Verordening Speelautomatenhal Asten 2019

Geldend van 17-08-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening Speelautomatenhal Asten 2019

De raad van de gemeente Asten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 mei 2019;

gehoord het advies van de Commissie Algemene Zaken en Control van 13 juni 2019;

gelet op titel V a van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit artikel 149 en artikel 154 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening Speelautomatenhal gemeente Asten 2019 en de bijbehorende Toelichting.

In te trekken de Verordening Speelautomatenhallen 2003.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid onder b, van de wet;

  • 2.

    spelersplaats: het aantal plaatsen beschikbaar om deel te nemen aan een spel op een automaat als bedoeld in deze verordening.

  • 3.

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • 4.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

  • 5.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

  • 6.

    de wet: de Wet op de kansspelen.

  • 7.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • 8.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal, hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting exploiteert;

  • 9.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

Hoofdstuk 2 Speelautomatenhal

Artikel 2. Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen en te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan voor maximaal 2 speelautomatenhallen een vergunning verlenen.

  • 3.

    Een vergunning voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal kan slechts worden verleend voor de duur van vijftien jaar.

  • 4.

    De burgemeester kan de vergunning slechts verlenen voor een speelautomatenhal nadat aan potentiële gegadigden door de burgemeester gedurende een nader bij beleidsregels door hem vast te stellen periode gelegenheid is gegeven een aanvraag om een vergunning in te dienen en daarmee mee te dingen naar de vergunning.

  • 5.

    De burgemeester maakt, voorafgaand aan de in het derde lid bedoelde periode, door vaststelling van beleidsregels bekend op welke wijze en op welk moment de in het vorige lid bedoelde gelegenheid tot mededinging wordt geboden.

  • 6.

    In de te verlenen vergunning wordt bepaald hoeveel kansspelautomaten binnen de speelautomatenhal aanwezig mogen zijn. Het totale aantal kansspelautomaten wordt vastgesteld bij de vergunning..

Artikel 3. Procedure en indieningsvereisten

  • 1.

    Door middel van een bekendmaking in de Staatscourant en de gebruikelijke lokale krant kondigt de burgemeester de mogelijkheid tot het indienen van aanvragen voor een vergunning aan bij het vrijkomen van de (schaarse) vergunning.

  • 2.

    Aanvrager heeft een termijn van zes weken vanaf de dag van bekendmaking om een aanvraag in te dienen.

  • 3.

    Aanvragen die niet voldoen aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van aanvragen, worden door de burgemeester buiten behandeling gesteld conform procedure zoals opgenomen in de algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Aanvragen die na de gestelde termijn van zes weken worden ontvangen worden door de burgemeester buiten behandeling gesteld.

  • 5.

    Bij een onvolledige aanvraag krijgt de aanvrager een redelijke termijn van zes weken om zijn aanvraag aan te vullen.

  • 6.

    Na het verstrijken van de aanvullingstermijn danwel na het onvolledig aanvullen van de aanvraag is het niet meer mogelijk aanvullende gegevens in te dienen.

  • 7.

    De ondernemer dient bij de aanvraag het volgende te overleggen:

  • a.

    De personalia van de aanvrager in natuurlijke persoon, indien aanvrager een rechtspersoon is, de gegevens van alle aandeelhouders –indien dit ook rechtspersonen zijn: alle gegevens tot de natuurlijke persoon- en de beheerder(s), voorzien van een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van koophandel, niet ouder dan 6 maanden;

  • c.

    een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan 3 maanden, van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van de rechtspersoon zelf en ook van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder(s) van de speelautomatenhal;

  • d.

    een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals dat wordt gehanteerd door de Kansspelautoriteit.

  • e.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal de kansspelen en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • f.

    een bewijs waaruit blijkt wat de totale investering is en dat deze met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd.

  • g.

    een plan waarin wordt beschreven welke maatregelen de exploitant neemt ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, het woon- en leefklimaat en de gezondheid waaronder de wijze waarop toegangscontrole plaatsvindt;

  • h.

    een plan waarin wordt beschreven welke maatregelen de aanvrager neemt ter preventie en bestrijding van gokverslaving en de wijze waarop hij de gedrags- en reclamecode voor kansspelen naleeft;

  • i.

    een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de speelautomatenhal past binnen de omgeving met daarin voor zover er strijdigheid is met het bestemmingsplan het verzoek om een principe akkoord van het college dat zij voornemens is medewerking te verlenen aan de ruimtelijke procedure, nodig om de met het bestemmingsplan strijdige exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal op te heffen. Dit principe akkoord dient vóór de einddatum voor het indienen van de stukken ten behoeve van de deelname aan de vergelijkende toets te zijn verkregen;

  • j.

    Een motivering waaruit de meerwaarde c.q. toegevoegde waarde van de speelautomatenhal voor de gemeente Asten blijkt;

  • k.

    een bewijs van lidmaatschap van de ondernemer bij VAN Kansspelen Brancheorganisatie, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal het lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie te zullen verkrijgen of een schriftelijke en gemotiveerde verklaring die aantoont dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die verbonden zijn aan het VAN-lidmaatschap. In deze gelijkwaardigheidsverklaring moet in ieder geval gemotiveerd zijn uiteen gezet of de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen die de VAN ondernemerscode hieraan stelt (vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van 26 maart 2014);

  • l.

    een afschrift van het Certificaat Amusementscentra van de DEKRA, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een Certificaat Amusementscentra van de DEKRA te zullen verkrijgen of een schriftelijk gemotiveerde verklaring waaruit blijkt dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die de DEKRA hieraan stelt;

  • m.

    het bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (Het GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra) van de in de vergunning benoemde beheerders;

  • n.

    mits aanwezig: een afschrift van alle eventueel eerder verleende vergunningen voor een speelautomatenhal, (exclusief bijlagen) die op naam zijn gesteld van de ondernemer in de afgelopen 10 jaar, of ander document waaruit ervaring van de ondernemer in de speelautomatenhallenbranche blijkt;

  • o.

    een afschrift van de exploitatievergunning verkregen op grond van de Wet op de Kansspelen dient te worden toegevoegd;

  • 8.

    De burgemeester kan nog nadere eisen stellen aan de in te dienen bescheiden dan wel aanvullende gegevens (niet eerder genoemd) in het kader van de inrichting van de speelautomatenhal, openbare orde en veiligheid en de preventie van gokverslaving.

Artikel 4. Beslistermijn

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan of bevoegd gezag beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het bevoegde bestuursorgaan of bevoegd gezag kan de termijn voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

  • 3.

    Het gestelde in het eerste en tweede lid geldt niet voor zover elders in deze verordening anders is bepaald.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

  • 5.

    Wanneer bij een van de aanvragen aanvullende gegevens noodzakelijk zijn wordt de termijn in afwijking met lid 2 opgeschort tot ten hoogste 18 weken.

Artikel 5. Vergunning

  • 1.

    De vergunning is locatie – en (rechts)persoonsgebonden en niet overdraagbaar en kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer.

  • 2.

    Een aandelentransactie, indien de vergunning is verleend aan een rechtspersoon, wordt in deze verordening gelijk gesteld met een wijziging van de ondernemer door indirecte overdracht van de vergunning, ten gevolge waarvan de vergunning komt te vervallen.

  • 3.

    In de vergunning wordt tevens de naam van de beheerder(s) vermeld.

  • 4.

    Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

  • a.

    de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

  • b.

    het toezicht in de speelautomatenhal;

  • c.

    het aantal speelautomaten en spelersplaatsen in de speelautomatenhal dat mag worden opgesteld of aanwezig mag zijn.

  • d.

    Het type speelautomaten dat mag worden opgesteld, wordt vastgelegd in de vergunning;

  • e.

    de exploitatie van de hal;

  • f.

    de inrichting van de hal;

  • g.

    het nemen van maatregelen door de vergunninghouder om gokverslaving bij kansspelers tegen te gaan en/of te beperken.

  • h.

    de legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting, het is de vergunninghouder verboden personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, of waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

  • 5.

    De vergunningaanvraag wordt in elk geval beoordeeld op:

  • a.

    openbare orde motieven;

  • b.

    infrastructuur;

  • c.

    vloeroppervlakte van de speelautomatenhal;

  • d.

    beleid op voorkomen van verslaving door de aanvrager en exploitant.

  • 6.

    De vergunninghouder verkrijgt binnen een termijn van maximaal 1 jaar na ingebruikname van de speelautomatenhal het DeKRA-certificaat inzake amusementscentra.

Artikel 6. Weigeringsgronden/ - ontheffing

  • 1. Een vergunning of ontheffing kan door de burgemeester worden geweigerd in het belang van:

  • a. de openbare orde;

  • b. de openbare veiligheid;

  • c. de volksgezondheid;

  • d. de bescherming van het milieu.

  • 2.

    De vergunning wordt in elk geval geweigerd indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet op de kansspelen;

    • b.

      het maximaal aantal van 2 vergunningen voor een speelautomatenhal is verleend;

    • c.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • d.

      de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • e.

      de ondernemer of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt;

    • f.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • g.

      ten aanzien van de ondernemer als natuurlijk persoon of de rechtspersoon faillissement is aangevraagd of een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord aanhangig is gemaakt.

    • h.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • i.

      de aanvrager de bij of krachtens titel VA van de wet gestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaand aan het moment van aanvraag van de vergunning.

    • j.

      de ondernemer onvoldoende heeft aangetoond te kunnen en zullen bijdragen aan preventie en bestrijding van gokverslaving.

    • k.

      ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om:

  • 1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benuttigen, of

    2. strafbare feiten te plegen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder d.

Artikel 7. Wijziging beheerder en vervallen van de vergunning

  • 1.

    Indien een in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de personalia en een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de beheerder, een aanvraag tot wijziging van de vergunning aan te vragen binnen één maand nadat de beheerder zijn hoedanigheid heeft verloren.

  • 2.

    De bestaande vergunning vervalt zodra de op de vergunning vermelde ondernemer of exploitant de exploitatie feitelijk heeft beëindigd.

Artikel 8. Intrekkingsgronden

1. De burgemeester trekt de exploitatievergunning in indien:

  • a.

    niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens deze verordening zijn bepaald;

  • b.

    de ondernemer of de beheerder, tenzij deze laatste uit zijn dienstbetrekking met onmiddellijke ingang door de ondernemer wordt ontslagen, in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt, onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken;

  • c.

    ten aanzien van de ondernemer als natuurlijk persoon of de rechtspersoon faillissement is aangevraagd of een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord aanhangig is gemaakt.

  • d.

    door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

  • e.

    de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het bestemmingsplan waarbij het voldoende aannemelijk is dat die strijdigheid niet zal worden opgeheven.

  • f.

    de gegronde vrees bestaat dat het van kracht blijven van de exploitatievergunning een gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid in of in de nabijheid van de speelautomatenhal.

  • g.

    ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede wordt gebruikt om:

    1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benuttigen, of

    2. in het geval en onder de voorwaarden, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • h.

    op verzoek van de exploitant.

2. De burgemeester kan de vergunning intrekken:

  • a.

    indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • c.

    indien voor de exploitatie van een speelautomatenhalen tevens een andere vergunning is vereist en deze vergunning is ingetrokken.

  • d.

    Indien de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

  • e.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • 3.

    Voor het wijzigen en intrekken van de ten behoeve van de speelautomatenhal verleende omgevingsvergunning is paragraaf 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 9. Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 10. Toezicht

  • 1.

    De opsporing van de in artikel 9 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 41 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2.

    Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

    • a.

      voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 11. Overgangsrecht

Een exploitatievergunning die vóór de inwerkingtreding van deze verordening wordt aangevraagd, dient te worden beoordeeld op basis van de artikelen zoals opgenomen in de Verordening Speelautomatenhallen 2003 en kan voor de duur van maximaal een jaar verleend worden waarbij deze vergunning nog maximaal eenmaal kan worden verlengd met een jaar, zodat een overgangstermijn ontstaat van in totaal, en maximaal twee jaar.

Artikel 12. Citeerwijze

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening speelautomatenhal Asten 2019.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening speelautomatenhallen 2003 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten

van 25 juni 2019.

De raad voornoemd,

griffier,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans

voorzitter,

mr. H.G. Vos

Toelichting

Artikel 1 . De begripsbepalingen in dit artikel verwijzen, waar mogelijk, naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen. Deze verwijzing heeft als voordeel dat wanneer in deze wet een wijziging wordt aangebracht dit direct doorwerkt in deze verordening zodat deze niet opnieuw hoeft te worden vastgesteld.

Artikel 2 . Op grond van de Wet op de kansspelen kan de burgemeester slechts een vergunning voor de vestiging of exploitatie van een speelautomatenhal verlenen indien dit in een verordening is opgenomen. Dit impliceert tevens de bevoegdheid van de burgemeester om het aantal te vergeven vergunningen te beperken tot een bepaald maximum. Het motief dat ten grondslag ligt aan het vergunningsvereiste is om de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Met de opname van het tweede lid is een beleidsmatig plafond gecreëerd. Dit plafond is met deze conceptverordening niet verder uitgebreid dan in de voorgaande verordening.

Exploitatievergunning en zijn aan te merken als schaarse vergunningen. Zij kunnen om die reden niet voor onbepaalde tijd worden verleend. In lid 3 is dan ook gekozen voor een vergunningstermijn van vijftien jaar .

Juridisch aanvullend:

In 2010 is de Dienstenrichtlijn in Nederland ingevoerd. Deze Europese richtlijn is in Nederland omgezet in de Dienstenwet. Een van de verplichtingen die uit de richtlijn voortvloeit is dat vergunningenstelsels (die vallen onder de reikwijdte) aan de voorwaarden van de Dienstenrichtlijn moeten voldoen.

Waarom 1?

Het maximum aantal vergunningen dat kan worden afgegeven voor de exploitatie van een speelautomatenhal in Asten is thans 1. Dat het aantal vergunningen is gemaximeerd op 1 is toegestaan. Deze beperking kan worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang. Gelezen de doelstellingen van de Wet kan een beleidsmatig plafond in deze worden gerechtvaardigd om consumentenbescherming te waarborgen en om criminaliteit en gokverslaving te bestrijden. Ook uit jurisprudentie blijkt dat een dergelijk beleidsmatig plafond bij vergunningen voor de exploitatie van speelautomatenhallen gerechtvaardigd is.

Met de aanwezigheid van één speelautomatenhal wordt bovendien de behoefte gedekt van ca. 50.000 inwoners. Dat mag worden afgeleid uit een onderzoeksrapport dat namens het College van toezicht op de kansspelen (Regioplan, publicatienr.1801) is opgesteld. Dit afgezet tegen het inwoneraantal van de gemeente Asten: Asten (13.214 inwoners), Heusden (2.421 inwoners) en Ommel (1.079 inwoners), kan één speelautomatenhal in deze gemeente voorzien in de te verwachten behoefte aan een dergelijke voorziening. Beperking tot één speelautomatenhal biedt daarmee ook kansen voor een gezonde bedrijfsvoering van een dergelijke voorziening. Mogelijk zal deze behoefte nog verder dalen nu het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand is aangenomen door de Eerste Kamer, waardoor vanaf medio 2020 ook vergunning kan worden verleend voor online kansspel.

Zowel de huidige vergunninghouder als een van de geïnteresseerden in de exploitatievergunning, pleiten voor twee vergunningen in plaats van één. Argument dat beiden gaven was dat zij beiden een bovenregionale functie vervullen en derhalve publiek vanuit de gehele regio aantrekken. Daarnaast geven beide aan een ander publiek te trekken en geen concurrentie in elkaar zien. Dit is nie t nader uitgewerkt of onderbouwd met cijfers.

Geconstateerd is, mede gezien de omvang van de gemeente Asten en het voorkomen van gokverslaving bij haar eigen burgers en het voorkomen van criminaliteit, dat er op dit moment geen aanleiding is om het beleidsmatig plafond voor de gemeente Asten te wijzigen.

Omdat maar een beperkt aantal vergunningen (één ) verleend kan worden voor de exploitatie van een speelautomatenhal, terwijl er meer aanvragers kunnen zijn, spreken we van een schaarse vergunning. In artikel 12 lid 2 van de Dienstenrichtlijn en artikel 33 lid 4b en 5 van de Dienstenwet is opgenomen dat schaarse vergunningen een beperkte geldigheidsduur moeten hebben. Een vergunninghouder met een vergunning voor onbepaalde tijd zou namelijk onevenredig bevoordeeld worden omdat het voor nieuwkomers dan nagenoeg onmogelijk is om nog toe te treden tot de markt.

Handhaving van de vergunning voor bepaalde tijd is gelet op de regelgeving en jurisprudentie derhalve evident.

Uit onderzoek (jurisprudentie en vergelijking met andere gemeenten en adviezen branchevereniging) is gebleken dat een periode van vijftien jaar als een redelijke termijn kan worden beschouwd. Een exploitant heeft dan voldoende tijd en mogelijkheid om de investering bij de exploitatie van de speelautomatenhal terug te verdienen. Daarnaast vindt de termijn aansluiting bij de vergunningstermijnen van casinovergunningen (Holland Casino), waarbij werd beargumenteerd dat in verband met de aanzienlijke kosten die de vestiging met zich zouden brengen, deze termijn noodzakelijk is om de gedane investeringen terug te verdienen.

Er is geen mogelijkheid tot verlenging opgenomen omdat dit in strijd is met de beginselen behorende bij schaarse vergunningen. Belangrijk is hierbij om in gedachten te houden de omvang en inhoud van het aantal intrekkingsgronden van artikel 8 van deze Verordening, zodat de burgemeester gedurende de looptijd van de vergunning deze kan(of moet) intrekken.

De huidige vergunning is verleend aan Fair Play en vervalt 31 juli 2019. Het advies luidt om de vergunning voor nog maximaal 2 jaar te verlenen.

Voorgesteld wordt direct na het zomerreces de inschrijving voor de schaarse vergunning voor het exploiteren van de speelautomatenhal op basis van de nieuwe verordening in te zetten. Zo is er voldoende tijd om de vergunningaanvragen benodigd voor het feitelijk kunnen exploiteren van de speelautomatenhal uit te voeren.

Als het aantal beschikbare vergunningen wegens (beleidsmatige) schaarste is beperkt, moet op grond jurisprudentie, waarbij de Afdeling aansluiting heeft gezocht bij artikel 12 van de Dienstenrichtlijn, worden voorzien in een speciale selectie procedure. De gemeente is verplicht een transparante onpartijdige selectieprocedure te bieden voor potentieel nieuwe exploitanten. De gemeente mag zelf bepalen hoe de selectieprocedure wordt ingevuld. Voorgesteld wordt deze procedure in beleidsregels uit te werken. Opgemerkt wordt dat deze procedure, met bijbehorende voorwaarden, vooraf voldoende bekend moet zijn gemaakt. Aanbevolen wordt deze tegelijk (en op gelijke wijze) met deze verordening te openbaren.

Toelichting bij amendement A1 25-06-2019, aangenomen 02-07-2019

In het voorstel wordt –met argumenten- aangegeven dat er geen aanleiding is om het beleidsmatig plafond voor de gemeente Asten te wijzigen. De opvattingen van geïnteresseerde ondernemers geven ons aanleiding om een gelimiteerde verruiming toe te staan door maximaal 2 hallen mogelijk te maken.

Artikel 3 . De indieningsvereisten zoals ze in de Verordening Speelautomatenhallen 2003 zijn geformuleerd zijn niet meer actueel. Om ervoor te zorgen dat bij de beoordeling van de aanvraag van deze schaarse vergunning de j uiste beslissing is genomen is een aantal indieningsvereisten gewijzigd. Kwaliteit die vergunning vrager kan en wil leveren is daarbij van belang, aangezien nu voor 15 jaar een Schaarse vergunning wordt verleend.

Lid 8 is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn dat de mogelijkheid bestaat om bij de aanvraag voor de exploitatievergunning specifieke relevante informatie op te vragen.

Het vergunningstelsel is in het leven geroepen wegens dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en het voorkomen van gokverslaving. Vanuit deze zelfde zorg wordt ook een lidmaatschap van de branchevereniging VAN gevraagd . Dit maakt dat de aanvrager een uitvoerig gedocumenteerde aanvraag in moet dienen . Al de genoemde informatie en de bijbehorende documenten dienen te worden ingediend om tot een complete en ontvankelijke aanvraag te komen. Zo wordt gewaarborgd dat in de aanvraagp rocedure een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt. Daarnaast weet de (potentiële) aanvrager op grond van dit artikel, en de te stellen beleidsregels waaraan de burgemeester alle aanvragen toetst, hetgeen de transparantie bevordert. Het is wenselijk dat de mogelijkheid bestaat, om bij nieuwe inzichten, door middel van het opste l len van nadere regels, nog andere relevante informatie op te kunnen vragen (lid 8 ) , dit is nieuw . De voorwaarde tot indiening van een document waaruit blijkt dat ondernemer gerechtigd is over de ruimte te beschikken , is komen te vervallen omdat dit niet langer verenigbaar is met de jurisprudentie ;

Artikel 4 . Indien in de Verordening geen beslistermijn staat voor de vergunning verlening voor de exploitatie van een speelautomatenhal betekent dit dat de termijn van 8 weken, uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Echter het betreft hier een schaarse vergunning waarbij ook een selectie procedure mogelijk doorlopen moet worden. Om alle belangen goed af te wegen is er voor gekozen om de beslistermijn, net als bij veel andere gemeenten, te wijzigen naar 12 weken. Daarnaast is besloten om de verdag ings termijn aan te passen naar 12 weken. Uiteraard wordt de positieve fictieve beschikki ng niet van toepassing verklaard in verband met de onwenselijkheid daarvan.

Artikel 5 . De exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is zowel persoons- als locatiegebonden. De naam van de ondernemer, indien het een rechtspersoon betreft: de naam van zowel de bestuurder(s) als de aandeelhouder(s), de naam van de beheerder en het adres van de speelautomatenhal worden dan ook op de vergunning vermeld. De exploitatievergunning ziet toe op een ordentelijke en veilige exploitatie van een hal binnen een bepaalde (leef)omgeving. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst of de exploitatie op die locatie de openbare orde en veiligheid schaadt. Het aanbieden van kansspelen is een bijzondere vorm van dienstverlening waarbij de gokproblematiek een belangrijke rol speelt in het kader van de openbare orde. Een speelautomatenhal is niet op elke locatie mogelijk en wenselijk. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze beperkingen hebben in ieder geval betrekking op de opening- en sluitingstijden, het toezicht en de exploita tie van de speelautomatenhal. Aan de vergunning kan ook een beperking aangaande het aantal speelautomaten en het aantal spelersplaatsen dat in de speelautomatenhal aanwezig mag zijn , worden verbonden. Ter bescherming van het belang van de openbare orde, het woon- en leefklimaat en het tegengaan van gokverslaving en het bestaan van een zekere mate van kwaliteit, is de mogelijkheid gecreëerd om aansluiting te zoeken bij de DeKRA voorwaarden. (Zie bijlage.) E xploitatievergunningen zijn aan te merken als schaarse vergunningen. Zij kunnen om die reden niet voor onbepaalde tijd worden verleend.

Juridisch aanvullend: d e exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is zowel persoons- als locatie gebonden. De locatiegebondenheid is voornamelijk van belang in het kader van het woon- en leefklimaat.

Om misverstanden te voorkomen wordt voorgesteld om naast de sluitingstijd van de speelautomatenhal ook de openingstijden op te nemen, Verder is het belangrijk om de mogelijkheid te hebben om voorschriften op te nemen in de vergunning over de exploitatie van de speelautomatenhal en daarbij een bepaalde mate van kwaliteit te waarborgen. Dit kan door aansluiting te zoeken bij de DeKRA voorwaarden, zodat dit wordt aanbevolen.

Artikel 6 bevat de gronden die leiden tot de weigering van een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal. Het bepaalde in het eerste lid onder b is hiervoor uitvoerig besproken. Indien het maximaal aantal exploitatievergunningen is verleend en een aanvraag wordt ingediend is deze weigeringsgrond van toepassing.

De vereiste weigeringsgrond onder lid 1 sub c dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te laten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waar bijvoorbeeld een horecabedrijf of ander amusementsbedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze speelautomatenhal mede of uitsluitend via dat andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

Het leeftijdsvereiste van de beheerder is neergelegd in sub d van het eerste lid. De Verordening vindt met dit leeftijdsvereiste aansluiting bij de Drank- en Horecawet. In de Drank- en Horecawet is namelijk ook een minimum leeftijd van 21 jaar vastgelegd. De burgemeester kan een ontheffing verlenen van dit leeftijdsvereiste.

Indien, zoals vastgelegd in sub d, blijkt dat de ondernemer of de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn), onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken, is het noodzakelijk dat de vergunning wordt ingetrokken. De ondernemer en beheerder hebben de verantwoordelijkheid om als goed ondernemer de speelautomatenhal te exploiteren. Deze eis is ook opgenomen in de Drank- en Horecawet voor de leidinggevenden van een horecabedrijf. Bij de beoordeling van het levensgedrag komt aan de burgemeester grote beleidsvrijheid toe. Hij kan hierbij alle gedragingen betrekken die van belang zijn voor het functioneren als goed ondernemer of goed leidinggevende.

Uit jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen blijk t dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat (ook wel de leefbaarheid). Het bepaalde onder sub e meldt dat de vergunning dient te worden geweigerd wanneer de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloed t . Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. De burgemeester vormt geen oordeel over de inpasbaarheid van de speelautomatenhal vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Dat oordeel is in beginsel voorbehouden aan de raad. De burgemeester kan wel in het kader van de oordeelsvorming over de leefbaarheid met mogelijkheden en onmogelijkheden in dat kader rekening houden.

Strijdigheid met het bestemmingsplan wordt niet als weigeringsgrond genoemd maar wordt voorgesteld als intrekkingsgrond van de exploitatievergunning. Daarbij wordt de opmerking gemaakt dat wel een principe akkoord dient te zijn verkregen bij het aanvragen van de exploitatievergunning. Het verdient namelijk voorkeur om, gezien de kosten die de ondernemer moet maken en de doorlooptijd van de verschillende processen, te kiezen voor een vergunningenstelsel waarbij eerst een aanvraag voor een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal wordt ingediend en in behandeling wordt genomen, om vervolgens gedurende deze procedure of daarna te bezien of de verleende locatie bestemd is, dan wel kan worden, als zijnde een locatie voor een speelautomatenhal. Indien blijkt dat de vestiging in strijd is met het geldende bestemmingsplan en voldoende aannemelijk is dat deze strijdigheid niet zal worden opgeheven wordt voorgesteld om op te nemen dat de exploitatievergunning wordt ingetrokken.

Het vereiste onder sub f van het eerste lid, dat wanneer er gegronde vrees bestaat dat de vergunningverlening gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid in of in de nabijheid van de speelautomatenhal, behoeft geen verdere uitleg. Ten overvloede wordt opgemerkt dat weigering van de aanvraag tot een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal mogelijk is op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 7 . Het is voor de burgemeester en voor de toezichthoudende ambtenaren niet alleen belangrijk om te weten wie de exploitant is, maar ook wie de (dagelijks aanspreekbare) beheerder is. Om deze reden dient een exploitant waarvan zijn beheerder de hoedanigheid van beheerder verliest, door overlijden of vertrek, een wijziging van de exploitatievergunning aan te vragen. Daarbij geldt dat de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet hoeft te staken indien binnen de aangegeven termijn een gewijzigde vergunning is aangevraagd. Deze termijn sluit aan bij de in de Drank- en Horecawet gegeven termijn waarbinnen een ondernemer een wijziging van inrichting dient te melden (zie artikel 30 Drank - en Horecawet) en de in de praktijk ingestelde termijn om een wijziging van leidinggevende voor een Drank- en Horecawetvergunning in te dienen. De burgemeester beoordeelt of de nieuwe beheerder aan alle eisen voldoet zodat deze kan worden bijgeschreven op de geldende exploitatievergunning .

Artikel 8 . Er is een onderscheid aangebracht in de gevallen wanneer een burgemeester de exploitatievergunning in dient te trekken en wanneer de burgemeester de mogelijkheid heeft dit te doen. In de gevallen genoemd in het eerste lid is het noodzakelijk om de exploitatievergunning in te trekken, terwijl in de gevallen in het tweede lid de burgemeester ruimte voor afweging heeft. De meeste in het eerste lid genoemde zaken spreken voor zich. Zie voor uitleg ook artikel 6: weigeringsgronden. Indien blijkt dat de ondernemer of de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is, onder curatele staat of onder bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken, is het noodzakelijk dat de vergunning wordt ingetrokken. De ondernemer en de beheerder hebben de verantwoordelijkheid om als goed ondernemer de speelautomatenhal te exploiteren. Deze eis is ook opgenomen in de Drank- en Horecawet voor leidinggevenden van een horecabedrijf. Bij de beoordeling van het levensgedrag komt de burgemeester grote beleidsvrijheid toe, zodat hij alle gedragingen kan betrekken die van belang zijn voor het functioneren als goed ondernemer of leidinggevende (beheerder).

Ook is opgenomen dat de burgemeester de exploitatievergunning intrekt als de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan en naar het oordeel van de burgemeester voldoende aannemelijk is dat die strijdigheid niet zal worden opgeheven . Er is voor gekozen om strijdigheid met het bestemmingsplan niet als weigeringsgrond op te nemen. Het verdient namelijk de voorkeur om, gezien de kosten die door de ondernemer moeten worden gemaakt en de doorlooptijd van de verschillende processen, te kiezen voor een vergunningstelsel waarbij eerst een aanvraag voor een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal wordt ingediend en in behandeling wordt genomen, om vervolgens gedurende deze procedure of daarna te bezien of de verleende locatie bestemd is, dan wel kan worden, als zijnde een locatie voor een speelautomatenhal. Indien blijkt dat de vestiging in strijd is met het geldende bestemmingsplan en voldoende aannemelijk is dat deze strijdigheid niet zal worden opgeheven zal de exploitatievergunning worden ingetrokken.

Het is evident waarom het wenselijk is om een mogelijkheid te hebben tot intrekking van de vergunning wanneer niet wordt voldaan aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De zogeheten Bibob-toets kan in bepaalde gevallen gedurende de looptijd van de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld wanneer vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van deze wet.

De gronden zoals genoemd in sub a en b van het tweede lid spreken even eens voor zich. Bij het vermeld e in sub c kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een drank- en horecawetvergunning of aanwezigheidsvergunning die wordt ingetrokken. Daarnaast behoeft een onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Hierbij kan gedacht worden aan verbouwingen die meer tijd vergen dan verwacht. Belangrijk is dat iedere intrekking deugdelijk gemotiveerd wordt.

  • (Vervallen: artikel 9)

  • In voormalig artikel 9 is opgenomen welke actie genomen dient te worden bij voorzetting van de exploitatie van de speelautomatenhal bij het overlijden van de ondernemer of bij wisseling van de ondernemer. Voorgesteld wordt dit artikel te verwijderen. Er is namelijk sprake van een schaarse vergunning. Om in aanmerking te omen voor een dergelijke vergunning dient eerst de selectieprocedure te worden doorlopen. Voorzetting zonder in achtneming van deze procedure is dan ook niet meer mogelijk.

Artikel 9 . Op de overtreding van een verbodsbepaling in de speelautomatenhalverordening is in de Wet op de kansspelen geen directe strafsanctie gesteld zodat de gemeenteraad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Deze strafbaarstelling kan ook worden opgenomen indien het een medebewindsverordening betreft. Art. 154 bepaalt dat de raad op grond van haar verordende bevoegdheid bij overtreding van hetgeen bij verordening is geregeld, geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 10. Spreekt voor zich en behoeft geen toelichting .

Artikel 11. De overgangstermijn behoeft de nodige toelichting. Op 2 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een belangrijke uitspraak gedaan over de wijze waarop de overheid dient om te gaan met het verlenen van schaarse vergunningen (ECLI: RVS:2016:2927). Deze uitspraak heeft consequenties voor vergunningverlening door gemeenten bij zogenaamde schaarse vergunningen. Zoals de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal. In de gemeente Asten zal in verband met deze uitspraak met het inwerking treden van deze verordening, nieuw beleid gaan gelden. Omdat dit toekomstige beleid met betrekking tot vergunningsverdelingsprocedure mogelijk gevolgen heeft voor de huidige vergunninghouder is tijdens in enkele bijeenkomsten met hen en overige betrokkenen onder andere over overgangsrecht in de ontwerp verordening gesproken. Vervolgens is wat is besproken vertaald zoveel mogelijk naar de overgangsbepalingen in de Verordening Speelautomatenhallen 2019.

Bij het volgen van de uitspraak van de Raad van State wordt gestreefd naar een balans tussen het beginsel van gelijke kansen voor gegadigden, het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Het zou niet van behoorlijk bestuur getuigen als een (zonder overgangstermijn) vrijgekomen vergunning op dit moment (ook) direct beschikbaar zou worden gesteld voor nieuwe potentiele gegadigden.

Uit de beginselen van behoorlijk bestuur volgt dat de huidige vergunninghouder er op moet kunnen vertrouwen dat de gemeente consequent handelt en het geldend beleid en regels consequent toepast. De huidige vergunning wordt telkens voor de duur van één jaar aangevraagd en verleend.

De rechtspositie van de huidige vergunninghouder mag niet op onverwachte of onberekenbare wijze worden aangetast. Daarom is gekozen voor een overgangstermijn. De overgangstermijn is gesteld op een periode van twee jaar.

Onder huidige vergunninghouder wordt verstaan Fairplay, die de speelautomatenhal op Prinsenmeer exploiteert en die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening beschikt over rechtsgeldige vergunning voor het houden van een speelautomatenhal/aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten.

Bij het bepalen van de termijn van twee jaar, is het volgende in overweging genomen:

  • 1.

    De huidige vergunninghouder exploiteert al enige jaren een speelautomatenhal in Asten;

  • 2.

    In de Verordening Speelautomatenhallen 2003 was opgenomen dat de exploitatie van de speelautomatenhal slecht s op een beperkt gedeelte van de bestemmingplankaart mag worden gevestigd. In de nieuwe verordening is deze eis losgelaten. Het loslaten van deze eis heeft mogelijk tot gevolg dat in de toekomst, een speelautomatenhal op een andere locatie, - dan de locatie welke nu in de huidige bestemmingsplannen is opgenomen-, mag worden gevestigd;

  • 3.

    Bij het bepalen van de periode van de overgangstermijn is van belang dat in 2017 al aan de vergunninghouder bekend is gemaakt dat er op termijn een beleidswijzing c.q. nieuwe verordening aangaande deze problematiek volgt. Er is tijdens de eerste participatiebijeenkomst in 2017 aangekondigd dat naar aanleiding van de ontwikkelingen in de jurisprudentie, er een andere, naar de actuele stand van de wetgeving geformuleerde, nieuwe verordening komt voor de verdeling van de vergunning voor het houden van een speelautomatenhal.

  • 4.

    De bij de participatie betrokkenen hebben tijdens de gehouden participatiebijeenkomsten aannemelijk gemaakt dat zij een langere periode dan het eerder voorgestelde jaar nodig hebben om gedane investeringen terug te kunnen verdienen. Van belang is dat de vergunninghouder de mogelijkheid krijgt om de bedrijfsvoering aan te passen aan de gevolgen van het beginsel van gelijke kansen. Namelijk dat derden kunnen meedingen naar de vergunning houden speelautomatenhal. Bovendien dient hen de gelegenheid te worden gegeven de al gedane investeringen waar mogelijk terug te verdienen;

  • 5.

    De huidige vergunning dient telkens voor één jaar opnieuw te worden aangevraagd. Daarom is in de eerste instantie overwogen de overgangstermijn te stellen op 1 jaar.

    De huidige vergunninghouder heeft echter aangegeven dat deze behoefte heeft aan een lange overgangstermijn, mede gelet op het feit dat zij al zo vaak een nieuwe vergunning heeft aangevraagd en zij er derhalve vanuit mocht gaan dat de vergunning telkenmale zou worden verleend en daardoor het karakter zou hebben van een vergunning voor onbepaalde tijd. Dit maakt dat een langere overgangstermijn in acht moet worden genomen.

  • De vraag die in dat kader mede beantwoord zou dienen te worden is de intentie van vergunninghouder bij de eerste aanvrage. De overgangsperiode zou daarnaast gerelateerd kunnen worden aan de mate van investeringen. Vooralsnog is niet de beschikking over een objectieve financiële onderbouwing m.b.t. de benodigde terugverdienperiode voor de huidige speelautomatenhal.

  • 6.

    De andere belanghebbenden hebben aangegeven dat de overgangstermijn van 1 jaar voldoende is, gelet op het feit dat de huidige vergunninghouder al ongeveer vijftien jaar ter plaatse een speelautomatenhal exploiteert en uit niets blijkt dat de gedane investeringen niet reeds zijn terug verdiend.

  • 7.

    De vergunninghouder heeft in de praktijk bijna 4 jaar de tijd om zich voor te bereiden op een markt waarbij ook andere potentiele gegadigden kunnen meedingen naar de vergunning houden speelautomatenhal. Gedurende de afgelopen twee jaar wist vergunninghouder dat er een nieuwe regeling aan zat te komen en door het opnemen van een overgangstermijn van nog eens twee jaar, heeft zij nog eens twee jaar de gelegenheid om investeringen terug te verdienen.

  • 8.

    Een langere termijn dan twee jaar wordt op dit moment rekening houdend met mogelijke potentiele kandidaten niet wenselijk geacht.

9. Bovendien is het in het belang van de toekomstige mogelijke ondernemers, niet wenselijk om onduidelijkheid over de beleidskoers verder dan twee jaar uit te stellen.