeld gepaard gaan met andere integriteitsschendingen, of de pleger heeft al eerder kleinere type schendingen gepleegd. Het is daarom vanuit preventief oogpunt belangrijk dat ook minder ernstige incidenten worden gesignaleerd en opgepakt.

Verder is preventie vooral effectief als zij zich kan richten op specifieke typen schendingen. Het formulier bevat daarom gedetailleerde informatie over de aard van de schending.

Afhandeling vermoedens

Het vertrouwen van de burger in de integriteit van de overheid wordt mede beïnvloed door een correcte afhandeling van signalen van (vermoedelijke) schendingen. Daarom is het belangrijk dat ook vermoedelijke schendingen worden geregistreerd. Zelfs als dit tot de conclusie leidt dat er geen sprake is gebleken van een schending. Het ontzenuwen van geruchten en het vrijspreken van betrokkene is tenslotte ook een functie van een intern onderzoek. Het bevoegd gezag kan vervolgens aangeven hoe vaak een signaal resulteerde in een onderzoek, en vervolgens hoe vaak een onderzoek leidde tot een vastgestelde schending met een afdoening.

Registreren van adviezen?

Vertrouwenspersonen ontvangen niet alleen meldingen, maar geven ook advies bij persoonlijke integriteitvraagstukken. Daarnaast kan een vertrouwenspersoon meldingen krijgen die geen (directe) relatie hebben met de integriteit van de organisatie. Dergelijke adviezen en meldingen maken geen onderdeel uit van het formulier. Deze kunnen natuurlijk desgewenst wel worden geregistreerd voor de interne verantwoording.

Eén betrokkene per registratieformulier

Bij de rapportage over de geregistreerde casussen moeten de belangrijkste gegevens direct te herleiden zijn tot het aantal betrokkenen.

De volgende mogelijkheden zijn hierbij vooral relevant:

  • a.

    Een signaal, meerdere personen betrokken

Een signaal kan betrekking hebben op meerdere betrokkenen. Daarbij kunnen het onderzoek, afdoening en/of sanctie al snel uit elkaar lopen. Per betrokkene moet dan ook een apart registratieformulier worden ingevuld. Dat neemt niet weg dat er wel sprake kan zijn van een gezamenlijk onderzoek dossier.

  • b.

    Meerdere signalen

Over een incident, of over een betrokkenen, kunnen meerdere melders signalen doorgeven. Voor het formulier is alleen de eerste melder relevant. Maar voor de opbouw van een (onderzoeks)dossier is dit wel relevante informatie.

  • c.

    Een betrokkene, meerdere soorten schendingen

Een betrokkene kan meerdere soorten schendingen plegen. Bijvoorbeeld fraude en een ongewenste nevenfunctie. In de registratie kan dit in dezelfde casus worden geregistreerd. Bij de uiteindelijke afdoening worden, indien van toepassing, de conclusie over elk van deze schendingen meegewogen.

  • d.

    Vaker de fout in

Sommige betrokkenen gaan meer dan eens de fout in. Er moet dan opnieuw een registratieformulier worden ingevuld. Het eerdere signaal heeft tenslotte al geleid tot een bepaalde afdoening en is daarmee afgerond.

Wet bescherming persoonsgegevens

De registratie van integriteitsschendingen moet voldoen aan relevante wet- en regelgeving. Omdat de registratie gevoelige gegevens kan bevatten, moet het goed worden beveiligd zodat ongeautoriseerde derden geen toegang kunnen krijgen. Zelfs als de informatie zich beperkt tot managementinformatie en deze niet is te herleiden tot personen.

Verantwoordelijkheid overheidsorganisaties

De normen van de gemeente zijn helder vastgelegd in de ‘Gedragscode Integriteit gemeenteraadsleden Gemeente Bronckhorst’ en de ‘Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Gemeente Bronckhorst”. Deze sluiten aan bij de landelijke modelcodes. Het formulier is daar op ingericht. Het biedt ook ruimte voor maatwerk.

Dit stappenplan is vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Bronckhorst d.d.25 april 2019.

Het maakt onderdeel uit de gedragscodes voor volksvertegenwoordigers en bestuurders in de Gemeente Bronckhorst.