Gedragscode Integriteit raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden Nissewaard 2019

Geldend van 18-04-2019 t/m heden

Intitulé

Gedragscode Integriteit raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden Nissewaard 2019

De raad van de gemeente Nissewaard;

  • -

    gelezen het voorstel van de griffier van 28 maart 2019;

  • -

    gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op de Handreiking Integriteit politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen;

besluit:

vast te stellen de:

Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden Nissewaard 2019

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast.

Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet.

De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan.

De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

ARTIKEL I Artikelen

De volgende paragrafen komen aan bod:

  • Paragraaf 1: Algemene bepalingen

  • Paragraaf 2: Voorkomen van belangenverstrengeling

  • Paragraaf 3: Informatie

  • Paragraaf 4: Omgang met geschenken en uitnodigingen

  • Paragraaf 5: Gebruik van voorzieningen van de gemeente

  • Paragraaf 6: Uitvoering gedragscode

ARTIKEL II Intrekken oude regeling

ARTIKEL III Inwerkingtreding

ARTIKEL IV Citeertitel

Toelichting inleiding:

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur.

De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.

Integriteit

Er zijn veel definities van integriteit te bedenken. Van Dale geeft aan: ‘onkreukbaarheid’, met als synoniemen ‘rechtschapen’ en ‘van onbesproken gedrag’. Een fraaie omschrijving garandeert niets; waar het om gaat, is de praktijk van gedrag en handelen.

Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van bewustwording en mentaliteit van mensen in de organisatie. Het moet tussen de oren zitten. In een organisatie, die gericht is op integer handelen, nemen bestuur en management waarden en normen in acht; wordt zorgvuldig omgegaan met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, wordt vermenging van belangen vermeden en wordt de naleving van de regels gecontroleerd. Kortom, zij geven het goede voorbeeld en stralen uit dat de organisatie integriteit serieus neemt. Dit wordt bereikt door onder andere het stimuleren van openheid; het vastleggen en consequent handhaven van regels en gemaakte afspraken; het vastleggen wat ieders verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn, aan ambtenaren duidelijk te maken dat van hen een integere houding wordt verwacht bij de uitoefening van hun publieke functie, van hoog tot laag in de organisatie. Kortom, het is een kwestie van cultuur en organisatie!

Integriteit houdt verder in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega's, leidinggevenden en bestuurders maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie ambtenaren hun functie vervullen.

In de klassieke zin van het woord betekent integriteit dat bestuurders zich zo gedragen dat zij ten opzichte van iedere burger of instelling vrij blijven staan en zich zonder verplichtingen voelen. Tegenwoordig verstaat men onder integriteit ook correct gedrag op de werkvloer (bestrijding van pesten en seksuele intimidatie), respect voor de middelen van de overheid en het correct bejegenen van de burgers. In de wijziging van de Ambtenarenwet wordt ook het voorkomen van discriminatie uitdrukkelijk genoemd.

ARTIKEL I Artikelen

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Wettelijk kader

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden [artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet].

Artikel 1.1

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de raadsleden en commissieleden zijnde niet-raadsleden en richt zich ook tot de gemeenteraad. Waar in het vervolg wordt gesproken over raadsleden, worden daar ook de commissieleden niet zijnde raadsleden onder verstaan.

  • 2. De gedragscode is openbaar.

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 van de Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

  • Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

    • -

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • -

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 van de Gemeentewet).

  • Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar [de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 van de Kieswet).

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 van de Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 van de Kieswet).

  • Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 van de Gemeentewet).

Artikel 2.1

  • 1. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. De nevenfuncties zijn openbaar en worden op de gebruikelijke wijze gepubliceerd.

Artikel 2.2

Als een raadslid financiële, andere belangen of intermenselijke relaties heeft die relevant kunnen zijn voor zijn functioneren als raadslid, of de (schijn van) belangenverstrengeling kunnen opleveren, meldt hij dit aan de burgemeester.

Toelichting Artikel 2.1 en 2.2

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan. Hij doet dit bij de griffier in het kader van de registratie. De griffier is raadsadviseur.

Paragraaf 3. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Als individuele volksvertegenwoordigers informatie aan het college of elk van zijn leden vragen, zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 van de Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen aan de gemeenteraad en/of aan de commissie. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bekrachtigd door de gemeenteraad in de eerstvolgende raadsvergadering. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet).

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1

  • 1. Het raadslid zorgt ervoor dat geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 2. Het raadslid zorgt ervoor dat zolang de informatie als gevoelig/vertrouwelijk wordt (of kan worden) aangemerkt veilig wordt bewaard en deelt de informatie slechts met anderen voor zover dat noodzakelijk is voor zijn functioneren als raadslid en onder de voorwaarde dat hij deze informatie niet deelt met derden.

Toelichting Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Vertrouwelijkheid kan gevraagd worden als de informatie naar zijn aard een tijdelijk karakter heeft met een duidelijke termijn. Denk bijvoorbeeld aan het informeren van de raad, voorafgaand aan een bewonersbijeenkomst. Burgmeester en wethouders informeren de raad of commissie vertrouwelijk, zonder dat direct van formele geheimhouding sprake is. De aard van de procedure vraagt wel om een secure behandeling.

Fractie assistenten kunnen alleen dan door het raadslid worden geïnformeerd, als dat voor het functioneren van het raadslid noodzakelijk is. Degenen die de informatie ontvangen zullen niet verder met de informatie naar buiten treden.

Als andere voorbeelden van vertrouwelijkheid kunnen worden genoemd:

  • Vrije gedachtewisseling over onderwerp tussen raad en college of leden onderling;

  • Terugkoppeling vanuit het Presidium voor zover dat functioneel is;

  • Overleg over welke procedure men wenst te volgen;

  • Een kort proces, waarbinnen men draagvlak creëert voor een besluit;

  • Verstrekken van informatie aan raadsleden die (nog) niet openbaar is. Bijvoorbeeld tarieven, zienswijzen, samenwerkingsovereenkomsten, contracten etc.

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken.

Artikel 4.1

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Het raadslid dat in strijd met het eerste lid, uit hoofde van zijn ambt geschenken ontvangt, worden door hem terug gestuurd of aan de gemeente overgedragen. Dat geldt in ieder geval voor geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50,-.

  • 4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar.

Toelichting Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of overgedragen aan de gemeente. De gemeente zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Artikel 4.2

  • 1. Tenzij zijn deelname functioneel is voor de uitoefening van zijn rol als raadslid, neemt een raadslid geen deel aan excursies, buitenlandse reizen,evenementen, recepties of etentjes van anderen dan de gemeente, waarvan de waarde boven de € 50 (hem betreffend) geschat kan worden. Bij deelname verwittigt hij hierover van te voren de griffier.

  • 2. De griffier kan bij onduidelijkheid over doel of bekostiging of bij twijfel over de functionaliteit de situatie ter bespreking voorleggen aan het seniorenconvent.

  • 3. Deelname en kosten, alsook wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen worden door de griffier vastgelegd in een register. Het register is openbaar.

Toelichting Artikel 4.2

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Paragraaf 5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Nissewaard over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Artikel 5.1

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Toelichting Artikel 5.1

Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken.

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 5.2

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn met de gemeenteraad.

Toelichting Artikel 5.2

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel heeft de gemeente Nissewaard een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen, zoals privégebruik van een iPad reguleert (Privacy reglement electronische communicatiemiddelen Nissewaard).

Paragraaf 6. Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

  • 1. Op voorstel van de burgemeester bespreekt de raad een keer per jaar het onderwerp integriteit in het algemeen en de gedragscode in het bijzonder, of zoveel vaker als door de burgemeester of gemeenteraad is gewenst.

  • 2. De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode stelt de raad het aan de orde via het seniorenconvent.

Toelichting Artikel 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode.

Artikel 6.2

  • 1. De raad benoemt een onafhankelijke vertrouwenspersoon integriteit. De vertrouwenspersoon heeft een adviserende rol voor raadsleden die zich tot hem wenden.

  • 2. De raad regelt de vergoeding van onkosten van de vertrouwenspersoon.

Artikel 6.3

  • 1. Een raadslid dat kennis draagt of het vermoeden heeft van schending van de integriteit, meldt dat bij de burgemeester.

  • 2. Indien het vermoeden van schending van integriteit de burgemeester betreft, meldt degene die dat vermoeden heeft dat bij de Commissaris van de Koning.

  • 3. Indien een raadslid twijfelt over zijn vermoeden van schending van de integriteit, kan hij de vertrouwenspersoon raadplegen.

Artikel 6.4

  • 1. De burgemeester is bevoegd naar aanleiding van een vermoeden van schending van de integriteit door raadsleden, een onderzoek in te (laten) stellen door een onafhankelijk bureau.

  • 2. De burgemeester bepaalt aan wie hij mededeling doet van het verrichten van het onderzoek of de uitkomst daarvan. Tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen uitdrukkelijk verzet, wordt degene waarvan wordt vermoed dat hij de integriteit heeft geschonden daarover geïnformeerd.

  • 3. De burgemeester kan van raadsleden, wethouders en ambtenaren medewerking aan het onderzoek vorderen.

  • 4. De kosten van het onderzoek komen ten laste van de gemeente.

Artikel II Intrekking oude regeling

De Gedragscode politiek-bestuurlijke en ambtelijke integriteit Nissewaard (2015) wordt ingetrokken voor het deel dat betrekking heeft op de raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden.

Artikel III Inwerkingtreding

De Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden Nissewaard 2019 treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Gedragscode Integriteit raadsleden en commissieleden niet zijnde raadsleden Nissewaard 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard van 3 april 2019,

de griffier, de voorzitter,