Regeling vervallen per 13-02-2022

Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad - 2019

Geldend van 11-04-2019 t/m 12-02-2022

Intitulé

Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad - 2019

De burgemeester van Zaanstad,

Gelet op artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 13b van de Opiumwet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene plaatselijke verordening Zaanstad,

besluit:

tot het vaststellen van het Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad - 2019

1 Inleiding

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Zaanstad is voor het eerst vastgesteld op 17 mei 1999. Omdat het in de loop van de tijd uit de pas was geraakt met maatschappelijke, geografische en juridische ontwikkelingen is het in 2017 aangepast.

Vanwege de vereiste invoering van een beperkte looptijd aan coffeeshopvergunningen, de afgifte van gedoogverklaringen en de introductie van een aanvraag- en selectieprocedure voor de verdeling van de schaarse coffeeshopvergunningen was een nieuwe aanpassing vereist. Voorliggend hernieuwd beleid voorziet hierin.

2 Doelstellingen beleid

De doelstellingen van het coffeeshopbeleid van de gemeente Zaanstad zijn:

  • -

    bescherming van het woon- en leefklimaat;

  • -

    tegengaan van overconcentratie van verkooppunten van softdrugs;

  • -

    voorkomen van verstoring van de openbare orde.

Het beleid sluit aan bij de landelijke kaders en ondersteunt de landelijke doelstellingen:

  • -

    voorkomen van handel in drugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten en straathandel;

  • -

    beschermen van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in zijn algemeenheid en in het bijzonder voor personen onder de 18 jaar.

3 Beleidswijzigingen 2019

In het beleid zijn de volgende wijzigingen verwerkt:

3.1 Gedoogverklaring

Nieuw in het coffeeshopbeleid is dat de gedoogcriteria worden opgenomen in een aparte gedoogverklaring, die bij de horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt gevoegd. Op deze manier is duidelijk welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd.

3.2 Looptijd

De horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt niet langer voor onbepaalde tijd verleend, maar slechts nog voor een bepaalde periode, in dit geval vijf jaar. Deze eis vloeit voort uit recente rechtspraak (o.a. ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen).

3.3 Verdeling schaarse vergunningen

Het beleid is aangevuld met een verwijzing naar de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop – 2019. Op grond van rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gelden voor de verdeling van schaarse vergunningen, zoals de horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop, specifieke normen. Zo dient het verdelende bestuursorgaan met het oog op het creëren van een gelijk speelveld voldoende mededingingsruimte te creëren door alle potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om in aanmerking te komen voor deze vergunningen. Ook is het verdelende bestuursorgaan verplicht om een passende mate van openbaarheid te verzekeren als het gaat om de wijze waarop de beschikbare schaarse vergunningen worden verdeeld en verleend. Hiertoe is de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop – 2019 opgesteld. Deze treedt gelijktijdig met deze beleidswijziging in werking.

3.4 Overgangsrecht

Omdat de bestaande vergunningen nog voor onbepaalde tijd zijn verleend is een overgangsbepaling in het beleid opgenomen die uitwerkt hoe hiermee wordt omgegaan.

3.5 Voorlichting

De verplichting tot cannabisvoorlichting wordt als voorwaarde gesteld aan het verkrijgen van een gedoogverklaring. Preventieve interventies voor het verminderen van cannabisgebruik, het informeren over risico’s van cannabisgebruik en het in een vroeg stadium signaleren van problemen of doorverwijzen naar hulpverlening is van groot belang bij het tegengaan van middelenverslaving. Coffeeshophouders hebben daar een grote mate van verantwoordelijkheid in. Al het personeel van een coffeeshop is verplicht een training te volgen als het gaat om informeren van bezoekers over middelenmisbruik, gezondheidsrisico’s en het herkennen van problematisch gebruik.

4 Juridisch kader

4.1 Wet- en regelgeving

Gemeentewet

Artikel 174 van de gemeentewet bepaalt dat de burgemeester is belast met het toezicht op de voor het publiek openbare gebouwen. Artikel 125 geeft de burgemeester de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in de gepubliceerde beleidslijn voor vergunningverlening in het kader van de Wet Bibob. Coffeeshops vallen in de hoedanigheid van alcoholvrij horecabedrijf onder deze beleidsregels.

Richtlijnen Openbaar ministerie (Aanwijzing Opiumwet)

De Aanwijzing Opiumwet heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops. In de aanwijzing zijn criteria geformuleerd waaraan coffeeshops dienen te voldoen, de zogeheten gedoogcriteria. Deze zijn van toepassing op het coffeeshopbeleid van alle gemeenten in Nederland waaronder Zaanstad.

Algemene plaatselijke verordening (APV)

Coffeeshops vallen onder het begrip horecabedrijf als bedoeld in de APV. De APV regelt in afdeling 8 van hoofdstuk 2 verschillende zaken rondom de vergunningverlening, intrekking en wijziging van de vergunning, sluitingstijden en het toezicht op horecabedrijven waaronder coffeeshops.

4.2 Bevoegdheden burgemeester

Artikel 13b van de Opiumwet (wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op de treden wanneer er een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd. Op basis van dit artikel is het mogelijk dat panden, inclusief woningen en niet voor publiek toegankelijke ruimten, gesloten worden. In Zaanstad is er beleid artikel 13b Opiumwet van kracht. Coffeeshops zijn van dit 13b Opiumwetbeleid uitgezonderd. Dat verandert niets aan de bevoegdheid van de burgemeester, deze kan uiteraard op grond van zijn wettelijke bevoegdheid en de bepalingen vastgelegd in dit coffeeshopbeleid bestuursrechtelijk handhavend optreden.

4.3 Bestuursorganen

  • -

    Het vaststellen van coffeeshopbeleid is een bevoegdheid van de burgemeester;

  • -

    De Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) is vastgesteld door de gemeenteraad;

  • -

    Het Openbaar Ministerie gedoogt de handel in softdrugs als de exploitant zich houdt aan de AHOJGI-criteria.

Beleidsregels

Artikel 1. Algemeen

  • 1.

    Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf waar de verstrekking en het gebruik van softdrugs kan plaatsvinden.

  • 2.

    De burgemeester gedoogt deze bedrijfsvoering als voldaan wordt aan de AHOJGI-criteria en de uitgangspunten van dit beleid.

Artikel 2. Exploitatievergunning

  • 1.

    Het exploiteren van een coffeeshop is verboden zonder een horeca-exploitatievergunning van de burgemeester op grond van artikel 2:28 van de APV.

  • 2.

    De vergunning is zowel locatie- als persoonsgebonden en bevat de aantekening ‘coffeeshop’ zoals genoemd in artikel 2:27, vijfde lid, van de APV.

Artikel 3. Gedoogverklaring

  • 1.

    Voor het exploiteren van een coffeeshop is naast een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop ook een gedoogverklaring vereist. Deze wordt bij vergunningverlening afgegeven aan de exploitant.

  • 2.

    Aan de gedoogverklaring worden nadere voorwaarden verbonden die toezien op het omgevingsbeheer en op medewerking aan het verlenen van informatie over risico's van middelengebruik. Daarbij gelden ook de AHOJGI-criteria.

Artikel 4. Maximumstelsel

  • 1.

    In Zaanstad worden maximaal drie horeca-exploitatievergunningen met de aantekening coffeeshop verleend.

  • 2.

    Een vergunning, zoals bedoeld in het tweede artikel van deze beleidsregels, kan alleen worden verleend indien het maximum aantal van drie horeca-exploitatievergunningen met de aantekening coffeeshop nog niet bereikt is en er geen verdere gegadigden zijn, of wanneer de aanvrager na het doorlopen van de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop – 2019 in aanmerking komt voor het aanvragen van een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop.

Artikel 5. Verdeling schaarse vergunningen

Verdeling van een vrijgekomen horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop zal overeenkomstig het bepaalde in de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop – 2019 geschieden.

Artikel 6. Looptijd exploitatievergunning

  • 1.

    De horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

  • 2.

    Na afloop van deze termijn komt de vergunning opnieuw beschikbaar en zal er een nieuwe aanvraag- en selectieprocedure worden opgestart.

Artikel 7. Locatiecriteria

Naast het bepaalde in de APV gelden de volgende locatiecriteria voor het beoordelen van een aanvraag voor een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop:

a. Afstandscriterium

Geen vestiging binnen 300 meter (loopafstand) van scholen voor middelbaar en hoger onderwijs, jongerencentra die zich hoofdzakelijk richten op een publiek vanaf 15 jaar en ouder of andere gevoelige bestemmingen.

b. Spreidingsbeleid / deconcentratie

Geen concentratie van coffeeshops, of van coffeeshops en andere horecabedrijven, in een gebied waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze concentratie het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied in ontoelaatbare mate worden belast.

c. Mogelijke vestigingslocaties

Coffeeshops zijn alleen toegestaan in Zaandam, met uitzondering van het volgende gebied:

  • Gedempte Gracht

  • Rustenburg (tussen Gedempte Gracht en Rozengracht)

  • Rozengracht

  • Czarinastraat (tussen Rozengracht en Czaar Peterstraat)

  • Czaar Peterstraat (tussen Rozengracht en Nicolaasstraat)

  • Nicolaasstraat

  • Wilhelminastraat

  • A.F. de Savornin Lohmanstraat

  • Peperstraat

  • Zuiddijk (tussen de Wilhelminakade en de A.G. Verbeekstraat)

  • Westzijde (tussen Gedempte Gracht en Stationsstraat)

  • Ankersmidplein

  • De Buiging

afbeelding binnen de regeling

d. Nabijheid horeca

Geen vestiging nabij een ander horecabedrijf met een andere bezoekersgroep, als door de vestiging van de coffeeshop bij ontmoeting van de bezoekersgroepen problemen voor de openbare orde kunnen ontstaan.

e. Terrasverbod

Een coffeeshop heeft geen terras.

f. Bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan moet de functie horeca op de betreffende locatie toestaan.

Artikel 8. Gedoogcriteria voor coffeeshops (AHOJGI)

De verkoop van softdrugs wordt door het Openbaar Ministerie gedoogd als wordt voldaan aan de zogenaamde AHOJGI-criteria:

A) geen affichering

Reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden.

H) geen harddrugs

Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn en/of verkocht worden.

O) geen overlast

De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken.

J) geen jeugdigen

  • 1.

    Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop

  • 2.

    Het is verboden om softdrugs te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

G) geen grote hoeveelheden

  • 1.

    Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram te verkopen.

  • 2.

    Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs in de coffeeshop aanwezig te hebben.

I) geen verkoop aan niet ingezetenen

Het is verboden om toegang te verlenen en softdrugs te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Artikel 9. Eisen aan exploitant en leidinggevende(n)

Aan de exploitant en de leidinggevende(n) van een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop, worden de volgende eisen gesteld:

  • a.

    De exploitant en leidinggevende(n) moeten voldoen aan de eisen genoemd in afdeling 8 van de APV;

  • b.

    De minimumleeftijd van de exploitant en leidinggevende(n) is 25 jaar;

  • c.

    Een exploitant mag maximaal één coffeeshop binnen de gemeente Zaanstad exploiteren.

Artikel 10. Overige eisen

  • 1.

    In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt.

  • 2.

    De coffeeshop is vrij toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar en ouder.

  • 3.

    De exploitant van de coffeeshop voert bij zijn huisreglement een legitimatieplicht voor bezoekers in en houdt deze in stand.

  • 4.

    De coffeeshop heeft naar buiten toe een ‘open karakter’.

  • 5.

    De exploitant zorgt voor een adequate voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabis aan bezoekers.

Artikel 11. Handhaving

  • 1.

    Overtredingen van de gedoogcriteria uit dit coffeeshopbeleid worden beëindigd door het opleggen van een last onder dwangsom of door het toepassen van bestuursdwang in de vorm van een (tijdelijke) sluiting volgens onderstaande tabel.

Overtreding

Maatregel 1e constatering

Maatregel 2e constatering

Maatregel 3e constatering

Reclame maken

Waarschuwing

Last onder dwangsom

€500-€2000 per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000

Last onder dwangsom

verhoogd

€1000-€4000 per geconstateerde over-treding met een maximumbedrag van €8.000

Aanwezig hebben of handel in harddrugs

Beëindiging gedoogsituatie en intrekking horeca-exploitatievergunning.

In afwachting van intrekking: bevel tot tijdelijke sluiting voor de duur van 4 weken (indien nodig verlenging met 3 maanden).

De aanwezigheid van of de handel in harddrugs is niet toegestaan. Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat deze drugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om gebeurt.

Overlast veroorzaken

Waarschuwing/beperking sluitingstijden/sluiting (conform Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad)

Een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Hierbij wordt op dezelfde wijze gehandeld als bij reguliere horecabedrijven conform de Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten. De exploitant dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen overlast/verstoring van de openbare orde wordt veroorzaakt.

Verkoop aan minderjarigen

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Beëindiging gedoogsituatie en intrekking horeca-exploitatievergunning.

In afwachting van intrekking: bevel tot tijdelijke sluiting voor de duur van 4 weken (indien nodig verlenging met 3 maanden).

Een coffeeshop mag niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan jeugdigen (leeftijdsgrens 18 jaar). De exploitant dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, meerderjarig is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs is een instrument waarmee de exploitant dit kan vaststellen.

Transactie > 5 gram verkopen

Waarschuwing

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Onder ‘verkooptransactie’ wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper. Hoe de coffeeshophouder dit registreert kan onderdeel zijn van diens ondernemingsplan.

Handelsvoorraad > 500 tot 1000 gram

Waarschuwing

Sluiting 6 maanden

Beëindiging gedoogsituatie en intrekking horeca-exploitatievergunning.

In afwachting van intrekking: bevel tot tijdelijke sluiting voor de duur van 4 weken (indien nodig verlenging met 3 maanden).

Handelsvoorraad > 1000 gram

Sluiting 6 maanden

Beëindiging gedoogsituatie en intrekking horeca-exploitatievergunning.

In afwachting van intrekking: bevel tot tijdelijke sluiting voor de duur van 4 weken (indien nodig verlenging met 3 maanden).

Gezien de jurisprudentie in het strafrecht rond de ‘achterdeurproblematiek’ (aanhouden handelsvoorraad) wordt er voor gekozen om een onderscheid te maken tussen een handelsvoorraad van 500 tot 1000 gram of van 1000 gram of meer.

Toelaten niet-ingezetenen

Waarschuwing

Sluiting 1 maand

Sluiting 3 maanden

Alleen meerderjarige ingezetenen van Nederland kunnen toegang krijgen tot een coffeeshop op vertoon van een geldig identiteitsbewijs. Handhaving van het ingezetenencriterium wordt ter hand genomen als objectief wordt vastgesteld dat het bezoek van niet-ingezetenen aan de Zaanse coffeeshops leidt tot overlast.

  • 2.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, kan bij wijze van uitzondering in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, een andere vorm van bestuursdwang worden toegepast of een last onder dwangsom worden opgelegd.

  • 3.

    De in de tabel genoemde termijnen en bedragen zijn richtlijnen. Indien de burgemeester dit nodig acht, kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

  • 4.

    Overtredingen van de geldende regels voor horecabedrijven worden beëindigd conform de Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad.

  • 5.

    Het Beleid artikel 13b Opiumwet van de gemeente Zaanstad is niet van toepassing op de handhaving van overtredingen van de gedoogvoorwaarden door coffeeshops.

Artikel 12. Overgangsbepaling

  • 1.

    De horeca-exploitatievergunning voor onbepaalde tijd van de huidige exploitanten wordt na inwerkingtreding van dit beleid ingetrokken. Gelijktijdig wordt aan deze exploitanten, in het kader van het overgangsrecht, een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop verleend met een looptijd van vijf jaar. Hierbij kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.

  • 2.

    Na afloop van de termijn als bedoeld in het eerste lid komen de vergunningen beschikbaar en zal de aanvraag- en selectieprocedure, zoals bedoeld in artikel 5, worden gevolgd.

Artikel 13. Citeertitel

Dit beleid kan worden aangehaald als: Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad – 2019.

Artikel 14. Bekendmaking

Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad en publicatie op overheid.nl.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van dit beleid vervalt het Coffeeshopbeleid Zaanstad 2017 dat op 5 september 2017 is vastgesteld.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Zaanstad op 2 april 2019.

Drs. J. Hamming

Ondertekening

Artikelsgewijze toelichting

1.Algemeen

Geen nadere toelichting vereist

2.Exploitatievergunning

In de APV is per 1-1-2019 opgenomen dat voor het exploiteren van een coffeeshop een exploitatievergunning voor een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop vereist is.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat horeca-exploitatievergunningen persoons-, en locatiegebonden zijn, en daarmee niet overdraagbaar. Dat betekent bijvoorbeeld dat indien een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop wordt overgenomen, er altijd een nieuwe aanvraag om een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop gedaan dient te worden. Deze aanvraag zal dan getoetst worden aan het op dat moment geldende beleid én altijd conform de aanvraag- en selectieprocedure worden verdeeld. Dit houdt in dat elke gegadigde op dat moment in staat wordt gesteld mee te dingen naar de vergunning.

3.Gedoogverklaring

Naast de exploitatievergunning is een aparte gedoogverklaring vereist. In deze verklaring zijn de gedoogcriteria opgenomen. Op deze manier is er een duidelijk onderscheid welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd. De gedoogverklaring is een schriftelijke verklaring van de burgemeester aan de exploitant waarin staat omschreven dat onder bepaalde voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop conform het geldende coffeeshopbeleid. De termijn waarop een exploitant over een gedoogverklaring kan beschikken is gelijk aan de looptijd van de exploitatievergunning waarover dezelfde exploitant op basis van het winnen van de loting kan beschikken.

4.Maximumstelsel

Uit ervaring blijkt dat drie coffeeshops binnen de gemeente Zaanstad een verantwoord maximum is. Het huidige beleid is gebaseerd op de uitgangspunten en wettelijke kaders uit de jaren ’90. Het is nog steeds de basis voor samenwerking tussen de ketenpartners en zorgt eveneens nog steeds voor een redelijk stabiele markt van gedoogde verkoop van softdrugs in Zaanstad.

5.Verdeling schaarse vergunningen

Op grond van rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gelden voor de verdeling van schaarse vergunningen, zoals de horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop, specifieke normen. Zo dient het verdelende bestuursorgaan met het oog op het creëren van een gelijk speelveld voldoende mededingingsruimte te creëren door alle potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om in aanmerking te komen voor deze vergunningen. Ook is het verdelende bestuursorgaan verplicht om een passende mate van openbaarheid te verzekeren als het gaat om de wijze waarop de beschikbare schaarse vergunningen worden verdeeld en verleend. Hiertoe is de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop – 2019 opgesteld. Deze treedt gelijktijdig met de gewijzigde beleidsregels voor coffeeshops in werking.

6.Looptijd exploitatievergunning

De horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt op grond van deze beleidsregels verleend met een looptijd van vijf jaar. Deze vorm van tijdelijke vergunningverlening is opgenomen in artikel 1:7, tweede lid, van de APV en artikel 2:28 vijfde lid onder b van de APV. Nadat de vergunningstermijn is verlopen zal de vrijgekomen vergunning worden verdeeld conform de aanvraag- en selectieprocedure.

Een beperkte looptijd is een eis die voortvloeit uit recente rechtspraak (o.a. ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen). De looptijd van een schaarse vergunning mag niet buitensporig lang zijn. Met de vastgestelde termijn van maximaal vijf jaar wordt enerzijds voldoende rekening gehouden met investeringskosten, huurovereenkomsten en rechtszekerheid voor het personeel en anderzijds wordt de vergunninghouder door deze looptijd niet onevenredig bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden.

7.Locatiecriteria

Naast de reguliere (APV) toetsingscriteria die gelden bij de verlening van een horeca-exploitatievergunning, gelden voor het beoordelen van een aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop de volgende locatiecriteria:

a) Afstandscriterium

Een coffeeshop kent op grond van de AHOJGI-criteria een strikte toegangsleeftijd van minimaal 18 jaar. Het afstandscriterium is daarom van toepassing op scholen voor middelbaar en hoger onderwijs en jongerencentra die zich hoofdzakelijk richten op een publiek vanaf 15 jaar en ouder. Er zijn echter meer locaties denkbaar waar het vanuit problematiek van overlast, verslavingszorg, preventie-activiteiten of om andere dwingende redenen onlogisch of ongewenst is om een vestiging toe te staan. Daarom kan de vestiging van een coffeeshop nabij een dergelijke gevoelige bestemming ook verboden worden.

De minimale afstand van 300 meter dient te worden gemeten via de kortste reguliere loopafstand tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdentree van de school, het jongerencentrum of de andere gevoelige bestemming.

b) Spreidingsbeleid / deconcentratie

Coffeeshops en andere horecabedrijven belasten ieder op eigen wijze het woon- en leefklimaat van de omgeving. Om een cumulatief effect van deze belasting te voorkomen is een concentratie van coffeeshops niet toegestaan. Ook is een concentratie van coffeeshops en andersoortige horecabedrijven in een bepaald gebied niet toegestaan als redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze samenloop van functies het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied ontoelaatbaar wordt belast.

c) Mogelijke vestigingslocatie

Vanuit gezondheidsoogpunt is een scheiding tussen alcoholverstrekkende horeca en coffeeshops aan te bevelen. Er is daarom een beperkt centrumgebied uitgezonderd van vestigingen om een ongewenste vermenging van functies en bezoekersstromen te voorkomen. De gebiedsomschrijving is in 2017 aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Zaandam. Het is uit praktische overwegingen – zoals controle en toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en gedoogrichtlijnen – wenselijk dat de coffeeshops in de reguliere controlerondes van het horecateam van politie en de gemeente kunnen worden meegenomen.

Vestiging buiten Zaandam is vanuit bedrijfseconomische motieven van coffeeshophouders wellicht aantrekkelijk. Dit beleid beoogt echter niet de bedrijfseconomische motieven rond de gedoogde handel in softdrugs te beschermen. Vanuit preventieoogpunt in het kader van de volksgezondheid en vanuit motieven op het gebied van overlastpreventie en bestrijding criminaliteit blijft een vestigingsbeleid in Zaandam de beste optie.

d) Nabijheid horeca

Als er andere horecabedrijven, met een van de coffeeshop afwijkend doelgroepenbeleid, in de onmiddellijke nabijheid van de coffeeshop zijn gevestigd, dient het effect van de verschillende doelgroepen en bezoekersstromen te worden meegewogen bij de vestiging van een nieuwe coffeeshop. Een nieuwe coffeeshop is niet toegestaan als er problemen op het gebied van openbare orde te verwachten zijn.

e) Terrasverbod

Om te voorkomen dat personen op een eenvoudige manier en ongewild met softdrugs in aanraking komen zijn terrassen niet toegestaan bij de exploitatie van een coffeeshop. Het ondersteunt daarmee het verbod op affichering uit de AHOJGI-criteria van het Openbaar Ministerie. Daarnaast kan met het verbod op terrassen worden voorkomen dat de handel zich eenvoudig en oncontroleerbaar verplaatst naar de straat.

f) Bestemmingsplan

Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf. Het gebruik van gronden ten behoeve van horeca wordt in een bestemmingsplan geregeld.

Indien het gebruik als horecabedrijf niet past in het bestemmingsplan dan is dit een weigeringsgrond voor de horeca-exploitatievergunning (op grond van artikel 2:28b eerste lid onder a van de APV).

8.Gedoogcriteria voor coffeeshops (AHOJGI)

De verkoop van softdrugs (middelen die beschreven zijn in lijst II van de Opiumwet) wordt door het Openbaar Ministerie gedoogd als wordt voldaan aan de zogenaamde AHOJGI-criteria:

A) geen affichering

Het is verboden reclame te maken voor de coffeeshop of voor de verkoop of het gebruik van softdrugs. Alleen een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit is toegestaan.

H) geen harddrugs

In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verkocht worden. Harddrugs zijn middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid zoals beschreven in lijst I van de Opiumwet.

O) geen overlast

De exploitatie van een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

J) geen jeugdigen

Gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar, zowel voor de toegang tot de coffeeshop als voor de verkoop van softdrugs.

G) geen grote hoeveelheden

Geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) en slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram).

I) geen verkoop aan niet ingezetenen

Dit betekent geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland. Onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn (woon)adres heeft in een gemeente van Nederland. De exploitant van de coffeeshop dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is.

9.Eisen aan exploitant en leidinggevende(n)

De persoon die de coffeeshop uitbaat, is zeer bepalend voor de wijze van exploiteren, het naleven van de gedoogcriteria, het imago van de coffeeshop en daarmee ook de mate van acceptatie in de samenleving. Daarom worden specifieke eisen gesteld aan de exploitant en leidinggevende(n) van een coffeeshop. Bij het opstellen van de criteria is aansluiting gezocht bij het stelsel van de APV. Hierdoor ontstaat een optimaal kader waaraan kan worden getoetst. Bovendien kan gebruik worden gemaakt van de jurisprudentie over de APV. Er is voor gekozen de vereiste minimumleeftijd van 25 jaar voor de exploitant van een coffeeshop te handhaven. Op grond van de langere levenservaring wordt de exploitant geacht over voldoende overwicht bij de bedrijfsvoering te beschikken. Dit is onder andere van belang om adequaat te kunnen omgaan met het J-criterium (geen toegang voor personen onder de 18 jaar).

10.Overige eisen

10.1 Verbod op alcoholhoudende drank

Deze bepaling verbiedt nadrukkelijk wat in de definitiebepaling van artikel 1.1 al is aangegeven. Dit verbod bevordert de handhaafbaarheid omdat dit het te controleren segment van economische bedrijvigheid versmalt. Daarnaast wordt door dit verbod een beperkter publiek geconfronteerd met softdrugs.

10.2 Toelating personen

Deze bepaling zorgt voor transparantie in de bedrijfsvoering en vergemakkelijkt de controle en het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.

10.3 Huisreglement en legitimatieplicht

Deze bepaling regelt de wijze waarop de exploitant zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van enkele gedoogvoorwaarden dient na te komen.

10.4 Open karakter

Een coffeeshop dient naar buiten een ‘open karakter’ te hebben. Dat wil zeggen: geen afgeschermde of geblindeerde ramen of afgesloten toegangsdeuren. Evenals de vrije toegankelijkheid vergroot dit voorschrift de handhaafbaarheid en voorkomt het dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd. Daarnaast voorkomt het dat bij omwonenden argwaan wordt gewekt omtrent de exploitatie.

10.5 Voorlichting

Preventieve interventies voor het verminderen van cannabisgebruik, het informeren over de risico’s van cannabisgebruik en het in een vroeg stadium signaleren van problemen of doorverwijzen naar hulpverlening is van groot belang. Coffeeshophouders hebben daar een grote mate van verantwoordelijkheid in. Daarom wordt de verplichting tot cannabisvoorlichting als voorwaarde gesteld aan het verkrijgen van een gedoogverklaring. Al het personeel van de coffeeshop is verplicht een training te volgen als het gaat om informeren van bezoekers over middelenmisbruik, gezondheidsrisico’s en het herkennen van problematisch gebruik.

11.Handhaving

Gezien het bijzondere karakter van de exploitatie van een coffeeshop is er voor gekozen om specifieke sancties op te leggen voor het overtreden van de gedoogcriteria. Als beleidsuitgangspunt is aansluiting gezocht bij de wijze van handhavend optreden zoals vastgelegd in de recente beleidsstukken Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad en het beleid artikel 13b Opiumwet. Daarom worden de sancties, zoals die tot nu toe waren opgenomen in het beleid, aangepast.

Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat in deze drugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit gebeurt buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om. Daarom wordt bij deze overtredingen gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang is directer en zal (op termijn) succesvoller tot een feitelijke beëindiging van de overtreding leiden.

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt gekozen voor sluiting van de coffeeshop, omdat dit als het meest effectieve middel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling te voorkomen. Ook het verbod op verkoop aan minderjarigen en het aanhouden van niet al te grote handelshoeveelheden zijn dusdanig belangrijke voorwaarden van het gedoogbeleid dat bij overtredingen direct met bestuursdwang wordt opgetreden. Bij het aanhouden van een handelshoeveelheid is wel rekening gehouden met de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’ waarbij een coffeeshophouder zijn coffeeshop moet kunnen bevoorraden en de jurisprudentie hierover. Daarom is een grens getrokken bij een handelshoeveelheid van 1000 gram. Bij een overschrijding van de toegestane hoeveelheid van 500 gram tot 1000 gram wordt eerst een waarschuwing gegeven. Bij recidive of een grotere overschrijding wordt wel direct bestuursdwang toegepast.

Voor de overige overtredingen kan met een voor de exploitant als lichter ervaren middel volstaan worden en wordt eerst een waarschuwing of een last onder dwangsom opgelegd.

Bij wijze van uitzondering kan de burgemeester in concrete gevallen afwijken van het genoemde handhaafarrangement. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een constatering van verschillende overtredingen tegelijkertijd. Ook de aard en de ernst van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde stappen in het handhaafarrangement en/of direct over te gaan tot het opleggen van een zwaardere sanctie. Dit zal door de burgemeester in zijn besluit dan nader worden gemotiveerd.

De verjaringstermijn is twee jaar. Dit betekent dat de exploitant die een bestuurlijke maatregel opgelegd heeft gekregen en bij wie binnen de daarop volgende twee jaar geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd weer met een schone lei kan beginnen. Indien ná deze periode een nieuwe overtreding wordt geconstateerd, dan wordt dit beschouwd als een eerste overtreding. De voorgeschiedenis van een exploitant of het horecabedrijf kan wel worden meegenomen bij de beoordeling of de burgemeester nog vertrouwen heeft in een verantwoordelijke exploitatie. Deze beoordeling zal wel met feiten en omstandigheden moeten worden onderbouwd.

12.Overgangsbepaling

De horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt na inwerkingtreding van dit beleid nog slechts verstrekt voor een periode van vijf jaar.

De huidige coffeeshophouders in Zaanstad exploiteren echter reeds jaren hun bedrijf. Voor de overgang naar de vereisten die voortvloeien uit dit nieuwe beleid, moet hen een redelijke overgangstermijn worden geboden.

Voor deze exploitanten geldt daarom de volgende regeling:

  • -

    Na inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de bestaande vergunningen, verleend voor onbepaalde tijd, ingetrokken;

  • -

    Gelijktijdig wordt aan deze exploitanten een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop verleend met een looptijd van vijf jaar. Hierbij kan de locatie-eis uit artikel 7, eenmalig buiten toepassing gelaten;

  • -

    De horeca-exploitatievergunning van deze exploitanten vervalt van rechtswege na het verstrijken van deze termijn.

In aanvulling op het vorige wordt opgemerkt dat de huidige exploitanten na inwerkingtreding van dit beleid, tijdens de overgangsperiode, ook een gedoogverklaring als bijlage bij hun vergunning gevoegd krijgen.

13.Citeertitel

Geen nadere toelichting vereist.

14.Bekendmaking

Geen nadere toelichting vereist.

15.Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting vereist.