Beleid coffeeshops gemeente Zwolle 2019

Geldend van 30-07-2019 t/m heden

Intitulé

Beleid coffeeshops gemeente Zwolle 2019

Gemeente Zwolle, bekendmaking Beleid coffeeshops gemeente Zwolle 2019

De burgemeester van de gemeente Zwolle heeft op 8 juli 2019 het beleid coffeeshops gemeente Zwolle 2019 vastgesteld. Dit beleid vervangt paragraaf 3.3. "Gedoogcriteria voor de verkoop van softdrugs uit coffeeshops" van het "Drugsbeleid gemeente Zwolle", in werking getreden op 12 september 2013. Dit besluit treedt één dag na bekendmaking in werking

Hoofstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Opiumwet;

  • b.

    Wet Bibob; Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • c.

    Artikel 174 Gemeentewet: de burgemeester is belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht;

  • d.

    Coffeeshops: Alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.

  • e.

    Gedoogbeschikking: een beschikking zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening;

  • f.

    Exploitatievergunning: de vergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • g.

    Procedure regels: de door de burgemeester te stellen procedure regels zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid;

  • h.

    AHOJGI-criteria: Landelijke gedoogregels van het Openbaar Ministerie;

  • i.

    (A): Geen affichering;

  • j.

    (H): Geen harddrugs;

  • k.

    (O): Geen overlast;

  • l.

    (J): Geen verkoop aan- en toegang van jongeren beneden de 18 jaar;

  • m.

    (G): Geen verkoop van grotere hoeveel per transactie dan 5 gram. Geen aanwezige handelsvoorraad groter dan 500 gram softdrugs;

  • n.

    (I): Alleen toegang voor ingezetenen van Nederland tot de coffeeshop en verkoop aan ingezetenen van Nederland;

  • o.

    Beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een coffeeshop;

  • p.

    Ondernemer: de natuurlijke persoon die de coffeeshop exploiteert;

  • q.

    Beheerderslijst: de actuele lijst van beheerders van de coffeeshop welke onderdeel uitmaakt van de gedoogbeschikking;

  • r.

    Bedrijventerrein: Een bedrijventerrein, bedrijvenpark, handelspark of industrieterrein is een gebied binnen of buiten de bebouwde kom van een stad of dorp dat bedoeld is voor de vestiging van commerciële bedrijven.

  • s.

    Openbare weg: alle voor het openbare rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Hoofdstuk II Bepalingen ten aanzien van coffeeshops

Artikel 2 Gedoogbeschikking algemeen

  • 1.

    a.Het is verboden zonder gedoogbeschikking van de burgemeester een coffeeshop te vestigen of exploiteren; b. De burgemeester is bevoegd om aan één coffeeshop per 25:000 inwoners een gedoogbeschikking te verlenen.

  • 2.

    Een gedoogbeschikking kan uitsluitend worden verleend nadat aan potentiële gegadigden door de burgemeester gelegenheid is gegeven mee te dingen naar een gedoogbeschikking

  • 3.

    De burgemeester maakt, voorafgaand aan de in het tweede lid bedoelde periode, bekend op welke wijze en op welk moment de in het vorige lid bedoelde gelegenheid tot mededinging wordt geboden. De burgemeester kan daarbij verwijzen naar de procedure regels.

  • 4.

    De gedoogbeschikking is tijdelijk en wordt verleend voor een periode van maximaal 10 jaar.

  • 5.

    Een gedoogbeschikking voor een coffeeshop kan alleen worden verleend als er tevens een exploitatievergunning op grond van de APV voor een coffeeshop kan worden afgegeven.

Artikel 3 indieningsvereisten aanvraag gedoogbeschikking en procedure regels.

  • 1.

    De ondernemer dient de gedoogbeschikking aan te vragen onder overlegging van:

    • a.

      De personalia van de aanvrager tevens ondernemer en de naam, het woonadres en de geboortedatum van de beheerder(s) en de bedrijfsleiders(s);

    • b.

      Een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel met het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      Een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer en beheerders aantoonbaar deskundig zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving, afgegeven door een verslavingszorginstelling;

    • d.

      Het document “omschrijving concept coffeeshop” waarin informatie dient te worden gegeven over de aspecten zoals benoemd in de artikel 3 lid 2 bedoelde procedure regels , met daarin in ieder geval opgenomen:

      • Adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie, inclusief bewijs dat aanvrager kan beschikken over de voorgenomen locatie voor de coffeeshop;

      • Een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede en plattegrond waarop de indeling is aangegeven;

      • Een ondernemingsplan, met inbegrip van stukken, waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering voor de beoogde exploitatie van de coffeeshop is gemoeid en een bewijs dat dit met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering, dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd.

    • e.

      Het document “Plan preventie verslaving” met daarin een beschrijving van de wijze waarop cannabisverslaving wordt beoogd te worden voorkomen;

    • f.

      Het document “Plan van aanpak openbare orde en bijdrage leefbaarheid” met daarin een beschrijving van de beoogde aanpak van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de coffeeshop;

    • g.

      Het document “Plan van aanpak verkeer en parkeren” met daarin een beschrijving van de beoogde aanpak van het monitoren van bezoekersstromen met de daarbij behorende verkeers- en parkeerproblematiek in de directe omgeving van de coffeeshop.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd procedure regels vast te stellen ten aanzien van onder andere:

    • a.

      de indieningsvereisten voor een aanvraag van een gedoogbeschikking;

    • b.

      de procedure rondom het verlenen van een gedoogbeschikking, waarmee aan gegadigden voor een coffeeshop ruimte wordt geboden om naar een gedoogbeschikking mee te dingen.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist binnen acht weken na de uiterste indieningstermijn van de aanvraag voor een gedoogbeschikking met bijbehorende bescheiden en die aanvraag volledig is. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 2.

    Van het besluit doet de burgemeester voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5 Voorwaarden en gebruik gedoogbeschikking

  • 1.

    De gedoogbeschikking kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de gedoogbeschikking wordt de naam van de beheerder(s) vermeld.

  • 3.

    Aan de gedoogbeschikking worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de coffeeshop;

    • b.

      het toezicht in en rondom de coffeeshop;

    • c.

      de exploitatie van de coffeeshop;

    • d.

      het toegangsregime en de toegangsregistratie in de coffeeshop;

    • e.

      de AHOJGI-criteria;

    • f.

      voorschriften en beperkingen ter voorkoming van overlast vanuit en rondom de coffeeshop;

    • g.

      de wijze waarop de ondernemer verslaving dient te voorkomen en bestrijden;

    • h.

      de periode waarvoor de gedoogbeschikking wordt verleend;

    • i.

      eisen aan de ondernemer: de ondernemer en beheerders mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Aan ondernemer en beheerders worden op basis van het coffeeshopbeleid dezelfde eisen gesteld als de eisen genoemd in artikel 8 van de Drank- en Horecawet;

    • j.

      de wijze van betaling: alleen verkoop tegen contante betaling;

    • k.

      het assortiment: geen verkoop van smartproducten;

    • l.

      de uitsluiting van kansspelautomaten;

    • m.

      controle van de coffeeshop;

  • 4.

    In een coffeeshop is geen verkoop of aanwezigheid van alcohol toegestaan;

  • 5.

    Indien een gedoogbeschikking is verleend en tevens een omgevingsvergunning dient te worden verkregen mag van de gedoogbeschikking op basis van dit beleid geen gebruik worden gemaakt totdat de omgevingsvergunning is verleend.

  • 6.

    Indien een gedoogbeschikking is verleend dient er tevens een exploitatievergunning te worden verkregen, er mag van de gedoogbeschikking op basis van dit beleid geen gebruik worden gemaakt totdat de exploitatievergunning is verleend.

Artikel 6 Weigeringsgronden gedoogbeschikking

1. Behoudens de in de wet genoemde gronden wordt de gedoogbeschikking in ieder geval geweigerd, indien:

  • a.

    het maximaal aantal af te geven gedoogbeschikkingen is verleend;

  • b.

    de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

  • c.

    de ondernemer of de beheerder(s) van de coffeeshop niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 8 van de Drank- en Horecawet;

  • d.

    door de aanwezigheid van de coffeeshop naar het oordeel van de burgemeester:

  • de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

  • er gegronde vrees is dat het verlenen van de gedoogbeschikking ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • de coffeeshop zich wil vestigen in een gebied met uitsluitend woonstraten;

  • e.

    de coffeeshop, waarop de aanvraag betrekking heeft, zal worden gevestigd op een bedrijventerrein binnen de gemeente Zwolle;

  • f.

    de ondernemer en/of beheerder(s) geen natuurlijke persoon is;

  • g.

    een aanvraag wordt ingediend buiten het aanvraagtijdvak zoals in artikel 2, tweede lid bedoeld.

Artikel 7 Wijziging beheer

  • 1.

    Indien een beheerder zijn hoedanigheid heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van een verklaring omtrent gedrag van de nieuwe beheerder, een aanvraag tot wijziging van de beheerderslijst in te dienen binnen twee weken nadat hij de verklaring omtrent gedrag van de nieuwe beheerder heeft ontvangen.

  • 2.

    De gedoogbeschikking wordt ingetrokken indien geen aanvraag tot wijziging van de beheerderslijst is ingediend binnen 26 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de gedoogbeschikking ingevolge het tweede lid vervalt, kan de burgemeester toepassing geven aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de procedure regels voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een gedoogbeschikking wil overgaan.

Artikel 8 Wisseling ondernemer

  • 1.

    Indien een ondernemer de exploitatie van zijn coffeeshop beëindigt, vervalt de gedoogbeschikking van rechtswege.

  • 2.

    Indien de zeggenschap van de natuurlijke persoon wijzigt, kan de burgemeester de gedoogbeschikking intrekken. Onder wijziging van zeggenschap wordt onder meer verstaan: een wijziging in personenvennootschappen alsmede het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de verlening van de gedoogbeschikking) natuurlijke persoon met betrekking tot bepaalde beslissingen een doorslaggevende stem wordt toegekend.

  • 3.

    In het geval beëindiging van de gedoogbeschikking het gevolg is van het overlijden van een ondernemer dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe gedoogbeschikking te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie zoals aan de overleden ondernemer vergund.

  • 4.

    De nieuwe gedoogbeschikking als bedoeld in artikel 8, lid 3 wordt ingeval van:

  • een gedoogbeschikking die voor een termijn van 10 jaar is verleend wordt overgeschreven voor de resterende looptijd;

  • een gedoogbeschikking die voor onbepaalde tijd is verleend wordt overgeschreven voor een termijn van 10 jaar.

  • 5.

    Indien de gedoogbeschikking ingevolge het eerste lid is vervallen of ingevolge het tweede lid is ingetrokken, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de nadere regels voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een gedoogbeschikking wil overgaan.

  • 6.

    In alle andere gevallen is wisseling van ondernemer niet mogelijk.

  • 7.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het derde lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen gedoogbeschikking.

Artikel 9 Exploitatievergunning

  • 1.

    De exploitatievergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de exploitatievergunning wordt het adres van de inrichting waar de coffeeshop wordt geëxploiteerd vermeld.

  • 3.

    In de exploitatievergunning wordt de naam van de ondernemer en beheerder(s) vermeld. Bij wijziging van beheerder(s) dient zulks onverwijld te worden gemeld waarna de exploitatievergunning wordt aangepast.

  • 4.

    Een exploitatievergunning voor een coffeeshop kan alleen worden verleend als er tevens een gedoogbeschikking voor een coffeeshop kan worden afgegeven.

  • 5.

    Bij de aanvraag exploitatievergunning dient een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet Bibob overlegd te worden.

Artikel 10 Voorwaarden exploitatievergunning

1. Aan een exploitatievergunning worden onder meer de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    Dat de beheerder beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van cannabis en de daaraan verbonden risico’s van verslaving;

  • b.

    Dat het de ondernemer/beheerder(s) verboden is personen beneden de 18 jaar toe te laten;

  • c.

    Dat personen ten aanzien waarvan sprake is of kan zijn van overmatig gebruik van cannabis dienen te worden gewezen op de gevaren daarvan en dat ten behoeve daarvan voorlichtingsmateriaal beschikbaar dient te zijn.

Artikel 11 Intrekkingsgronden

  • 1.

    De burgemeester kan, in aanvulling op de in de APV genoemde gronden, de gedoogbeschikking en exploitatievergunning intrekken:

  • a.

    Indien blijkt dat de gedoogbeschikking of exploitatievergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave zijn verleend;

  • b.

    Indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de gedoogbeschikking of vergunning zijn afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6.

  • c.

    Indien gehandeld wordt in strijd met aan de gedoogbeschikking en exploitatievergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • d.

    Indien de exploitatie van de coffeeshop door een besluit van de ondernemer voor een periode van langer dan zesentwintig weken wordt onderbroken dan wel de exploitatie niet wordt gevoerd;

  • e.

    Indien naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is, dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de coffeeshop dan wel indien de exploitatie van de coffeeshop omstandigheden oplevert, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop;

  • f.

    Indien zich anderszins in de coffeeshop feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat geopend blijven van de coffeeshop ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • 2.

    Indien en voor zover de burgemeester de gedoogbeschikking en/of de exploitatievergunning intrekt, kan hij gevolg geven aan het gestelde in de procedure als bedoeld in artikel 2 en de procedure regels.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 12

Dit beleid vervangt “paragraaf 3.3 Gedoogcriteria voor de verkoop van softdrugs uit coffeeshops” van het door de burgemeester vastgestelde “Drugsbeleid gemeente Zwolle”, in werking getreden op 12 september 2013 .

Artikel 13

Dit beleid kan worden aangehaald als: Beleid coffeeshops gemeente Zwolle 2019.

Artikel 14

Dit beleid treedt in werking de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten op 8 juli 2019,

De burgemeester van Zwolle, drs H.J. Meijer