Protocol bijtincidenten Montfoort 2019

Geldend van 06-03-2019 t/m heden

Intitulé

Protocol bijtincidenten Montfoort 2019

Wettelijke grondslagen of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:

Gemeentewet art. 125; Gemeentewet art.172; Algemene wet bestuursrecht art.4:81

Tekst van de regeling:

Intitulé

Protocol bijtincidenten honden Montfoort 2019

De burgemeester van de gemeente Montfoort

Overwegende

-dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

-dat in artikel 2.59 van de Algemene Plaatselijke Verordening Montfoort 2018 (hierna: APV) de bevoegdheid, om op basis van deze bepaling besluiten te nemen, is toegekend aan de burgemeester van Montfoort in plaats van het in de Algemene Plaatselijke Verordening Montfoort 2013 genoemde college van burgemeester en wethouders;

-dat deze wijziging van het bevoegde bestuursorgaan tot stand is gekomen naar aanleiding van het advies in de Ledenbrief van de VNG van 5 augustus 2015 (Lbr. 15/ 063);

-dat het gewenst is om een protocol vast te stellen omtrent de uitleg van het wettelijk voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.59 (gevaarlijke honden);

Gelet op

-de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, lid 4, 4:81,lid 1; 4:83; 5:31, lid 2;

- de Gemeentewet (GW), de artikelen 125 en 172;

-de Algemene Plaatselijke Verordening Montfoort 2018, artikel 2.59.

BESLUIT

De beleidsregel “Protocol bijtincidenten honden 2019” vast te stellen

Artikel 1 Hinderlijk

De burgemeester acht een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2.59 APV, als de hond een persoon bijt of een ander dier, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel en of ernstige gevolgen.

Artikel 2 Gevaarlijk

1. De burgemeester acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2.59 APV, en legt een aanlijngebod en zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond op aan een houder of eigenaar van de hond, als op grond van een bestuurlijke rapportage van de politie blijkt dat de hond een tweede bijtincident heeft veroorzaakt.

2. De burgemeester acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2.59 APV, en legt een aanlijngebod en zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond op aan een houder of eigenaar van de hond als de hond een persoon of een ander dier bijt en daarbij sprake is van een ernstig letsel of ernstige gevolgen.

3. De burgemeester acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2.59 APV, en legt een aanlijngebod en zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond op aan een houder of eigenaar van de hond als de hond meerdere keren binnen een periode van twee jaar een persoon of een ander dier bijt, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 3 Gedragstest

1. In opdracht van de eigenaar of houder kan de hond een risico-assessment worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), agressietest (zoals ontwikkelt door de Rijksuniversiteit Utrecht) of een TOP-test(toetsing op persoonlijkheid).

2. Een professionele gedragsbeoordelaar heeft een opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland benoemde gedragskeurmeester.

Artikel 4 Afstand doen of inbeslagname

1.Als de houder of eigenaar van een hond, welke op grond van artikel 2 van dit protocol door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen van artikel 2.59 (APV) handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van een (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de houder of eigenaar gevraagd om afstand te doen van zijn hond.

2.De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, Awb:

a.Als de, in lid 1 genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is ; of

b.Bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.

3.Bij het in lid 2 onder a en b omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht van de houder of eigenaar een risico-assessment worden afgenomen, conform hetgeen is bepaald onder artikel 3 van dit protocol.

4.Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment als bedoeld in lid 3, blijkt dat niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.

5.De kosten van vervoer, verblijf, de testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de houder of eigenaar van de hond, tenzij inbeslagname plaatsvindt op basis van art. 172 Gemeentewet,

Artikel 5 Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit protocol af te wijken en kan de burgemeester tot het toepassen van spoed bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet in verbinding metartikel 5:31, tweede lid, Awb. of kan de burgemeester besluiten op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet direct overgaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond.

Artikel 6 Slotbepalingen

1.Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Protocol bijtincidenten honden 2019”.

2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Toelichting op protocol

Mogelijkheden bestuursrechtelijke maatregelen door de Gemeente

Bevoegdheid tot opleggen van bestuursdwang Artikel 125 Gemeentewet juncto artikel artikel 5.31 Algemene wet bestuursrecht

Handhaving openbare orde Artikel 172, eerste en derde lid, Gemeentewet

Algemene Plaatselijke Verordening Voorbeelden: muilkorfgebod; aanlijngebod; aanpassen erfafscheidingen om ontsnappen van honden onmogelijk te maken; opleggen van een gedragstest.

Begripsbepalingen

Bijtincident

Van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon bijt of een ander dier, veelal een hond, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident

Bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond. Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig incident.

Gevaarlijke hond

Een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Hinderlijke hond

Een hond, die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Kort aanlijnen

Aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

Lijst agressieve honden

Het Ministerie van Economische zaken heeft een lijst opgesteld met hondenrassen, lookalikes, en kruisingen van honden waarvan bekend is dat ze een hoog risico vormen op agressief gedrag. Deze lijst is opgesteld door binnen-en buitenlandse experts.

Muilkorf

Een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van en stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

Stap 1 Bijtincidenten worden geregistreerd bij de politie

Elk bijtincident moet worden geregistreerd. In de registratie moet minimaal worden vastgelegd:

Personalia eigenaar/houder;

Personalia benadeelde partij;

Personalia eventuele getuige(n);

Gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboekgegevens;

Of het ras of de kruising voorkomt op de lijst hoogrisicohonden van het Ministerie van EZ.

Indien van toepassing:

Gegevens slachtoffer;

Gegevens van de gebeten hond of inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboekgegevens;

Gegevens van gebeten dier of object;

Aard en omvang van letsel en schade;

Omstandigheden en de aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

Of de hond mee naar huis is of in beslag genomen en op welke grond (straf-of bestuursrecht);

Of er andere of “oudere” meldingen (tot 2 jaar terug) over de desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn;

Ook andere instanties (toezicht, burgers) doen soms meldingen van bijtincidenten bij de gemeente. De gemeente zorgt dat meldingen van bijtincidenten zo volledig mogelijk worden doorgestuurd naar het basisteam Montfoort. Als de gemeente een verzoek om kort aanlijngebod van de hond en/of een muilkorf voor de hond krijgt van een burger voor de hond van een andere burger, dan neemt ze altijd eerst contact op met het basisteam Montfoort.

Stap 2 Politie reikt na eerste bijtincident een waarschuwing uit

De politie reikt (of stuurt) na een eerste bijtincident een waarschuwing uit aab de eigenaar/houder van de hond of beslist dat het eerste bijtincident dermate ernstig is, dat direct strafrechtelijke of bestuursrechtelijke inbeslagname van de hond moet worden overgegaan. (zie stap 9 of 10). Bij strafrechtelijke inbeslagname van de hond neemt het basisteam Montfoort contact op met de burgemeester. In voorkomende gevallen vraagt de politie of de eigenaar/houder vrijwillig afstand wil doen van de hond.

Bestuursrechtelijk traject

Stap 3 Na tweede bijtincident dient politie verzoek in bij de gemeente

Na een tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kort-aanlijngebod van de hond en/of zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond in bij de burgemeester. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage (proces-verbaal van bevindingen) van de geregistreerde gegevens.

Stap 4 Gemeente legt het voornemen tot

-het opleggen van een kort aanlijngebod van de hond en/of

-zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond.

De burgemeester legt de voornemens tot het opleggen van een of meerdere van bovenstaande geboden voor de hond voor aan de houder/eigenaar van de hond. Houder/eigenaar krijgt maximaal tien dagen de gelegenheid om een zienswijze kenbaar te maken.

Stap 5 Zienswijze houder/eigenaar

De zienswijze van de houder/eigenaar kan leiden tot:

1. De houder/eigenaar is het eens met het verzoek van de politie tot het opleggen van een kort aanlijngebod voor de hond en/of zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond kan door de gemeente worden opgelegd.

2.De houder/eigenaar is het niet eens met het verzoek en is bereid om vor zijn rekening een gedragstest uit te laten voeren via de daartoe bevoegde instantie om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

3. De houder/eigenaar is het niet eens met het verzoek en is niet bereid om voor zijn rekening een gedragstest uit te laten voeren.

Stap 6 Besluit tot het opleggen van geboden

1.Als houder/eigenaar het eens is met bestuurlijke rapportage van de politie en het voornemen van de gemeente, wordt een besluit tot het opleggen van een of meerdere geboden, dan is dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

2.Als de test wel wordt uitgevoerd, dan dient de houden/eigenaar de rekening voorafgaand aan de test te voldoen. In overleg met de onderzoeker en de houder/eigenaar worden een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder / eigenaar.

3.Als houder/eigenaar afziet van de gedragstest, dan wordt alsnog een besluit tot het opleggen van een of meerdere geboden genomen voor onbepaalde tijd. Een besluit tot het opleggen van een van de geboden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep open staat.

Stap 7 Bezwaar tegen besluit

De houder/eigenaar kan binnen zes weken bezwaar maken tegen het besluit.

Stap 8 Bestuursrechtelijk optreden na overtreding van een besluit

Als het besluit door de houder/eigenaar wordt genegeerd of overtreden, dan kan daartegen door de gemeente bestuursrechtelijk worden opgetreden met een dwangsom. De hier bedoelde bestuursrechtelijke handhaving is ook een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Als het besluit door de houder/eigenaar wordt genegeerd of overtreden, dan kan daartegen door de gemeente bestuursrechtelijk worden opgetreden met een bestuursdwang. Onder bestuursdwang wordt verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan gehouden of nagelaten. Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op dat moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring van de openbare orde.

Stap 9 Inbeslagname door de burgemeester

De burgemeester is op grond van artikel 172, derde lid, Gemeentewet bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen.

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

-de houder/eigenaar van de hond die door burgemeester als gevaarlijk is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens

-de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van een ernstig letsel of ernstige gevolgen.

De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft de opvanglocatie door. De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. Hond wordt ondergebracht op een geheime locatie. In overleg met de taak-accenthouder handhaving dierenwelzijn (dierenpolitie) van de politie wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag moet hond inslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

De coördinatie kan verlopen via het team Inbeslaggenomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), tel: 088-0424959 (jbg@rvo.nl). Zij kunnen zorgen voor een locatiehouder. De kosten zijn dan voor de gemeente.

Strafrechtelijk traject

Stap 10 Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen van een agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt, (art.425, onder ten 1e of ten 2e Wetboek van Strafrecht), kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot inbeslagname van de hond. De politie dient altijd te vragen of de houder/eigenaar afstand wil doen van de hond.

Stap 11 Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn-en/of muilkorfgebod

Bij overtreding van het korte aanlijn- en zo mogelijk van het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond. Het laten inslapen van de gevaarlijke hond gebeurd onder toezicht. Het laten inslapen van de gevaarlijke hond gebeurd onder toezicht (direct en op kosten) van verdachte/betrokkene.

Civielrechtelijk traject

Stap 12 Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op de rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen. Volgens het Burgerlijke Wetboek is de eigenaar van een dier aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt. Deze aansprakelijkheid is een risico-aansprakelijkheid, waarbij verwijtbaarheid van de eigenaar geen rol speelt. Deze aansprakelijkheid is geregeld in artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek. Indien het dier letselschade veroorzaakt, dan kan het slachtoffer smartengeld eisen op basis van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.

Ondertekening

Montfoort,

De Burgemeester van Montfoort,

Mr. P.J. van Hartskamp-de Jong