Regeling vervallen per 31-12-2023

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Sluis 2019

Geldend van 13-06-2019 t/m 30-12-2023

Intitulé

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Sluis 2019

De raad van de gemeente Sluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 april 2019;

gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening  en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening  ;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Sluis

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • c.

    aanvraagformulier: het door het college vast te stellen aanvraagformulier voor het indienen van een verzoek tot een tegemoetkoming in de planschade;

  • d.

    adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • e.

    adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van deze verordening;

  • f.

    belanghebbende: derde-belanghebbende bij een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wet ruimtelijk ordening;

  • g.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    gemeente: gemeente Sluis;

  • j.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • k.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • l.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2. Indiening van een aanvraag en mededeling van ontvangst

  • 1.

    Een aanvraag om tegemoetkoming in planschade wordt bij het college ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

  • 2.

    Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd aan de aanvrager.

  • 3.

    In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het in behandeling nemen van de aanvraag een drempelbedrag, zoals opgenomen in artikel 3, verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente moet zijn gestort.

Artikel 3. Het te heffen recht

De hoogte van het door de aanvrager verschuldigde recht als bedoeld in artikel 6.4 van de wet bedraagt € 500,00.

Artikel 4. Besluit tot niet-ontvankelijk verklaren van de aanvraag

Indien het drempelbedrag, zoals opgenomen in artikel 3, niet binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling is bijgeschreven of gestort op de rekening van de gemeente verklaart het college de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 5. Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 5 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbende schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

  • a.

    een adviseur als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of

  • b.

    meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 7, vijfde lid.

  • 2.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbende kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs. Onder opgaaf van redenen kan deze termijn eenmaal worden verlengd met 2 weken.

Artikel 7. Adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2.

    Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3.

    Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4.

    Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5.

    Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6.

    De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 8. Deskundigheid, onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid

  • 1.

    Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 7, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2.

    Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    De adviseur is tot geheimhouding verplicht.

Artikel 9. Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.

  • 4.

    Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 5.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 6.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 7.

    Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vijfde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 8.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbende. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 9.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbende worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 10.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1.

    Binnen acht weken na ontvangst van het advies beslist het college op de aanvraag om tegemoetkoming in planschade en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan de aanvrager.

  • 2.

    Het college kan, onder opgaaf van redenen, deze termijn een keer met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 11. Uitbetaling

Indien het college een tegemoetkoming in de planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door de aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking. In dat geval restitueert het college tevens het drempelbedrag aan de aanvrager.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Sluis 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29 mei 2019.

De voorzitter, De griffier,

mr. M.M.D. Vermue mr. P.T.G. Claeijs