Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte Vlaardingen

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte Vlaardingen

Artikel 1 Boetebepalingen

  • 1. Overtreding door een natuurlijk persoon of rechtspersoon van het bij of krachtens de volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 bepaalde of de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen kan worden bestraft met een bestuurlijke boete: 2.7, eerste lid, 2.10, eerste en tweede lid, 2.10a, eerste en derde lid, 2.11, eerste lid, 2.13, eerste lid, 2.14, eerste lid, 2.16, eerste, tweede en derde lid, 2.17, 2.18, 2.20, eerste lid sub a en sub b, 2.21, eerste lid, 2.25a, 2.27 eerste lid, 2.34, eerste lid, 2.36, tweede lid, 2.37, eerste en tweede lid , 2.41, eerste en tiende lid, 2.44, eerste en tweede lid, 2.45b, 2.46, tweede lid, 2.47, eerste en tweede lid, 2.49c, eerste en tweede lid, 2:49f, 2.55, leden eerste en tweede lid, 2.56, eerste, tweede, vijfde en zevende lid, 2.57, eerste lid, 2.60 leden 1a, 1b en tweede lid, 2.64, tweede en derde lid, 2.66, leden 1a, 1b en tweede lid, 2.67, 2.68, 2.69, 2.69a, 2.70, eerste en tweede lid, 2.72, eerste lid, 2.73 eerste en vijfde lid, 2.74, eerste, vierde en vijfde lid, 2.75 eerste lid, 2.76, eerste lid, 2.77, leden 1a en 1b, 2.78, eerste en tweede lid, 2.85, eerste lid, 2.86, eerste en tweede lid, 2.86a tweede en derde lid, 2.89 (slechts voor art. 3 Opiumwet), 2.89a, eerste en tweede lid, 3.18, 3.19, 3.20, 3.21, 4.6, eerste lid, 4.40, 4.41, 4.42, eerste lid, 4.47, eerste lid, 5.2, leden 3a en 3b, 5.3, eerste lid, 5.4, 5.5, eerste lid, 5.6, leden 1a, 1b en 1c, 5.7, eerste lid, 5.8, eerste en tweede lid, 5.9, eerste lid, 5.10a, 5.11, eerste lid 1, 5.12, 5.13, 5.15, eerste lid, 5.18, eerste lid, 5.22, 5.22a, 5.22b, 5.23, 5.24, 5.25, eerste lid, 5.26, eerste lid, 5.27, eerste lid, 5.28, eerste lid, 5.29, eerste en derde lid, 5.30, eerste lid.

  • 2. Overtreding door een natuurlijk persoon of rechtspersoon van het bij of krachtens de volgende artikelen van de Afvalstoffenverordening Vlaardingen 2014 bepaalde kan worden bestraft met een bestuurlijke boete: 7, eerste lid, 8, 9, 10, eerste en tweede lid, 11, eerste, tweede en zesde lid, 12, tweede lid 2, 15, eerste en vijfde lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste en tweede lid, 19, eerste en tweede lid, 20, 21, 22, eerste en tweede lid, 23, eerste lid 1, 24.

  • 3. Overtreding door een natuurlijk persoon of rechtspersoon van het bij of krachtens de volgende artikelen van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2025 bepaalde kan worden bestraft met een bestuurlijke boete: 3, derde lid, 4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 6, 10 en 12, derde lid.

  • 4. Bij overtreding door een natuurlijk persoon van een voorschrift als genoemd in het eerste, tweede of derde lid van dit artikel is de hoogte van de bestuurlijke boete gelijk aan het bedrag dat is vermeld bij het betreffende voorschrift in de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.

  • 5. Indien de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte geen bedrag bevat voor het overtreden van een voorschrift als genoemd in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel dan is de hoogte van de bestuurlijke boete gelijk aan het bedrag dat in de bijlage bij deze verordening is vermeld bij het betreffende voorschrift.

  • 6. Bij overtreding door een rechtspersoon van een voorschrift als genoemd in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel wordt de hoogte van de boete die geldt voor een natuurlijk persoon vermenigvuldigd met factor twee.

  • 7. Indien het boetebedrag hoger is dan het wettelijk maximum boetebedrag als bedoeld in artikel 154b, zesde lid, van de Gemeentewet, geldt het wettelijk maximum boetebedrag.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte Vlaardingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 juni 2019

de griffier,

drs. J. Mimpen

de voorzitter,

mr. A.M.M. Jetten Msc

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte Vlaardingen

APV Vlaardingen 2019

artikel

Onderwerp

Boete in euro’s

2.7, eerste lid

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

150

2.10, eerste en tweede lid

Straatartiest en straatmuzikant

200

2.10a, eerste en derde lid

Draaiorgel

200

2.11, eerste lid

Voorwerpen op, aan of boven de weg

250 

2.13, eerste lid

Aanleggen, beschadigen, opbreken en veranderen van een weg

300

2.14, eerste lid

Maken, veranderen van een uitweg

300

2.16, eerste lid

Winkelwagentjes (rechthebbende op een bedrijf)

100

2.16, tweede en derde lid

Winkelwagentjes (gebruiker)

100

2.17

Hinderlijke beplanting of voorwerp

100

2.18

Openen straatkolken e.d.

100

2.20, eerste lid, sub a

Rookverbod in bossen en natuurterreinen

150

2.20, eerste lid, sub b

Rookverbod in bossen en natuurterreinen (brandende voorwerpen)

300

2.21, eerste lid

Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp

100

2.25a

(Slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen

150

2.27, eerste lid

Vergunningplicht evenement

100

2.34, eerste lid

Exploitatievergunning horeca-inrichting

100

2.36, tweede lid

Exploitatie horeca-inrichting, niet meer voldoen aan eisen Alcoholwet

100

2.37, eerste lid

Toezicht in horeca-inrichting (afwezigheid ondernemer of leidinggevende)

415

2.37, tweede lid

Toezicht in de horeca-inrichting (voorkomen strafbare feiten)

415

2.41, eerste en tiende lid

Sluitingstijden

300

2.44, eerste lid

Aanwezigheid bezoekers in door burgemeester gesloten horeca-inrichting

100

2.44, tweede lid

Toelating bezoekers in door burgemeester gesloten horeca-inrichting

300

2.45b

Het bij zich hebben van lachgas in of om een openbare inrichting, om dit te verkopen of te gebruiken.

100

2.46, tweede lid

Handel in horeca-inrichting

100

2.47, eerste en tweede lid

Ordeverstoring en aanzegging

100

2.49c, eerste en tweede lid

Sluitingstijden inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen

150

2.49f

Proeverijen in slijterijen

150

2.55, eerste lid

Betreden gesloten woning of lokaal (art. 174a Gemeentewet

100

2.55, tweede lid

Betreden gesloten woning of lokaal (art. 13b Opiumwet)

100

2.56, eerste lid

Plakken en kladden (algemeen)

150

2.56, tweede lid

Plakken en kladden (aanplakbiljet; met bepaalde stoffen)

150

2.56, vijfde lid

Plakken en kladden (handelsreclame)

150

2.56, zevende lid

Plakken en kladden (tonen schriftelijke toestemming)

100

2.57, eerste lid

Vervoer plakgereedschap e.d.

150

2.60, lid 1a

Hinderlijk gedrag op of aan de weg (klimmen op beeld, monument etc.)

100 

2.60, lid 1b

Hinderlijk gedrag op of aan de openbare weg (zich ophouden, overig)

150

2.60, tweede lid

Verblijf op aangewezen plaatsen waar dit is verboden

150 

2.64, tweede en derde lid

Verboden drankgebruik/bezit

100

2.66, lid 1a

Hinderlijk gedrag in portiek of poort

100

2.66, lid 1b

Hinderlijk gedrag in, op of tegen raamkozijn of drempel

100

2.66, tweede lid

Hinderlijk gedrag in voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een gebouw

100

2.67

Zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden in een voor het publiek toegankelijke ruimte

150

2.67

Een voor het publiek toegankelijke ruimte verontreinigen

150

2.67

Een voor het publiek toegankelijke ruimte voor een ander doel gebruiken

100

2.68

Neerzetten van fietsen e.d.

50

2.69

Met een fiets of bromfiets op markten/kermisterrein e.d. zich bevinden

50

2.69a

Overig hinderlijk gedrag

100

2.70, eerste lid

Bespieden van personen (kennelijke bedoeling)

150

2.70, tweede lid

Bespieden van personen

150

2.72, lid 1a

Loslopende honden op kinderspeelplaats e.d.

150

2.72, lid 1b

Loslopende honden op een weg binnen de bebouwde kom

100

2.72, lid 1c

Loslopende honden op een aangewezen plaats buiten de bebouwde kom

100

2.72, lid 1d

Loslopende honden niet voorzien van halsband of ander identificatiekenmerk

100 

2.73, eerste lid

Verontreiniging door honden

150

2.73, vijfde lid

Opruimmiddel bij zich dragen en niet tonen op eerste vordering

100

2.74, eerste lid

Gevaarlijke honden aanlijngebod en muilkorfgebod

250 

2.74, vierde lid

Gevaarlijke honden microchip

250 

2.74, vijfde lid

Hinderlijk gedrag hond; blaffen of janken

150

2.75, eerste lid

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

150 

2.76, eerste lid

Loslopend vee

150

2.77, lid 1a

Bijen (bij woningen of gebouwen)

100

2.77, lid 1b

Bijen (bij de weg)

100

2.78, eerste en tweede lid

Voederverbod overlast gevende vogels

100

2.85, eerste lid

Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk zonder vergunning

250

2.86, eerste lid

Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling (aangewezen gebied)

250 

2.86, tweede lid

Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling (schade, overlast e.d.)

250 

2.86a, tweede lid

Verbod carbid schieten op een openbare plaats

250

2.86a, derde lid

Verbod materialen te vervoeren of voorhanden te hebben op een openbare plaats die klaarblijkelijk bestemd zijn voor het schieten van carbid.

200

2.89

Openlijk drugsgebruik (slechts artikel 3 Opiumwet)

100

2.89a, eerste lid

Overlast door lachgas

150

2.89a, tweede lid

In een aangewezen gebied, lachgas bij zich hebben, gebruiken, of voorbereidingen treffen voor het gebruik

100

3.18

Raamprostitutie

250

3.19

Straatprostitutie

250

3.20

Het geen gehoor geven aan een bevel van een politie agent of toezichthouder, gegeven met oog op de naleving van het verbod artikel 3.19 van de APV Vlaardingen 2019 om zich te verwijderen in een bepaalde richting

400

3.21

Verbodsbepalingen klanten

250

4.6, eerste lid

Overige geluidhinder

150

4.40

Natuurlijke behoefte doen

150

4.41

Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

100

4.42, eerste lid

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

150

4.47, eerste lid

Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

150

5.2, lid 3a

Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. (op de weg)

150

5.2, lid 3b

Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. (gebruik weg als werkplaats)

150

5.3, eerste lid

Te koop aanbieden van voertuigen

250

5.4

Defecte voertuigen

150

5.5, eerste lid

Voertuigwrakken

410

5.6, lid 1a

Kampeermiddelen e.a. (langer dan drie achtereenvolgende dagen)

100

5.6, leden 1b en 1c

Kampeermiddelen e.a. (in strijd met belemmering uitzicht of uiterlijk aanzien gemeente)

100

5.7, eerste lid

Parkeren van reclamevoertuigen

250

5.8, eerste lid

Parkeren van grote voertuigen (strijd met uiterlijk aanzien gemeente)

100

5.8, tweede lid

Parkeren van grote voertuigen (verdeling beschikbare parkeerruimte)

100

5.9, eerste lid

Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen

100

5.10a

Parkeren anders dan op de rijbaan

100

5.11, eerste lid

Aantasting groenvoorziening door motorvoertuigen met twee of meer dan twee wielen

150 

5.11, eerste lid

Aantasting groenvoorziening door bromfietsen of snorfietsen

100

5.11, eerste lid

Aantasting groenvoorziening door fietsers, bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor en overige weggebruikers

60 

5.12

Overlast van fiets of bromfiets op aangewezen plaatsen

50

5.13

Inzameling van geld of goederen

150 

5.15, eerste lid

Venten op verboden plaats of tijd

150

5.18, eerste lid

Een standplaats innemen zonder vergunning

150

5.22

Beschadigen van waterstaatswerken

100

5.22a

Voorwerpen op, in of boven openbaar water

100

5.22b

Magneetvissen

150

5.23

Reddingsmiddelen

150

5.24

Zwemverbod

100

5.25, eerste lid

Veiligheid op het water

150

5.26, eerste lid

Overlast aan vaartuigen

100

5.27, eerste lid

Gemotoriseerd verkeer op crossterreinen

100

5.28, eerste lid

Beperking verkeer in natuurgebieden door motorvoertuigen met twee of meer dan twee wielen

150

5.28, eerste lid

Beperking verkeer in natuurgebieden door bromfietsen of snorfietsen

100

5.28, eerste lid

Beperking verkeer in natuurgebieden voor fietsers, bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor en overige weggebruikers (waaronder onder andere wordt verstaan ruiter met paard)

60

5.29, eerste en derde lid

Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

300

5.30, eerste lid

Reclameborden

250 

Afvalstoffen-verordening Vlaardingen 2014 artikel

Onderwerp

Boete in euro’s

7, eerste lid

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing als inzamelaar

150

8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

100

9

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

100

10, eerste en tweede lid

Niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden

100

11, eerste, tweede en zesde lid

Onjuist ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

100

12, tweede lid

Op het verkeerde moment ter inzameling aanbieden

100

15, eerste en vijfde lid

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst dan wel deze in strijd met de regels aanbieden

100

16, tweede lid

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst in strijd met door het college gestelde regels.

100

17, eerste lid

Diffuse milieuverontreiniging

410

18, eerste en tweede lid

Achterlaten van straatafval

150

19, eerste en tweede lid

Het verstoren van reeds ter inzameling aangeboden afvalstoffen

150

20

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren en het schoonhouden van de omgeving

150

 
 
 

21

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

150

22, eerste en tweede lid

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

150

23, eerste lid

Verbod opslag van afvalstoffen

250

24

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

410

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2025

Onderwerp

Boete in euro’s

3, derde lid

Zich op een gesloten begraafplaats bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

100

4, eerste lid

Het met een voertuig rijden op de begraafplaats zonder toestemming dan wel in strijd met de aanwijzingen gegeven door de beheerder.

150

4, eerste lid

Het sneller dan 10 km per uur rijden op de begraafplaats.

100

4, eerste lid

Het met zich meevoeren van een fiets, bromfiets of scooter.

50

4, derde lid

Het niet opvolgen van de aanwijzingen van de beheerder.

150

4, vierde lid

Het maken van foto’s en video-opnamen zonder toestemming van de beheerder.

500

4, vijfde lid

Zich niet op aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

200

6

Het aanwezig zijn bij de opgraving van lijken of asbussen of de ruiming van graven zonder met werkzaamheden belast te zijn door de beheerder.

150

10

Het uitstrooien van as op de begraafplaats anders dan op de aangewezen verstrooiingsplaats.

200

12, derde lid

Het zonder melding of in strijd met een verbod van de beheerder gebruik maken van een geluidsinstallatie op de begraafplaats.

150

Toelichting behorende bij de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte Vlaardingen

  • 1.

    Wettelijk kader

 

De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen bij overlastfeiten is geregeld in de Gemeentewet (artikel 154b e.v.) en de daarop gebaseerde AMvB, het Besluit Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (Bboor). De Gemeentewet geeft gemeenten een zelfstandige bevoegdheid om tegen veel voorkomende en overlastgevende lichte overtredingen op te treden met een bestuurlijke boete. Uitgangspunt is dat de bestuurlijke boete geldt voor overtreding van alle voorschriften uit gemeentelijke verordeningen betreffende gedragingen die kunnen leiden tot overlast in de openbare ruimte en die tevens krachtens artikel 154 Gemeentewet strafbaar zijn gesteld. Dergelijke overtredingen zijn met name opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Ook een Afvalstoffenverordening bevat voorschriften waarvan de overtreding kan leiden tot overlast voor het publiek. Om een bestuurlijke boete te kunnen opleggen, moeten deze voorschriften bij verordening worden aangewezen.

 

In deze verordening is bepaald voor overtreding van welke voorschriften uit de hiervoor genoemde verordeningen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen, sluit niet uit dat daarnaast of in plaats daarvan een bestuursrechtelijke herstelsanctie wordt opgelegd, zoals een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Ook een herstelsanctie als de (tijdelijke) intrekking van een vergunning kan gepaard gaan met het opleggen van een bestuurlijke boete.

 

De mogelijkheden om een bestuurlijke boete voor overlastfeiten in te voeren, zijn op een aantal manieren begrensd door de wetgever. Zo is een klein aantal feiten opgenomen in een zogenaamde negatieve lijst (artikel 2 Besluit Bboor). Ten aanzien van de feiten die zijn genoemd in de negatieve lijst kan de gemeenteraad niet bepalen dat daarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Het gaat hierbij om voorschriften waarvan de overtreding gepaard kan gaan met geweld, zoals voorschriften met betrekking tot het hinderlijk gebruik van alcohol of het gebruik van harddrugs. Ook voorschriften met een gevaarzettend karakter (zoals voorschriften met betrekking tot samenscholingen, ongeregeldheden of vechten), of die evident raken aan ernstiger strafbare feiten (zoals voorschriften met betrekking tot de handel in drugs, heling, het meevoeren van rooftassen, steekwapens, inbrekerswerktuig en voorschriften met betrekking tot de exploitatie van prostitutie), zijn uitgezonderd van de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Voor deze feiten is uitsluitend strafrechtelijke handhaving mogelijk. Daarnaast zijn voorschriften met betrekking tot het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie niet in deze verordening opgenomen. De handhaving van deze voorschriften vindt voornamelijk plaats middels herstelsancties (bij overtreding van vergunningvoorschriften), en strafrechtelijk (bij constateringen van mensenhandel).

 

Voor overtreding van de Afvalstoffenverordening Vlaardingen 2014 onder het regime van de bestuurlijke boete geldt een zogenaamde positieve lijst (artikel 3 Besluit Bboor). Alleen voor de feiten die op deze positieve lijst zijn opgenomen, kan een bestuurlijke boete worden ingevoerd. Het gaat hierbij om voorschriften die betrekking hebben op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen en om voorschriften met betrekking tot het achterlaten van straatafval en zwerfafval. Vrijwel alle voorschriften uit de gemeentelijke Afvalstoffenverordening Vlaardingen 2014 vallen onder deze positieve lijst en zijn opgenomen in deze verordening, zodat bij overtreding daarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

 

De verschillende boetecategorieën en de hoogte van de bestuurlijke boete is ten aanzien van een groot aantal overtredingen in (de bijlage bij) het Besluit Bboor vastgelegd. Voor zover ten aanzien van een voorschrift de boetecategorie en de hoogte van de boete niet uit het Besluit Bboor volgt, kan de gemeenteraad de boetehoogte zelf bij verordening vaststellen. Daarbij gelden echter wel de in de Gemeentewet vastgelegde maxima. De bestuurlijke boete kan voor een natuurlijk persoon (per gedraging) niet hoger zijn dan € 415,- en voor rechtspersonen niet hoger dan

€ 2.250,-. Voor de niet in het Besluit Bboor vastgestelde tarieven is met het oog op de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid nu voor tarieven gekozen die zoveel mogelijk in lijn zijn met de wel bij dat Besluit Bboor vastgestelde tarieven.

 

Vanwege de overzichtelijkheid zijn alle beboetbare feiten en de boetehoogte ten aanzien van natuurlijke personen in de bijlage bij de verordening opgenomen. Wanneer de boetehoogte is bepaald in het Besluit Bboor is achter het desbetreffende feit de vermelding ‘bijlage Bboor’ opgenomen. Ontbreekt deze vermelding dan wordt de boetehoogte door de raad vastgesteld.

Bij overtredingen door rechtspersonen wordt het boetebedrag voor een natuurlijk persoon vermenigvuldigd met de factor twee.

  

  • 2.

    Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Boetebepalingen

 

Eerste en tweede lid, boetebepalingen

Uit het wettelijk regime ten aanzien van de bestuurlijke boete voor overlast in de openbare ruimte volgt dat de overtreding van een voorschrift dat ziet op gedragingen die leiden tot overlast in de openbare ruimte bestuurlijk kunnen worden beboet. Voorwaarde daarvoor is dat de betreffende bepaling tevens strafbaar is gesteld krachtens artikel 154 Gemeentewet en niet voorkomt op de negatieve lijst als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Bboor. In het eerste en tweede lid zijn de voorschriften uit respectievelijk de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 en de Afvalstoffenverordening Vlaardingen 2014 aangewezen, waarvan de overtreding kan leiden tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Daarbij is rekening gehouden met de positieve lijst uit artikel 3 van het Besluit Bboor.

 

Derde lid, hoogte bestuurlijke boete natuurlijk persoon

Het Besluit Bboor bepaalt de verschillende boetecategorieën en de hoogte van de bestuurlijke boete. Voor zover de hoogte van de bestuurlijke boete niet uit het Besluit Bboor volgt, stelt de gemeenteraad deze bij verordening vast. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan het bedrag van de geldboete van de eerste categorie als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

 

De hoogte van de boete die maximaal per gedraging kan worden opgelegd is opgenomen in een afzonderlijke bijlage die onderdeel uitmaakt van deze verordening. Voor het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete voor feiten die niet in het Besluit Bboor zijn opgenomen, is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wel in het Besluit Bboor genoemde (categorieën van) voorschriften. De boetebedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

 

In artikel 154b, zesde lid Gemeentewet is bepaald dat de bestuurlijke boete voor natuurlijke personen per gedraging niet hoger kan zijn dan het bedrag van de geldboete van de eerste categorie (op 1 juli 2018 maximaal € 415,-) en voor rechtspersonen per gedraging niet hoger dan € 2.250,- (bedrag op 1 juli 2018). De in de bijlage genoemde boetehoogten gelden voor natuurlijke personen die ten tijde van de overtreding 16 jaar of ouder waren

 

In het zevende lid van artikel 154b Gemeentewet is bepaald dat een bestuurlijke boete slechts kan worden opgelegd aan personen die ten tijde van de overtreding 12 jaar of ouder waren. De bestuurlijke boete wordt voor personen die ten tijde van de overtreding nog geen zestien jaar oud waren, gehalveerd.

 

Vierde lid, hoogte bestuurlijke boete rechtspersoon

Uit artikel 154b Gemeentewet volgt dat de boetebedragen die gelden voor een natuurlijk persoon kunnen worden verhoogd als de overtreding wordt begaan door een rechtspersoon. In lid 4 is bepaald dat indien de overtreding wordt begaan door een rechtspersoon, het boetebedrag als genoemd in de bijlage, wordt vermenigvuldigd met de factor twee. De reden hiervoor is dat rechtspersonen door het begaan van een overtreding veelal een bepaald economisch voordeel zullen behalen. Dit rechtvaardigt dat aan hen een hogere boete wordt opgelegd.

 

Artikel 2 Inwerkingtreding

Op de inwerkingtreding van verordeningen is de regeling van artikel 142 van de Gemeentewet van toepassing. Deze luidt dat alle verordeningen in werking treden op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor is aangewezen. In artikel 2 is als tijdstip voor inwerkingtreding bepaald de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

 

Artikel 3 Citeertitel

Deze bepaling is geformuleerd overeenkomstig aanbeveling 75 (Igr 75) van de “100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever” (VNG, 2018).