Regeling vervallen per 01-12-2019

Besluit van de directeur Metro en Tram van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent RUIMTE EN ECONOMIE - ondermandaat en machtiging in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving voortvloeiende uit de Wet lokaal spoor

Geldend van 26-04-2019 t/m 30-11-2019

Intitulé

Besluit van de directeur Metro en Tram van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent RUIMTE EN ECONOMIE - ondermandaat en machtiging in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving voortvloeiende uit de Wet lokaal spoor

De directeur Metro en Tram

GELET OP:

  • -

    de Wet lokaal spoor;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Delegatiebesluit Wet lokaal spoor Stadsregio Amsterdam, nr. 395, d.d. 30 november 2015;

  • -

    de Beleidsregels ter zake van gedelegeerde bevoegdheden Wet Lokaal Spoor, nr. 396, d.d. 30 november 2015;

  • -

    het Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Stadsregio Amsterdam, kenmerk BBV/2015/2009, d.d. 19 november 2015;

  • -

    de Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Stadsregio Amsterdam, nr. 399, d.d. 30 november 2015;

  • -

    het besluit van het college van burgemeester en wethouders inzake ‘Wet Lokaal Spoor - implementatie binnen de gemeentelijke organisatie’, nr. BD2015-016006, d.d. 17 november 2015.

BESLUIT:

Aan het hoofd Vergunningen, Toezicht en Handhaving ondermandaat en/of ondermachtiging te verlenen met betrekking tot de volgende aangelegenheden:

  • I.

    Vergunningverlening

    • a)

      de bevoegdheid tot het verlenen, eisen, schorsen en intrekken van een vergunning voor het indienststellen van lokale spoorweginfrastructuur op grond van artikel 9, tweede lid, artikel 10, derde lid en artikel 11 van de Wet lokaal spoor;

    • b)

      de bevoegdheden met betrekking tot de vergunning voor indienststelling van een spoorvoertuig, een gewijzigd spoorvoertuig of een type spoorvoertuig op grond van artikel 32, tweede en vijfde lid, artikel 33, derde lid, en artikel 34, eerste en zesde lid, van de Wet lokaal spoor, alsmede de bevoegdheid tot het verbieden van het gebruik van een spoorvoertuig op grond van artikel 35, tweede lid;

    • c)

      de bevoegdheden als bedoeld in artikel 12 van de Wet lokaal spoor met betrekking tot de vergunning voor het op, in, boven, naast of onder de lokale spoorweg uitvoeren of doen uitvoeren van werkzaamheden of het plaatsen van zaken.

  • II.

    Toezicht en Handhaving

    • a)

      de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ( en daarmee ook de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom) als bedoeld in artikel 43 van de Wet lokaal spoor;

    • b)

      de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 44, eerste lid van de Wet lokaal spoor.

  • III.

    Voorwaarde

  • Het hoofd Vergunningen, Toezicht en Handhaving is verplicht de handelingen die betrekking hebben op en voortvloeien uit de aan hem onder I en II gemandateerde bevoegdheden uit te voeren met inachtneming van de Beleidsregels ter zake van gedelegeerde bevoegdheden Wet Lokaal Spoor, nr. 396, d.d. 30 november 2015, met inachtneming van de Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet Lokaal Spoor, nr 399, d.d. 30 november 2015 en de Beleidsregels Bestuurlijke boete Wet Lokaal Spoor, nr. 400 d.d. 30 november 2015.

  • IV.

    Dit ondermandaat is geldig tot 1 december 2019.

  • V.

    Het besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking de dag na bekendmaking daarvan.

Ondertekening

Amsterdam, 18 april 2019

De directeur Metro en Tram voornoemd,

Drs M.J. van Bekkum

Algemeen directeur