Regeling vervallen per 01-01-2024

Algemene regel "overgangsbepaling obstakels langs waterlopen"

Geldend van 21-01-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Algemene regel "overgangsbepaling obstakels langs waterlopen"

Het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het Directieteam van 25 juni 2019,

gezien het feit dat het ontwerpbesluit in de periode van 13 mei tot en met 23 juni ter inzage heeft gelegen en er gedurende die periode geen zienswijzen zijn ingediend.

BESLUIT:

1. De hieronder weergegeven overgangsbepaling obstakels langs waterlopen vast te stellen.

2. Dit besluit wordt aangehaald als "Overgangsbepaling obstakels langs waterlopen".

3. Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

BESLUIT:

Algemene regel "overgangsbepaling obstakels langs waterlopen"

Inleiding

In deze algemene regel staan begrippen die ook gebruikt worden in de Keur van waterschap Aa en Maas. De begripsomschrijvingen van de volgende begrippen kunnen daarin geraadpleegd worden: 1) beschermingszone; 2) oppervlaktewaterlichaam.

Daarnaast worden enkele begrippen gebruikt die uitgelegd worden in de toelichting van deze algemene regel. Het wordt daarom aangeraden eerst de toelichting te lezen.

Artikel 1 bouwwerken

  • 1. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 van de Keur, voor het behouden van een in goede staat verkerend kapitaalintensief bouwwerk, gebouwd voor 1 januari 2010, in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam.

  • 2. De voorschriften van een eerder verleende vergunning gelden als maatwerkvoorschriften bij deze algemene regel.

  • 3. Wijziging of uitbreiding van het bouwwerk is niet toegestaan, met uitzondering van wijzigingen als bedoeld in artikel 2, vierde tot en met negende lid, van bijlage 2 bij het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 2 Overige obstakels

  • 1. Tijdelijke vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 van de Keur, voor het behouden van obstakels, anders dan een in goede staat verkerend kapitaalintensief bouwwerk als bedoeld in artikel 1, in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam, die onrechtmatig zijn aangebracht voor 1 januari 2010.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt bij maatwerkvoorschrift de einddatum vast voor de tijdelijke vrijstelling, als bedoeld in het eerste lid, waarna het obstakel verwijderd moet worden uit de beschermingszone.

  • 3. Voor zover obstakels, anders dan een in goede staat verkerend, kapitaalintensief bouwwerk als bedoeld in artikel 1, in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam rechtmatig is aangebracht voor 1 januari 2010 op grond van een verleende vergunning c.q. ontheffing of op grond van het overgangsrecht, zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Keur, stelt het dagelijks bestuur bij maatwerkvoorschrift de einddatum vast van de rechtmatigheid van het obstakel, waarna deze verwijderd moet worden uit de beschermingszone.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 1 juli 2019,

de secretaris,

drs. P. Sennema

de dijkgraaf,

drs. L.H.J. Verheijen

Toelichting

Aanleiding en doel overgangsbepaling

Het waterschap is verantwoordelijk voor het onderhouden van de categorie A-waterlopen. Om het onderhoud veilig en doelmatig te kunnen doen, is er aan weerszijden van de waterloop een beschermingszone gesitueerd. Deze zones zijn qua ligging vastgelegd in de legger. Aan het gebruik van deze beschermingszones zijn eisen verbonden. Deze zijn opgenomen in de algemene regels en beleidsregels van de Keur. Zo zijn er onder andere regels ten aanzien van het plaatsen van objecten. Objecten naast de waterloop kunnen het veilige en doelmatige onderhoud van de waterloop namelijk hinderen. Dergelijk objecten noemen we obstakels. In de loop van de afgelopen 40 jaar zijn de beschermingszones verbreed van oorspronkelijk 1 meter naar 5 meter. Gevolg hiervan is dat veel rechtmatig tot stand gebrachte objecten in de beschermingszones te dicht langs waterlopen staan, niet aan de huidige vereisten voldoen en daarmee een obstakel vormen voor het onderhoud. Dit leidt tot onveilige situaties en / of kostbare aanpassingen in het onderhoud. Dit is zeer onwenselijk. Daarnaast zijn er ook veel onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels te vinden in de beschermingszones in ons beheergebied. Het doel van deze overgangsbepaling is om zowel de rechtmatig als de onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels aan de huidige Keur en de uitgangspunten van Toekomstbestendig Onderhoud te laten voldoen, zodat het onderhoud veilig en doelmatig kan worden uitgevoerd. Het waterschap acht het niet wenselijk om obstakels nog langer te laten staan, omdat dit ten koste gaat van de veiligheid en de doelmatigheid tijdens het uitvoeren van het onderhoud aan de watergangen. Daarom gaat het waterschap actief aan de slag om de beschermingszone obstakelvrij te maken. Om het één en ander goed te reguleren heeft het waterschap op 1 juli 2019 een Algemene regel ‘Overgangsbepaling obstakels langs waterlopen’ vastgesteld, welke op 8 juli 2019 is gepubliceerd in het Waterschapsblad.

Reikwijdte

Deze overgangsbepaling is alleen van toepassing op obstakels die zijn aangebracht vóór 1 januari 2010. Dit geldt voor zowel rechtmatig als onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels.

Voor obstakels van na 1 januari 2010 is de huidige regelgeving van toepassing en kan geen gebruik worden gemaakt van deze algemene regel. Als peildatum is 1 januari 2010 gekozen, zijnde het eerste jaar na inwerkingtreding van de Waterwet.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Algemeen

In artikel 1 van deze overgangsbepaling is onder meer vastgelegd dat een in goede staat verkerend, kapitaalintensief bouwwerk van vóór 2010, permanent vrijgesteld is van de vergunningplicht. Deze categorie bouwwerken hoeven niet verwijderd te worden uit de beschermingszone. Dit omdat het waterschap, in tegenstelling tot de overige obstakels als bedoeld in artikel 2 van deze overgangsbepaling, het te ingrijpend voor belanghebbenden vindt om dergelijke bouwwerken nu nog te laten verwijderen

Artikel 1 lid 1

Voor het begrip bouwwerk in deze definitie wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een bouwwerk is elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Hiermee wordt geborgd dat in deze algemene regel de begrippen worden gehanteerd die gebruikelijk zijn in het omgevingsrecht. Op basis van luchtfoto’s bepaalt het waterschap of het betreffende bouwwerk voor 1 januari 2010 is geplaatst of erna.

Voor een permanente vrijstelling wordt geëist dat het bouwwerk thans in een goede staat verkeert en kapitaalintensief is. Een bouwwerk verkeert in goede staat onder meer als dit bouwwerk zijn functie kan vervullen en geen risico vormt voor de veiligheid van mens en dier. Bij een woning geldt bijvoorbeeld dat deze bewoonbaar moet zijn zonder dat er gevaar voor instorting bestaat. Voorts wordt (cumulatief) geëist dat het bouwwerk kapitaalintensief is. Dit betekent in elk geval dat het bouwwerk een normale tot zware fundering in de grond moet hebben, welke is gestort, geslagen of anderszins is aangebracht en/of het bouwwerk heeft een gemetselde of anderszins geïsoleerde wanden en/of een pannendak.

Ter verduidelijking: niet-kapitaalintensieve bouwwerken hebben een tijdelijk karakter en/of zijn handmatig demontabele bouwwerken die niet aan bovenstaande cumulatieve eisen omtrent fundatie en geïsoleerde wanden voldoen. Voorbeelden van niet-kapitaalintensieve bouwwerken zijn: een kippenhok, een (ijzeren) hekwerk, een schutting, een tuinmuur, een fietsenrek, speeltoestellen, een blokhut, een tuinhuis met houten wanden etc.

Artikel 1 lid 3

Bouwwerken worden behouden in de staat zoals ze zich op 1 januari 2010 bevonden. Wijzigingen en uitbreidingen van een bouwwerk en sloop en nieuwbouw op dezelfde locatie zijn daarom niet toegestaan. Alleen kleinschalige bouwactiviteiten die het beheer en onderhoud van de waterloop niet kunnen hinderen, zoals dakramen en zonnepanelen plaatsen op een dak van een gebouw, zijn toegestaan op grond van dit lid (artikel 2 van bijlage 2 Besluit omgevingsrecht). Bij grootschaligere aanpassingen moet voldaan worden aan de op dat moment geldende regels. Het is niet wenselijk om de situatie nog verder te verslechteren en het waterschap grijpt zo’n moment graag aan om te kijken of ook die situaties conform de uitgangspunten van toekomstbestendig onderhoud gemaakt kunnen worden.

Artikel 2 Algemeen

Overige obstakels in de beschermingszone die vóór 2010 zonder vergunning zijn geplaatst en niet voldoen aan de geldende regels vormen ook een belemmering voor het onderhoud. Het gaat hier om niet-kapitaalintensieve bouwwerken zoals uitgelegd in de toelichting bij artikel 1 lid 1. Waterschap Aa en Maas gaat het onderhoud meer toekomstbestendig maken. Het waterschap doet dit geleidelijk en in goed overleg met de omgeving. Per onderhoudsvak gaat het waterschap het gesprek aan met aangrenzende eigenaren en maakt daarbij afspraken over onder andere rijrichting en maaiselverwerking. Dit proces noemt het waterschap Wijzer Onderhoud. Mede op basis van de resultaten van het overleg, kan het waterschap bepalen welke obstakels verwijderd dienen te worden. Het waterschap acht dit, in tegenstelling tot de in goede staat verkerende, kapitaalintensieve bouwwerken als bedoeld in artikel 1, minder ingrijpend en weegt het belang van het veilig en doelmatig uit kunnen voeren van het onderhoud in deze gevallen zwaarder. Omdat de situaties veelal langer bestaan biedt het waterschap met deze overgangsbepaling een termijn waarbinnen het obstakel verwijderd moet worden. Deze termijn wordt per geval bepaald. Tot die tijd zijn de obstakels tijdelijk vrijgesteld van de vergunningplicht.

Bij het bepalen welke obstakels verwijderd dienen te worden, hanteert het waterschap het principe “we rijden niet door tuinen, tenzij …”. Onder tuinen wordt hier verstaan percelen die op 1 januari 2010 de bestemming wonen hadden en bouwvlakken binnen een perceel met de bestemming agrarisch, die op 1 januari 2010 ingericht zijn als tuin.

Bij tuinen die hier aan voldoen bekijkt het waterschap allereerst of de onderhoudssituatie veilig kan worden gemaakt door relatief eenvoudige aanpassingen aan het oppervlaktewaterlichaam. Als het waterschap van mening is dat dit het geval is, kunnen de betreffende obstakels blijven staan. Als dit niet mogelijk is dan moeten alle obstakels die het onderhoud hinderen verwijderd worden. Het uitgangspunt hierbij is een beschermingszone van 5 meter breed die vrij is van obstakels. Afhankelijk van de benodigde manoeuvreerruimte zijn er beperkte mogelijkheden om minder dan 5 meter vrij te maken.

Artikel 2 lid 1

De tijdelijke vrijstelling in dit lid geldt voor onrechtmatig tot stand gebrachte obstakels. Einddoel is om de onderhoudssituatie te verbeteren en alle obstakels in overeenstemming te brengen met de regels van de Keur.

Of een obstakel dateert van vóór 2010 wordt zoveel mogelijk bepaald op basis van luchtfoto’s. Bomen, struiken en andere obstakels met een relatief grote oppervlakte zijn over het algemeen goed zichtbaar op luchtfoto’s. Dit geldt niet voor kleinere obstakels zoals bijvoorbeeld hydranten of afrasteringen. Van een kleiner obstakel zal de eigenaar zelf aannemelijk moeten maken dat het een obstakel betreft van vóór 2010. Bijvoorbeeld op basis van een factuur, een foto of ander bewijsmateriaal.

Artikel 2 lid 2

De termijn waarbinnen de obstakels behouden mogen blijven – oftewel de einddatum van de tijdelijke vrijstelling – wordt bij maatwerkvoorschrift vastgesteld. Een maatwerkvoorschrift is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen het maatwerkvoorschrift staat bezwaar en beroep open.

Artikel 2 lid 3

Ook rechtmatig tot stand gebrachte objecten kunnen een obstakel vormen voor het onderhoud, met name omdat de beschermingszones in de loop der jaren breder zijn geworden. Omdat het waterschap in het hele beheergebied de onderhoudsmogelijkheden toekomstbestendig wil maken, wordt ook voor deze obstakels via een maatwerkvoorschrift een termijn gesteld om verplaatst of verwijderd te worden. Dit houdt in dat eerder verleende vergunningen/ontheffingen of situaties die onder het overgangsrecht vallen komen te vervallen.