Uitvoeringsregeling vouchers IkBenDrentsOndernemer.nl 3.0

Geldend van 08-12-2020 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling vouchers IkBenDrentsOndernemer.nl 3.0

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 9 juli 2019, kenmerk 4.8/2019001674, team Economie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling vouchers IkBenDrentsOndernemer.nl 3.0

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

gelet op de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017, de Algemene wet bestuursrecht en, de De-minimisverordening en de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);

overwegende dat de provincie Drenthe het Drentse mkb wil ondersteunen in innovatie;

BESLUITEN:

de Uitvoeringsregeling vouchers IkBenDrentsOndernemer.nl 3.0 vast te stellen.

De Uitvoeringsregeling Vouchers Ikbendrentsondernemer.nl (Provinciaal Blad van 2018, nummer 4417, d.d. 27 juni 2018) per 1 augustus 2019 in te trekken, met dien verstande dat deze blijft gelden voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 augustus 2019.

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Uitgegeven: 18 juli 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    agribusiness: het thema agribusiness richt zich op activiteiten in de voedselketen, inclusief de voor de voedingsmiddelen bestemde logistiek, handel, financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling.

  • b.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Algemene Groepsvrijstellingsverordening (PbEU L187/1);

  • c.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

  • d.

    circulaire economie: het thema circulaire economie richt zich op de inzet van secundaire grondstoffen, verminderen van grondstofgebruik en/of het verwaarden van rest- en nevenproducten uit primaire processen;

  • e.

    De-minimis verordening: Verordening (EU) Numer 1407/2013 (PbEU 2013, L352/1);

  • f.

    De-minimis verklaring: een verklaring over alle andere steun die een onderneming gedurende de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar onder de De-minimisverordening of andere De-minimisverordeningen heeft ontvangen;

  • g.

    digitalisering: het thema digitalisering richt zich op technische digitale (hardware- dan wel softwarematige) oplossingen/mogelijkheden voor bedrijfsmatige vraagstukken;

  • h.

    energie: het thema Energie richt zich op energiezuinige toepassingen, energiebesparende maatregelen en/of hernieuwbare energiebronnen in bedrijven die bijdragen aan de groei of innovatie binnen het bedrijf;

  • i.

    gezondheidseconomie: het thema Gezondheidseconomie richt zich op activiteiten binnen de zorg- en gezondheidssector;

  • j.

    groene chemie: het thema Groene chemie richt zich op het verminderen van de inzet van primaire grondstoffen door toepassing van biotechnologie of biomassa als grondstof.

  • k.

    HTSM: afkorting voor het thema 'Hightech systemen en materialen' die zich richt op toepassing van slimme materialen in componenten en het ontwikkelen van hightech systemen ter ondersteuning van het efficiënt gebruik van energie en materialen in verschillende toepassingen;

  • l.

    kennisleverancier: een private of publieke instantie met activiteiten die gericht is op kennisoverdracht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of een buitenlandse equivalent;

  • m.

    KvK: Kamer van Koophandel;

  • n.

    logistiek: het thema Logistiek richt zich op activiteiten in de transportsector. Dit omvat transport van goederen in alle mogelijke modaliteiten en opslag, dienstverlening en supportactiviteiten;

  • o.

    mkb: midden- en kleinbedrijf. Gelijkgesteld aan de kmo-definitie volgens de AGVV, bijlage I: ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen en/of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet wordt overschreden;

  • p.

    vrijetijdseconomie: het thema Vrijetijdseconomie richt zich op activiteiten op het gebied van vrije tijd, toerisme en recreatie;

  • q.

    direct familielid (1e graad): partner, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft tot doel om de Drentse economie binnen de provinciale economische speerpunten te stimuleren. Drentse mkb-ondernemers worden door het inhuren van een kennisleverancier voor het geven van advies gestimuleerd tot groei, innovatie of het creëren van een nieuwe afzetmarkt.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de inhuur van een kennisleverancier.

  • 2.

    De kennisleverancier levert advies ten behoeve van:

    • a.

      groei (ook gericht op bedrijfsopvolging of bedrijfsovername); of

    • b.

      innovatie; of

    • c.

      het creëren van een nieuwe afzetmarkt.

  • 3.

    Alleen activiteiten die zich richten op één of meerdere van de volgende thema’s komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Agribusiness

    • b.

      Groene chemie

    • c.

      Circulaire economie

    • d.

      Energie

    • e.

      Digitalisering

    • f.

      High Tech Systems & Materials (HTSM)

    • g.

      Gezondheidseconomie

    • h.

      Vrijetijdseconomie

    • i.

      Logistiek

  • 4.

    Voor eenmanszaken zonder personeel is lid 3 niet van toepassing.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan mkb-ondernemers gevestigd in Drenthe.

Artikel 5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten publiceren jaarlijks het subsidieplafond.

Artikel 6 Aanvraagperiode

De aanvraag voor subsidie kan worden ingediend van 1 augustus 2019 tot en met 31 december 2021.

Artikel 7 Aanvraag

De subsidie wordt aangevraagd door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en wordt voorzien van de volgende bijlagen:

  • a.

    projectplan, opgesteld met behulp van het format zoals opgenomen op de website van de provincie Drenthe;

  • b.

    offerte van de kennisleverancier;

  • c.

    De-minimisverklaring.

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de Awb en de Asv, wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten hebben plaatsgevonden vóór het indienen van de aanvraag;

  • b.

    het niet aannemelijk is dat de gekozen kennisleverancier logischerwijs een (advies)bijdrage levert aan groei, innovatie van de onderneming of het creëren van een nieuwe afzetmarkt;

  • c.

    de aanvrager eerder voor dezelfde optie (zoals ook benoemd in artikel 12, lid 1, onder a en b) subsidie van de provincie Drenthe heeft ontvangen op basis van deze (of eerdere versie van deze) uitvoeringsregeling;

  • d.

    de aanvrager niet gevestigd is in Drenthe;

  • e.

    de aanvrager niet behoort tot het mkb;

  • f.

    de aanvrager niet btw-plichtig is;

  • g.

    de ingehuurde kennisleverancier niet staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK) of een buitenlandse equivalent;

  • h.

    de ingehuurde kennisleverancier in de afgelopen twaalf maanden op de loonlijst van de aanvrager heeft gestaan;

  • i.

    de ingehuurde kennisleverancier in de afgelopen twaalf maanden is ontstaan uit de aanvragende onderneming;

  • j.

    de ingehuurde kennisleverancier een moeder-, dochter- of zusteronderneming van de aanvrager is;

  • k.

    de ingehuurde kennisleverancier een direct familielid (1e graad) van de aanvrager is.

  • l.

    het advies zich richt op persoonlijke ontwikkeling van de aanvrager.

Artikel 9 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    de inhuur van kennis is geënt op groei, of innovatie, of het creëren van een nieuwe afzetmarkt binnen Nederland, volgens de activiteiten en voorwaarden zoals genoemd in artikel 3; en

  • b.

    de kennis wordt ingekocht bij een kennisleverancier die aantoonbaar over de benodigde kennis of expertise beschikt in het gevraagde kennisdomein.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

De kosten die zijn gemoeid met het geven van het advies komen voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van kosten genoemd in artikel 11 van deze regeling.

Artikel 11 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor een opleiding of cursus

  • b.

    kosten voor een bezoek aan een symposium of beurs

  • c.

    kosten voor een stage- of afstudeeropdracht

  • d.

    kosten voor een brainstorm- of creativiteitssessie

  • e.

    kosten voor fundamenteel onderzoek

  • f.

    kosten voor het bouwen, beheren en inrichten websites en sociale media kanalen

Artikel 12 Subsidiehoogte

  • 1.

    De aanvrager kan kiezen uit twee soorten subsidies:

    • a.

      optie 1: De hoogte van de subsidie wordt bepaald door de hoogte van de subsidiabele kosten van het advies met een maximum van € 2.000,--, waarbij de aanvrager zorg draagt voor een eigen bijdrage van € 800,--;

    • b.

      optie 2: De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,-- waarbij de aanvrager zorgt draagt voor een eigen bijdrage die ten minste net zo hoog is als de verstrekte subsidie.

  • 2.

    Een aanvrager kan slechts eenmaal voor optie 1 en optie 2 in aanmerking komen.

  • 3.

    Voor eenmanszaken zonder personeel is alleen optie 1 beschikbaar en wordt de hoogte van de subsidie bepaald door de hoogte van de subsidiabele kosten van het advies met een maximum van € 1.000,--, waarbij de aanvrager zorg draagt voor een eigen bijdrage van € 300,--.

  • 4.

    In afwijking van artikel 2.7, lid 1, sub f, van de Asv kan de hoogte van een subsidie voor eenmanszaken zonder personeel lager dan € 1.000,-- per aanvraag bedragen.

  • 5.

    Voor eenmanszaken zonder personeel die zich bevinden in de primaire landbouwsector, is de beperkte hoogte zoals genoemd in lid 3 niet van toepassing, voor zover het bedrijfsopvolging betreft.

Artikel 13 Verlening en vaststelling

De subsidie wordt direct vastgesteld en in één keer uitbetaald.

Artikel 14 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het project dient binnen zes maanden na subsidieverlening te zijn afgerond;

  • b.

    de subsidieontvanger is bereid mee te werken aan een projectevaluatie.

Artikel 16 Staatssteun

Subsidies in het kader van deze regeling worden alleen verstrekt voor zover dit mogelijk is met toepassing van de De-minimisverordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1.

    De Uitvoeringsregeling Vouchers Ikbendrentsondernemer.nl (Provinciaal Blad van 2018, nummer 4417, d.d. 27 juni 2018) per 1 augustus 2019 in te trekken, met dien verstande dat deze blijft gelden voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 augustus 2019.

  • 2.

    Deze regeling wordt gepubliceerd in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 augustus 2019.

  • 3.

    Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2022, indien deze regeling niet eerder wordt ingetrokken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 onder l

De kennisleverancier is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie, ongeacht de rechtsvorm. Dit betekent dat het in deze regeling niet uitmaakt of de kennisleverancier bijvoorbeeld alleen een BV of NV is. Wat echter wel van belang is, is dat de kennisleverancier als zodanig staat ingeschreven bij de KvK of een buitenlandse equivalent.

Artikel 3

De opsomming van de prioritaire thema’s (nader toegelicht in de begrippenlijst van artikel 1) in het derde lid komen voort uit de beleidsnota Economische Koers 2016-2019 en het coalitieakkoord Drenthe Mooi voor elkaar! 2019-2023. De opsomming betekent dat mkb-ers alleen in aanmerking komen voor subsidie als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd binnen tenminste een van de genoemde economische thema's vallen. Deze beperking geldt overigens niet voor eenmanszaken zonder personeel: zij zijn bij hun aanvragen niet gebonden aan de genoemde thema’s.

Artikel 8 onder c

De aanvrager mag eenmalig dezelfde soort subsidie ontvangen op grond van deze regeling, dan wel de vorige versie van deze regeling. Met 'dezelfde optie subsidie' wordt bedoeld de 'optie 1' of 'optie 2' subsidie die deze regeling mogelijk acht. Als een aanvrager voor de tweede keer dezelfde optie subsidie aanvraagt zal deze worden geweigerd. Nadere voorwaarden ten aanzien van de beschikbaarheid van de subsidie staan in artikel 12, zie ook de toelichting daarop hieronder.

Artikel 8 onder f en g

Dit artikel bepaalt dat de aanvrager bij de KvK ingeschreven moet staan of een buitenlandse equivalent en dat zij als btw-plichtig is aangemerkt voor haar activiteiten door de Belastingdienst. Het maakt daarbij niet uit of de aanvrager ook als ondernemer wordt gezien volgens de inkomstenbelasting. Hiermee wordt erin voorzien dat ook startende ondernemers in aanmerking komen voor de subsidie uit deze regeling. Om aan te tonen dat de aanvrager btw-plichtig is, moet de aanvrager in de aanvraag zowel het KvK-nummer als het btw-nummer opgeven.

Artikel 10

Bij de aanvraag tot subsidie geeft de aanvrager een overzicht van de te maken kosten. Alle kosten worden opgegeven. Echter, alleen de kosten die te maken hebben met het geven van het advies, komen voor subsidie in aanmerking (zijn subsidiabel).

Artikel 11

In dit artikel worden die kosten genoemd die wellicht wel tot het geven van advies leiden, maar waarvoor deze subsidie niet bedoeld is.

Artikel 12

De aanvrager kan kiezen tussen twee soorten subsidies. Optie 1 is een subsidie van maximaal € 2.000,--. Dit betekent dat de subsidiabele kosten wel hoger mogen zijn, maar dat de subsidie nooit hoger zal zijn dan € 2.000,--. Daarnaast wordt er bij deze subsidiehoogte altijd een eigen bijdrage van € 500,-- vereist van de aanvrager. Voor eenmanszaken zonder personeel bedraagt de maximale hoogte van de subsidie € 1.000,-- en wordt er een eigen bijdrage van € 200,-- vereist.

Optie 2 is een subsidie met een maximale hoogte van € 5.000,--. Ook hier kunnen de subsidiabele kosten hoger zijn, maar de subsidie zal nooit meer dan € 5.000,-- bedragen. Daarnaast wordt er bij deze subsidiehoogte altijd een eigen bijdrage van 50% gevraagd, oftewel een eigen bijdrage ten hoogte van hetzelfde bedrag als het subsidiebedrag. Eenmanszaken zonder personeel kunnen geen gebruik maken van optie 2, tenzij zij zich in de primaire landbouwsector bevinden én de aanvraag betrekking heeft op bedrijfsopvolging.

Ondertekening