Regeling vervallen per 01-01-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent subsidie gebiedsgebonden activiteiten ten behoeve van het verwezenlijken van de functies en maatschappelijke resultaten genoemd in de Kadernotitie “Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019 (Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020)

Geldend van 17-07-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent subsidie gebiedsgebonden activiteiten ten behoeve van het verwezenlijken van de functies en maatschappelijke resultaten genoemd in de Kadernotitie “Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019 (Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 25 juni 2019, 19MO02547;

gelet op de artikelen 3, 4, 6 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

besluit vast te stellen:

Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Op deze subsidieregeling zijn de begripsbepalingen uit de Subsidieverordening Rotterdam 2014 van toepassing.

  • 2. In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    couleur locale:

    gebiedsgebonden activiteiten ten behoeve van het verwezenlijken van de functies en maatschappelijke resultaten, genoemd in het NRW;

    gebied:

    gebied als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

    NRW:

    Kadernotitie “Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019” zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 4 juni 2015;

    wijknetwerk:

    lokaal netwerk van onder andere professionele organisaties, huisartsen, vrijwilligersorganisaties, particuliere initiatieven, verenigingen, kerken en ondernemers.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van eenmalige en jaarlijkse subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

Het college verstrekt in het kader van deze subsidieregeling uitsluitend subsidie voor couleur locale die plaatsvinden in de kalenderjaren 2020 en 2021.

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt digitaal ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies door middel van een daarvoor ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier. De aanvraag wordt opgesteld in overeenstemming met het bepaalde in de Richtlijn opstellen subsidieaanvraag. Deze richtlijn is opgenomen in bijlage II bij deze subsidieregeling.

  • 2. Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie wordt uiterlijk op 1 oktober, voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 3. Wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5 Subsidieplafond

Voor deze subsidieregeling geldt voor de kalenderjaren 2020 en 2021 per gebied de hieronder genoemde subsidieplafonds voor de beschikbare ruimte. Voor de subsidieplafonds 2021 geldt het voorbehoud dat voldoende middelen voor couleur locale door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

GEBIED

Verdeling

subsidieplafonds

couleur locale in euro’s

2020

Verdeling subsidieplafonds

couleur locale in euro’s

2021

Centrum

59.782

29.782

Charlois

102.958

64.492

Delfshaven

455.832

271.517

Feijenoord

156.721

156.736

Hillegersberg-Schiebroek

36.081

22.082

Hoek van Holland

20.001

14.001

Hoogvliet

78.048

20.149

IJsselmonde

179.867

88.465

Kralingen-Crooswijk

54.898

16.495

Noord

18.254

15.254

Overschie

33.745

23.745

Pernis

1.854

1.854

Prins Alexander

14.665

14.665

Rozenburg

5.380

1.292

Artikel 6 Verdeelregels subsidie

  • 1. Na afloop van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden eerst de aanvragen beoordeeld die tot die datum zijn ingediend, ongeacht de volgorde van binnenkomst.

  • 2. Verlening van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het subsidieplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

  • 3. Bij de rangschikking kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      in hoeverre in de subsidieaanvraag concreet wordt beschreven met welke partners in het wijknetwerk wordt samengewerkt en in hoeverre in de subsidieaanvraag concreet wordt beschreven hoe deze samenwerking wordt ingevuld;

    • b.

      de mate waarin de activiteiten aansluiten bij de prioriteiten uit het gebied, zoals omschreven in de gebiedsanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan of het wijkprofiel;

    • c.

      de mate waarin de organisatie en uitvoering van de activiteiten zich kenmerkt door grote vrijwillige inzet met beperkte professionele ondersteuning.

  • 4. Beoordeling en rangschikking van de aanvragen geschiedt, voorzover er geen sprake is van een weigeringsgrond, aan de hand van het afwegingskader en de bijbehorende instructie, dat als bijlage I onderdeel uitmaakt van deze subsidieregeling.

  • 5. Voor aanvragen die voor het subsidiejaar 2020 worden ingediend geldt dat indien na honorering van de aanvragen die tot en met 1 oktober 2019 zijn ontvangen het subsidieplafond voor een gebied nog niet is bereikt, de aanvragen voor een eenmalige subsidie die na 1 oktober 2019 voor dat gebied worden ingediend, beoordeeld worden op volgorde van binnenkomst, aan de hand van de in het voorgaande lid bedoelde criteria, totdat het subsidieplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

  • 6. Voor aanvragen die voor het subsidiejaar 2021 worden ingediend geldt dat, indien na honorering van de aanvragen die tot en met 1 oktober 2020 zijn ontvangen het subsidieplafond voor een gebied nog niet is bereikt, de aanvragen voor een eenmalige subsidie die na 1 oktober 2020 voor dat gebied worden ingediend, worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst, aan de hand van de in het vierde lid bedoelde criteria, totdat het subsidieplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

Artikel 7 Aanvullende weigeringsgronden

Er wordt in ieder geval geen subsidie verstrekt op grond van deze subsidieregeling indien:

  • a.

    de subsidieaanvraag niet bijdraagt aan minimaal één van de vier functies, zoals geformuleerd in het NRW, te weten:

    • het tijdig signaleren en (gezondheids)preventie;

    • het aanjagen eigen kracht en talenten van bewoners;

    • activering en participatie;

    • ondersteuning en dienstverlening;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet bijdraagt aan minimaal één van de drie maatschappelijke resultaten, zoals geformuleerd in het NRW, te weten:

    • het vergroten van zelfredzaamheid van Rotterdammers;

    • het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers;

    • het creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedingsomgeving voor kinderen en jongeren;

  • c.

    de subsidieaanvraag valt onder de reikwijdte van de Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2018, de Nadere regels bewonersinitiatieven Rotterdam, de Subsidieregeling Jeugdpreventie 2020, Subsidieregeling Jeugdpreventie 2021 of een andere gemeentelijke subsidieregelgeving;

  • d.

    het bestaande aanbod, te weten de integrale gebiedsopdracht welzijn, de couleur locale activiteiten of de activiteiten van het wijknetwerk, voldoende voorziet in de doelstelling en de doelgroepen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • e.

    de subsidieaanvraag activiteiten omvat waarvoor het wijkteam of VraagWijzer primair verantwoordelijk is;

  • f.

    uit de subsidieaanvraag niet blijkt dat er sprake is van een samenwerking of voorgenomen samenwerking met het wijknetwerk;

  • g.

    de activiteiten niet aansluiten bij de prioriteiten uit het gebied zoals omschreven in de gebiedsanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan of het wijkprofiel;

  • h.

    de aanvraag activiteiten omvat die via een andere financiering volledig bekostigd worden of hadden kunnen worden.

Artikel 8 Aanvullende subsidieverplichtingen

  • 1. Organisaties die op grond van deze subsidieregeling subsidie ontvangen ondertekenen het maatschappelijk convenant van het betreffende gebied en werken volgens het maatschappelijk convenant van dit betreffende gebied.

  • 2. Vrijwilligers die, anders dan éénmalig, worden ingezet voor het realiseren van gesubsidieerde activiteiten op grond van deze subsidieregeling beschikken over een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag

  • 3. Het college kan een ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid als het daartoe aanleiding ziet, behalve voor vrijwilligers die in contact komen met jeugdigen, als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

  • 4. Het college kan tevens een ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid als er voor een vrijwilliger een Verklaring Omtrent het Gedrag is aangevraagd en afgewezen.

  • 5. Indien er sprake is van een ontheffing op grond van het vierde lid, dan geldt voor de subsidieontvanger het bepaalde in bijlage III bij deze subsidieregeling.

Artikel 9 Aanvullende subsidieverplichting Jeugd

  • 1. Subsidieaanvragen hoger dan € 25.000,- die overwegend betrekking hebben op het beleidsterrein Jeugd bevatten activiteiten die opgenomen zijn in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

  • 2. Indien niet wordt voldaan aan de verplichting, bedoeld in het vorige lid, blijkt uit de aanvraag dat de subsidieaanvrager een traject van erkenning is gestart of uiterlijk 1 juli van het betreffende subsidiejaar dit traject zal starten.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 8, eerste lid, buiten toepassing laten of daarvan afwijken indien, gelet op het doel en de strekking van deze subsidieregeling, de toepassing van dit onderdeel, naar het oordeel van het college, voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zouden zijn tot de met deze subsidieregeling te dienen doelen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2022, maar blijft van toepassing voor reeds verleende subsidies.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 juni 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

BIJLAGE I AFWEGINGSKADER en bijbehorende instructie beoordeling

De beoordeling van de subsidieaanvragen vindt plaats aan de hand van het afwegingskader dat in deze bijlage is opgenomen. De vragen hieronder verwijzen naar de vragen opgenomen in het afwegingskader.

Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van de Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020 dient de subsidieaanvrager in ieder geval te voldoen aan de criteria 1 t/m 6 en 8 opgenomen in het afwegingskader (dit zijn de uitsluitingsgronden voor subsidiëring). Voor de vragen 7, 8 en 9 worden punten toegekend. Onder de kolom toelichting wordt de toekenning van het aantal punten toegelicht.

Subsidieaanvragen ingediend uiterlijk op 1 oktober 2019 en uiterlijk op 1 oktober 2020:

Voor ieder gebied is in de subsidieregeling een subsidieplafond voor 2020 en 2021 opgenomen (zie artikel 5). Indien in een bepaald gebied het totaalbedrag van de aanvragen die uiterlijk 1 oktober zijn ingediend dit subsidieplafond voor het betreffende jaar overschrijdt, honoreert het college die subsidieaanvragen, die na toetsing aan het afwegingskader de meeste punten behalen en voor het overige voldoen aan deze subsidieregeling.

Subsidieaanvragen ingediend na 1 oktober 2019 en na 1 oktober 2020:

Aanvragen voor eenmalige subsidies die na 1 oktober worden ingediend, worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Voor zover de aanvragen aan de subsidieregeling voldoen en het budget nog toereikend is, worden de aanvragen gehonoreerd. Subsidieaanvragen voor jaarlijkse subsidies, die na 1 oktober worden ingediend, worden niet in behandeling genomen, aangezien de indieningstermijn voor jaarlijkse subsidies dan is verstreken (zie artikel 4, tweede lid).

Afwegingskader Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020

 

Criteria

1e beoordeling

2e beoordeling

Toelichting

1.

Functies NRW:

Draagt de activiteit bij aan minimaal één van de vier functies zoals beschreven in het NRW 1 , te weten:

  • a.

    Tijdig signaleren en (gezondheids)preventie

  • b.

    Aanjagen eigen kracht & talenten van bewoners

  • c.

    Activering & participatie

  • d.

    Ondersteuning en dienstverlening

JA, ga door naar vraag 2

NEE, geen couleur locale

JA, ga door naar vraag 2

NEE, geen couleur locale

Indien een activiteit niet bijdraagt aan minimaal één van de vier functies van het NRW dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

2.

Maatschappelijke resultaten NRW:

Draagt de activiteit bij aan minimaal één van de drie maatschappelijke resultaten zoals beschreven in het NRW, te weten:

  • a.

    Vergroten zelfredzaamheid

    Het vergroten van de zelfredzaamheid: ontlasten van mantelzorgers, kleiner beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, grotere inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering.

  • b.

    Vergroten samenredzaamheid

    Het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers (een sterke civil society): meer vrijwillige inzet,

    meer bewonersinitiatief; toename van sociale cohesie.

  • c.

    Creëren kansrijke omgeving

    Het creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedingsomgeving voor kinderen en jongeren. Hierbij wordt conform de uitgangspunten van Talenthouse gewerkt. Zie voor informatie hierover de artikelsgewijze toelichting op art. 7, onder b).

JA, ga door naar vraag 3

NEE, geen couleur locale

JA, ga door naar vraag 3

NEE, geen couleur locale

Indien een activiteit niet bijdraagt aan één van de drie maatschappelijke resultaten, dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

3.

Andere regelgeving:

Valt de subsidieaanvraag onder de reikwijdte van de Nadere regels subsidies stedelijk welzijn, Nadere regels bewonersinitiatieven Rotterdam, Subsidieregeling Jeugdpreventie 2020, Subsidieregeling Jeugdpreventie 2021 of andere gemeentelijke subsidieregelgeving?

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 4

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 4

Indien deze vraag met ‘JA’ wordt beantwoord dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

4.

Bestaand aanbod:

Is in het bestaande aanbod, te weten de integrale gebiedsopdracht welzijn, de couleur locale activiteiten of de activiteiten van het wijknetwerk, voldoende voorzien in de doelstelling en de doelgroepen waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 5

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 5

Indien deze vraag met ‘JA’ wordt beantwoord dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

   

5.

Activiteiten wijkteam/Vraagwijzer:

Betreffen het activiteiten waarvoor het wijkteam of VraagWijzer primair verantwoordelijk zijn?

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 6

JA, geen couleur locale

NEE, ga door naar vraag 6

Indien deze vraag met ‘JA’ wordt beantwoord dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

6.

Samenwerking wijknetwerk (Maatschappelijk convenant):

Blijkt uit de subsidieaanvraag dat er sprake is van een samenwerking met het wijknetwerk of, voor nieuwe aanvragers, zijn de voorgenomen plannen om samen te werken met het wijknetwerk beschreven in de subsidieaanvraag?

Let op:

Voor activiteiten waarvoor eerder subsidie couleur locale is verleend geldt dat de samenwerking met het wijknetwerk moet zijn beschreven in de aanvraag. Zo niet, dan wordt de aanvraag geweigerd.

Voor activiteiten waarvoor voor het kalenderjaar 2020 voor het eerst subsidie couleur locale wordt aangevraagd zijn minimaal de voorgenomen plannen beschreven in de aanvraag. Zo niet, dan wordt de aanvraag geweigerd.

JA, ga door naar vraag 7

NEE, geen couleur locale

JA, ga door naar vraag 7

NEE, geen couleur locale

Indien deze vraag met ‘NEE’ wordt beantwoord dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

7.

Samenwerking wijknetwerk (Maatschappelijk convenant):

Wordt in de subsidieaanvraag concreet beschreven met welke partners in het wijknetwerk wordt samengewerkt èn wordt in de subsidieaanvraag concreet beschreven hoe deze samenwerking wordt ingevuld?

(Let op: hier is sprake van 2 criteria: indien aan 1 of beide criteria niet wordt voldaan wordt de vraag met NEE beantwoord en worden er geen punten toegekend).

JA / NEE

JA / NEE

Dit criterium is maximaal 4 punten waard.

JA, 1 = onvoldoende

2 = voldoende

4 = goed

NEE = 0

8.

Aansluiting gebied:

Sluiten de activiteiten aan bij de prioriteiten uit het gebied?

Denk hierbij aan: gebiedsanalyse, wijkprogrammering, wijkagenda, wijkactieplan, wijkprofiel

(Let op: indien de activiteiten niet aansluiten bij minimaal één van de genoemde documenten wordt de vraag met NEE beantwoord en wordt de subsidieaanvraag geweigerd).

JA / NEE

JA / NEE

Dit criterium is maximaal 4 punten waard.

JA, 0 = onvoldoende

2 = voldoende

4 = goed

NEE=

Indien deze vraag met ‘NEE’ wordt beantwoord dan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

9.

Vrijwillige/professionele ondersteuning:

Kenmerkt de organisatie en uitvoering van de activiteiten zich door grote vrijwillige inzet met beperkte professionele ondersteuning (maximaal 35%)? Hierbij geldt dat maximaal 35% van de benodigde totale ureninzet wordt uitgevoerd door professionals.

JA / NEE

JA / NEE

Dit criterium is maximaal 3 punten waard.

> 35% = 0 punten

≤ 35% = 3 punten

BIJLAGE II RICHTLIJN OPSTELLEN SUBSIDIEAANVRAAG

Periode uitvoering activiteiten:

Omvang subsidieaanvraag:

Kader:

Inhoud subsidieaanvraag:

in het kalenderjaar 2020 of 2021

maximaal 10 A4, lettertype Arial 10

Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020

aan de hand van de onderstaande indeling en vragen stelt u uw subsidieaanvraag op

U geeft in uw subsidieaanvraag aan hoe u de activiteiten (waarvoor u subsidie aanvraagt) wilt realiseren met in achtneming van de geldende richtlijnen van het RIVM (onder andere de 1,5 meter richtlijn). U voert de gesubsidieerde activiteiten uit conform de richtlijnen van het RIVM die op dat moment gelden.

  • 1.

    Activiteiten

    Beschrijf concreet in uw subsidieaanvraag:

    • a.

      De activiteiten waarvoor u subsidie aanvraagt.

    • b.

      Hoe u deze activiteiten gaat organiseren (tijdspad, frequentie enz.).

    • c.

      De noodzaak van de activiteiten in het betreffende gebied (bestaande behoefte). Licht dit toe (zie ook vraag 8 van het afwegingskader).

    • d.

      De doelgroep van de activiteiten.

    • e.

      Hoe de doelgroep wordt bereikt.

    • f.

      Het verwachte aantal deelnemers (output).

    • g.

      In welk(e) gebied(en) en welke wijk(en) de activiteiten plaatsvinden.

  • 2.

    Functies NRW

    Geef aan, aan welke van de hieronder genoemde functies de activiteiten waarvoor u subsidie aanvraagt bijdraagt en geef hier een toelichting op. Let op: u bent niet verplicht om iedere functie toe te lichten. Alleen die functie(s) toelichten waaraan de activiteiten bijdragen is voldoende. Zie vraag 1 van het afwegingskader.

    • a.

      Tijdig signaleren en (gezondheids)preventie

      Voorbeeld: Activiteiten gericht op gezond en betaalbaar koken: tijdens de activiteit komen thema’s aan bod als gezond eten, diabetes, suikervrij, overgewicht etc. Indien u signaleert dat sommige deelnemers te kampen hebben met overgewicht of moeite hebben om door hun lage inkomen te zorgen voor een gezonde maaltijd, dan kunt u hen doorverwijzen of attenderen op organisaties als VraagWijzer, huisarts, de welzijnsaanbieder of een andere partij in het wijknetwerk.

    • b.

      Aanjagen eigen kracht & talenten van bewoners

      Voorbeeld: Bewoners in hun kracht zetten door het organiseren van activiteiten waar bewoners behoefte aan hebben. U kunt hierbij denken aan bewegen, sport, administratie op orde maken, Nederlandse taalcursussen, samen met jongeren organiseren van sportactiviteiten etc.

      Voor wat betreft de aanvragen die overwegend betrekking hebben op het beleidsterrein Jeugd wordt voldaan aan de uitgangspunten van Talenthouse.

    • c.

      Activering & participatie

      Voorbeeld: Het bieden van vrijwilligersplekken of leerwerktrajecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt bij activiteiten in de wijk, zoals de ouderen vierdaagse, buurtwandelingen, workshops, gastvrouw/gastheer, taalvrijwilliger etc.

    • d.

      Ondersteuning en dienstverlening

      Voorbeeld: Tijdens de activiteiten kunnen de deelnemers ook ondersteuning krijgen of gebruik maken van andere dienstverlening vanuit uw organisatie. U kunt deelnemers bijvoorbeeld begeleiden naar andere activiteiten. U kunt hierbij denken aan het helpen van bewoners bij het invullen van formulieren, het geven van taallessen aan bewoners met een taalachterstand, het organiseren van een boodschappendienst etc.

  • 3.

    Maatschappelijke resultaten NRW (outcome)

    Geef aan aan welke van de hieronder genoemde maatschappelijke resultaten de activiteiten waarvoor u subsidie aanvraagt bijdraagt en geef hier een toelichting op. Let op: u bent niet verplicht om ieder resultaat toe te lichten. Alleen die resultaten toelichten waaraan de activiteiten bijdragen is voldoende. Zie vraag 2 van het afwegingskader.

    • a.

      Vergroten zelfredzaamheid

      Het vergroten van de zelfredzaamheid: ontlasten van mantelzorgers, kleiner beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, scholing, training en grotere inzet, scholing en training van Rotterdammers met een uitkering.

    • b.

      Vergroten samenredzaamheid

      Het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers (een sterke civil society): meer vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatief; toename van sociale cohesie.

    • c.

      Creëren kansrijke omgeving

      Het creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedings-omgeving voor kinderen en jongeren met gebruikmaking van de uitgangspunten van Talenthouse. Zie voor informatie hierover de artikelsgewijze toelichting op art. 7, onder b).

  • 4.

    Maatschappelijk Convenant

    Zie vraag 6 en 7 van het afwegingskader.

    • a.

      Geef aan of u het maatschappelijk convenant van het betreffende gebied waarvoor u de activiteiten wilt uitvoeren heeft ondertekend. Indien u het maatschappelijk convenant heeft ondertekend geef aan of u werkt conform de uitgangspunten van het maatschappelijk convenant van het betreffende gebied. Geef aan met wie u samenwerkt en hoe. Licht uw antwoord toe.

    • b.

      Indien u het maatschappelijk convenant nog niet heeft ondertekend geef dan aan hoe u de samenwerking met het wijknetwerk vorm geeft.

  • 5.

    Vrijwillige/professionele ondersteuning

    Geef in uw plan van aanpak aan welk percentage van het aantal in te zetten uren wordt ingezet door vrijwilligers en welk percentage door professionals. Zie vraag 8 van het afwegingskader.

  • 6.

    Begroting (en eventueel een bijbehorende toelichting)

    • a.

      Worden of zijn de activiteiten ook in 2019 en/of 2020 uitgevoerd? Zo ja, hoe worden of zijn deze activiteiten gefinancierd?

    • b.

      Stel de begroting zo op dat deze realistisch en voldoende duidelijk is, zodat herleid kan worden wat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd kost en waaruit deze kosten bestaan. Houd u er rekening mee dat bij een eventuele subsidietoekenning de verantwoording op dezelfde manier wordt opgebouwd.

    • c.

      Eventuele inkomsten opnemen in de begroting zoals eigen bijdrage deelnemers, contributie, verkoop consumpties, subsidies en cofinanciering.

    • d.

      Indien er sprake is van professionele ondersteuning dan is in de begroting inzichtelijk gemaakt wat de kosten zijn en hoe deze kosten zijn opgebouwd.

BIJLAGE III UITZONDERINGEN OP VERPLICHTE VOG VOOR VRIJWILLIGERS BIJ WELZIJN

Bij het maken van uitzonderingen op de VOG-verplichting gelden de volgende uitgangspunten en verplichtingen.

Uitgangspunten

  • 1.

    Uitzondering kan onder andere worden gemaakt voor medewerkers waarvoor een VOG is aangevraagd en afgewezen.

  • 2.

    Inzet van medewerkers die niet kunnen voldoen aan de VOG-verplichting vindt uitsluitend plaats na een afweging door subsidieontvanger die toetsbaar is door de gemeente Rotterdam.

  • 3.

    Het risico en de aansprakelijkheid voortvloeiend uit deze inzet blijven volledig bij de subsidieontvanger. De subsidieontvanger blijft verantwoordelijk voor het handelen van de vrijwilliger die hij inzet.

Maatregelen door aanbieder

  • 1.

    Subsidieontvanger is verplicht om het risico voor de samenleving op aantoonbare wijze te minimaliseren. Subsidieontvanger is in dit kader verplicht om een goede analyse te maken van het risico voor de samenleving en het herhalingsgevaar, gelet op de functie waarin en de locatie waarop medewerker wordt ingezet.

  • 2.

    Subsidieontvanger legt in een persoonsgebonden registratie vast waarom in dit specifieke geval het risico afwezig is, en de medewerker kan worden ingezet, ondanks het niet kunnen voldoen aan de VOG-verplichting.

  • 3.

    Subsidieontvanger neemt zo nodig preventieve maatregelen om het risico uit te sluiten, bijvoorbeeld het niet werken op bepaalde locaties of het onder toezicht van een medewerker die wel een VOG heeft verrichten van de werkzaamheden.

  • 4.

    Indien er gedurende de inzet sprake is van een (dreigend) verhoogd risico of van een incident, dan neemt de subsidieontvanger onmiddellijk de benodigde corrigerende maatregelen in het kader van het personeelsbeleid of het vrijwilligersbeleid.

Verwerken in incidentenrapportage

Subsidieontvanger verwerkt de informatie over de genomen maatregelen op geanonimiseerde wijze in de periodieke incidentenrapportages. Uit de periodieke incidentenrapportage moet blijken:

  • voor hoeveel medewerkers de uitzondering op de VOG-verplichting werd gemaakt;

  • of dit vrijwillige, of professionele medewerkers waren;

  • hoeveel incidenten zich voordeden met medewerkers voor wie toestemming werd gegeven;

  • welke maatregelen na incidenten met deze medewerkers door subsidieontvanger werden genomen.

Het verwerken in een periodieke incidentrapportage laat onverlet de verplichting voor subsidieontvanger om, indien er sprake is van een calamiteit in de zin van de Wmo, deze onverwijld aan de toezichthouder te melden. In het kader van eventuele calamiteiten zal de toezichthouder mogelijk de persoonsgebonden registratie van de VOG-uitzonderingen bij de aanbieder opvragen, indien dit voor onderzoek van de calamiteit proportioneel en noodzakelijk is.

Toelichting bij de Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2020

Algemene toelichting

Op 4 juni 2015 is de Kadernotitie Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019 (hierna NRW) vastgesteld. Het NRW is nog steeds het vigerende beleidskader voor het welzijn. Dit is ook aangegeven in het doorontwikkelplan Zorg voor elkaar (www.rotterdam.nl/zorgvoorelkaar). Het doorontwikkelplan is vooral gericht op de verbinding tussen zorg en welzijn en geeft ten aanzien van couleur locale aan dat dit nog steeds een belangrijke functie vervult binnen het welzijn in de wijk.

Met het NRW is het fundament gelegd voor toekomstbestendig welzijnswerk per 1 januari 2016. De basisinfrastructuur welzijn wordt gebiedsgericht ingekocht via aanbesteding. Er wordt daarbij uitgegaan van integrale opdrachten per gebied, dit houdt in welzijn voor jeugd & volwassenen in één opdrachtbeschrijving.

Op grond van het NRW bestaat de mogelijkheid van subsidiëring van activiteiten op het gebied van couleur locale en stedelijk welzijn. Naast het stedelijk welzijn en de integrale gebiedsopdrachten voor de basisinfrastructuur is er ruimte/een flexibel budget voor de kleinere betekenisvolle partijen in het gebied voor sociale cohesie en ondersteuning van de kwetsbaren.

In ieder gebied zijn er organisaties die bijdragen aan de leefbaarheid, zich inzetten voor kwetsbare groepen, die waardevolle activiteiten voor bewoners organiseren of een vernieuwende aanpak bieden. Deze organisaties draaien meestal op grote vrijwillige en minimale professionele inzet. Dit type organisaties maakt zelfstandig nauwelijks kans bij grootschalige inkoop. Ook is er een risico dat het specifieke karakter verloren gaat wanneer de dienstverlening bij een andere aanbieder ondergebracht wordt.

De worteling van deze zogenaamde “couleur locale” in het gebied is groot. Het uitgangspunt is dat de couleur locale activiteiten biedt, die een bijdrage leveren aan de functies en de resultaten van het NRW: het versterken van de civil society en de zelfredzaamheid van Rotterdammers.

In het gebied draagt de welzijnsinzet bij aan:

  • (vroeg)signalering en preventie;

  • het aanjagen van de eigen kracht van bewoners;

  • activering en participatie;

  • ondersteuning en dienstverlening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die terugkomen in deze subsidieregeling. De begrippen die in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (hierna SvR 2014) zijn gedefinieerd worden niet herhaald in deze subsidieregeling.

couleur locale

Naast het stedelijk welzijn en de integrale gebiedsopdrachten voor de basisinfrastructuur is er ruimte/een flexibel budget voor de kleinere betekenisvolle initiatieven in het gebied met betrekking tot sociale cohesie en ondersteuning van de kwetsbaren. In ieder gebied zijn er organisaties die bijdragen aan de leefbaarheid, zich inzetten voor kwetsbare groepen, die waardevolle activiteiten voor bewoners organiseren of een vernieuwende aanpak bieden.

Deze organisaties draaien meestal op grote vrijwillige en minimale professionele inzet. Dit type organisaties maakt zelfstandig nauwelijks kans bij grootschalige inkoop.

Ook is er een risico dat het specifieke karakter verloren gaat wanneer de dienstverlening bij een andere aanbieder ondergebracht wordt. De inbedding van deze zogenaamde “couleur locale” in het gebied is groot. Het uitgangspunt is dat de couleur locale activiteiten biedt, die een bijdrage leveren aan de functies en de resultaten van het NRW: het versterken van de civil society en de zelfredzaamheid van Rotterdammers.

gebied

De gemeente Rotterdam kent 14 gebieden. Deze zijn opgenomen in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.

NRW

Het NRW richt zich op vrij toegankelijke, of met een zeer beperkte toegangstoets beschikbare algemene voorzieningen in de stad. De volgende doelstellingen staan centraal in het nieuwe welzijnsdomein:

  • -

    het vergroten van samenredzaamheid van Rotterdammers draagt bij aan een sterke(re) civil society met meer inzet van bewoners en vrijwilligers, meer bewonersinitiatieven en een toename van sociale cohesie;

  • -

    het vergroten van de zelfredzaamheid van Rotterdammers betekent dat bewoners zo lang mogelijk met inzet van hun directe omgeving en niet-geïndiceerde wijkvoorzieningen in hun eigen omgeving actief zijn, daar blijven wonen en zo laat mogelijk een beroep doen op geïndiceerde professionele zorg en jeugdhulp.

    De inzet van welzijn is gericht op het ontlasten van mantelzorgers, de ondersteuning van vrijwilligers, het organiseren van en toeleiding naar gebruik van collectieve wijkvoorzieningen, langer thuis blijven wonen, inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering;

  • -

    het creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedomgeving voor kinderen en jongeren.

Zie de link: https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/welzijn/WelzijnKader_DEF.pdf.

(mocht deze link niet werken, knip en plak de link in uw browser).

wijknetwerk

Het wijknetwerk vormt de directe omgeving van de Rotterdamse burger en functioneert aan de ‘voorkant’ van het integrale wijkteam. Het brede wijknetwerk bestaat uit professionele partners en informele partners. Professionele partners zijn bijvoorbeeld school, jongerenwerk, wijkagent, jeugdgezondheidszorg (CJG), huisarts, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg en andere zorgaanbieders. Een informeel netwerk is een lokaal netwerk van organisaties en verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers die vaak zelfstandig hulp en advies geven aan hun familie/omgeving.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De bevoegdheid van het college om nadere regels vast te stellen is opgenomen in artikel 3, derde lid, van de SvR 2014. Deze subsidieregeling is een nadere regel en is van toepassing op activiteiten die vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021 plaatsvinden.

Artikel 3 Activiteiten

In het afwegingskader (zie bijlage I van de subsidieregeling) zijn negen vragen opgenomen op grond waarvan het college toetst of een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd kan worden gesubsidieerd vanuit deze subsidieregeling. Tevens is in bijlage I een instructie opgenomen over hoe de beoordeling van de aanvragen aan de hand van het afwegingskader plaatsvindt.

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

In bijlage II is een “Richtlijn opstellen subsidieaanvraag” opgenomen. De subsidieaanvraag dient aan de hand van de indeling en vragen opgenomen in deze richtlijn opgesteld te worden. Ook is in deze richtlijn een maximum gesteld voor de omvang van de subsidieaanvraag. Deze richtlijn is voorgeschreven om een kwaliteitsslag te bewerkstellingen bij de in te dienen subsidieaanvragen. Tevens wordt aan de hand van de vragen in de richtlijn de volledigheid en duidelijkheid van de aanvragen bevorderd.

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid die hij heeft om op grond van artikel 6, derde lid lid van de SvR 2014 een andere indieningstermijn te stellen. De aanvraagtermijn voor de jaarlijkse subsidies is 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd. Zodoende hebben potentiële subsidieaanvragers voldoende tijd om kennis te nemen van de subsidieregeling en op basis hiervan een subsidieaanvraag in te dienen. De aanvraag om een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk twaalf weken voordat de activiteiten starten. De subsidieaanvraag wordt online ingediend via de subsidieportal www.rotterdam.nl/subsidies.

Artikel 5 Subsidieplafond

Artikel 4, tweede lid, SvR2014, geeft het college de bevoegdheid om aanvullend subsidieplafonds vast te stellen. In dit artikel worden deze plafonds vastgesteld en bekend gemaakt, onder het voorbehoud dat de raad de begroting ongewijzigd vaststelt. De plafonds gelden per gebied, per kalenderjaar. Deze plafonds zijn logischerwijs niet van toepassing op de subsidies die eventueel op grond van de begrotingspost worden gesubsidieerd.

De aanvraag wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4:25, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb). Daarom is het niet als weigeringsgrond opgenomen in de subsidieregeling.

Artikel 4:25, tweede lid van de Awb:

Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Het kan voorkomen dat op enig moment het budget niet meer toereikend is om het aangevraagde bedrag volledig te subsidiëren. Bijvoorbeeld als een subsidiebedrag van € 50.000,- wordt aangevraagd, de subsidieaanvraag voldoet aan de criteria om voor subsidie in aanmerking te komen. Echter, er is nog een restbudget beschikbaar van € 30.000,-. In dit geval kan de subsidie gedeeltelijk worden geweigerd. Dit wordt gedaan in overleg met de subsidieaanvrager. Het kan namelijk zijn dat door een gedeeltelijke weigering, het laten plaatsvinden van de overige activiteiten niet realiseerbaar is voor de subsidieaanvrager.

Artikel 6 Verdeelregels subsidie

Artikel 4, derde lid, van de SvR 2014, geeft het college de bevoegdheid om verdeelregels vast te stellen. De aanvragen voor een jaarlijkse subsidie worden uiterlijk 1 oktober, voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend. Alle aanvragen die uiterlijk 1 oktober zijn ingediend worden gezamenlijk beoordeeld. Indien na de uiterlijke indieningstermijn blijkt dat het aangevraagde bedrag het subsidieplafond overschrijdt worden die aanvragen die de meeste punten behalen (na toetsing aan het afwegingskader) en voor het overige voldoen aan de subsidieregeling verstrekt.

Er kan sprake zijn van een gedeeltelijke weigering, omdat bij een volledige honorering van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4:25, tweede lid van de Awb. Daarom is het niet als weigeringsgrond opgenomen in deze subsidieregeling.

Voor de aanvragen eenmalige subsidies, die na 1 oktober worden ingediend, geldt “wie het eerst komt wie het eerst maalt”. Dus de aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld en voor zover de aanvragen aan de subsidieregeling voldoen en het budget toereikend is, worden de aanvragen gehonoreerd. Ook hier kan sprake zijn van een gedeeltelijke weigering, omdat bij een volledige honorering van de aanvraag het subsidieplafond zou worden bereikt.

Voor sommige gebieden is de vrij beschikbare ruimte voor 2021 afgenomen, dit komt omdat middelen uit de vrije ruimte zijn gereserveerd voor de relaties die gaandeweg structureel zijn geworden.

Artikel 7 Aanvullende weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. Naast deze weigeringsgronden gelden uiteraard de weigeringsgronden opgenomen in artikel 8 van de SvR 2014 en de weigeringsgronden opgenomen in de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Awb). Het NRW kun je vinden via de link: https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/welzijn/WelzijnKader_DEF.pdf (mocht deze link niet werken, knip en plak de link in uw browser).

Hieronder volgt een toelichting op de weigeringsgronden opgenomen in artikel 7:

  • a.

    Spreekt voor zich.

  • b.

    Enkel activiteiten die voldoen aan ten minste één van de opgesomde maatschappelijke resultaten worden aangemerkt als welzijnsactiviteiten in het kader van het NRW. Onder vergroten van de ‘zelfredzaamheid’ van Rotterdammers wordt verstaan: ontlasten van mantelzorgers, minder beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, grotere inzet, scholing en training van Rotterdammers met een uitkering1.

    Onder vergroten van de ‘samenredzaamheid’ van Rotterdammers, ofwel een sterke pedagogische civil society wordt verstaan: meer vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatief, toename van sociale cohesie2.

    Voor wat betreft de aanvragen die overwegend betrekking hebben op het beleidsterrein Jeugd wordt voldaan aan de uitgangspunten van Talenthouse. Dit houdt in het in samenwerking met jeugdigen realiseren van programmering ter bevordering van de talentontwikkeling van de jeugd.

    Middels activiteiten zoals muziek, dans, sport/bewegen en/of huiswerkbegeleiding wordt een bijdrage geleverd aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jeugd en/of worden leerachterstanden voorkomen of tegengegaan en/of wordt ingezet op gedeelde normen en waarden. Ideeën van de jeugd vormen een belangrijk uitgangspunt bij de werkwijze en jeugdigen worden in het kader van wederkerigheid gestimuleerd om een actieve rol te vervullen bij de realisatie daarvan.

  • c.

    Spreekt voor zich.

  • d.

    Met het bestaande aanbod wordt bedoeld de integrale gebiedsopdracht, de couleur locale activiteiten in het gebied of de activiteiten van het wijknetwerk. De vraag en/of prioriteiten in een gebied worden onder andere bepaald op basis van de gebiedsanalyse, de wijkactieplannen, prioriteiten van de gebiedscommissie en targets van gemeentelijke afdelingen.

  • e.

    Het wijkteam en de VraagWijzer bieden ondersteuning en vraagverheldering aan bewoners met multi-problematiek, waarbij gezien de aard en zwaarte van de problemen professionele ondersteuning (met eventuele doorverwijzing naar specialistische ondersteuning) noodzakelijk is. (Eenvoudige) delen van de ondersteuning kan geboden worden door wijknetwerkpartners. Het wijkteam en/of de VraagWijzer heeft hierbij de regie.

  • f.

    Voor activiteiten waarvoor eerder subsidie couleur locale is verleend geldt dat de samenwerking met het wijknetwerk moet zijn beschreven in de aanvraag. Voor activiteiten waarvoor voor de kalenderjaren 2020 en 2021 voor het eerst subsidie couleur locale wordt aangevraagd geldt dat minimaal de voorgenomen plannen voor samenwerking moeten zijn beschreven in de aanvraag.

  • g.

    Voor informatie over het wijkprofiel zie: https://wijkprofiel.rotterdam.nl/nl/2020/rotterdam

  • h.

    Spreekt voor zich.

Het college hanteert bij de beoordeling van de aanvraag het afwegingskader, bijgevoegd als bijlage I bij de subsidieregeling.

Artikel 8 Aanvullende subsidieverplichtingen

Ieder gebied kent een maatschappelijk convenant. Dit convenant heeft als doel de civil society te versterken en de mensen te stimuleren weer (zelf) regie te nemen over hun leven. Door het maatschappelijk convenant te ondertekenen onderschrijven de partners de doelstellingen van het NRW en werkt men actief samen met wijknetwerkpartners om bewoners zo goed als mogelijk te ondersteunen.

Daarbij gebruikmakend van elkaars kennis, expertise en aanbod en de juiste route te gebruiken voor aanmelding bij de VraagWijzer en/of het wijkteam. Zowel in de subsidieaanvraag als bij de subsidieverantwoording wordt een toelichting gegeven op de ondertekening en het werken volgens het maatschappelijk convenant.

In het tweede lid van artikel 8 is de Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna VOG) opgenomen als een aanvullende subsidieverplichting. Er zijn twee uitzonderingsmogelijkheden op deze VOG verplichting:

  • indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er geen sprake is van een risico, bijvoorbeeld omdat de vrijwilliger niet één op één in contact komt met een (kwetsbare) burger.

    Denk aan de vrijwilliger die iedere maand het buurtkrantje bezorgt. In deze gevallen biedt lid 3 de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de VOG verplichting. Deze uitzondering kan niet worden gemaakt voor de vrijwilliger die met jeugdigen in aanraking komt (zie artikel 4.1.6 Jeugdwet);

  • indien de subsidieaanvrager gemotiveerd kan onderbouwen dat een vrijwilliger die geen VOG kan krijgen wel als een vrijwilliger moet kunnen werken vanwege een specifieke deskundigheid. In deze gevallen biedt lid 4 de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de VOG verplichting. Voor de subsidieontvanger geldt dan hetgeen in bijlage III van de subsidieregeling is opgenomen. Bijlage III is een onderdeel van deze subsidieregeling.

De subsidieaanvrager en de behandelende ambtenaar kunnen over de uitzonderingsmogelijkheden het gesprek aangaan en een eventuele ontheffing wordt vastgelegd in de verleningsbeschikking.

De VOG mag bij de eerste aanvang van de werkzaamheden op grond van deze subsidieregeling of eerdere nadere regels niet ouder zijn dan 3 maanden en heeft een geldigheid tot 5 jaar na afgifte. De subsidieontvanger draagt zorg voor de geldigheid van de VOG gedurende de subsidieperiode. De VOG voor vrijwilligers kan onder bepaalde voorwaarden gratis worden aangevraagd. Zie voor meer informatie: www.gratisvog.nl.

Er worden geen extra eisen gesteld aan het accountantsproduct dat bij het verzoek tot vaststelling dient te worden ingediend. Bij twijfel over de correcte uitvoering kan altijd nadere informatie worden opgevraagd op grond van de SVR 2014 en desgewenst steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

De subsidieontvanger dient in de subsidieverantwoording het aantal aangevraagde en ontvangen VOG’s in het subsidiejaar zichtbaar te maken. Zie voor meer informatie over de VOG-plicht: https://www.rotterdam.nl/apps/rotterdam.nl/werken-leren/vog-vrijwilligers-verplicht/

Artikel 9 Aanvullende subsidieverplichting Jeugd

Het ‘Beleidskader Jeugd 2015-2020 Rotterdam Groeit’ kent onder meer als uitgangspunt: ‘doen wat werkt’. Voor meer informatie over dit beleidskader zie www.rotterdam.nl/jeugd. Dit wordt nagestreefd door meer inzet van acties en maatregelen die effectief of onderbouwd zijn. Zie hiervoor de website van het Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies.

De subsidieontvanger werkt met bewezen effectieve interventies en methodieken – daar waar beschikbaar, dan wel met goed onderbouwde interventies of methodieken. Waar deze niet beschikbaar zijn, werkt de subsidieontvanger toe naar onderbouwing van gehanteerde methodieken. Het erkenningstraject van het Nederlands Jeugdinstituut is te vinden onder de volgende link: http://www.nji.nl/nl/Databank/Erkenningsprocedure-databank-effectieve-jeugdinterventies

Artikel 10 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule heeft uitsluitend betrekking op de ondertekening van het maatschappelijk convenant, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Indien de gevolgen van het onverkort handhaven van de eis dat het maatschappelijk convenant wordt ondertekend onevenredig zijn met de met deze subsidieregeling te dienen doelen, kan op grond van dit artikel van de eis tot ondertekening artikel worden afgeweken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en is van toepassing op activiteiten die vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021 plaatsvinden.

Op de vaststelling en eventuele terugvordering van de subsidie die op basis van deze subsidieregeling is verstrekt, blijft naast de SVR 2014 ook deze subsidieregeling van toepassing.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 87, is uitgegeven op 26 juni 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)


Noot
1

Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019.

Noot
1

Zie pagina 8 van het NRW.

Noot
2

Zie pagina 7 van het NRW.