Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester 2019

Geldend van 26-03-2019 t/m 02-10-2019

Intitulé

Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester 2019

De raad van de gemeente Beesel;

gelet op de artikelen 61, 61a, 61c, 84, 86, 147 en 149 van de Gemeentewet;

de artikelen 15 en 31 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995.

gelet op de circulaire van 1 oktober 2017 Benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

besluit :

vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie, die de aanbeveling tot benoeming van de burgemeester voorbereidt.

Begripsbepaling

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    De commissaris: de commissaris van de Koning in de provincie Limburg;

  • c.

    De commissie: de vertrouwenscommissie, belast met de aanbeveling van de burgemeester;

  • d.

    De raad: de gemeenteraad van Beesel.

Samenstelling commissie

Artikel 2

  • 1.

    De commissie bestaat 4 raadsleden, zijnde één persoon uit elke fractie vertegenwoordigd in de raad.

  • 2.

    Plaatsvervangende leden worden niet benoemd. Het lidmaatschap is persoonlijk.

  • 3.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

Ambtelijke bijstand en adviseur

Artikel 3

  • 1.

    De raadsgriffier wordt toegevoegd aan de commissie als ambtelijk secretaris en ondersteuner.

  • 2.

    De eerste loco-burgemeester wordt toegevoegd aan de commissie als adviseur;

  • 3.

    De gemeentesecretaris wordt toegevoegd aan de commissie als ambtelijk ondersteuner.

  • 4.

    De ambtelijke ondersteuners en de adviseur zijn géén lid van de commissie en hebben géén stemrecht;

  • 5.

    Bij afwezigheid van de raadsgriffier wordt de taak waargenomen door de gemeentesecretaris.

Taak commissie

Artikel 4

  • 1.

    De commissie heeft tot taak de kandidaten voor de vervulling van de vacature van burgemeester te beoordelen;

  • 2.

    De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten;

  • 3.

    Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris;

  • 4.

    Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld;

  • 5.

    De gesprekken met en de oordeelsvorming over de kandidaten vinden plaats in aanwezigheid van en door die raadsleden, die lid zijn van de commissie alsmede de aan de commissie toegevoegde adviseurs en ambtelijk ondersteuners;

Artikel 5

  • 1.

    Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk, gemotiveerd en vertrouwelijk verslag uit aan de raad en aan de commissaris;

  • 2.

    De commissie brengt haar in artikel 5, lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informatie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na weging van een en ander;

  • 3.

    De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een concept-aanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen.

  • 4.

    De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid;

  • 5.

    De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van aanbeveling aan.

Artikel 6

  • 1.

    Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 5 lid 1 en de conceptaanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 5. lid 3, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld;

  • 2.

    In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen de leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven;

  • 3.

    Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en commissaris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering;

  • 4.

    Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de raad en de commissaris gebracht;

  • 5.

    De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Geheimhoudingsplicht

Artikel 7

  • 1.

    De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen;

  • 2.

    De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest;

  • 3.

    Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie;

  • 4.

    De leden een tot en met drie van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op degenen, die op grond van artikel 3 de commissie ambtelijke bijstand verlenen en de adviseur van de commissie;

  • 5.

    De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussenkomst van de commissaris, geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de kandidaten en dat overleg met derden is uitgesloten;

  • 6.

    De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de kandidaat verder worden beschermd, bij voorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie;

  • 7.

    Er vindt geen correspondentie plaats over kandidaten, over met kandidaten gevoerde gesprekken of andere informatie via e-mail.

Werkwijze van de commissie

Artikel 8

  • 1.

    De commissie vergadert in beslotenheid en zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2.

    Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van te voren aankondiging gedaan aan de leden va de commissie;

  • 3.

    De commissie vergadert niet indien niet tenminste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 9

  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten;

  • 2.

    Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en op de griffie bewaard;

  • 3.

    Van ingekomen stukken geeft de raadsgriffier onverwijld kennis aan alle leden en adviseurs van de commissie;

  • 4.

    De raadsgriffier draagt zorg voor een adequate archivering van alle stukken;

  • 5.

    Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter door tussenkomst van de raadsgriffier verzonden.

Artikel 10

  • 1.

    De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie;

  • 2.

    De plaatsen en tijdstippen voor gesprekken worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat de kandidaten hierdoor bekend worden of rondom het onderhoud met de commissie met elkaar in contact komen.

Overige bepalingen

Artikel 11

De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop door de minister aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature is voorzien.

Artikel 12

  • 1.

    De secretaris van de commissie draagt er zorg voor dat na afronding van de benoeming, de herbenoeming en de klankbordgesprekken alle archiefbescheiden onverwijld in een envelop worden verzegeld en gerubriceerd als "geheim", en worden geplaatst in de daartoe aangewezen archiefruimte.

  • 2.

    De secretaris van de commissie draagt er zorg voor dat in het belang van een zorgvuldige overbrenging naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats, als bedoeld in artikel 12 van de Archiefwet 1995, een verklaring van overbrenging, als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995, wordt opgesteld voor archiefbescheiden waarvoor de wettelijke termijn verstreken is. In deze verklaring wordt melding gemaakt van het besluit tot toepassing van artikel 15, eerste lid sub a, van de Archiefwet 1995 en de daarin gestelde beperkingen aan de openbaarheid, tot de archiefbescheiden 75 jaar oud zijn.

Artikel 13

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de commissie.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester 2019”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 maart 2019.

De griffier

Drs. E.J.C. Apeldoorn-Feijts

De voorzitter,

Dr. P. Dassen-Housen