Regeling vervallen per 09-08-2023

Damoclesbeleid 2019 gemeente Rijssen-Holten

Geldend van 09-07-2019 t/m 08-08-2023

Intitulé

Damoclesbeleid 2019 gemeente Rijssen-Holten

De burgemeester van Rijssen-Holten,

Gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet

Gelet op het sinds 27 januari 2009 gevoerde coffeeshopbeleid waarbij wordt uitgegaan van de nullijn voor coffeeshops in de gemeente Rijssen-Holten

Overwegende dat:

artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel op daarbij behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

met ingang van 1 januari 2019 is artikel 13b van de Opiumwet gewijzigd, waardoor de burgemeester sluitingsbevoegdheid heeft gekregen in het geval er sprake is van zogeheten voorbereidingshandelingen.

Voorbereidingshandelingen

Onder voorbereidingshandelingen wordt verstaan het voorhanden hebben van een voorwerp of een stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet.

Deze voorbereidingshandelingen waren reeds strafbaar gesteld in de Opiumwet, nu kan de burgemeester dus ook bestuurlijke maatregelen treffen wanneer voorbereidingshandelingen plaatsvinden in een woning of lokaal dan wel op daarbij behorende erven. Met deze bevoegdheid kan bestuurlijk worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Te denken valt dan aan het voorhanden hebben van bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij) of chemicaliën (APAAN, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen, waarvan men weet heeft of ernstige reden heeft te vermoeden dat deze duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs,

Het gelet hierop wenselijk is deze nieuwe bevoegdheid op te nemen in het Damoclesbeleid, waarbij voor het inzetten van deze bevoegdheid wordt aangesloten bij de bestuurlijke maatregelen die gelden in het geval van handel in soft- en harddrugs,

van artikel 13b van de Opiumwet gebruikgemaakt kan worden wegens het ernstige vermoeden van drugshandel, al dan niet in georganiseerd verband;

de burgemeester op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels kan vaststellen ten aanzien van de toepassing van de bevoegdheid neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet;

BESLUIT

Vast te stellen het Damoclesbeleid Rijssen-Holten 2019,

deze ter informatie aanbieden aan de commissie ABZM.

De beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Rijssen-Holten 2013 (1e wijziging) intrekken.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1. Harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

  • 2. Softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

  • 3. Handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt ook verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

  • 4. Voorbereidingshandelingen: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet.

  • 5. Lokaal: een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, loods of bedrijfsruimte. Onder lokaal wordt ook verstaan het bij het lokaal behorende erf;

  • 6. Woning: een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie. Onder woning wordt ook verstaan het bij een woning behorende erf;

  • 7. Niet-ingezetenen: onder niet-ingezetenen wordt verstaan personen die niet in Nederland woonachtig zijn;

  • 8. Sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1. Handel in drugs en voorbereidingshandelingen zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet.

  • 2. Als in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs of voorbereidingshandelingen plaatsvinden, dan maakt de burgemeester in beginsel gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

  • 3. Als er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan dan wordt de woning en/of het lokaal voor een ieder ontoegankelijk verklaard.

  • 4. Met betrekking tot de omschrijving handel in drugs wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid, bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd. De aanwijzing Opiumwet is als bijlage bij dit beleid gevoegd.

HOOFDSTUK 2: WONINGEN

Artikel 3 Reacties op handel in drugs in woningen en/of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet)

De burgemeester reageert als volgt op de handel in drugs in woningen:

  • 1. Handel in softdrugs en/of het voorbereiden of bevorderen daarvan:

  • a. Bij een 1e overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden.

  • b. Bij een 2e overtreding binnen 5 jaar na de 1e overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

  • c. Bij een 3e overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

  • 2. Handel in harddrugs en/of het voorbereiden of bevorderen daarvan;:

    • a.

      Bij een 1e overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 6 maanden.

    • b.

      Bij een 2e overtreding binnen 5 jaar na de 1e overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

    • c.

      Bij een 3e overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor onbepaalde tijd.

HOOFDSTUK 3: LOKALEN

Artikel 4 Reactie op handel in drugs in lokalen en/of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3 van de Opiumwet)

  • 1. Handel in softdrugs en/of het voorbereiden of bevorderen daarvan;

    • a.

      Bij een 1e overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van het lokaal voor een periode van 6 maanden.

    • b.

      Bij een 2e overtreding binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

    • c.

      Bij een 3e overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

  • 2. Handel in harddrugs en/of het voorbereiden daarvan:

    • a.

      Bij een 1e overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van het lokaal voor een periode van 12 maanden.

    • b.

      Bij een 2e overtreding binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 24 maanden.

    • c.

      Bij een 3e overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor onbepaalde tijd.

HOOFDSTUK 4: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

  • a.

    Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet naar de woning of het lokaal;

  • b.

    Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

  • c.

    De straat of buurt waarin de drugshandel of de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten of een link met het criminele circuit.

  • d.

    De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/verhuurder van de woning of het lokaal en/of de inspanningen van de eigenaar om de drugshandel of voorbereidingshandelingen te beëindigen en te voorkomen.

Artikel 6

In specifieke situaties, aangedragen door andere veiligheidspartners, kan de burgemeester

een (preventieve) last onder dwangsom inzetten.

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van het Damoclesbeleid.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ’Damoclesbeleid 2019’ en vervangt het eerder vastgestelde Damoclesbeleid van 11 september 2013.

INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking in de digitale gemeentelijke informatiepagina.

Ondertekening

Aldus besloten door de burgemeester van Rijssen-Holten op 2 juli 2019.

A.C. Hofland

Burgemeester

Bijlage 1

Toelichting

Artikel 1 Definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of er sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij dat wat uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.

In de bijlage is een specificatie opgenomen van wat bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs.(Alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid.) De handelshoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet:

• Harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

o 0,5 gram harddrugs (bijvoorbeeld cocaïne/amfetamine);

o pil/tablet (bijvoorbeeld XTC);

o ml (bijvoorbeeld 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

• Softdrugs: meer dan 5 gram.

• Hennepplanten: meer dan 5 planten.

Artikel 3 t/m 5 Reacties op handel in soft- en harddrugs in panden en/of lokalen

Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- en/of harddrugs tot sluiting van de betreffende woning of het lokaal wordt overgegaan. Dit geld eveneens als er in een pand sprake is van voorbereidingshandelingen, dus als er geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (APAAN,zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Tot sluiting wordt in ieder geval overgaan onder de volgende omstandigheden:

1. Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden

voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving

van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en

leefklimaat in de omgeving aan.

2. Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid

die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als

gevolg van (illegale) stoffen/chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

3. De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben

plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden zijn, waar actuele druggerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.

Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding.

Uitgangspunt is dat de eigenaar/verhuurder verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het pand. Van hem mag worden verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het door hem (onder) verhuurde pand wordt gemaakt. (Zie onder meer ABRS uitspraak van april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1150.)

Het ligt dus op de weg van de eigenaar/verhuurder om in zekere mate concreet toezicht te houden op het gebruik van het pand. Maatregelen die daartoe kunnen worden getroffen zijn:

• Screening van de beoogde huurder (verificatie ID-bewijs);

• Ontbindende clausule in het huurcontract in geval van drugshandel in het pand;

• Het uitvoeren van periodieke controles op het gebruik van het pand en verslaglegging daarvan.

Het recht op privacy van een huurder behoeft niet in de weg te staan aan het kunnen controleren van het gebruik van het pand door de verhuurder. (ABRS uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1950.)

Als zich 1 of meerdere omstandigheden genoemd onder punt 1 tot en met 3 voordoen staat het ontbreken van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal niet in de weg aan sluiting. Het belang van sluiting zal onder die omstandigheden in beginsel zwaarder wegen dan het belang van de rechthebbende om over de woning of het lokaal te kunnen beschikken.

Huurwoningen

Met de woningcorporaties (De Goede Woning en Viverion) wordt er samengewerkt om hennepteelt en handel in woningen te voorkomen (preventiemaatregelen). In beginsel wordt daarom niet tot sluiting van een huurwoning overgegaan na een overtreding, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid dat noodzakelijk maakt. Of dat in samenspraak met de verhuurder besloten wordt dat de gemeente de woning sluit op basis van dit beleid.

De verhuurder verlaat binnen 1 maand de woning, mits hij niet in verweer gaat. wordt er samengewerkt om hennepteelt en handel in woningen te voorkomen (preventiemaatregelen).

Bovenstaande geldt ook voor particuliere huurwoningen.

Makelaarsborden Koopwoningen/panden Als er een woning of pand gesloten wordt op last van de gemeente wordt er een makelaarsbord aan een gevel(raam) geplaatst met de tekst “Drugspand op last van de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet gesloten; betreden is verboden op grond van artikel 2:41 van de APV” opgehangen.

Huurwoningen Bij een overtreding in een huurwoning en de verhuurder ontbindt de overeenkomst wordt er beginsel geen bord geplaatst. Dit is wel het geval als het gaat om dealen en/of het aanwezig hebben van hard/softdrugs in de woning c.q. pand. Ook om de aanloop naar de woning te stoppen. Omdat er geen onderscheid gemaakt mag worden tussen particuliere verhuur en verhuur via woningcorporaties geldt bovenstaande ook voor particuliere verhuur. Verhuurders moeten zelf zorg dragen voor een bord waarop staat dat er een drugs gevonden is in het pand.

Artikel 6

In dit artikel wordt gesproken over specifieke situaties, deze moeten gerelateerd zijn aan drugs (Opiumwet). Geldt niet voor situaties buiten deze wet om.

Voornemen en zienswijze

Voordat de burgemeester of het college daadwerkelijk overgaan tot sluiten van een woning of lokaal wordt, wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit. Alleen als de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk plaatsvinden nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31 lid 2 Awb).

Begunstigingstermijn

Op grond van art. 5:24 lid 2 Awb dient in de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een termijn gesteld te worden waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. Als zich echter een spoedeisende situatie voordoet kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij de aanpak van hennepteelt, drugshandel en - productie zal daarvan als regel sprake zijn.

Nieuwe huurder, zelfde pand

In het geval dat de burgemeester besluit om een huurpand of huurwoning voor een bepaalde tijd te sluiten en de verhuurder daarop besluit het huurcontract te ontbinden en er daarna vervolgens sprake is van een nieuwe huurder (van onbesproken gedrag), dan kan de last tot sluiting worden opgeheven.

Periode van sluiting

Het sluiten van een woning, die daadwerkelijk wordt gebruikt als woning, maakt in zijn algemeenheid een grotere inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer, dan de sluiting van een (al dan niet voor publiek toegankelijk) lokaal. Uit oogpunt van proportionaliteit wordt daarom voor de sluiting van woningen een kortere periode gehanteerd dan voor lokalen.

Het beleid biedt voldoende ruimte om te volstaan met een minder vergaande maatregel dan de sluiting. Zo kan op grond van artikel 4:84 Awb worden afgeweken van het beleid als dat in het specifieke geval geboden is. Voorafgaand aan de sluiting van een woning of lokaal moeten steeds de specifieke omstandigheden van het geval in ogenschouw genomen worden. Daarom kan maatwerk worden geleverd en kan aan het uitgangspunt van de wetgever dat bij een overtreding zorgvuldig wordt bezien of in plaats van sluiting van een woning/lokaal kan worden volstaan met een waarschuwing, voldoende inhoud worden gegeven.

Feitelijk sluiting

Bij de toepassing van bestuursdwang wordt gekozen voor het sluiten van de gehele woning, of het gehele lokaal, omdat het direct een einde maakt aan de illegale situatie. Dit is de meest effectieve manier om de met de Opiumwet strijdige situatie te beëindigen en herhaling te voorkomen.

Bij de sluiting wordt een begunstigingstermijn gegeven van 72 (3 dagen) waarbinnen de betrokkene de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. Als dit niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot het sluiten van de woning of het lokaal.

De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich dat de woning of het lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. Als het gesloten pand toch wordt betreden, is sprake van een strafbaar feit. Alleen personen wiens aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand nog betreden.

Van dringende reden is bijvoorbeeld sprake bij schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd moet worden en betreding van het pand daarvoor noodzakelijk is. voor het betreden van het pand is te allen tijde toestemming nodig van de burgemeester.

De sluiting houdt in dat het pand wordt verzegeld door middel van een bekendmaking op de toegang van het pand. Dit dient ter voorkoming van het in gebruik nemen van het pand en in het kader van toezicht op de sluiting van het pand.

Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand blijft gesloten.

Registratie WKPB

Een besluit tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet, is een beperkingsbesluit dat valt onder de “Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken’. Het besluit wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening die op deze wet is gebaseerd. Wanneer de sluiting wordt opgeheven of wanneer de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het WKBP- register.

Kosten toepassing bestuursdwang

De kosten voor toepassing van bestuursdwang zullen in beginsel op betrokkenen worden verhaald.