Regeling vervallen per 01-04-2022

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Achtkarspelen houdende regels omtrent het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden

Geldend van 27-06-2019 t/m 31-03-2022

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Achtkarspelen houdende regels omtrent het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden

De raad van de gemeente Achtkarspelen;

Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 10 mei 2019;

Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

B e s l u i t:

Vast te stellen het volgende

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Achtkarspelen 2019.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • -

    griffier: de griffier van de raad als bedoeld in art. 107 van de wet;

  • -

    secretaris: de gemeentesecretaris als bedoeld in art. 102 van de wet;

  • -

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • -

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • -

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    presidium: het presidium als bedoeld in de Verordening op het presidium;

  • -

    (raads)voorstel: een ontwerpvoorstel incl. ontwerpbesluit;

  • -

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • -

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel, afkomstig van één of meerdere raadsleden;

  • -

    vragenhalfuur: de gelegenheid voor raadsleden om vragen te stellen aan het college van burgemeester en wethouders over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag, waarbij het antwoord een overwegend informatief karakter draagt;

  • -

    schriftelijke vraag: een schriftelijke vraag van een raadslid aan het college van burgemeester en wethouders waarbij het antwoord een overwegend informatief karakter draagt;

  • -

    informatiecarrousel: een mening vormende bijeenkomst waar inwoners, organisaties, raadsleden en ambtenaren elkaar ontmoeten en is bedoeld voor technische vragen aan ambtenaren door raadsleden en inspraak door inwoners/organisaties over onderwerpen die in de raadsvergadering aan de orde komen. Ook kunnen inwoners/organisaties zelf een onderwerp onder de aandacht brengen van de raadsleden;

  • -

    interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • -

    wet: de Gemeentewet.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3. De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium wordt door middel van een afzonderlijke verordening ingesteld en de taken, bevoegdheden en werkwijze worden daarin omschreven.

Artikel 6 Nestor van de raad

Het langst zittende raadslid fungeert als nestor van de raad. De nestor heeft een ceremoniële rol. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, fungeert het oudste lid van hen als nestor. Voor de waarneming van de nestor wordt een tweede nestor benoemd (zie toelichting).

Hoofdstuk 2: toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden stelt de raad door middel van loting een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuwbenoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuwbenoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid. Deze commissie moet van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 6. Voorafgaand aan de benoeming van een wethouder wordt door de griffier namens de raad een integriteitsonderzoek gehouden. De resultaten van dit onderzoek zijn niet openbaar.

Artikel 8 Fractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid van de raad verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 2. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 3.

    • a.

      Indien:

      • 1°.

        één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, of

      • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden, of

      • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    • wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

      Wanneer er sprake is van afsplitsing van een fractie als bedoeld in 3.a.1, dan dient de naam van deze nieuwe politieke afscheiding te voldoen aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet.

      Deze groeperingen worden niet als fractie aangeduid maar als groep of raadslid.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 4. Doordat in het eerste lid van dit artikel wordt beschreven wat onder een ‘fractie’ wordt verstaan, worden de rechten van (een) afgescheiden raadslid/leden die (samen) zelfstandig optreedt c.q. optreden beperkt. Afgescheiden(en) zijn o.a. niet (meer) lid van het presidium en hebben geen recht op fractievergoeding.

Artikel 9 Benoemen van steunfractieleden

  • 1. Een raadsfractie kan maximaal twee steunfractieleden als deelnemer aan de informatiecarrousel en raadsactiviteiten namens de betreffende fractie voordragen.

  • 2. Alvorens de functie als steunfractielid te aanvaarden, wordt door het steunfractielid in handen van de voorzitter van de raad de eed of belofte afgelegd om getrouw te zijn aan de Grondwet en de wetten na te komen en alle zijn plichten als steunfractielid naar eer en geweten te vervullen;

  • 3. Bij aanvaarding van de functie zijn de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op een steunfractielid.

  • 4. De steunfractieleden krijgen de beschikking over alle benodigde stukken inclusief geheime stukken.

  • 5. Indien geheimhouding wordt opgelegd aan raadsleden geldt dit ook voor steunfractieleden.

  • 6. Steunfractieleden kunnen niet worden benoemd als lid van de Werkgroep Samenwerking raden 8KTD of van een commissie waar dit in die verordening anders is bepaald en een bestuurscommissie als bedoeld in art. 83 van de Gemeentewet, zoals de werkgeverscommissie of vertrouwenscommissie.

  • 7. De zittingsperiode van een steunfractielid eindigt door ontslagname op eigen verzoek in te dienen bij de voorzitter van de raad, aan het einde van de zittingsperiode van de raad, bij uittreding uit een fractie, wanneer een fractie niet meer bestaat, wanneer niet meer wordt voldaan aan de artikelen 10 t/m 13 en 15 van de Gemeentewet of door intrekking van de benoeming door de raad.

Artikel 10 Vervangingsregeling fracties

  • 1. Een fractie mag een niet-raadslid voordragen voor benoeming door de raad tot lid van een werkgroep of commissie, met uitzondering van een bestuurscommissie als bedoeld in art. 83 van de wet.

  • 2. Het te benoemen niet-raadslid moet voldoen aan het bepaalde in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.

  • 3. De raad is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in het tweede lid, voor zover hiermee niet in strijd wordt gehandeld met de bepalingen van de wet.

Hoofdstuk 3: Vergaderingen

Paragraaf 1: Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen, indeling

Artikel 11 Vergaderstructuur

  • 1. De vergadercyclus van de raad wordt door het presidium vastgesteld.

  • 2. De raadsvergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad vinden zoveel mogelijk plaats op donderdagen vanaf 16.00 uur in het gemeentehuis.

  • 3. Er wordt naar gestreefd de raadsvergadering uiterlijk om 23.00 uur te beëindigen.

  • 4. Het presidium kan besluiten tot het houden van afzonderlijke informatiebijeenkomsten waaraan op uitnodiging kan worden deelgenomen door één of meer leden van het college en door het college aan te wijzen ambtenaren. Het presidium kan besluiten dat deze bijeenkomsten in beslotenheid worden gehouden.

  • 5. Een lid van een eenpersoonsfractie in de raad kan zich bij de in het vierde lid bedoelde informatiebijeenkomsten laten vervangen door een bij de raad bekend steunfractielid.

  • 6. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

  • 7. De behandeling van de raadsvoorstellen is in principe verdeeld over een informerend, mening vormend en besluitvormend deel. De informerende behandeling van de raadsvoorstellen vindt plaats in de informatiecarrousel en de mening vormende / besluitvormende behandeling in de raadsvergadering.

Artikel 12 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 14 dagen voor een raadsvergadering de leden en de wethouders een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de bijeenkomst.

  • 2. Voor een informatiecarrousel zendt de voorzitter de leden en de wethouders na de fractievergaderingen (doorgaans ongeveer een week van tevoren) een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de bijeenkomst.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 14, tweede lid, opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden en de wethouders gezonden.

  • 4. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 13, derde lid, van toepassing.

  • 5. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep gepubliceerd op de raadswebsite.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeenteraad geplaatst (www.raad-achtkarspelen.nl).

  • 3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier. Op verzoek kunnen de raadsleden de stukken inzien.

Artikel 14 De agenda

  • 1. Het presidium stelt aan de hand van de termijnagenda en eventueel tussentijds toegevoegde onderwerpen de agenda van de raadsvergaderingen voorlopig vast en bepaalt daarbij de status van de onderwerpen.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter in overleg met het presidium na het verzenden van de schriftelijke op¬roeping tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda besluiten onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren.

  • 4. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter, kan de raad besluiten de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 15 De informatiecarrousel

  • 1. In de informatiecarrousel worden de door de raadsfracties vooraf geselecteerde raadsvoorstellen informerend behandeld, tenzij vooraf behandeling heeft plaatsgevonden in het presidium, de controlecommissie, bij benoeming van personen en overige door het presidium vast te stellen uitzonderingen.

  • 2. Inwoners van de gemeente Achtkarspelen en bij de gemeente Achtkarspelen belanghebbende organisaties worden in de gelegenheid gesteld een onderwerp op de agenda van de informatiecarrousel te plaatsen. Zij kunnen daartoe een verzoek indienen bij de raadsgriffie, waarbij wordt aangegeven wat het onderwerp is, het doel van de agendering en wie de woordvoerder is. Het verzoek wordt door de raadsgriffie voorgelegd aan het presidium, dat besluit of en zo ja, wanneer het onderwerp wordt geagendeerd. Bij de beoordeling van het verzoek kan het presidium het college om advies vragen.

  • 3. Op de agenda van de informatiecarrousel wordt onderscheid gemaakt tussen vergaderstukken en informatiestukken. Vergaderstukken komen later mening vormend/besluitvormend weer terug op de raadsagenda en informatiestukken zijn puur ter informatie geagendeerd.

  • 4. De raad beperkt zich tot het stellen van verhelderende technische vragen over het onderwerp die door het ambtelijk apparaat worden beantwoord. Het college is hierbij verantwoordelijk, maar houdt zich afzijdig en laat de beantwoording over aan de betreffende ambtenaar.

  • 5. De informatievoorziening kan vergezeld gaan van een presentatie. Deze kan worden verzorgd door een door het college aangewezen ambtenaar of door een externe deskundige.

  • 6. De leiding van een informatiecarrousel berust bij de voorzitter van de raad of, bij verhindering, de waarnemend voorzitter van de raad.

  • 7. Van de maximaal drie bij de raadsgriffie geregistreerde steunfractieleden kunnen maximaal twee benoemde steunfractieleden per fractie op gelijke voet met raadsleden aan de informatiecarrousel deelnemen.

  • 8. Omdat er geen besluitvorming plaatsvindt, heeft de informatiecarrousel niet de officiële status van raadsvergadering met de daarbij behorende wettelijke vergader- en besluitquora.

Artikel 16 Het forum

  • 1. Voorafgaand aan de informatiecarrousel kan de gemeenteraad een forum verzorgen waarin inwoners van Achtkarspelen en bij de gemeente Achtkarspelen belanghebbende organisaties in de gelegenheid worden gesteld om met de aanwezige raads- en collegeleden in gesprek te gaan over de voor de informatiecarrousel geagendeerde onderwerpen. Daarnaast kunnen zij (inwoners en belanghebbende organisaties) informatie geven over geagendeerde onderwerpen, al dan niet in de vorm van een presentatie.

  • 2. De leiding van het forum berust bij een daartoe aan te wijzen lid van de gemeenteraad, de voorzitter van de raad, de griffier of de communicatiemedewerker van de raad. Dit is afhankelijk van het te behandelen onderwerp.

  • 3. Per onderwerp kan een maximale bespreektijd worden vastgesteld.

  • 4. Daarnaast kan de gemeenteraad een forum over een (actueel) onderwerp organiseren wat (nog) niet voor de informatiecarrousel of raadsvergadering wordt geagendeerd, maar waarover de gemeenteraad de mening van de bevolking (inwoners en/of belangenorganisaties) wil vernemen.

  • 5. Het forum is een openbare bijeenkomst; om een zo open mogelijke discussie te kunnen voeren, waarbij niemand zich belemmerd voelt, wordt deze bijeenkomst niet via de website uitgezonden.

Artikel 17 Status raadsvoorstellen

  • 1. Raadsvoorstellen kunnen mening vormend, mening vormend/besluitvormend en besluitvormend geagendeerd worden.

  • 2. In het mening vormende deel wordt de raad gevraagd om politieke en/of bestuurlijke hoofdkeuzes te maken c.q. richtinggevende uitspraken te doen ten behoeve van het college. De raadsleden debatteren daarbij voornamelijk onderling. Indien het voorstel zich daartoe leent, kan de voorzitter de raad voorstellen het voorstel in besluitvormende zin af te doen in dezelfde raadsvergadering. Is dat niet het geval, dan wordt in de volgende raadsvergadering een besluit genomen. In uitzonderlijke gevallen kan worden besloten het onderwerp nogmaals mening vormend te behandelen alvorens een besluit wordt genomen.

  • 3. In het besluitvormende deel van de raadsvergadering neemt de raad besluiten.

Artikel 18 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een in de gemeente verschijnend huis-aan-huisblad en door plaatsing op de website van de gemeenteraad ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 21.

Paragraaf 2: Orde der (raads)vergadering

Artikel 19 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst die aan het einde van elke vergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 20 Kennisgeving van verhindering

Het lid van de raad dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan voor aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter en/of de griffier.

Artikel 21 Aanwezigheid raadsleden in bijzondere situatie

Raadsleden die overeenkomstig artikel 17, lid 2 Gemeentewet hebben verzocht een raadsvergadering te houden, worden in principe geacht aanwezig te zijn tijdens die raadsvergadering.

Artikel 22 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad, de griffier en de wethouders hebben een vaste zitplaats, door het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het presidium de indeling herzien.

Artikel 23 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.

Artikel 24 Spreekregels raadsleden

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De leden van de raad spreken in principe in eerste termijn vanaf het spreekgestoelte en in tweede termijn vanaf hun zitplaats. Zij richten zich tot de voorzitter. De wethouders spreken wanneer zij hiertoe verzocht worden en richten zich eveneens tot de voorzitter.

  • 3. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 25 Volgorde sprekers

  • 1. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 2. Van de in het tweede lid bedoelde volgorde kan worden afgeweken:

    • a.

      voor het geven van een beknopte mondelinge toelichting op een voorstel door de voorsteller(s);

    • b.

      voor een persoonlijk feit;

    • c.

      voor het indienen van een voorstel van orde.

Artikel 26 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 27 Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 28 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid van de raad hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

    Als de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 29 Beraadslaging; schorsing

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden van de raad de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 4. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen en moties de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 31 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid van de raad het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Paragraaf 3: Spreekrecht burgers

Artikel 32 Spreekrecht burgers

  • 1. Voorafgaand aan elk agendapunt van de informatiecarrousel en raadsvergadering kunnen burgers het woord voeren over de geagendeerde onderwerpen. Voor de raadsvergadering betreft dit alleen niet-besluitvormende onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

    • b.

      over voorstellen afkomstig uit de raad zelf.

    • c.

      indien de inspreker met betrekking tot hetzelfde agendapunt al een keer gebruik heeft gemaakt van het spreekrecht.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit schriftelijk of mondeling voor de aanvang van de vergadering, bij voorkeur op de dag van de vergadering voor 12.00 uur, aan de griffier. Hierbij worden vermeld het onderwerp waarover het woord gevoerd zal worden, naam, adres, telefoonnummer en namens wie ingesproken wordt. Indien aangeleverd door de inspreker, wordt de tekst van de inspraakreactie op de website geplaatst.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. Indien er meer dan drie insprekers zijn, kan de voorzitter de maximale spreektijd inkorten. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter dit heeft verleend. De voorzitter en de leden van de raad kunnen vragen stellen aan de inspreker, het is hen echter niet toegestaan met de inspreker te beraadslagen. De voorzitter of een lid van de raad kan een voorstel doen over de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7. De inspreker richt zich tot de voorzitter van de raad en houdt zich aan de door de voorzitter gegeven aanwijzingen.

  • 8. Indien de inspreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende inspreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen.

Paragraaf 4: Procedures bij stemmingen

Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, vindt de stemming door middel van handopsteking plaats.

  • 4. Indien gewenst, kan ook hoofdelijke stemming plaatsvinden:

    • a.

      De voorzitter roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen. Door het lot wordt beslist bij welk nummer van de presentielijst de hoofdelijke stemming begint.

      Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

    • b.

      De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ ('foar') of ‘tegen’ ('tsjin') uit te spreken, zonder enige toevoeging.

    • c.

      Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 2. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 5. Bij (hoofdelijke) stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid van de raad, dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden op basis van artikel 28 van de Gemeentewet, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

Artikel 34 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het (eventueel geamendeerde) voorstel.

  • 5. Bij moties van verstrekkende aard kan de raad van het hiervoor bepaalde (lid 4) afwijken.

  • 6. Deze behandelwijze, beschreven in lid 4 en 5, is eveneens op andere moties van toepassing zoals een motie van treurnis en een motie van wantrouwen.

Artikel 35 Staken van de stemmen

Wanneer de stemmen staken bij een amendement of motie op een voorstel in een onvoltallige vergadering, worden de amendement(en) en/of motie(s) en het voorstel, tijdens een volgende vergadering opnieuw in stemming gebracht.

De eerder in stemming gebrachte amendementen en/of moties op het voorstel, waarover de stemmen niet staakten, behoeven niet opnieuw in een volgende vergadering in stemming te worden gebracht.

Artikel 36 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van benoemingen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter door middel van loting drie leden tot stembureau (zie hiervoor de toelichting).

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 van de wet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De stemmingen worden zo mogelijk samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.

    Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 37 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 38 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembus gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 5: Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 39 Besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een besluitenlijst van de vergadering.

  • 2. De conceptbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt zo snel mogelijk, en in elk geval 7 dagen voor de volgende raadsvergadering aan de leden van de raad toegezonden.

  • 3. Tijdens de vergadering wordt zoveel mogelijk de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden van de raad, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.

  • 5. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wet¬houders en de secretaris, voor zover aanwezig en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de uitkomst van de beraadslagingen;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming,

    • e.

      de eventuele stemverklaringen;

    • f.

      bij hoofdelijke stemming de vermelding van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden;

    • g.

      de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het niet is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen (op grond van artikel 28 Gemeentewet);

    • h.

      een beknopte weergave van de gedane toezeggingen;

    • i.

      de standpunten van het college ten aanzien van de ingediende moties en amendementen;

    • j.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 29 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt

Artikel 40 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken komen op de digitale Lijst Ingekomen Stukken (LIS) van de raad. Voor een aantal brieven geldt echter een uitzondering, zie hiervoor de toelichting. Interne informatieve stukken (van het college) komen ook op de LIS.

  • 2. Ieder raadslid kan de griffie verzoeken een ingekomen stuk te agenderen voor de informatiecarrousel of voor de raadsvergadering.

Hoofdstuk 4: Rechten van leden

Artikel 41 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het ingediende amendement een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluit¬vorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 42 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen moties indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (motie vreemd aan de orde van de dag) vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. De indiener van de motie is te allen tijde bevoegd de door hem ingediende motie te wijzigen of in te trekken, tenzij daarover besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  • 6. Amendering van een motie is niet toegestaan.

Artikel 43 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 44 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder lid van de raad kan een initiatiefvoorstel indienen. Een initiatiefvoorstel wordt alleen in behandeling genomen, indien het schriftelijk bij de voorzitter is ingediend. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de overige raadsleden.

  • 2. Het college kan binnen twee weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Een voorstel wordt, nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4. Behandeling van het initiatiefvoorstel vindt plaats conform het bepaalde in de artikelen 15 en 17, met dien verstande dat de indiener van het initiatiefvoorstel voor de toepassing van de genoemde artikelen in de plaats treedt van het college c.q. de portefeuillehouder. Bij de behandeling zal de indiener eerst een toelichting geven op het voorstel.

  • 5. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 45 Raadsvoorstel afkomstig van het college

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 3. De raad is verplicht ten aanzien van voorstellen die van belang zijn voor jongere inwoners, hierover advies te vragen aan de jongerenraad.

Artikel 46 Interpellatie

  • 1. Ieder lid van de raad kan een verzoek indienen tot het houden van een interpellatie. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk ter attentie van de voorzitter ingediend bij de griffier. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennisname aan de voorzitter, de overige raadsleden en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden, de burge-meester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 47 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden bij de griffier van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de leden van de raad, het college en de pers worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis en geeft de termijn aan waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4. De antwoorden worden toegezonden aan de indiener van de vragen en worden geplaatst op de digitale Lijst Ingekomen Stukken van de raadswebsite.

  • 5. Op verzoek van een raadslid kan de beantwoording van de schriftelijke vraag geagendeerd worden voor een informatiecarrousel, alwaar nadere inlichtingen gevraagd kunnen worden omtrent het door het college gegeven antwoord.

  • 6. De beantwoording van de schriftelijke vraag kan ook geagendeerd worden voor een raadsvergadering, indien een raadslid politieke vragen aan het college heeft of er met de raad over in gesprek wil gaan.

Artikel 48 Vragenhalfuur

  • 1. Voorafgaand aan de raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur niet of op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Bij de kadernota- en begrotings-vergadering is er geen vragenhalfuur. In uitzonderlijke gevallen kan het presidium besluiten hier een uitzondering op te maken.

  • 3. De vragen dienen betrekking te hebben op belangrijke en actuele onderwerpen en ook voor publiek en pers van belang te zijn.

  • 4. Het raadslid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp zo mogelijk voor 12.00 uur van de dag voorafgaand aan de dag van de raadsvergadering ter attentie van de voorzitter bij de griffier.

  • 5. Indien een vraag is ingediend voor 12.00 uur van dag voorafgaand aan de dag van de raadsvergadering, zal direct na het stellen van de vraag in de raadsvergadering mondeling antwoord worden gegeven.

  • 6. Indien een vraag later dan in het in lid 3 gestelde tijdstip dan wel tijdens het vragenhalfuur zonder voorafgaande schriftelijke indiening wordt gesteld, zal zo mogelijk direct antwoord gegeven worden. Indien directe beantwoording niet mogelijk is, zal in ieder geval binnen twee werkdagen schriftelijk antwoord gegeven worden aan de vragensteller.

  • 7. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, het onderwerp niet voldoet aan de uitgangspunten genoemd in lid 3, of indien het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.

  • 8. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 9. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller(s), voor de collegeleden en voor de overige leden.

  • 10. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 11. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 12. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 13. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen inter-rupties toegelaten.

Artikel 49 Spoeddebat

  • 1. Een spoeddebat wordt gehouden als een verzoek daartoe door ten minste vijf leden wordt ondersteund.

  • 2. Een verzoek tot het houden van een spoeddebat wordt schriftelijk of per e-mail ingediend bij de voorzitter met opgave van het onderwerp van het debat.

  • 3. De voorzitter bepaalt de dag waarop het spoeddebat wordt gehouden.

Hoofdstuk 5: Begroting en jaarrekening

Artikel 50 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de wet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Artikel 51 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de wet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 52 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om tijdens de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of het gemeenschappelijk orgaan als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 46, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden, een wethouder, de burgemeester of de secretaris heeft benoemd.

Hoofdstuk 7: Besloten vergadering

Artikel 53 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 54 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt vertrouwelijk ter beschikking gesteld aan de leden van de raad.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 55 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de wet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 56 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, daarover in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8: Toehoorders en pers

Artikel 57 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en de vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 58 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 59 Richtlijnen gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is het tijdens de vergadering niet toegestaan om mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen te gebruiken op een wijze die de orde van de vergadering verstoort. De voorzitter kan hiervoor aanwijzingen geven.

Hoofdstuk 9: Slotbepalingen

Artikel 60 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 61 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 juni 2019.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde 2018 voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Achtkarspelen, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente van Achtkarspelen van 6 juni 2019.

De griffier,

mevr. J.W. van Hoppe MPM

De voorzitter,

dhr. mr. O.F. Brouwer

Bijlage l

Toelichting Reglement van Orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Onder ‘aanhangig’ wordt verstaan aan de orde/in behandeling zijnde.

Artikel 2 De voorzitter

De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. Op grond van artikel 77, eerste lid van de wet, is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer.

De burgemeester heeft op grond van artikel 21 van de Gemeentewet het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.

Artikel 3 De griffier

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De wet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen.

In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.

Artikel 4 De secretaris

De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en de leiding van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie die de secretaris bezit en kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over de werking van de gemeentelijke organisatie.

Artikel 5 Het presidium

Het presidium is door middel van een afzonderlijke verordening ingesteld en de taken, bevoegdheden en werkwijze worden daarin omschreven.

Artikel 6 Nestor van de raad

Tot tweede nestor wordt benoemd het raadslid die na de nestor, het langst zittende raadslid van de gemeenteraad is.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgesteld. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet).

Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittrekstel uit de GBA met zijn woonplaats, geboorteplaats en –datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, lid 2 Gemeentewet (artikel V3 Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, derde lid Gemeentewet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.

De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd. Het onderzoek van het proces-verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt alleen in de eerste samenkomst van de nieuwe raad na verkiezingen. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen.

Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.

De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad is vervallen door inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002.

Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrieven onderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikel 36a, 36b, 41b en 41c).

Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit komt tot uiting in het vijfde lid. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden. In het kader van integriteit dient de wethouder een verklaring omtrent het gedrag te overleggen.

Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, lid 2 Gemeentewet).

Het raadslid wat beoogd wethouder is, mag meestemmen over zijn eigen benoeming.

Voorafgaand aan de benoeming van de wethouder laat de griffier namens de raad een integriteitsonderzoek houden. Dit onderzoek houdt een integriteitsscan in.

Artikel 8 Fractie

In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet, maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning).

Er kunnen regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractieassistentie, etc. worden opgesteld. In deze nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip.

Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op de dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee. In de loop van de zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter en de griffier mede.

Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen (een kandidaat wordt door de voorzitter van het stembureau benoemd). De Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel ‘hoort’ dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie. De raad kan echter wel bepalingen in het Reglement opnemen over de naamvoering van raadsleden die zich afscheiden van de fracties die zijn ontstaan doordat de leden daarvan bij de verkiezingen door het Centraal Stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard. Als deze raadsleden een nieuwe ‘fractie’ gaan vormen, worden deze ten onderscheiding van de andere, geen fractie genoemd, maar groep of raadslid en de naamvoering dient overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel G 3 van de Kieswet te zijn (Bijlage III).

Gevolg van fractiesamenvoeging is ook dat de nieuwe fractie leden dient voor te dragen voor commissies, lid wordt als fractievoorzitter van het presidium, recht heeft op fractieondersteuning etc. Van fractie(s) afgescheiden raadslid/leden die een nieuwe fractie vormen, worden o.a. geen lid van het presidium en de werkgeverscommissie. Die voorzitter heeft dus niet dezelfde rechten als een fractievoorzitter.

Artikel 9 Benoemen van steunfractieleden

Dit artikel spreekt voor zich. Steunfractieleden ondertekenen tevens een geheimhoudingsverklaring en krijgen de gedragscode ter beschikking. Verdere informatie staat vermeld in de Verordening op ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning.

Artikel 10 Vervangingsregeling fracties

Over deelname door niet-raadsleden aan vergaderingen van commissies, werkgroepen en bijeenkomsten is dit specifieke artikel opgenomen, om ervoor te zorgen dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over wanneer een niet-raadslid daadwerkelijk mag deelnemen. Voor kleine(re) fracties zal dit, gelet op de belasting, wat verlichting brengen, of in elk geval de mogelijkheid hiertoe creëren. Bovendien schept het de mogelijkheid om een deskundig persoon af te vaardigen, die niet in de raad zit. Voor de deelname aan welke commissies, zie hiervoor ook de verordeningen van een aantal, genoemd in Bijlage IV.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen, indeling

Artikel 11 Vergaderstructuur

Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.

Het aanvangstijdstip van de informatiecarrousels en raadsvergaderingen is in principe

19.30 uur, maar op donderdagen vanaf 16.00 uur kunnen vergaderingen en bijeenkomsten ingepland worden. Eventueel worden voor de kadernota-vergadering en de begrotingsvergadering andere aanvangstijden door het presidium vastgesteld.

De informatiebijeenkomsten bedoeld in het vierde lid moeten beperkt worden tot onderwerpen die daartoe door het presidium zijn aangewezen (al dan niet op voorstel van de griffier, die dit voorstel doet na overleg met de burgemeester en zo nodig ook met andere collegeleden).

Het zesde lid brengt tot uitdrukking dat de voorzitter in het bepalen van een andere dag en ander aanvangsuur zoveel mogelijk overleg pleegt in het presidium.

Op deze wijze houdt het presidium ook bij vergaderingen, die niet op het gebruikelijke tijdstip plaatsvinden, invloed op de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Het wijzigen van het aanvangsuur is van gemeenschappelijk belang, omdat het merendeel van de raadsleden het raadslidmaatschap combineert met andere (on)betaalde functies.

Artikel 12 Oproep

Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De agenda en stukken worden twee weken voor de raadsvergadering gepubliceerd en voor een informatiecarrousel gebeurt dat (ongeveer) 1 week van tevoren. De raad werkt papierloos, wat betekent dat de stukken te raadplegen zijn via de vergaderapp op de iPad of Android-tablet.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 14 De agenda

Het presidium bepaalt wat de te behandelen agendapunten voor de komende maanden zullen zijn. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda.

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om twee weken voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de ‘waan’ van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter in overleg met het presidium na het verzenden van de oproeping zo nodig een aanvullende agenda opstellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering.

Naast initiatiefvoorstellen kunnen individuele raadsleden via het presidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op drie momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.

Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen. Dit zal met name het geval zijn indien zich voor bepaalde onderwerpen insprekers hebben gemeld.

Artikel 15 De informatiecarrousel

In januari 2013 is het informerende deel van de raadsvergadering ondergebracht in de informatiecarrousel met als doelstelling dat de raadsvergaderingen minder een vraag- en antwoordspel zijn tussen raad en college. Bovendien is op deze manier geprobeerd om de duur van de raadsvergaderingen in te korten.

In het najaar van 2013 is de nieuwe vergaderstructuur geëvalueerd en is geconstateerd dat de nieuwe structuur voldoet aan de doelstellingen en dat deze gehandhaafd wordt.

In het najaar van 2014 is in het presidium enkele malen uitvoerig gesproken over een aanpassing van de vergaderstructuur van de raad en in het bijzonder die van de informatiecarrousel. Het overleg in het presidium heeft geleid tot de volgende wijzigingen:

  • 1.

    De huidige vergaderstructuur handhaven, waarbij de volgorde van de vergaderingen wordt gewijzigd in: fractievergaderingen - informatiecarrousel - raadsvergadering.

  • 2.

    De behandeling van de onderwerpen in de informatiecarrousel wordt beperkt tot die onderwerpen waarover in de fracties vragen zijn gerezen en/of waarvan de fracties vinden dat er nadere informatie moet komen. De fracties geven dit na de fractievergaderingen zo spoedig mogelijk door aan de griffie ter voorbereiding van de carrousel. Presentaties kunnen dan achterwege blijven, tenzij er uitdrukkelijk om wordt gevraagd.

  • 3.

    Burgers en andere belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om een onderwerp op de agenda van de informatiecarrousel te plaatsen. Zij kunnen dit doen door dit aan te melden bij de griffie, waarbij wordt aangegeven wat het onderwerp is, het doel van de bespreking en de woordvoerder(s). Vervolgens wordt het verzoek voorgelegd aan het presidium, dat bepaalt of en zo ja, wanneer het onderwerp wordt geagendeerd. In het kader van de beoordeling van het verzoek kan ook het college om advies worden gevraagd.

  • 4.

    Burgers en andere belanghebbenden actief uit te nodigen om in de informatiecarrousel mee te praten over onderwerpen die zijn geagendeerd voor de informatiecarrousel.

  • 5.

    Steunfractieleden (maximaal twee per fractie) mogen deelnemen aan de informatiecarrousel. Dit zijn twee van de maximaal drie steunfractieleden die als zodanig zijn geregistreerd bij de griffie.

Artikel 16 Het forum

In plaats van af te wachten of burgers en andere belanghebbenden bij een onderwerp zich aanmelden voor inspraak, worden deze door de griffie actief benaderd met de vraag of zij in de informatiecarrousel met de raadsleden willen praten om hun standpunt kenbaar te maken dan wel aanvullende informatie te geven.

Hiervoor wordt op de agenda van de informatiecarrousel een apart onderdeel toegevoegd: het forum.

Dit forum wordt aan het begin van de agenda geplaatst.

De betrokken burgers/belanghebbenden nemen tijdens dit onderdeel plaats achter een tafel voorin de raadzaal (waar anders de voorzitter en de griffier zitten), zodat er een gesprek met de aanwezige raadsleden kan ontstaan. Als zij iets willen presenteren, kan dat ook via het projectiescherm.

Het forum wordt meestal geleid de communicatiemedewerker van de raad. Hij loopt rond met een loopmicrofoon.

Collegeleden en ambtenaren kunnen ook aan het forum deelnemen.

De rol van de voorzitter bestaat uit het uitnodigen van de deelnemers aan het forum om vragen te stellen en informatie te geven. Daarnaast bevordert hij de levendigheid van de vergadering door langdurige verhandelingen te onderbreken en te vragen tot een punt te komen.

De voorzitter zorgt ervoor dat de deelnemers (met name de gasten) zich veilig voelen om aan het gesprek met de raadsleden deel te nemen.

Hij bewaakt de beschikbare tijd en na afloop van een onderwerp trekt hij duidelijke conclusies en geeft hij aan wat het vervolg zal zijn.

Daarnaast kunnen ook burgers en belanghebbenden worden betrokken bij niet-geagendeerde onderwerpen, waarover de raad graag een mening wil horen. Op initiatief van het presidium kan zo’n bijeenkomst door de griffie georganiseerd worden. Hierbij kan het voorzitterschap door een raadslid, de voorzitter van de raad, de communicatiemedewerker van de raad of de griffier worden gehanteerd, afhankelijk van het te behandelen onderwerp.

Het forum duurt maximaal drie kwartier, afhankelijk van het aantal onderwerpen.

Na afloop van het forum vindt de gewone informatiecarrousel plaats.

Artikel 17 Status raadsvoorstellen

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 18 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet.

Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 19 Presentielijst

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.

De griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de raad nodig heeft. Daarom stelt hij samen met de voorzitter de presentielijst vast en ondertekent deze. Deze ondertekening dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.

Artikel 20 Kennisgeving van verhindering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 21 Aanwezigheid raadsleden in bijzondere situatie

Dit artikel is opgenomen uit moreel oogpunt. Een extra raadsvergadering vindt alleen plaats als daartoe gegronde redenen zijn. Hoe urgent is dit, als niet alle daartoe verzochte raadsleden aanwezig zijn?

Artikel 22 Zitplaatsen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 23 Opening vergadering; quorum

De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend.

Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.

Artikel 24 Spreekregels raadsleden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 25 Volgorde sprekers

Het gaat hierbij niet om interrupties (zie artikel 29).

Artikel 26 Aantal spreektermijnen

De opbouw van de beraadslaging is als volgt:

  • 1.

    eerste termijn: standpunten fracties/leden

  • 2.

    na de eerste termijn: de reactie van het college op de eerste termijn

  • 3.

    tweede termijn: reacties fracties/leden op elkaar

  • 4.

    conclusies, stemverklaringen, besluitvorming.

Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.

Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.

Artikel 27 Spreektijd

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 28 Handhaving orde; schorsing

De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid van de raad, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 27 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.

Artikel 29 Beraadslaging; schorsing

Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 25).

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht.

Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.

Artikel 31 Stemverklaring

Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.

Artikel 32 Spreekrecht burgers

Door maximale inspraakmogelijkheden te bieden, krijgen burgers en organisaties optimaal de gelegenheid om bij de raad verhaal te doen. Voor de raadsvergadering betreft dit alleen niet-besluitvormende onderwerpen. Wanneer bij een mening vormend/besluitvormend onderwerp wordt ingesproken, betekent dit niet dat de besluitvorming moet worden uitgesteld.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming

Er zijn drie manieren van stemmen.

  • 1.

    Hoofdelijke stemming

  • 2.

    Stemming op een andere door de raad te bepalen wijze

  • 3.

    Geheime stemming

Als er geen stemming wordt gevraagd, is een voorstel aangenomen (art, 32, lid 3 Gemeentewet). Dat geldt voor alle voorstellen, behalve over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen.

1.Hoofdelijke stemming

Hoofdelijke stemming vindt alleen plaats als de voorzitter of een van de raadsleden dat wil (art. 32 Gemeentewet). Een hoofdelijke stemming gebeurt mondeling.

Hoofdelijke stemming is verder verplicht bij toepassing van art. 209 Gemeentewet. Dat artikel betreft het nemen van een besluit over het aangaan van een verplichting terwijl de desbetreffende begroting(swijziging) nog niet is goedgekeurd.

Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid verplicht voor of tegen te stemmen, tenzij het lid zich van deelname aan de stemming moet onthouden op grond van art. 28 Gemeentewet.

Ter vergadering aanwezig betekent dat het lid lijfelijk in de vergadering aanwezig is.

2.Stemming op een andere door de raad te bepalen wijze

Behalve het hoofdelijk stemmen en geheime stemming heeft de wetgever het regelen van de stemming zoveel mogelijk aan de gemeenteraad overgelaten (Memorie van Antwoord, Kamerstukken II 19403, nr. 10, p. 149)

Niet-hoofdelijke stemmingen kunnen dus bijvoorbeeld plaatsvinden door handopsteken of door zitten en opstaan. Ook schriftelijk (niet geheim) stemmen is mogelijk.

De verplichting tot stemmen geldt alleen bij hoofdelijke stemming (art. 32, lid 2 Gemeentewet.

3.Geheime stemming

Er wordt geheim gestemd als het gaat over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen (art. 31, lid 1)

De wijze waarop deze stemming plaatsvindt is niet voorgeschreven, maar wordt aan de gemeenteraad overgelaten. Het kan door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes, maar ook elektronisch stemmen behoort tot de mogelijkheden (Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 29310, nr. 3 p. 2).

Artikel 34 Stemming over amendementen en moties

Voor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, indiening e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1, 40 en 41 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, voordat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Eerst wordt over een amendement gestemd, daarna over een motie en als laatste over het (mogelijk geamendeerde) voorstel.

Bij moties van verstrekkende aard kan de raad van het hiervoor bepaalde afwijken. Voor alle volledigheid: dit geldt eveneens voor alle andere moties, zoals een motie van treurnis of een motie van wantrouwen. Wanneer een motie van wantrouwen wordt aangenomen tegen een wethouder, dient deze staande dezelfde vergadering, met onmiddellijke ingang, ontslag te nemen. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan de raad besluiten tot ontslag (overeenkomstig artikel 49, Gemeentewet).

Artikel 35 Staken van de stemmen

Bij een voltallige vergadering is elk raadslid aanwezig en neemt deel aan de stemming, of neemt niet deel aan de stemming overeenkomstig artikel 28, Gemeentewet. Indien de stemmen dan staken over een amendement, voorstel of motie, wordt het geacht niet te zijn aangenomen. Anders is het wanneer de vergadering onvoltallig is, d.w.z. dat raadsleden vanwege een andere reden dan volgens artikel 28, niet deelnemen aan de stemming, door afwezig te zijn wegens bijvoorbeeld ziekte of vakantie.

In die situatie vindt, wanneer de stemmen staken bij bijvoorbeeld een tweede amendement, zowel de volgende amendementen, moties en het voorstel, stemming plaats in een volgende raadsvergadering. Hierbij is ook de volgorde van amendementen van belang: het meest verstrekkende amendement wordt immers het eerst in stemming gebracht. De gedachte van het opnieuw ter stemming brengen in een volgende vergadering is dat de beslissing niet moet worden beïnvloed door een toevallige afwezigheid van een raadslid; tevens is een amendement een onderdeel van het raadsbesluit.

Zie ook de toelichting van artikel 32 Gemeentewet. Eventueel kan in de volgende raadsvergadering gestart worden met beraadslagingen over het onderwerp.

Artikel 36 Stemming over personen

Eind 2005 is de Gemeentewet gewijzigd wat betreft het stemmen over personen. Voorheen was in artikel 31, eerste lid bepaald dat, indien er wordt gestemd over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, dit schriftelijk dient te geschieden door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze zou de geheimhouding zijn gewaarborgd. De verplichting om dit bij stembriefjes te doen is nu vervallen. Gemeenten kunnen dus ook middels een elektronisch stemsysteem stemmen over personen, mits de geheimhouding gewaarborgd is.

Het reglement van orde gaat vooralsnog uit van een stemming door middel van een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De raad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Een stemming over personen met behulp van stembriefjes is geheim.

Artikel 37 Herstemming over personen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 38 Beslissing door lot

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 39 Besluitenlijst

Het maken van een verslag is niet verplicht. In de Gemeentewet wordt alleen gesproken over de verplichting om een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23 lid 5). Gelet op het feit dat de woordelijke teksten digitaal beschikbaar zijn, wordt gekozen voor een beknopte besluitenlijst. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Artikel 40 Ingekomen stukken

Ingekomen stukken worden niet geagendeerd voor de raadsvergadering, maar worden op de digitale Lijst Ingekomen Stukken geplaatst met drie mogelijke adviezen:

  • -

    voor kennisgeving aannemen: het ingekomen stuk wordt door de raad voor kennisgeving aangenomen;

  • -

    om advies in handen stellen van het college: het advies van het college wordt t.z.t. ook geplaatst op de Lijst Ingekomen Stukken;

  • -

    ter afdoening in handen stellen van het college: het college zorgt voor afdoening van de brief.

De digitale Lijst Ingekomen Stukken is te raadplegen via de website en via de vergaderapp. Indien gewenst, kan een raadslid (via de griffie) verzoeken om een brief te agenderen voor een informatiecarrousel. Er kunnen dan vragen aan het college gesteld worden en ook kan er inspraak plaatsvinden door de briefschrijver. Als hier behoefte aan is, kan een ingekomen stuk na behandeling in de informatiecarrousel mening vormend geagendeerd worden voor een raadsvergadering. Er kan dan een politieke discussie plaatsvinden over het onderwerp.

Soms wordt meteen gekozen voor agendering tijdens het mening vormende deel van de raadsvergadering, wanneer de fracties aangeven politieke vragen te hebben, of met de raad in gesprek willen gaan over de brief.

Met het oog op privacy en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers wordt het niet wenselijk geacht om brieven waarin privacygevoelige informatie zou kunnen staan, digitaal op de openbare website te plaatsen. De gemeenteraad (griffie) houdt hierbij rekening met de richtsnoeren van het College Bescherming persoonsgegevens (CBP).

De uitzondering geldt voor stukken die betrekking hebben op een bezwaarschriftenprocedure, zienswijzen, klachten met betrekking tot personen onder verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en voor evt. andere brieven met privacygevoelige informatie. Deze brieven komen dus niet op de raadswebsite te staan, maar worden per mail naar de raadsleden gestuurd.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 41 Amendementen

Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Op basis van dit artikel is de raad verplicht een amendement te behandelen. Dualisering veronderstelt versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie van de raadsleden. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te beschikken over adequate instrumenten. Voor een effectief gebruik van deze instrumenten is het wenselijk dat ook het individuele raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft (geen drempelsteun). Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van de raad reëel inhoud krijgen en mede ten dienste staan van de inkadering en de controle door de raad. Ook kleine fracties en individuele raadsleden worden zo in staat gesteld actief deel te nemen aan de effectuering van de controlerende, vertegenwoordigende en budgettaire functie van de raad.

Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college of het initiatiefvoorstel voorstellen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement.

Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 27).

Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 33.

Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.

Artikel 42 Moties

Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolgen is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken.

Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen.

Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft.

Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 41 geregelde initiatiefvoorstellen.

Artikel 43 Voorstellen van orde

De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, lid 4 Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 43).

Artikel 44 Initiatiefvoorstel

Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen, maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend (artikel 147a van de Gemeentewet).

Het vijfde lid is toegevoegd omdat de gedualiseerde Gemeentewet de mogelijkheid geeft een wethouder na een motie van wantrouwen te ontslaan (artikel 49 Gemeentewet).

In de oude Gemeentewet was een afkoelingstermijn van 30 dagen opgenomen. Zonder de bepaling in het vijfde lid is deze ontslagmogelijkheid niet mogelijk door de procedureregels van het reglement van orde.

Artikel 45 Raadsvoorstel afkomstig van het college

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 46 Interpellatie

Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 lid 2 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig.

Artikel 47 Schriftelijke vragen

Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.

In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.

Artikel 48 Vragenhalfuur

Deze bepaling vormt een aanvulling op artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. De bepaling is dan ook niet verplicht. Wel is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenhalfuur. In een dualistisch stelsel is het niet meer vanzelfsprekend dat een ter zake kundig wethouder aanwezig is. Om die reden en omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, kan hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd worden. De drempel om vragen te stellen wordt verlaagd en de media-aandacht voor de lokale politiek kan worden vergroot. In het vragenhalfuur krijgt de raad de mogelijkheid over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college te bevragen.

Artikel 49 Spoeddebat

Vanuit de raad is de behoefte aangegeven de mogelijkheid te creëren voor een spoeddebat. De bepalingen over een spoeddebat in de Tweede Kamer zijn als uitgangspunt genomen. In de Tweede Kamer moet een verzoek tot een spoeddebat worden ondersteund door 30 kamerleden. Het verzoek wordt gedaan bij de ‘regeling van werkzaamheden’, dat lijkt op wat bij ons heet ‘punt van orde’. Dit heeft te maken met het feit dat de Tweede Kamer veel vaker vergadert dan de gemeenteraad. De gemeenteraad zal in veel gevallen niet in de raadsvergadering (eens per drie weken) tot een spoeddebat kunnen besluiten, omdat een spoeddebat op ieder moment nodig kan zijn volgens een fractie. In de Tweede Kamer geschiedt de behandeling van een verzoek tot een spoeddebat aan het begin van een vergadering. Bij het verzoek moet het onderwerp aangeduid worden. De voorzitter bepaalt vervolgens het moment waarop het spoeddebat wordt gehouden.

Hoofdstuk 5: Begroting en jaarrekening

Artikel 50 Procedure begroting

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 51 Procedure jaarrekening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 52 Verslag en verantwoording

Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als ver¬tegen-woordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verant¬woordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten.

In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen).

In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 46.

Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.

Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van een) nv. Hierin voorziet het vierde lid.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 53 Algemeen

Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

Artikel 54 Besluitenlijst

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, Gemeentewet.

Artikel 55 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 jo artikel 55 van de Gemeentewet nodig.

Artikel 56 Opheffing geheimhouding

Op grond van artikel 25, derde en vierde lid van de Gemeentewet, kan geheimhouding worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de raad de oplegging niet in zijn eerstvolgende vergadering die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad overleg voeren. Deze besloten vergadering kan dan gaan om de vraag waarom de raad de geheimhouding wil opheffen door deze niet te bekrachtigen.

Als de raad een opgelegde geheimhouding opheft of niet bekrachtigt, wil dat niet zeggen dat de desbetreffende stukken dan ‘automatisch’ openbaar zijn. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is nog steeds op deze stukken van toepassing. Wanneer om openbaarmaking wordt verzocht moet dat verzoek dus aan de uitzonderingsgronden in de Wob worden getoetst om tot een besluit te komen over het al dan niet openbaar maken van de betreffende documenten. Dan kan uiteraard blijken dat er inmiddels geen grond meer is om openbaarmaking te weigeren.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 57 Toehoorders en pers

In artikel 26 lid 1 Gemeentewet is geregeld dat de voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering. Wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt ver¬stoord is de voorzitter bevoegd deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergaderingen ontzegd worden.

Artikel 58 Geluid- en beeldregistraties

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 59 Richtlijnen gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen

Het gebruik van mobiele telefoons (en andere communicatiemiddelen) is gemeengoed geworden. Van belang is dat de orde van de vergadering niet wordt verstoord. De voorzitter kan ingrijpen wanneer het gebruik van communicatiemiddelen in de raadzaal inbreuk maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 60 Uitleg reglement

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 61 In werking treden

Het (gewijzigde) reglement van orde treedt in werking op 1 juni 2019, dit ingevolge artikel 142 van de Gemeentewet dat het mogelijk maakt om in het besluit een tijdstip aan te wijzen.

Bijlage ll

Van toepassing zijnde artikelen uit de Gemeentewet op het Reglement van Orde

Artikel 7 De gemeenteraad

De raad vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente.

Artikel 8 Aantal raadsleden

  • 1.

    De raad bestaat uit:

    9 leden in een gemeente beneden de 3 001 inwoners;

    11 leden in een gemeente van 3 001- 6 000 inwoners;

    3 leden in een gemeente van 6 001- 10 000 inwoners;

    5 leden in een gemeente van 10 001- 15 000 inwoners;

    17 leden in een gemeente van 15 001- 20 000 inwoners;

    19 leden in een gemeente van 20 001- 25 000 inwoners;

    21 leden in een gemeente van 25 001- 30 000 inwoners;

    23 leden in een gemeente van 30 001- 35 000 inwoners;

    25 leden in een gemeente van 35 001- 40 000 inwoners;

    27 leden in een gemeente van 40 001- 45 000 inwoners;

    29 leden in een gemeente van 45 001- 50 000 inwoners;

    31 leden in een gemeente van 50 001- 60 000 inwoners;

    33 leden in een gemeente van 60 001- 70 000 inwoners;

    35 leden in een gemeente van 70 001- 80 000 inwoners;

    37 leden in een gemeente van 80 001- 100 000 inwoners;

    39 leden in een gemeente van 100 001- 200 000 inwoners;

    45 leden in een gemeente boven de 200 000 inwoners.

  • 2.

    Vermeerdering of vermindering van het aantal leden van de raad, voortvloeiende uit wijziging van het aantal inwoners van de gemeente, treedt eerst in bij de eerstvolgende periodieke verkiezing van de raad.

Artikel 9 Voorzitter raad

De burgemeester is voorzitter van de raad.

Artikel 10 Vereisten raadslidmaatschap

  • 1.

    Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

  • 2.

    Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:

    • a.

      zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, d, e of l, van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een overeenkomst tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en

    • b.

      zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3.

    Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel 11 Verbod vervullen opengevallen plaats

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.

Artikel 12 Openbaar maken nevenfuncties

  • 1.

    De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

  • 2.

    Openbaarmaking geschiedt door ter inzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

Artikel 13 Incompatibiliteiten/onverenigbaarheden

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      lid van gedeputeerde staten;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op de dag van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op de dag waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 14 Eed voor ambtsaanvaarding raadslidmaatschap

  • 1.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"

    (Dat verklaar en beloof ik!")

  • 2.

    Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:

    ‘Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan ‘e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.

    Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.

    Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan ‘e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan ‘e rie yn alle oprjochtens ferfolje sil.

    Sa wier helpe my God Almachtich!’

    (‘Dat ferklearje en ûnthjit ik!’).

Artikel 15 Verboden handelingen en gedragscode voor raadsleden

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Artikel 16 Reglement van Orde

De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 17 Vergadering raad

  • 1.

    De raad vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten.

  • 2.

    Voorts vergadert de raad indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 18 Eerste bijeenkomst nieuw verkozen raad

De raad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden.

Artikel 19 Oproeping raadsleden voor en openbare kennisgeving van vergadering

  • 1.

    De burgemeester roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 2.

    Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 20 Quorum voor opening vergadering

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging

  • 1.

    De burgemeester heeft het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 2.

    Een wethouder kan al dan niet op zijn verzoek door de raad worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

Artikel 22 Onschendbaarheid, verschoningsrecht

De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad hebben gezegd of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 23 Openbaarheid vergadering

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    De raad maakt de besluitenlijsten van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd met het openbaar belang.

Artikel 24 Verbod te vergaderen met gesloten deuren

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a.

    de toelating van nieuwbenoemde leden;

  • b.

    de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

  • c.

    de invoering, wijziging en afschaffing van gemeentelijke belastingen, en

  • d.

    de benoeming en het ontslag van wethouders.

Artikel 25 Opleggen geheimhoudingsplicht

  • 1.

    De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

  • 3.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

  • 4.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.

Artikel 26 Handhaving orde vergadering

  • 1.

    De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 2.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

  • 3.

    Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 27 Stemmen zonder last

De leden van de raad stemmen zonder last.

Artikel 28 Niet deelname aan stemming

  • 1.

    Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welk bestuur hij behoort.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing bij de beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

Artikel 29 Quorum voor geldige stemming

  • 1.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 20, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 20, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 30 Totstandkoming beslissing

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 31 Geheime stembriefjes

  • 1.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2.

    Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

  • 3.

    Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 32 Overige stemmingen

  • 1.

    De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 2.

    Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 4.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 5.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 6.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 32a Ondertekening raadsstukken

De stukken die van de raad uitgaan, worden door de burgemeester ondertekend en door de griffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester worden de stukken die van de raad uitgaan ondertekend door degene die krachtens artikel 77 de burgemeester als voorzitter van de raad vervangt.

Daarnaast kan de raad de burgemeester toestaan, de ondertekening van raadsstukken op te dragen aan de griffier of griffieambtenaren. Er komt dan dus één handtekening onder het raadsstuk (m.i.v. 1 februari 2016).

Artikel 33 Ambtelijke bijstand raadsleden

  • 1.

    De raad en elk van zijn leden hebben recht op ambtelijke bijstand.

  • 2.

    De in de raad vertegenwoordigde groeperingen hebben recht op ondersteuning.

  • 3.

    De raad stelt met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen een verordening vast.

Artikel 35 Benoeming wethouders

  • 1.

    De raad benoemt de wethouders. Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming.

  • 2.

    De burgemeester wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.

Artikel 36a Vereisten wethouderschap

  • 1.

    Voor het wethouderschap gelden de vereisten voor het lidmaatschap van de raad, bedoeld in artikel 10, met dien verstande dat in artikel 10, tweede lid, onder b, voor «de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad» gelezen wordt: de dag waarop zij tot wethouder worden benoemd.

  • 2.

    De raad kan voor de duur van een jaar ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. De ontheffing kan in bijzondere gevallen, telkens met een periode van maximaal een jaar, worden verlengd.

  • 3.

    Dezelfde persoon kan niet in meer dan één gemeente wethouder zijn.

Artikel 36b Incompatibiliteiten

  • 1.

    Een wethouder is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

    • l.

      lid van de raad van een gemeente;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      lid van een deelraad;

    • q.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • r.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • s.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • t.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

      tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder r, kan een wethouder tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 41b Nevenfuncties wethouder

  • 1.

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

  • 2.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

  • 3.

    Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

  • 4.

    Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5.

    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Artikel 41c Onverenigbare betrekkingen

  • 1.

    Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.

  • 2.

    De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Artikel 42 Aftreden en gevolgen ontslag wethouders

  • 1.

    Na de verkiezing van de leden van de raad treden de wethouders af op het moment dat de raad ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders heeft benoemd en deze benoemingen zijn aangenomen.

  • 2.

    Indien zoveel wethouders hun ontslag indienen of worden ontslagen dat niet ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders in functie is, treedt de burgemeester in de plaats van het college totdat dit wel het geval is.

Artikel 43 Vrijwillig ontslag wethouder

  • 1.

    Een wethouder kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 2.

    Behoudens het geval dat de wethouder onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.

Artikel 49 Gedwongen ontslag wethouder

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 55 Oplegging geheimhouding

  • 1.

    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 60 Kennisgeving van besluiten van college aan de raad

  • 1.

    De raad kan regelen van welke besluiten van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met ter inzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het college laat de kennisgeving of ter inzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 74 Opening stukken

  • 1.

    Alle aan de raad of aan het college gerichte stukken worden door of namens de burgemeester geopend.

  • 2.

    Van de ontvangst van aan de raad gerichte stukken die niet terstond in de vergadering van de raad aan de orde worden gesteld, doet hij in de eerstvolgende vergadering van de raad mededeling.

Artikel 81 Kennisgeving burgemeesterlijke beslissingen aan de raad

  • 1.

    De raad kan regelen van welke besluiten van de burgemeester aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met ter inzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    De burgemeester laat de kennisgeving of ter inzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 83 Bestuurscommissies

  • 1.

    De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een door de raad ingestelde bestuurscommissie. Leden van de raad zijn geen lid van een door het college of de burgemeester ingestelde bestuurscommissie.

  • 3.

    De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een bestuurscommissie.

  • 4.

    De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor 'de burgemeester' wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie.

  • 5.

    Voor zover zulks in verband met de aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is, regelt het college of de burgemeester de openbaarheid van vergaderingen van een door hem ingestelde bestuurscommissie.

Artikel 86 Geheimhouding

  • 1.

    Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 100 Bestaan van de functies

  • 1.

    In iedere gemeente is een secretaris en een griffier.

  • 2.

    Een secretaris is niet tevens griffier.

Artikel 107a Globale functieomschrijving en instructie griffier

  • 1.

    De griffier staat de raad en de door de raad ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2.

    De raad stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de griffier.

Artikel 107b Aanwezigheid griffier in vergadering raad

De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig.

Artikel 107c Medeondertekening stukken

De stukken die van de raad uitgaan, worden door de griffier medeondertekend.

Artikel 107d Vervanging griffier

  • 1.

    De raad regelt de vervanging van de griffier.

  • 2.

    De artikelen 101 en 107 tot en met 107c zijn van overeenkomstige toepassing op Degene die de griffier vervangt.

Artikel 107e Organisatie griffie

  • 1.

    De raad kan regels stellen over de organisatie van de griffie.

  • 2.

    De raad is bevoegd de op de griffie werkzame ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

Artikel 142 Inwerkingtreding

De bekendgemaakte besluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.

Artikel 147a Recht van initiatief

  • 1.

    Een lid van de raad kan een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad indienen.

  • 2.

    De raad regelt op welke wijze een voorstel voor een verordening wordt ingediend en behandeld.

  • 3.

    De raad regelt op welke wijze en onder welke voorwaarden een ander voorstel wordt ingediend en behandeld.

  • 4.

    De raad neemt geen besluit over een voorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

Artikel 147b Recht van amendement

  • 1.

    Een lid van de raad kan een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van de raad geagendeerde ontwerpverordening of ontwerpbeslissing indienen.

  • 2.

    Het tweede lid van artikel 147a is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 149 Omvang verordenende bevoegdheid

De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

Artikel 155 Vragenrecht en interpellatierecht

  • 1.

    Een lid van de raad kan het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

    Een lid van de raad kan de raad verlof vragen tot het houden van een interpellatie over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda, bedoeld in artikel 19, tweede lid, om het college of de burgemeester hierover inlichtingen te vragen. De raad stelt hierover nadere regels.

Artikel 169 Verantwoordings- en inlichtingenplicht college

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f geen uitstel kan leiden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheden en het ter zake genomen besluit.

Artikel 180 Verantwoordings- en inlichtingenplicht burgemeester

  • 1.

    De burgemeester is aan de raad verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.

  • 2.

    Hij geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Hij geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 190 Aanbieding van de ontwerpbegroting

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks, tijdig voor de in artikel 191, eerste lid, bedoelde vaststelling, de raad een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van de gemeente en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2.

    De ontwerpbegroting en de overige in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan de raad zijn aangeboden, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven.

  • 3.

    De raad beraadslaagt over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

Artikel 197 Verantwoording over het gevoerde bestuur en financieel beheer

  • 1.

    Het college legt aan de raad over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2.

    Het college voegt daarbij de verslagen, bedoeld in artikel 213a, tweede lid.

  • 3.

    De raad legt de in het eerste en tweede lid, alsmede de in artikelen 213, derde en vierde lid, bedoelde stukken, wanneer de bespreking daarvan geagendeerd is op de in artikel 19, tweede lid, bedoelde wijze, voor een ieder ter inzage en stelt ze algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. De raad beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

Artikel 209 Gevallen van dringende spoed

  • 1.

    In gevallen van dringende spoed kan, indien de raad daartoe besluit, verplichting worden aangegaan voordat de desbetreffende begroting of begrotingswijziging is goedgekeurd. Het besluit wordt gedeputeerde staten terstond toegezonden. Is de aangegane verplichting geraamd bij een begrotingswijziging welke nog niet ter goedkeuring is ingezonden, dan wordt deze begrotingswijziging tezamen met het besluit toegezonden.

  • 2.

    Over het in het eerste lid bedoelde besluit stemt de raad bij hoofdelijke oproeping.

Bijlage lll

Artikel uit de Kieswet

Deel van het artikel uit de Kieswet, betrekking hebbende op artikel 8 van het Reglement

van Orde:

Artikel G 3 (lid 4)

Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

  • a.

    de aanduiding strijdig is met de openbare orde;

  • b.

    de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of de artikelen G 1, onderscheidenlijk G 2, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

  • c.

    de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

  • d.

    de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

  • e.

    de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

  • f.

    het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

Bijlage lV

Overzicht verordeningen ten behoeve van raadsleden:

  • Verordening op de Controlecommissie Achtkarspelen

  • Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning

  • Verordening op de Rekenkamercommissie Achtkarspelen

  • Verordening op het Presidium

  • Verordening op de Werkgeverscommissie

  • Verordening Rechtspositie raadsleden

Bijlage V

Terminologie tijdens de raadsvergadering/overige informatie

Afsprakenlijst

Alle toezeggingen gedaan door burgemeester en wethouders tijdens informatiecarrousels* en raadsvergaderingen komen op de afsprakenlijst te staan. Zodra aan de toezegging is voldaan, wordt dit op de afsprakenlijst zichtbaar gemaakt door middel van het plaatsen van een kruisje in de laatste kolom 'Afvoeren'. Na behandeling in de raadsvergadering worden alle toezeggingen waar een kruisje achter vermeld staat van de lijst verwijderd. De afsprakenlijst wordt als vast agendapunt geagendeerd als agendapunt 2 (Mededelingen/Afsprakenlijst) op de raadsagenda.

De meest recente afsprakenlijst kunt u altijd vinden in de vergaderapp en op de raadswebsite (http://www.raad-achtkarspelen.nl).

*Bij de informatiecarrousels worden technische vragen beantwoord door ambtenaren. Als daar een toezegging wordt gedaan, komt er op het afsprakenlijstje te staan dat het een

‘ambtelijke toezegging’ is.

Agendering ingekomen brieven voor een informatiecarrousel

Indien gewenst, kan een raadslid (via de griffie) verzoeken om een brief te agenderen voor een informatiecarrousel.

Er kunnen dan vragen aan het college gesteld worden en ook kan er inspraak plaatsvinden door de briefschrijver. Als hier behoefte aan is, kan een ingekomen stuk na behandeling in de informatiecarrousel mening vormend geagendeerd worden voor een raadsvergadering. Er kan dan een politieke discussie plaatsvinden over het onderwerp. Soms wordt meteen gekozen voor agendering tijdens het mening vormende deel van de raadsvergadering, wanneer de fracties aangeven politieke vragen te hebben, of met de raad in gesprek willen gaan over de brief.

Doorschuiven besluitvorming, herenakkoord

Met het herenakkoord (Gentlemen’s Agreement) wordt de afspraak bedoeld, dat één fractie kan verzoeken om besluitvorming van mening vormende agendapunten uit te stellen naar de volgende raadsvergadering (presidium 5 juni 2014). Dit kan plaatsvinden bij het vaststellen van de agenda (aanvang raadsvergadering) of tijdens de behandeling van het agendapunt.

Hoewel deze afspraak er wel ligt, kan het voorkomen dat wanneer een partij verzoekt om uitstel van de besluitvormende behandeling, een andere partij stemming aanvraagt over dit verzoek. De afspraak is gebaseerd op consensus en wanneer consensus niet bereikt kan worden, wordt er gestemd. De stemming vindt plaats om het democratisch recht van de gehele raad uit te voeren, zodat de besluitvorming niet door één fractie geblokkeerd wordt.

Fractiespecialistenbijeenkomst

Een wethouder kan in zijn reactie verwijzen naar een fractiespecialistenbijeenkomst: Dit zijn bijeenkomsten waarbij in kleiner verband een bepaald onderwerp wordt besproken met de fractiespecialisten. Ook raadsleden die het betreffende onderwerp niet in portefeuille hebben, maar wel geïnteresseerd zijn, zijn van harte welkom. Hierbij kan dieper op de materie in worden gegaan dan bij een informatiecarrousel. Fractiespecialistenbijeenkomsten zijn niet openbaar, maar over het algemeen wordt er geen geheime informatie gedeeld. Er worden benoemde steunfractieleden toegelaten tot fractiespecialistenbijeenkomsten (zie art. 9 RvO). Van de fractiespecialistenbijeenkomsten wordt een verslag gemaakt.

Interrupties

Elk raadslid mag interrupties plegen waarbij de voorzitter artikel 27 (Handhaving orde; schorsing) lid 1b kan hanteren. Het is aan de voorzitter te beoordelen hoeveel interrupties plaatsvinden.

Moties:

Als het college zegt een ingediende motie te willen overnemen, dient hier nog over gestemd te worden.

Onderwerp afvoeren van raadsagenda

Het herenakkoord geldt niet wanneer een fractie een onderwerp van de agenda wil afvoeren. Wanneer een fractie ’s middags in het presidium aankondigt een bepaald onderwerp van de agenda te willen afvoeren, moeten de andere fracties daar zoveel mogelijk in mee gaan. Lukt dat in het presidium (agendacommissie) niet, dan wordt er in de raad over gestemd. Het presidium is wel agendacommissie en doet in die hoedanigheid voorstellen over de agenda, maar de raad beslist uiteindelijk.

Orde in de eerste en tweede termijn (debat)

In de eerste termijn staat de woordvoerder van een fractie achter de katheder, in de tweede termijn kan het debat plaatsvinden vanaf de zitplaats.

Zo mogelijk wordt aan diegene die het eerste het woord vraagt, ook het woord gegeven. De voorzitter kan echter ook een andere volgorde van woordvoerders volgen.

Aan het einde van de eerste termijn wordt het woord gegeven aan de portefeuillehouder namens het college van burgemeester en wethouders.

Het is wenselijk om in de eerste als tweede termijn van de raadsvergadering te streven naar: per fractie, één woordvoerder per agendapunt. Het is aan de voorzitter hierin tijdens de vergadering balans te vinden.

Indien nodig is er een tweede termijn, waarin de raad debat voert. Tenzij er nog veel vragen leven bij de raad voor het college, komt de portefeuillehouder niet meer aan het woord.

Na het indienen van een amendement/motie worden vragen van de raadsleden door de indiener beantwoordt en wordt ook een reactie gevraagd van de portefeuillehouder.

Samenvatting aan start van een agendapunt

De voorzitter van de raad geeft tijdens de raadsvergadering bij aanvang van de behandeling van een raadsvoorstel, ten behoeve van het publiek en de kijkers, een korte samenvatting over de inhoud van het raadsvoorstel.

Stemverklaring

Vooraf aan de stemming wordt gevraagd of een stemverklaring wordt afgelegd. Is dit het geval, dan dient daarna ook gestemd te worden.

Vergaderstukken, informatiestukken en overige stukken

Op de agenda wordt onderscheid gemaakt tussen vergaderstukken, informatiestukken en overige stukken. Overige stukken zijn onderwerpen vanuit de raadsagenda die niet zijn geagendeerd door de fracties, maar waarbij wel burgerinspraak mogelijk is.

Vergaderstukken komen later mening vormend/besluitvormend weer terug op de raadsagenda en informatiestukken zijn puur ter informatie geagendeerd, op verzoek van een raadslid/fractie. Ook het college van B&W kan, via het presidium, verzoeken om een onderwerp vanuit de raadsagenda of de LIS te agenderen voor een informatiecarrousel, wanneer men een stuk nader toe wil lichten.

Vergaderstukken, uitzonderingen

Stukken die zijn voorbehandeld door het presidium of de controlecommissie kunnen niet door de fracties worden geagendeerd voor een informatiecarrousel, omdat daar de informerende bespreking al heeft plaatsgevonden. Burgerinspraak is wel mogelijk, met uitzondering van stukken die afkomstig zijn uit de raad zelf.

Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen stukken vanuit het college die worden voorbehandeld en stukken vanuit de raad zelf, via het presidium of de controlecommissie.

In principe worden dus alle onderwerpen vanuit de raadsagenda geagendeerd, behalve stukken over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen en stukken vanuit de raad zelf.

Vragenhalfuur

Voorafgaand aan de raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. Tijdens het vragenhalfuur kunnen raadsleden een vraag stellen aan het college over onderwerpen die niet op de agenda staan. De vragen dienen betrekking te hebben op belangrijke en actuele onderwerpen en ook voor publiek en pers van belang te zijn. De griffier beoordeelt in eerste instantie of aan die criteria wordt voldaan. Is dit naar haar oordeel niet het geval, dan wordt de zaak ter beslissing aan de voorzitter van de raad voorgelegd. Bij afwijzing worden de vragen als schriftelijke vragen behandeld. Vragen voor het vragenhalfuur dienen voor 12.00 uur van de dag voorafgaand aan de dag van de raadsvergadering bij de griffier ingediend te worden. Indien een vraag later dan het hiervoor gestelde tijdstip wordt ingediend, zal zo mogelijk direct antwoord gegeven worden.

De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld. In principe is dat op volgorde van binnenkomst.

***************

Overige informatie

Ambtelijke bijstand

Ambtelijke bijstand wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Het gaat dan om verzoeken om:

  • a.

    feitelijke informatie van geringe omvang;

  • b.

    inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;

  • c.

    bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

Wanneer de bijstand niet door de griffie kan worden verleend, kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen om de gevraagde bijstand te verlenen. Elke fractie heeft per jaar recht op 30 uur ambtelijke bijstand te vermeerderen met 15 uur per jaar per fractielid.

Bespreekpunten fracties

Uit diverse vergaderingen van commissies en werkgroepen volgen actiepunten voor de fracties. Deze worden door de griffie verzameld in een document ‘Bespreekpunten fracties’, dat bij de betreffende fractievergadering in de vergaderapp wordt geplaatst.

Contact tussen raadsleden en ambtelijke organisatie

Voor het vragen van informatie en dergelijke vinden er regelmatig contacten plaats tussen raadsleden en ambtenaren van onze gemeente. Wij juichen dit ook toe, want de ambtenaren werken ook voor de raad en zullen de raadsleden graag van dienst zijn.

Wel is het van belang dat deze verzoeken via de griffie(r) lopen. De griffier en haar medewerkers zijn goed op de hoogte van de gang van zaken binnen het gemeentehuis en weten de juiste informatie snel te vinden. Bovendien zorgt de griffie ervoor dat de vragen zo spoedig mogelijk worden beantwoord. In bijzondere gevallen, vooral bij zaken die meer werk met zich meebrengen, overlegt de griffier met de gemeentesecretaris over de ambtelijke inzet.

Controlecommissie

De controlecommissie adviseert de raad over de uitoefening van zijn controlerende taken. De commissie treedt op als vertegenwoordiger van de raad en draagt zorg voor het mogelijk maken van een open communicatie tussen de onafhankelijk accountant, de raad, het college van burgemeester en wethouders en het management.

De taken van de controlecommissie, o.a.:

  • -

    Voorbereiding van het programma van eisen op basis waarvan de onafhankelijke accountant het controleplan inricht;

  • -

    Bespreking van het verslag van bevindingen dat de accountant uitbrengt naar aanleiding van de controle van de jaarrekening, alsmede de advisering daarover aan de raad;

  • -

    het (mede) voorbereiden van de aanbestedingsprocedure inzake de accountantscontrole;

  • -

    Bespreking van de onderzoeksrapporten van de rekenkamercommissie en advisering daarover aan de raad.

De commissie bestaat uit raadsleden en voor fracties geldt een maximum van één lid. De commissie benoemt zelf de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

Declaratie reis- en verblijfskosten

Reis- en verblijfskosten kunnen worden gedeclareerd. Het gaat hierbij om kosten voor reizen naar bijeenkomsten die van belang zijn voor het uitoefenen van het raadswerk en die vallen buiten het grondgebied van de gemeente.

Werkwijze:

Er kan een declaratieformulier worden opgevraagd bij de griffie. Deze dient te worden ingevuld en ondertekend door het raadslid en wordt ter goedkeuring ingeleverd bij de griffier onder bijvoeging van de bewijsstukken.

Fractievergaderingen

Alle fracties vergaderen in principe op de donderdagavond om 19.30 uur, een week voorafgaand aan de informatiecarrousel (en twee weken voorafgaand aan de raadsvergadering). De vergaderingen vinden plaats in een vaste ruimte, waar ook een kast voor het opbergen van spullen beschikbaar is voor de fracties. De griffie reserveert deze ruimtes voor de fracties en zorgt ervoor dat er thermoskannen voor thee en koffie en kopjes klaar staan. Er kan dan door de fracties zelf verse thee en koffie gehaald worden uit de automaten beneden in de foyer en in de Brassery. Indien een fractie op een andere dag bij elkaar wil komen, dan kan er via de griffie een ruimte gereserveerd worden.

De data van de fractievergaderingen worden in de vergaderapp geplaatst. Als er bespreekpunten zijn die in de fractie moeten worden besproken, dan zorgt de griffie dat de betreffende informatie bij die vergadering in de vergaderapp wordt geplaatst.

Gast van de raad

De gemeenteraad organiseert een aantal keren per jaar de ‘Gast van de raad’, waarbij een raadslid optreedt als gastheer/gastvrouw. Ruim twee weken voor de betreffende raadsvergadering wordt er een oproep van het raadslid op de gemeentelijke infopagina in de krant geplaatst, waarna inwoners van de gemeente Achtkarspelen zich aan kunnen melden. Als gast van de raad krijgen ze een kijkje achter de schermen van de gemeenteraad. De gasten worden om 18.00 uur ontvangen door de burgemeester, een raadslid, een wethouder en de griffier. Zij geven tijdens een broodmaaltijd uitleg over de werkwijze van de gemeenteraad en daarna kan de gemeenteraadsvergadering bijgewoond worden.

Griffie

De raadsgriffie adviseert en ondersteunt de gemeenteraad. De griffie bestaat uit een raadsgriffier en twee griffiemedewerkers. Samen zorgen ze ervoor dat de raad zijn volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol goed kan vervullen.

De griffie is onafhankelijk van de ambtelijke organisatie van de gemeente, maar werkt daar waar nodig wel mee samen.

Hoofdtaken raadsgriffie:

  • -

    Het informeren en adviseren van de gemeenteraad, presidium, werkgroepen en individuele raadsleden;

  • -

    Raadsleden ondersteunen bij het formuleren van moties, amendementen, voorstellen, vragen en andere initiatieven;

  • -

    De informatievoorziening (‘stukkenstroom’) vanuit de organisatie naar de raad verzorgen;

  • -

    De vergaderingen, bijeenkomsten en werkbezoeken van de raad, het presidium en werkgroepen voorbereiden, begeleiden en afhandelen;

  • -

    Het bewaken van de voortgang van de uitvoering van moties en toezeggingen door het college van burgemeester en wethouders en de beantwoording van vragen;

  • -

    Optreden als verbinder tussen raad, college van burgemeester en wethouders en ambtelijke organisatie;

  • -

    Het verzorgen van de raadscommunicatie;

  • -

    Secretariaat van de rekenkamercommissie;

  • -

    Begeleiding en secretariaat van de jongerenraad.

Nevenfuncties

Om mogelijke tegenstrijdigheden van belangen te voorkomen zijn de raadsleden verplicht hun nevenfuncties openbaar te maken. Nevenfuncties zijn alle betaalde en onbetaalde functies die een raadslid naast het raadslidmaatschap vervult. Het beroep dat dagelijks wordt uitgeoefend, valt hier ook onder. De griffie verifieert regelmatig of de vermelde nevenfuncties nog up-to-date zijn. Een overzicht van nevenfuncties, inclusief werkgroepen en portefeuilles, staat in de vergaderapp bij Persoonlijke Documenten/Informatie raad.

Schriftelijke vragen

Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren.

Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden bij de griffie ingediend. Deze zorgt er voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de leden van de raad, het college en de pers worden gebracht. Schriftelijke vragen worden in de vergaderapp geplaatst bij overzichten/schriftelijke vragen.

Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. De beantwoording wordt op de digitale lijst Ingekomen Stukken geplaatst en op verzoek van een raadslid kunnen de schriftelijke vragen met de beantwoording geagendeerd worden voor de informatiecarrousel, alwaar nadere inlichtingen gevraagd kunnen worden omtrent het door het college gegeven antwoord.

In sommige gevallen kunnen de schriftelijke vragen met de beantwoording ook direct mening vormend geagendeerd worden voor de raadsvergadering, als wordt aangegeven dat men dieper op de zaak wil ingaan.

Spreekrecht burgers (inspraak)

Voorafgaand aan elk agendapunt van de informatiecarrousel en de raadsvergadering kunnen burgers het woord voeren over de geagendeerde onderwerpen. De inspraak is persoonsgebonden, er kan maar één keer over hetzelfde onderwerp worden ingesproken. Er kan niet worden ingesproken over besluitvormende onderwerpen.

Op de website www.raad-achtkarspelen.nl staan alle regels voor inspraak vermeld.