Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Goes 2019

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 09-07-2024

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Goes 2019

De raad van de gemeente Goes;

Gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

Gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad van Goes;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Goes 2019

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een maandelijkse toelage toegekend. De hoogte van de toelage wordt vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad om een onderzoekscommissie in te stellen. De toelage per jaar is nooit hoger dan driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3. Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de fractievoorzitter.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De vergoeding van de scholing vindt plaats uit het scholingsbudget dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

  • 4. De fractievoorzitter beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5 Tabletcomputer raads- en commissieleden en overgangsbepaling

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een tabletcomputer ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde tabletcomputer in bij de gemeente.

  • 3. Zolang een raads- of commissielid niet is afgetreden, ontslagen of herbenoemd, blijft voor hem het desbetreffende artikel van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat luidde voor 1 januari 2019, en de op dat artikel gebaseerde nadere regels, van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend.

Artikel 6 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen; tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover .deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 7 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vrijwilligersvergoeding aan commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers 5 keer per jaar plaats.

Artikel 8 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door raads- en commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. De declaraties worden geaccordeerd door de voorzitter van de raad en de griffier.

  • 5. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raadsleden binnen de eerstvolgende loonbetaling en voor commissieleden binnen veertien dagen na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 9 Intrekking oude verordening

De verordeningrechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, vastgesteld op 18 oktober 2007 en laatstelijk gewijzigd op 24 maart 2014, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt, behoudens artikel 3, terug tot en met 1 januari 2019 . Artikel 3 treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Goes 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goes van 4 juli 2019,

De voorzitter,

drs. M. Mulder MSc.,

De griffier,

drs. B.C. van Doornum,

Toelichting Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019

ALGEMEEN DEEL

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden evenals de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen betreffende de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings­ en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.

Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.

In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat 'buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend', ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

Toelagen voor de raadsleden die lid zijn van zogenaamde 'zware commissies'

Hiermee wordt gedoeld op de vertrouwenscommissie, de rekenkamerfunctie, bijzondere commissies en de onderzoekscommissie, zoals deze in de Gemeentewet specifiek zijn omschreven.

Het bedrag wordt naar rato van de duur van de activiteiten toegepast. Zolang een commissie «slapend» is, althans hiet actief, ontvangen de leden geen toelage: niet de duur van het lidmaatschap is van belang, maar de duur van de activiteiten.

Voor wat betreft de hoogte van de toelagen voor het lidmaatschap van de vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie geldt een vast (belast) bedrag van €120 per maand. Dat is dwingendrechtelijk geregeld. In artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het bedrag wordt naar rato van de duur van de activiteiten toegepast.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Als de gemeenteraad geen gebruik maken van de mogelijkheden die in de modelverordening staan, dan wordt het artikel uit de modelverordening niet overgenomen.

De volgende artikelen uit de modelverordening zijn niet overgenomen

Een deel van de raadsvergoeding voor de werkzaamheden uitbetalen als presentiegeld

(artikel 2 modelverordening).

Deze bepaling kan bijvoorbeeld worden benut bij spookleden. Spookleden zijn volksvertegenwoordigers die wel zijn gekozen, maar die niet of nauwelijks aanwezig zijn bij de vergaderingen of activiteiten van de desbetreffende gemeenteraad. Indien de raad een deel van de raadsvergoeding aanmerkt als presentatiegeld dan geldt een presentievergoeding voor alle raadsleden.

Er is geen aanleiding om een presentievergoeding in te voeren. Daarom kan deze bepaling achterwege blijven.

Toelage raadslid bijzondere commissies

(artikel 3 lid 2 modelverordening).

Bijzondere commissies worden gerekend tot de categorie 'zware commissies' met een bijzondere opdracht die een zware belasting vormt.

Artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers noemt, anders dan bij de artikelen 3.1.2 en 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, geen specifieke commissies. Wel is in de Nota van Toelichting aangegeven dat ook 'bijzondere commissie' gerekend moet worden tot de categorie 'zware commissies' met een bijzondere opdracht die een zware belasting vormt. Het is aan de gemeenteraad zelf te bepalen of een commissie aangemerkt kan worden als een bijzondere commissie.

De gemeenteraad kan op grond van artikel 3 lid 2 bijvoorbeeld besluiten ook leden van de werkgeverscommissie, het presidium of de agendacommissie een toelage te verstrekken.

Echter de raad moet dan wel van oordeel zijn dat de werkzaamheden van deze commissies meer inzet van de raadsleden vragen dan behorend tot de reguliere werkzaamheden. Deze vaststelling is een voorwaarde om de toelage vast te stellen.

Vooralsnog is uitgegaan dat deze werkzaamheden behoren tot het reguliere raadswerk en geen extra zware belasting vormt.

Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

(artikel 5 modelverordening).

In artikelen 3.1.9 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is een grondslag gecreëerd om bij verordening te bepalen dat de raadsleden een bedrag per jaar ontvangen ter hoogte van één maandbedrag van hun vergoeding voor de werkzaamheden, waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Dit is vooral bedoeld in gemeenten waar raadsleden door het raadswerk in deeltijd gaan werken of hun deeltijdbaan niet uitbreiden. Eenmaal per jaar kan een bedrag worden toegekend ter compensatie.

Loopbaanoriëntatie

(artikel 6 modelverordening)

De grondslag voor deze regeling is niet ingevoerd voor alle volksvertegenwoordigers, maar alleen voor raadsleden van gemeenten groter dan 100.000 inwoners (artikel 3.1.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers).

Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

(artikel 8 modelverordening).

De hoogte van de vergoeding voor leden van gemeentelijke commissies, die zijn ingesteld op basis van artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet zijn imperatief bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse voor elke bijgewoonde vergadering van de commissie.

In bepaalde gevallen, zoals bij bijzondere deskundigheid en/of zwaarte van de taak in de commissie, is het mogelijk om een hoger bedrag aan vergoeding per vergadering toe te kennen dan bepaald in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Omdat de vergoeding voor de hier bedoelde commissieleden in de desbetreffende verordening zelf wordt opgenomen (bijvoorbeeld Verordening bezwaarschriften- en klachtencommissie Goes 2018), hoeft artikel 8 van de modelverordening niet te worden opgenomen.

De volgende artikelen uit de modelverordening zijn wel overgenomen en (doorlopend) vernummerd in de eigen verordening

Artikel 1. Definitiebepalingen

Geen verdere toelichting.

Artikel 2.Toelage onderzoekscommissie

In de vigerende verordening staat dat een raadslid dat lid is van een onderzoekcommissie voor de duur van de activiteiten een maandelijkse toelage van € 250 per maand wordt toegekend. De hoogte van dit bedrag kan onderdeel zijn van het besluit waarbij de commissie wordt ingesteld (zie artikel 96 Gemeentewet). Het heeft de voorkeur in algemene verordeningen als de Verordening Rechtspositie Raads- en commissieleden Goes 2019 geen harde bedragen op te nemen, aangezien deze onderhevig kunnen zijn aan indexering, waardoor de verordening tussentijds op een klein onderdeel moet worden aangepast. Om dit laatste te voorkomen wordt in de verordening opgenomen dat de hoogte van de toelage wordt vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad om een onderzoekscommissie in te stellen.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

Voor de vergoeding van reiskosten aan raads- en commissieleden voor dienstreizen binnen het grondgebied van de gemeente waren al regels gesteld in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Voor dienstreizen buiten de gemeente kon dit nog niet omdat de Gemeentewet daarvoor geen grondslag bood. Inmiddels is dat wel het geval en is het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdrager zo aangepast dat het in een vergoeding voor alle dienstreizen voorziet. In lijn hiermee wijzigt dit besluit ook de bepalingen in de verordening.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

De kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, worden aan raads- en commissieleden vergoed. De vergoeding van de scholing vindt plaats uit het door de raad vastgestelde scholingsbudget.

Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Artikel 5. Tabletcomputer raads- en commissieleden en overgangsbepaling

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een raadslid voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Ook commissieleden kunnen aanspraak maken op ICT-middelen op grond van art. 3.4.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Met ingang van de inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kan voor ICT-voorzieningen binnen de fiscale grenzen belastingvrij 'digitaal gereedschap' door de gemeente ter beschikking worden gesteld. De mogelijkheid van vergoedingen voor de aanschaf of gebruik van de eigen computer en een vergoeding voor een internetabonnement, is komen te vervallen.

Overgangsrecht

Zolang een raads- of commissielid niet is afgetreden, ontslagen of herbenoemd, blijft voor hem het desbetreffende artikel van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat luidde voor 1 januari 2019, en de op dat artikel gebaseerde nadere regels, van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend. De vergoeding van € 19,95 per maand voor een internetabonnement valt onder dit overgangsrecht.

Artikel 6. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

Artikel 7. Betaling vaste vergoedingen & artikel 8. Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Er is een declaratieformulier beschikbaar waarmee raads- en commissieleden de gemaakte onkosten kunnen verantwoorden. Raads- en commissieleden declareren hun kosten bij de griffier.

Het accorderen van de declaratie geschiedt door de voorzitter van de raad en de griffier.

8. Betaling en declaratie van onkosten

Lid 2. Als politieke ambtsdragers onkosten declareren dienen zij daarbij in beginsel bewijsstukken te verstrekken. In de Circulaire Introductie bij gemeenten van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is kenbaar gemaakt dat dit niet aan de orde is als de vergoeding een forfaitair bedrag betreft. In verband met vragen hierover, wordt dit ook in de verordening tot uitdrukking gebracht.

Lid 3. De kennelijke verschrijving in Artikel 8, derde lid wordt gerepareerd.