Gemeenschappelijke regeling Stadsgewestelijke brandweer Vlissingen-Middelburg 2019.

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Stadsgewestelijke brandweer Vlissingen-Middelburg 2019.

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Vlissingen en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende dat de gemeentebesturen hebben besloten tot de vorming van één stadsgewestelijke brandweer;

gehoord de gemeenteraden van Vlissingen en Middelburg op 20 december 2018, respectievelijk 8 oktober 2018

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

b e s l u i t e n:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

"Stadsgewestelijke Brandweer Vlissingen-Middelburg"

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze regeling verstaat onder:

  • a. de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Stadsgewestelijke Brandweer Vlissingen-Middelburg (SGB);

  • b. deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • c. het samenwerkingsverband: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van enige wet of andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in deze regeling (SGB), dat is gevestigd te Middelburg.

  • 2.

    Het rechtsgebied van deze regeling omvat het grondgebied van de gemeenten Middelburg en Vlissingen (het stadsgewest).

  • 3.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Doel/Missie

  • Het openbaar lichaam heeft tot doel het beheer en onderhoud van de brandweerkazernes en brandkranen binnen het stadsgewest in de ruimste zin des woords, conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Wet veiligheidsregio’s, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013, en het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Artikel 4 Bestuursorganen

  • De Gemeenschappelijke regeling kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Belang, Taken en Bevoegdheden

Artikel 5 Belang

  • De GR SGB voert de in artikel 6 genoemde regelingen en taken uit.

Artikel 6 Taken en bevoegdheden

  • Met de vaststelling van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 (VRZ), is uitvoering gegeven aan de wettelijke verplichting in de Wet veiligheidsregio’s om de gemeentelijke brandweerzorg over te dragen aan de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). De wettelijke brandweertaken, zoals genoemd in de Wet veiligheidsregio’s, zijn overgegaan. De taken die achterblijven bij de SGB betreffen het onderhoud en het beheer van de brandweerkazernes en brandkranen binnen het stadsgewest. De gebouwen en brandkranen worden om niet ter beschikking gesteld aan de VRZ op grond van een tussen de SGB en de VRZ overeengekomen bruikleenovereenkomst, welke in werking is getreden op 1 januari 2013.

  • Ter uitvoering van het hierboven omschreven doel heeft het openbaar lichaam de volgende bevoegdheden: het beheren en inrichten van een bedrijfsvoering ten behoeve van het beheer en onderhoud van de gebouwen en brandkranen binnen het stadsgewest.

Artikel 7 Bezwaar en beroep

  • Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Klachtrecht

  • Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 3 Het Algemeen Bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van beide gemeenten alsmede één door elk van de colleges van burgemeester en wethouders uit zijn midden aan te wijzen vertegenwoordiger.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst voor de vertegenwoordiger uit zijn midden een plaatsvervanger aan.

  • 3. De burgemeester die niet de functie van voorzitter bekleedt is secretaris.

  • 4. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 5. Het algemeen bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

  • 6. De leden en de plaatsvervangend leden worden benoemd voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de gemeenteraden.

  • 7. a. De benoeming geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van de nieuwe gemeenteraad;

  • b. Voor de eerste maal geschiedt de benoeming binnen acht weken na het besluit tot instelling van deze gemeenschappelijke regeling;

  • c. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden benoemd.

  • 8. De leden kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen.

  • 9. Het betrokken college voorziet zo spoedig mogelijk in de tussentijdse vacatures, doch uiterlijk binnen acht weken na het ontstaan daarvan.

  • 10. Hij die ontslag neemt als lid van het algemeen bestuur blijft zijn functie waarnemen tot zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

Artikel 10 Bevoegdheden

  • 1. Aan het algemeen bestuur komen bij deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen. Het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet.

  • 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar:

  • a. het aanwijzen van een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris;

  • b. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen en de rekening;

  • c. het vaststellen van een reglement van orde;

  • d. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening;

  • e. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13, van de Algemene wet bestuursrecht en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling;

  • g. het vaststellen van een directiestatuut;

  • h. het deelnemen in gemeenschappelijke regelingen.

  • i. het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of op verzoek van het andere lid.

  • 2. Op de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

Hoofdstuk 4 Dagelijks Bestuur

Artikel 12 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee leden door het algemeen bestuur aan te wijzen.

  • 2. De voorzitter respectievelijk de secretaris van het dagelijks bestuur is voorzitter respectievelijk secretaris van het algemeen bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergaderingen deel te

  • nemen

Artikel 13 Bevoegdheden en taken

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met:

  • a. het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 6 genoemde wetten en algemeen verbindende voorschriften aan de colleges van burgemeesters en wethouders toekomen.

  • b. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

  • c. het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

  • d. het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van het Samenwerkingsverband;

  • e. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;

  • f. het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van het samenwerkingsverband, alsmede op al wat het samenwerkingsverband aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden;

  • g. het behartigen van de belangen van het samenwerkingsverband bij andere

  • overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het samenwerkingsverband van belang is;

  • h. het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken.

Hoofdstuk 5 De Voorzitter

Artikel 14 Benoeming en taken

  • 1. Het voorzitterschap wordt vervuld door de burgemeester van Vlissingen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter tussentijds ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 3. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 4. Bij verhindering of onstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur.

  • 5. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 6. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

  • 7. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij het samenwerkingsverband is betrokken, wordt het samenwerkingsverband door het andere lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd.

  • 8. De voorzitter is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 6 Inlichtingen, verantwoording en ontslag

Artikel 15 Intern

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft ongevraagd aan het algemeen bestuur informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3. Het dagelijks bestuur geeft samen, dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De leden 1 t/m 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 16 Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen en dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer raden worden verlangd. Deze informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de andere gemeenteraad.

Artikel 17 Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur

  • 1. Een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, verantwoording schuldig voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aangegeven wijze.

  • 2. Een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door de raad waarbinnen dit lid functioneert, worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1, van de Algemeen wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 18 Bekendmaking

  • 1. Besluiten van het bestuur van een openbaar lichaam, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn pas geldig als deze via het gemeenteblad bekend zijn gemaakt.

  • 2. De bekend gemaakte besluiten zijn van kracht op de achtste dag van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.

Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen

Artikel 19 Begrotingsprocedure

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met daarin de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de SGB aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in artikel 190, eerste lid, van de Gemeentewet is van toepassing, evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

  • 2. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemers.

  • 6. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. met uitzondering van de wijzigingen die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemers.

Artikel 20 Bijdragen van de gemeenten

  • 1. De deelnemende gemeenten dragen elk voor 50% de kosten van de regeling.

  • 2. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te voldoen.

  • 3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 21 Reserve

  • 1. De SGB vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers.

  • 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemende gemeenten over de te vormen reserve toe.

Artikel 22 Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controle belaste accountant.

  • 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden.

  • 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemende gemeenten betalen in het eventuele exploitatietekort.

  • 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli.

  • 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent – voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft – het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden.

Hoofdstuk 8 Archief

Artikel 23 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en toezicht op de bewaring en net beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling.

  • 2. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten toegestuurd.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst een archiefbewaarplaats aan van de op grond van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden.

Hoofdstuk 9 Toetreding, Uittreding, Wijziging, Geschillen, Opheffing en Liquidatie

Artikel 24 Toetreding en uittreding

  • 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek hiertoe aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur stuurt het verzoek als bedoeld in het eerste lid na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 3. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

  • 4. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd.

  • 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennis gegeven aan het algemeen bestuur.

  • 6. Ingaande de inwerkingtreding van de regeling is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan tenminste één kalenderjaar van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

  • 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de SGB en de uittredende gemeente gezamenlijke advies gevraagd aan een onafhankelijk externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van een externe deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.

  • 9. Elk besluit tot toe- en uittreding van een gemeente wordt direct aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten, Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel gestuurd.

  • 10. Het algemeen bestuur zorgt voor openbaarmaking als er sprake is van wijziging, verlenging of opheffing van de regeling of toetreden en uitreding van deelnemende gemeenten.

Artikel 25 Wijziging

  • 1. De regeling wordt gewijzigd, indien de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de deelnemende gemeenten die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat besluit terstond aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 4. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door het dagelijks bestuur.

Artikel 26 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

  • 5. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd.

  • 6. De behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zal plaatsvinden door de ombudsman of ombudscommissie van één van de deelnemende gemeenten aan deze regeling.

  • 7. De behandeling van bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:1, van de Algemene wet bestuursrecht zal plaatsvinden door de op grond van artikel 7:13, van de Algemene wet bestuursrecht ingestelde commissie bezwaarschriften van één van de deelnemende gemeenten.

Artikel 27 Ontbinding en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien de deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

  • 2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling , als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. Een liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten en de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling.

  • 4. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 5. Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27 en 29 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt.

  • 6. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid.

  • 7. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden:

  • "(GR SGB LL)"

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar

  • lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. Het college van de gemeente Middelburgzorgt voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel.

  • 2. De deelnemende gemeenten zorgen voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, Wgr.

  • 3. Het college van de gemeente Middelburg zorgt namens alle deelnemende gemeenten voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling.

  • 4. De regeling treedt in werking na opname in het door Gedeputeerde Staten bij te houden register, evenals in Handelsregister bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 30 Slotbepaling

  • In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur.

Artikel 31 Evaluatie

  • De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie.

Artikel 32 Titel

  • De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Stadsgewestelijke brandweer Vlissingen-Middelburg 2019”

Ondertekening

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg op 28-aug-2018, besluitnummer: 192716, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 8-okt-2018, besluitnummer: 18-172

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen op 20-nov-2018, besluitnummer: 840157, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

20-dec-2018, besluitnummer: 840157