Regeling vervallen per 02-01-2024

Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg houdende regels omtrent de uitvoering van de Keur Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 deel 2

Geldend van 01-04-2019 t/m 01-01-2024

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg houdende regels omtrent de uitvoering van de Keur Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 deel 2

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:

  • 1.

    het besluit van het algemeen bestuur van 13 maart 2019, inhoudende:

    • het vaststellen van:

      • de Keur Waterschap Limburg 2019 (inclusief toelichting);

      • de legger Waterschap Limburg 2019;

      • de beleidsregel legger Waterschap Limburg 2019;

    • het intrekken van:

      • de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013 en de Keur Waterschap Roer en Overmaas 2014;

      • de legger Waterschap Peel en Maasvallei en de legger Waterschap Roer en Overmaas;

      • de beleidsregels van Waterschap Peel en Maasvallei genaamd “Algemene toetsingscriteria waterstaatswerken en grondwater” en “Uitgangspunten nieuwe legger 2005”;

      • de beleidsregel van Waterschap Roer en Overmaas genaamd “Notitie taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas”; “Beleidsregels leggerplicht” en “Beleidsnota lozen van afgekoppeld regenwater op oppervlaktewater”.

  • 2.

    het besluit van het dagelijks bestuur van 12 maart 2019, inhoudende :

    • het vaststellen van de Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 en de bijhorende beleidsregels Keur Waterschap Limburg 2019;

    • het intrekken van diverse algemene regels en beleidsregels van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas (zie bijlage vaststellingsbesluit DB).

Met de vaststelling en inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving en legger komt een einde aan de situatie waarin de regelgeving van de twee voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas nog van kracht was. De nieuw vastgestelde legger zal de legger van de voormalige waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas vervangen.

In deze bekendmaking is de tekst van een gedeelte (deel 2) van Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 opgenomen. De overige gedeelten (deel 1 en 3 tot en met 5) van de Uitvoeringsregels Keur Waterschap Limburg 2019 en de teksten van de Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregels Keur Waterschap Limburg 2019, de beleidsregel legger Waterschap Limburg 2019 en de verwijzing naar de legger Waterschap Limburg 2019 worden vanwege de omvang apart bekendgemaakt.

U kunt de stukken ook inzien in de linkerkolom bij deze bekendmaking

Rechtsbescherming

Het is niet mogelijk beroep in te stellen tegen de vaststelling van de keur, uitvoeringsregels en de beleidsregels. Tegen de onderhavige vaststelling van de Legger Waterschap Limburg 2019 op grond van de Waterwet kunnen belanghebbenden binnen zes weken vanaf de dag na bekendmaking beroep instellen bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond, Sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ te Roermond. Dit geldt alleen voor belanghebbenden die bij de voorbereiding van deze legger tijdig hun zienswijzen naar voren hebben gebracht en voor belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij tijdens de termijn dat de legger ter inzage heeft gelegen redelijkerwijs niet in staat waren een zienswijze in te dienen. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Het besluit treedt in werking na de bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld en onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de rechtbank Limburg te Roermond. U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via https://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Wilt u nadere informatie over het instellen van beroep, het vragen van een voorlopige voorziening of het verschuldigde griffierecht dan verwijzen wij u naar voornoemde site.

Informatie

Voor meer informatie kunt u bellen met het waterschap 088 – 88 90 100 of uw vragen mailen naar keur@waterschaplimburg.nl.

Tekst regeling

1.8 Uitvoeringsregel beplanting bij oppervlaktewater

1.8.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat het aanbrengen van beplanting bij een oppervlaktewater dat in beheer is bij het waterschap centraal. Hieronder valt het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting. Het aanbrengen van beplanting in of naast een oppervlaktewater is niet zonder meer toegestaan. Door het aanbrengen van beplanting kan de beschoeiing of het talud van het oppervlaktewater beschadigd raken, waardoor de doorstroming van het water en het onderhoud aan een oppervlaktewater wordt belemmerd. Om die reden zijn er regels opgesteld ten aanzien van het aanbrengen en het verwijderen van beplanting in of naast de watergang. Als u van plan bent om beplanting aan te brengen nabij een oppervlaktewater doorloop dan het desbetreffende stroomschema opgenomen in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Definities:

Boom: een houtachtig, overblijvend gewas.

Struik: een houtige plant zonder stam die zich onmiddellijk boven of reeds in de grond vertakt in een aantal takken die meer of minder dik kunnen worden, al dan niet in de vorm van een haag.

Primair water: een oppervlaktewater dat in de legger als primair water is aangeduid. Primaire wateren zijn van groot belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Secundair water: een oppervlaktewater dat in de legger als secundair water is aangeduid. Secundaire wateren zijn wateren die van boven lokaal belang zijn voor het (functioneren van het) watersysteem.

Overige wateren: wateren die niet in de legger zijn aangeduid als primair of secundair. Deze wateren hebben slechts een lokaal belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Stroomschema’s

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in de toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel zonder meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht;

Deze uitkomsten zijn in dit hoofdstuk nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u beplanting wilt gaan aanbrengen, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende paragrafen zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regelgeving die in dit hoofdstuk is opgenomen kan er ook nog andere regelgeving van toepassing zijn. Ook die regelgeving moet dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

  • Hoofdstuk 1.2 Onttrekken uit een oppervlaktewater

Verder kan er naast de regelgeving die in dit hoofdstuk wordt uitgewerkt c.q. benoemd, ook

nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn, bijvoorbeeld gemeentelijke regelgeving en het Burgerlijk Wetboek (burenrecht). De genoemde regelgeving is dus niet limitatief. Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

1.8.2 Stroomschema beplanting bij oppervlaktewater

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Het aanbrengen van bomen en struiken in de kernzone van een oppervlaktewater kan effect hebben op de stabiliteit en het functioneren van het oppervlaktewater en kan ernstig belemmerend zijn voor het doelmatig kunnen voeren van onderhoud. Ter bescherming van deze belangen geldt een vergunningplicht voor het aanbrengen van bomen en struiken in de kernzone van een primair of secundair water. Op deze wijze kan per individuele situatie worden beoordeeld of een voorgenomen aanplant mogelijk is en zo ja onder verbindingen van welke voorschriften.

Toelichting bij vraag 2

Het aanbrengen van bomen of struiken binnen 2,0 meter uit de grens van een primair en secundair water kan leiden tot ernstige belemmering van de onderhoudsmogelijkheden van een oppervlaktewater. In de algemene regel zijn voorschriften opgenomen waarmee de belemmeringen voldoende kunnen worden voorkomen of beperkt. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Toelichting bij vraag 3

Het profiel van vrije ruimte is een zone die is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen aanpassen van een oppervlaktewater. De aanwezigheid van bomen en struiken kan een belemmering opleveren voor het uitvoeren van aanpassingen aan een oppervlaktewater. Ter bescherming van de aanpassingsmogelijkheden geldt de zorgplicht (zie 1.8.3). In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de zorgplicht opgenomen voorschriften.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat bomen en struiken, in geval van een noodzakelijke aanpassing van het oppervlaktewater, moeten worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door de bomen en struiken aan te leggen binnen het profiel van vrije ruimte, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

Toelichting bij vraag 4

De meanderzone is een zone die is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen meanderen van een oppervlaktewater. Om die reden is het van belang dat bomen en struiken zodanig worden geplant dat deze geen belemmering vormen voor het meanderen van het oppervlaktewater binnen de daarvoor gestelde zone. Dit belang kan via algemene regels voldoende worden beschermd. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regel geldt tevens de zorgplicht.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat bomen en struiken moeten worden verwijderd indien deze het meanderproces van het oppervlaktewater belemmeren. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door de bomen en struiken aan te leggen in de meanderzone, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

Toelichting bij vraag 5

Een inundatiegebied is een gebied dat is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen opvangen van overtollig water met het oog op het voorkomen van wateroverlast in stedelijk gebied. Om die reden is het van belang dat bomen en struiken zodanig worden aangelegd dat deze geen belemmering vormen voor het kunnen functioneren van het inundatiegebied. Dit belang kan via algemene regels voldoende worden beschermd. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regel geldt tevens de zorgplicht.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat bomen en struiken, met het oog op het kunnen blijven functioneren van het inundatiegebied, moeten worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door de bomen en struiken aan te leggen binnen het inundatiegebied, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

1.8.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op het aanbrengen en hebben van bomen en struiken binnen oppervlaktewateren en bijbehorende zones die op de legger van het waterschap staan en op het aanbrengen en hebben van bomen en struiken buiten deze zones.

De zorgplicht houdt in elk geval in dat:

  • 1.

    bomen en struiken zodanig worden geplant dat oeververdedigingen (beschoeiingen),taluds van oppervlaktewateren niet beschadigen als gevolg van wortelgroei.

  • 2.

    bomen en struiken zodanig worden onderhouden dat deze niet tot schade aan het oppervlaktewater en bijbehorende zones kunnen leiden.

  • 3.

    de kernzone (waarvan een eventueel onderhoudspad deel uit maakt) niet mag worden versmald of beschadigd als gevolg van uitgroeiende wortels, stammen en takken van bomen en struiken zodat het voeren van doelmatig onderhoud niet wordt belemmerd. Ook varend onderhoud moet kunnen plaatsvinden zonder dat dit wordt bemoeilijkt door bv. overhangende takken;

  • 4.

    het oppervlaktewater en de bijbehorende zones na afloop van de werkzaamheden in nette staat achtergelaten worden. Hiermee wordt bedoeld dat oevers en taluds zodanig worden afgewerkt dat er geen grond of puin in de watergang kan raken en dat verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewater, waardoor de doorstroming zou kunnen worden belemmerd, worden verwijderd indien deze een gevolg zijn van de werkzaamheden.

  • 5.

    na het aanbrengen van bomen en struiken de onderhoudsstrook en het oppervlaktewater in de oorspronkelijke toestand dient te worden teruggebracht (maaiveldhoogte, talud, stabiliteit van de ondergrond).

1.8.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Keur. Deze algemene regel(s) is/(zijn) hieronder uitgewerkt. Naast de algemene regel is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

1.8.4.1 Algemene regel zonder meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

Artikel 1 Plaatsen en snoeien van bomen en struiken binnen 2,0 meter uit de grens van de kernzone

Indien u beplanting in de vorm van bomen en struiken wilt gaan aanbrengen binnen 2 meter uit de grens van de kernzone van een primair oppervlaktewater dient u te voldoen aan de volgende voorschriften:

  • 1.

    De bomen dienen binnen de kernzone tot 4 meter boven het maaiveld takvrij te worden gehouden (opsnoeien).

Artikel 2 Plaatsen en snoeien van bomen en struiken binnen een meanderzone

  • 1.

    Bomen en struiken vormen geen belemmering voor het natuurlijke meanderproces.

  • 2.

    Bomen en struiken, alsmede de uitgroei daarvan, vormen geen belemmering voor het voeren van doelmatig onderhoud aan het in de meanderzone gelegen oppervlaktewater.

Artikel 3 Plaatsen van bomen en struiken binnen een inundatiegebied

Bomen en struiken vormen geen belemmering voor het functioneren van het inundatiegbied.

Toelichting bij artikel 1

In artikel 1 is een voorschrift opgenomen waaraan u dient te voldoen indien u beplanting in de vorm van bomen en struiken wilt aanbrengen binnen 2,0 meter uit de grens van de kernzone van een primair en secundair oppervlaktewater. Het voorschrift is met name gericht op bescherming van de onderhoudsmogelijkheden van het oppervlaktewater. Een ruimte van 4 meter boven maaiveld binnen de kernzone is nodig voor het voeren van doelmatig onderhoud.

Indien beplanting buiten de genoemde afstand wordt geplant en behouden, geldt op basis van de zorgplicht (zie 1.8.3) de verplichting de beplanting zodanig te snoeien dat geen belemmeringen ontstaan voor het voeren van onderhoud aan het oppervlaktewater.

Toelichting bij artikel 2

De meanderzone is gericht op het beschikbaar houden van ruimte voor het kunnen meanderen van een oppervlaktewater. Bomen en struiken mogen worden geplaatst binnen de meanderzone, mits het meanderproces niet wordt belemmerd. Daarnaast dient het oppervlaktewater bereikbaar te blijven voor het doelmatig kunnen voeren van onderhoud.

Toelichting bij artikel 3

Een inundatiegebied is een gebied dat is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen opvangen van overtollig water met het oog op het voorkomen van wateroverlast in stedelijk gebied. Het plaatsen van bomen en struiken binnen een inundatiegebied is mogelijk, mits de functie van het inundatiegebied daardoor niet worden aangetast. Solitaire bomen of struiken zullen het functioneren in zijn algemeenheid niet belemmeren. Het plaatsen van meerdere bomen en of struiken bij elkaar, kan wel leiden tot een ongewenste belemmering. Geadviseerd wordt dan ook vooraf af te stemmen met het waterschap. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.8.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.9 Uitvoeringsregel kleine bouwwerken

1.9.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat het aanleggen, het hebben of wijzigen van kleine bouwwerken langs een oppervlaktewater centraal. Door het plaatsen van een klein bouwwerk in de zones van en behorende bij een oppervlaktewater kan het functioneren van het oppervlaktewater en de bijbehorende zones worden aangetast. Ook het kunnen voeren van doelmatig onderhoud kan dusdanig worden belemmerd dat uitvoering ervan niet meer (doelmatig) mogelijk is. Daarom is het niet zonder meer toegestaan een klein bouwwerk te plaatsen langs een oppervlaktewater en zijn hiervoor regels zijn opgesteld. Onder het kopje definities is nader uitgewerkt wat onder een klein bouwwerk in de zin van deze uitvoeringsregel verstaan wordt.

Als u van plan bent om een klein bouwwerk langs een oppervlaktewater aan te leggen doorloop dan het desbetreffende stroomschema opgenomen in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Definities:

Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Deze uitvoeringsregel is van toepassing op de aanleg van kleine bouwwerken waarop de uitvoeringsregel bouwwerken (zie hoofdstuk 1.5) niet van toepassing is.

Een hekwerk of schutting wordt in het kader van deze uitvoeringsregels niet als klein bouwwerk aangemerkt. Hierop is de uitvoeringsregel afrasteringen, hekwerken en schuttingen van toepassing (zie hoofdstuk 1.10).

Klein bouwwerk: bouwwerk zonder woon- of bedrijfsfunctie, niet dieper gefundeerd dan 30 cm in de grond. Voorbeelden: tuinschuurtje, kippenhok, e.d.

Hekwerk: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen een frame van spijlen of gaas, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.

Schutting: afscheiding zonder vrij doorzicht, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.

Straatmeubilair: bouwwerken die zijn bedoeld voor de inrichting van de openbare straat en aansluiten bij de publieke functie van de straat (voorbeelden zijn bankjes, lantaarnpalen, bebording).

Primairwater: een oppervlaktewater dat in de legger als primair water is aangeduid. Primaire wateren zijn van groot belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Secundairwater: een oppervlaktewater dat in de legger als secundair water is aangeduid. Secundaire wateren zijn wateren die van boven lokaal belang zijn voor het (functioneren van het) watersysteem.

Overigewateren: wateren die niet in de legger zijn aangeduid als primair of secundair. Deze wateren hebben slechts een lokaal belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Stroomschema’s

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regelgeving die in dit hoofdstuk is opgenomen kan er ook nog andere regelgeving van toepassing zijn. Ook die regelgeving moet dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

  • Kabels en leidingen

Verder kan er naast de regelgeving die in dit hoofdstuk wordt uitgewerkt c.q. benoemd, ook nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn, bijvoorbeeld gemeentelijke regelgeving (de genoemde regelgeving is dus niet limitatief).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.9.2 Stroomschema kleine bouwwerken langs een oppervlaktewater

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Het plaatsen en het hebben van een klein bouwwerk binnen de kernzone van een oppervlaktewater kan gevolgen hebben voor de stabiliteit van het talud en daarmee voor het functioneren van een oppervlaktewater en voor het uitvoeren van onderhoud . Daarom is het plaatsen van een klein bouwwerk in de kernzone van een oppervlaktewater gebonden aan een aantal voorschriften. Deze zijn opgenomen in een algemene regel. In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Omdat het waterschap wil weten welke objecten worden geplaatst binnen de kernzone van een oppervlaktewater maakt een meldplicht deel uit van deze algemene regels.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Toelichting bij vraag 2

Het profiel van vrije ruimte is een zone die is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen aanpassen van een oppervlaktewater. De aanwezigheid van kleine bouwwerken kan een belemmering opleveren voor het uitvoeren van aanpassingen aan een oppervlaktewater. Ter bescherming van de aanpassingsmogelijkheden geldt de zorgplicht (zie 1.9.3). In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de zorgplicht opgenomen voorschriften.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het kleine bouwwerk, in geval van een noodzakelijke aanpassing van het oppervlaktewater, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het kleine bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

Toelichting bij vraag 3

De meanderzone is een zone die is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen meanderen van een oppervlaktewater. Om die reden is het van belang dat kleine bouwwerken geen belemmering vormen voor het meanderen van het oppervlaktewater binnen de daarvoor gestelde zone. Ter bescherming van de meandermogelijkheden geldt de zorgplicht voor het aanbrengen, hebben en aanpassen van kleine bouwwerken in een meanderzone.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de zorgplicht opgenomen voorschriften.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat het kleine bouwwerk, in geval van het een belemmering vormt voor de beoogde meandering van het oppervlaktewater, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het kleine bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

Toelichting bij vraag 4

Een inundatiegebied is een gebied dat is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen opvangen van overtollig water met het oog op het voorkomen van wateroverlast in stedelijk gebied. Om die reden is het van belang dat kleine bouwwerken zodanig worden aangelegd dat deze geen belemmering vormen voor het kunnen functioneren van het inundatiegebied. Ter bescherming van de functie van een inundatiegebied geldt de zorgplicht voor het aanbrengen, hebben en aanpassen van kleine bouwwerken in een inundatiegebied.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de zorgplicht opgenomen voorschriften.

1.9.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op het aanleggen, hebben en wijzigen van kleine bouwwerken binnen oppervlaktewateren en bijbehorende zones die op de legger van het waterschap zijn opgenomen.

De zorgplicht houdt in elk geval in dat:

  • 1.

    het plaatsen van een klein bouwwerk niet mag leiden tot beschadiging van het oppervlaktewater en de bijbehorende zones;

  • 2.

    het bouwwerk zodanig geplaatst dient te worden dat deze geen belemmering vormt voor het uitvoeren van onderhoud;

  • 3.

    de aanwezigheid van een bouwwerk binnen een profiel van vrije ruimte niet leidt tot beperking van noodzakelijke aanpassingen aan het oppervlaktewater;

  • 4.

    de aanwezigheid van een klein bouwwerk binnen een meanderzone geen belemmering voor het meanderproces binnen de meanderzone leidt;

  • 5.

    de aanwezigheid van een klein bouwwerk binnen een inundatiegebied geen afbreuk doet aan de functie van het inundatiegebied.

1.9.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Keur. Deze algemene regel(s) is/(zijn) hieronder uitgewerkt. Naast de algemene regel is ook altijd de zorgplicht van toepassing. Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de regelgeving uitgewerkt in de betreffende algemene regel.

1.9.4.1 Algemene regel met meldplicht

Artikel 1 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding wordt bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding wordt de in het meldingsformulier gevraagde informatie gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie worden zo spoedig mogelijk gemeld bij het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl).

1.10 Uitvoeringsregel afrasteringen, hekwerken en schuttingen langs een oppervlaktewater

1.10.1 Inleiding

In deze uitvoeringsregel staat het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen bij een oppervlaktewater centraal. Het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen is in de kernzone niet zonder meer toegestaan. Door het aanleggen en het verwijderen kan de beschoeiing of het talud van de watergang beschadigd raken, waardoor de doorstroming van het water wordt belemmerd. Ook kunnen hekwerken het onderhoud aan de watergang belemmeren. Om die reden zijn er regels opgesteld voor het plaatsen en verwijderen van afrasteringen, hekwerken en schuttingen.

Definities

Afrastering: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen gaas, prikkeldraad of staaldraad, in het algemeen aangelegd met het oog op het keren van vee.

Hekwerk: afscheiding met vrij doorzicht, bestaande uit in de grond geplaatste palen met daartussen een frame van spijlen of gaas, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.

Schutting: afscheiding zonder vrij doorzicht, in zijn algemeenheid aangelegd als perceels- of erfafscheiding.

Primair water: een oppervlaktewater dat in de legger als primair water is aangeduid. Primaire wateren zijn van groot belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Secundair water: een oppervlaktewater dat in de legger als secundair water is aangeduid. Secundaire wateren zijn wateren die van boven lokaal belang zijn voor het (functioneren van het) watersysteem.

Overige wateren: wateren die niet in de legger zijn aangeduid als primair of secundair. Deze wateren hebben slechts een lokaal belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Als u van plan bent om een afrastering, hekwerk of schutting te plaatsen of te verwijderen bij een oppervlaktewater, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een afrastering, hekwerk of schutting gaat plaatsen of behouden, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.10.2 Stroomschema Afrasteringen, hekwerken en schuttingen langs een oppervlaktewater

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Het waterschap is terughoudend waar het gaat om het plaatsen van een afrastering, hekwerk of schutting binnen de kernzone van een oppervlaktewater. Door het aanleggen en het verwijderen kan de beschoeiing of het talud van de watergang beschadigd raken, waardoor de doorstroming van het water wordt belemmerd. Ook kunnen afrasteringen, hekwerken en schuttingen het onderhoud aan de watergang belemmeren. Per geval moet worden bekeken of, en onder welke voorschriften, dit kan worden toegestaan.

Toelichting bij vraag 2

Het plaatsen van een afrastering, hekwerk of schutting binnen 0,5 meter uit de grens van een kernzone kan het uitvoeren van onderhoud aan de watergang belemmeren. Door het stellen van voorschriften in de een algemene regel kan het voeren van onderhoud voldoende worden beschermd.

Toelichting bij vraag 3

Het profiel van vrije ruimte is een zone die is vastgesteld teneinde ruimte beschikbaar te hebben voor het kunnen aanpassen van een oppervlaktewater. De aanwezigheid van een afrastering, hekwerk of schutting kan een belemmering opleveren voor het uitvoeren van aanpassingen aan een oppervlaktewater. Ter bescherming van de aanpassingsmogelijkheden geldt de zorgplicht (zie 1.10.3). In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift specifieke voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de zorgplicht opgenomen voorschriften.

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat de afrastering, het hekwerk of de schutting, in geval van een noodzakelijke aanpassing van het oppervlaktewater, moet worden verwijderd. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door het kleine bouwwerk aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

Toelichting bij vraag 4 en 5

Het plaatsen van een afrastering, hekwerk of schutting in een meanderzone of inundatiegebied zal in zijn algemeenheid geen negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van een meanderzone of inundatiegebied. Initiatiefnemer is wel gebonden aan de zorgplicht (zie 1.10.3).

Actieve risico-aanvaarding

Een initiatiefnemer moet er rekening mee houden en op bedacht zijn, dat de afrastering, het hekwerk of de schutting moet worden verwijderd indien deze het functioneren van de meanderzone of het inundatiegebied belemmert. Omdat een initiatiefnemer vooraf bekend is met dit gegeven, moet hij er zich van bewust zijn dat hij geen recht kan doen gelden op een eventuele schadevergoeding of nadeelcompensatie van het waterschap. Hij heeft namelijk door de afrastering, het hekwerk of de schutting binnen een meanderzone of binnen een inundatiegebied aan te leggen, het risico hiervoor op zich genomen (actieve risico-aanvaarding).

1.10.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op het plaatsen en hebben van een afrastering, hekwerk of schutting binnen een oppervlaktewater en bijbehorende zones die zijn opgenomen in de legger van het waterschap.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat:

  • 1.

    De aanwezigheid van de afrastering, het hekwerk of de schutting geen belemmering vormt voor het voeren van onderhoud aan het oppervlaktewater.

  • 2.

    De aanwezigheid van een afrastering, hekwerk of een schutting binnen een meanderzone niet leidt tot een belemmering voor het meanderproces binnen de meanderzone;

  • 3.

    De aanwezigheid van een afrastering, hekwerk of een schutting binnen een inundatiegebied geen afbreuk doet aan de functie van het inundatiegebied.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.10.4 Algemene regel

Als u het stroomschema heeft doorlopen en u komt uit bij het vakje ‘Algemene regel zonder meldplicht’ of ‘Algemene regel met meldplicht’, dient u te voldoen aan de in de betreffende algemene regel uitgewerkte regelgeving. Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

1.1.4.1 Algemene regel met meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

Artikel 1 Voorschriften

  • 1.

    Een hekwerk of schutting dient op tenminste 0,5 meter uit de grens van de kernzone te worden geplaatst.

  • 2.

    Een hekwerk of schutting heeft een maximale hoogte van 2.00 meter.

Artikel 2 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding wordt bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding wordt de in het meldingsformulier gevraagde informatie gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie worden zo spoedig mogelijk gemeld bij het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1

Met het oog op het doelmatig kunnen voeren van onderhoud dient het hekwerk of de schutting op ten minste een afstand van 0,50 meter uit de grens van de kernzone te worden geplaatst. Om diezelfde reden dient de hoogte te zijn beperkt tot 2,00 meter.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

Toelichting bij artikel 2

Het is voor het waterschap van belang te weten of en waar in de kernzone van een oppervlaktewater een afrastering, hekwerk of schutting aanwezig is. Dit met het oog op de bereikbaarheid van het oppervlaktewater ten behoeve van beheer en onderhoud.

1.1.5 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.11 Uitvoeringsregel lozen van hemelwater afkomstig van verhard oppervlak

1.11.1 Inleiding

In deze uitvoeringsregel staat het lozen van hemelwater afkomstig van de aanwezigheid van een verhard oppervlak in een oppervlaktewater centraal. Dit is niet zonder meer toegestaan. Door de aanwezigheid van verhard oppervlak kan hemelwater niet in de bodem infiltreren en vindt een versnelde lozing plaats op een oppervlaktewater. Hierdoor kan wateroverlast ontstaan. Als gevolg van de klimaatverandering, neemt het risico op wateroverlast in de toekomst verder toe. Door klimaatneutraal te bouwen wordt het risico voor wateroverlast beperkt. Om deze reden zijn regels gesteld voor het lozen van hemelwater afkomstig van verhard oppervlak.

Definities

Nieuw verhard oppervlak: alle oppervlakken die door nieuwbouw of uitbreiding van woningen, bedrijfsgebouwen, parkeerterreinen, wegen, etc., verhard worden, waardoor de neerslag ter plaatse niet langer in de (voorheen onverharde) grond kan infiltreren.

Bestaand verhard oppervlak: alle op 1 april 2019 bestaande oppervlakken in de vorm van woningen, bedrijfsgebouwen, parkeerterreinen, wegen, etc., die verhard zijn, waardoor de neerslag ter plaatste niet in de grond kan infiltreren. In ontwikkeling zijnde verharde oppervlakken die worden begrepen onder de werking van artikel 6.2 van de keur (overgangsrecht) worden eveneens als bestaand aangemerkt.

Lozen: het door middel van een werk brengen van water in een oppervlaktewater.

Primair water: een oppervlaktewater dat in de legger als primair water is aangeduid. Primaire wateren zijn van groot belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Secundair water: een oppervlaktewater dat in de legger als secundair water is aangeduid. Secundaire wateren zijn wateren die van boven lokaal belang zijn voor het (functioneren van het) watersysteem.

Overige wateren: oppervlaktewateren die niet in de legger zijn aangeduid als primair of secundair. Deze oppervlaktewateren hebben slechts een lokaal belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Als u van plan bent om hemelwater afkomstig van verhard oppervlak te lozen in een oppervlaktewater, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

  • Hoofdstuk 1.5 Bouwen langs een oppervlaktewater

  • Hoofdstuk 3.2 Grondwater onttrekken t.b.v. bronbemaling of bodemsanering

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.11.2 Stroomschema lozen van hemelwater afkomstig van verhard oppervlak

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Neerslag die op een onverharde bodem valt, infiltreert voor een belangrijk deel in de bodem en komt dan uiteindelijk in het grondwater of via ondergrondse afstroming in een oppervlaktewater (wegzijging en kwel) terecht. Slechts een klein deel stroomt bovengronds af naar het oppervlaktewater. Ter plaatse van verhard oppervlak zal de neerslag nauwelijks of niet in de bodem dringen. Vrijwel al het water stroomt direct af naar het oppervlaktewatersysteem. Dit betekent dat het oppervlaktewatersysteem bij een flinke regenbui een grote afvoerpiek moet kunnen opvangen en dat infiltratie in de bodem niet of slechts beperkt kan plaatsvinden.

De realisatie van nieuw verhard oppervlak moet daarom waterneutraal worden uitgevoerd. Dit betekent dat de aanvrager voldoende compenserende maatregelen moet nemen, zodat het oppervlaktewatersysteem na realisering van de verharding niet zwaarder wordt belast dan voordien. Dit kan onder andere bereikt worden door het graven van hemelwaterbuffers of het aanleggen van wadi’s. De aanvrager moet bij de aanvraag zelf aangeven op welke manier en waar hij de compensatie gaat maken. Hiermee wordt het functioneren van het watersysteem als geheel gediend (grondwater en oppervlaktewater) en wordt het risico op wateroverlast beperkt.

Ook bij het wijzigen van een lozing van hemelwater afkomstig van een bestaand verhard oppervlak, zodanig dat een nieuwe lozing van hemelwater op een oppervlaktewater ontstaat, leidt tot een zwaardere belasting van oppervlaktewateren. Deze situatie is met name aan de orde bij afkoppeling van hemelwater van de riolering.

Nadere informatie over waterneutraal bouwen kunt u bij het waterschap verkrijgen. Neem daarvoor contact op met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl, of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Als u het hemelwater afkomstig van een verhard oppervlak niet loost op een oppervlaktewater dan geldt de zorgplicht (zie 2.11.3.) en is geen vergunning nodig.

1.11.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op lozingen van hemelwater afkomstig van verhard oppervlak. Dit geldt ook in het geval niet rechtstreeks wordt geloosd op een oppervlaktewater. Ook hemelwater dat van een verhard oppervlak op de bodem wordt geloosd kan afstromen naar een oppervlaktewater en kan leiden tot wateroverlast.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat een lozing van hemelwater afkomstig van een verhard oppervlak op de bodem via afstroming naar een oppervlaktewater geen wateroverlast veroorzaakt.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

Nadere informatie over waterneutraal bouwen kunt u bij het waterschap verkrijgen. Neem daarvoor contact op met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl, of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.11.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.12 Uitvoeringsregel realisering projecten met projectgebied overstijgende waterstaatkundige gevolgen

1.12.1 Inleiding

In deze uitvoeringsregel staat het realiseren van projecten centraal die (kunnen) leiden tot waterstaatkundige gevolgen buiten het projectgebied. Dit is niet zonder meer toegestaan.

Deze uitvoeringsregel is van toepassing op door een andere initiatiefnemer dan het waterschap te treffen maatregelen die (mede) gericht zijn op beïnvloeding van de waterstaatkundige situatie van door die initiatiefnemer beheerde gebieden. Uitvoering van dergelijke projecten kan waterstaatkundige gevolgen hebben buiten het projectgebied. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een project gericht op verbetering van de waterstaatkundige situatie in een natuurgebied. Voorkomen moet worden dat realisering van een dergelijk project leidt tot negatieve waterstaatkundige consequenties voor bijvoorbeeld omliggende landbouwgronden. Het waterschap stelt regels aan de hand waarvan mogelijke negatieve gevolgen van realisering van het project binnen het voorgenomen project kunnen worden gemitigeerd of gecompenseerd.

Definities

Project: het treffen van (mede) op de waterhuishouding van het projectgebied gerichte maatregelen in een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha, die een waterstaatkundig effect buiten het betreffende projectgebied (kunnen) hebben.

Als u van plan bent om een project uit te gaan voeren als bedoeld in deze uitvoeringsregel, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een project als bedoeld in deze uitvoeringsregel gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.12.2 Stroomschema realisering projecten met projectgebied overstijgende waterstaatkundige gevolgen

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Realisering van een project binnen een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha gericht op

het treffen van (mede) op de waterhuishouding van het projectgebied gerichte maatregelen in een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha, kunnen een waterstaatkundig effect hebben buiten het betreffende projectgebied. Van belang is dat dergelijke gevolgen in het project van initiatiefnemer worden betrokken door bijvoorbeeld het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Voorkomen moet worden dat de realisering van een project leidt tot negatieve waterstaatkundige gevolgen voor gronden in de directe omgeving van het betreffende projectgebied. Teneinde dit te borgen heeft het waterschap een vergunningplicht voor dergelijke projecten ingesteld.

1.12.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is van toepassing op projecten als bedoeld in deze uitvoeringsregel.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in dat

  • 1.

    een project geen negatieve waterstaatkundige gevolgen veroorzaakt buiten het projectgebied.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.12.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nlof www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.13 Uitvoeringsregel evenement

1.13.1 Inleiding en doel

In deze uitvoeringsregel staat het houden van een evenement binnen de kernzone van een oppervlaktewater centraal. Niet elk evenement in de kernzone van een oppervlaktewater is zonder meer toegestaan. Dit met het oog op bescherming van de het functioneren van het oppervlaktewater en met het oog op het doelmatig kunnen voeren van onderhoud. Om deze reden zijn er regels opgesteld voor het houden van een evenement binnen de kernzone van een oppervlaktewater.

Als een evenement al is vergund of gemeld bij het waterschap, dan hoeft u niet opnieuw een vergunning aan te vragen of een melding in te dienen.

Definities

Evenement: een evenement, inclusief opbouwen en opruimen, dat plaatsvindt binnen de kernzone van een primair en secundair oppervlaktewater.

Primair water: een oppervlaktewater dat in de legger als primair water is aangeduid. Primaire wateren zijn van groot belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Secundair water: een oppervlaktewater dat in de legger als secundair water is aangeduid. Secundaire wateren zijn wateren die van boven lokaal belang zijn voor het (functioneren van het) watersysteem.

Overige wateren: wateren die niet in de legger zijn aangeduid als primair of secundair. Deze wateren hebben slechts een lokaal belang voor het (functioneren van het) watersysteem.

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • zorgplicht;

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomsten zijn in de uitvoeringsregels nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

  • Hoofdstuk 1.3 Duiker in een oppervlaktewater

  • Hoofdstuk 1.4 Brug in of over een oppervlaktewater

  • Hoofdstuk 1.6 Kabels en leidingen in, onder of langs een oppervlaktewater

  • Hoofdstuk 1.9 Kleine bouwwerken langs een oppervlaktewater

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.13.2 Stroomschema evenementen

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Het houden van een evenement binnen de kernzone van een oppervlaktewater kan gevolgen voor het functioneren van het oppervlaktewater en voor het doelmatig kunnen voeren van onderhoud hebben. Om die reden geldt voor het houden van een evenement een algemene regel met daarin opgenomen een meldplicht. Aan de hand van de ingediende melding kan het waterschap beoordelen of het noodzakelijk is dat in aanvulling op of in afwijking van de algemene voorschriften die opgenomen zijn in de algemene regel, een maatwerkvoorschrift moet worden afgegeven. De bevoegdheid hiertoe is opgenomen in artikel 3.2 van de keur.

In aanvulling op de voorschriften uit de algemene regel geldt de zorgplicht (zie ook 1.13.3).

Toelichting bij vraag 2 en 3

Het houden van een evenement binnen een meanderzone of inundatiegebied zal in zijn algemeenheid geen negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van een meanderzone of inundatiegebied. Initiatiefnemer is wel gebonden aan de zorgplicht (zie 1.13.3).

1.13.3 Zorgplicht

De zorgplicht houdt bij het houden van een al dan niet tijdelijk evenement in elk geval in dat:

  • 1.

    er geen schade wordt toegebracht aan het oppervlaktewater of de bijbehorende zones;

  • 2.

    eventueel ontstane schade aan het oppervlaktewater of een bijbehorende zone onmiddellijk wordt hersteld (geadviseerd wordt voorafgaand aan het herstel contact op te nemen met het waterschap (telefonisch via 088 – 88 90 100);

  • 3.

    er geen afval wordt achtergelaten;

  • 4.

    aanwezig vee op de aangrenzende percelen niet wordt verontrust;

  • 5.

    de privacy van bewoners van huizen op de aangrenzende percelen wordt gerespecteerd.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.13.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 2.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

1.13.4.1 Algemene regel met meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

Artikel 1 Meldplicht

Voor deze algemene regel geldt een meldplicht. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Ten minste 4 weken voorafgaand aan de werkzaamheden een melding wordt gedaan bij het waterschap.

  • 2.

    De melding bij voorkeur digitaal via het omgevingsloket, (zie hiervoor www.omgevingsloket.nl of www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap wordt ingediend. De melding kan ook op papier rechtstreeks bij het waterschap worden ingediend. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

  • 3.

    Bij de melding de in het meldingsformulier gevraagde informatie wordt gevoegd.

  • 4.

    Wijzigingen ten opzichte van de ingediende melding en daarbij gevoegde informatie zo spoedig mogelijk worden gemeld bij het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl).

Toelichting bij artikel 1

Aan de hand van de bij de melding te verstrekken informatie kan het waterschap beoordelen of in de concrete situatie naast de in artikel 1 opgenomen voorschriften aanvullende of afwijkende voorschriften noodzakelijk zijn met het oog op het functioneren en kunnen onderhouden van het oppervlaktewater. Het waterschap kan via een maatwerkvoorschrift (zie artikel 3.2 van de keur) aanvullende of afwijkende voorschriften voorschrijven. Om die reden is het dan ook van belang dat wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende melding zo spoedig mogelijk aan het waterschap worden doorgegeven vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). 

1.14 Uitvoeringsregel realisering werken en werkzaamheden in een lijnvormig element

1.14.1 Inleiding

In deze uitvoeringsregel staat het realiseren van werken en werkzaamheden in een lijnvormig element centraal. Lijnvormige elementen zijn grasstroken die dwars op de helling zijn aangelegd. Ze liggen dwars op de afstroomrichting,. De functie van een lijnvormig element is tweeledig: het verminderen van afstroming van regenwater en de opvang van afspoelende bodemdeeltjes. Het realiseren van werken en werkzaamheden in een lijnvormig element is, ter bescherming van de functie van het lijnvormig element, niet zonder meer toegestaan

Het waterschap stelt regels aan de hand waarvan mogelijke negatieve gevolgen van realisering van werken en werkzaamheden in een lijnvormig element worden voorkomen.

Definities

Lijnvormige elementen: grasstroken die dwars op de helling zijn aangelegd. Ze liggen dwars op de afstroomrichting,. De functie van een lijnvormig element is tweeledig: het verminderen van afstroming van regenwater en de opvang van afspoelende bodemdeeltjes. Lijnvormige elementen zijn als waterstaatswerk opgenomen in de legger.

Werken en werkzaamheden: alle door menselijk toedoen te verrichten handelingen, zoals het bewerken van gronden, het plaatsen van constructies, het aanbrengen van beplanting, e.d..

Als u van plan bent om werken of werkzaamheden uit te gaan voeren als bedoeld in deze uitvoeringsregel, doorloop dan het stroomschema in dit hoofdstuk. U ziet dan of de handeling is toegestaan en welke regels van toepassing zijn.

Stroomschema

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in een toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:

  • zorgplicht en algemene regel zonder meldplicht;

Deze uitkomst is in de uitvoeringsregel nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u werken of werkzaamheden in een lijnvormig element gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende uitvoeringsregels zijn uitgewerkt na te leven.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.14.2 Stroomschema realisering werken en werkzaamheden in een lijnvormig element

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Het uitvoeren van werken werkzaamheden in een lijnvormig element kan leiden tot negatieve consequenties voor het functioneren van het lijnvormig element. Lijnvormige elementen zijn grasstroken die dwars op de helling zijn aangelegd en die een tweeledige functie hebben: het verminderen van afstroming van regenwater en de opvang van afspoelende bodemdeeltjes. Ter bescherming van deze functies is een algemene regel vastgesteld waarin voorschriften zijn opgenomen waaraan voldaan moet worden. Aan deze algemene regel is geen meldplicht verbonden.

In aanvulling op de algemene regel geldt ook de zorgplicht.

1.14.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • 1.

    door een werk of werkzaamheid het functioneren van het lijnvormige element niet negatief wordt beïnvloed.

De zorgplicht geldt naast de algemene regel.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.14.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

1.14.4.1 Algemene regel zonder meldplicht

Als volgens het stroomschema deze algemene regel van toepassing is, moet de initiatiefnemer bij het uitvoeren van de handeling voldoen aan de volgende voorschriften.

Artikel 1 Voorschriften

De uitvoering van werken en werkzaamheden binnen een lijnvormig element mogen niet leiden tot beschadiging van de graszoden.

Toelichting bij artikel 1

Het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen lijnvormige elementen kan leiden tot negatieve consequenties voor het functioneren van lijnvormige elementen. Van belang is dat de graszoden binnen een lijnvormig element onbeschadigd blijven. Beschadiging van graszoden heeft tot gevolg dat de beoogde verminderen van afstroming van regenwater en de beoogde opvang van afspoelende bodemdeeltjes wordt tenietgedaan. Als gevolg daarvan kan lager op de helling wateroverlast of schade ontstaan.

1.15 Uitvoeringsregel OWL-stuwen en andere peilregulerende werken in overige wateren

1.15.1 Inleiding

Deze uitvoeringsregel geldt voor stuwen en andere peilregulerende werken die zijn aangelegd in een oppervlaktewater dat niet is opgenomen op de legger. Het betreft de stuwen, die in het kader van het project Optimaal Waterbeheer in de Landbouw (OWL) zijn geplaatst in de haarvaten van het watersysteem met het oog op waterconservering en verdrogingsbestrijding. Een goede bediening van deze stuwen is hiervoor van belang. Deze uitvoeringsregel bevat hiertoe voorschriften.

Definities

Overig water: oppervlaktewater dat niet is opgenomen op de legger.

OWL-stuw en ander peilregulerend werk: een vaste of beweegbare constructie, aangelegd door het waterschap in een overig water en in beheer en onderhoud bij de gebruiker, die dient om de waterstand bovenstrooms van de constructie te regelen.

Perceel met meest kritische gewas: het perceel dat binnen het beïnvloedingsgebied van een stuw het diepste grondwaterpeil vraagt.

Stroomschema’s

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in de toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst kan zijn:

  • algemene regel met meldplicht en zorgplicht;

  • vergunningplicht en zorgplicht.

Deze uitkomst is in dit hoofdstuk nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende paragrafen zijn uitgewerkt na te leven. De zorgplicht is altijd van toepassing, dus ook aanvullend op de voorschriften uit een algemene regel of vergunning.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd.

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.15.2 Stroomschema OWL-stuwen en andere peilregulerende werken in overige wateren

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Deze uitvoeringsregel is van toepassing op OWL-stuwen en andere peilregulerende werken die zijn aangebracht in een watergang die niet op de legger is opgenomen en die niet door het waterschap wordt onderhouden en beheerd. Deze uitvoeringsregel ziet hiermee met name op de stuwen die in het kader van het project Optimaal Waterbeheer in de Landbouw (OWL) zijn aangelegd in de zogenaamde haarvaten van het watersysteem. Met deze werken wordt een bijdrage geleverd aan waterconservering en verdrogingsbestrijding. De in deze uitvoeringsregel opgenomen voorschriften zien met name op het beheer van deze werken in relatie tot (het gebruik van) de percelen die worden beïnvloed door deze werken. Bij het instellen van stuwpeilen, is het perceel waarop het meest kritieke gewas staat, maatgevend. De te hanteren peilen zijn voor de zomer en de winter in de algemene regel opgenomen. Het bestuur kan zo nodig afwijkende perioden van zomer en winter vaststellen. Van de voorgeschreven peilen kan worden afgeweken in situaties van (dreigend) waterbezwaar. Het bestuur geeft aan wanneer van zo’n situatie sprake is en kan daarbij nadere instructies geven die door de eigenaren of gebruikers van de werken moeten worden opgevolgd.

Indien u een OWL-stuw of ander peilregulerend werk in een primair of secundair wilt plaatsen, dan is hiervoor een vergunning nodig. Dit om te voorkomen dat plaatsing leidt tot ongewenste gevolgen voor het peilbeheer en de waterdoor- en –afvoer.

1.15.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • 1.

    de stuw en ander peilregulerend werk in een goede staat van onderhoud wordt gehouden

  • 2.

    bediening van de stuw en ander peilregulerend werk zodanig plaatsvindt dat andere gebruikers van het oppervlaktewater hiervan geen schade ondervinden.

De zorgplicht geldt naast de algemene regel.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.15.4 Algemene regel

In het stroomschema wordt verwezen naar één of meer algemene regels, zoals bedoeld in artikel 3.2 van de keur. Deze algemene regel(s) is (zijn) hieronder nader uitgewerkt.

In specifieke situaties kunnen door het dagelijks bestuur via een maatwerkvoorschrift voorschriften worden gesteld in aanvulling op of in afwijking van de in de algemene regel opgenomen voorschriften.

Naast de algemene regels is ook altijd de zorgplicht van toepassing.

1.15.4.1 Algemene regel zonder meldplicht

Artikel 1 Voorschriften

De eigenaar van een OWL-stuw en ander peilregulerend werk neemt bij het gebruik ervan de onderstaande voorschriften in acht.

  • 1.

    Stelt de stuw en het ander peilregulerend werk tenminste in op de peilen zoals in onderstaande tabel opgenomen.

    Gewas

    Grondwaterniveau t.o.v. maaiveld

     

    Gemiddeld hoog

    Gemiddeld laag

    Grasland

    -0,30 m

    -0,60 m

    Bouwland/akkerland

    -0,50 m

    -0,80 m

    Diep wortelende gewassen

    -0,80 m

    -1,00 m

    tuinbouw

    -0,50 m

    -0,80 m

  • 2.

    Maatgevend voor de instelling van de stuwpeilen is de drooglegging ten opzichte van het 10% laagste maaiveld van het perceel met het meest kritieke gewas binnen het beïnvloedingsgebied van de stuw of van het peilregulerende werk.

  • 3.

    Het bestuur kan afkondigen wanneer het hoge of lage stand wordt ingesteld.

  • 4.

    De neerwaartse aanpassing van het stuwpeil geschiedt met maximaal 20 cm per etmaal.

  • 5.

    Van de hiervoor vermelde voorschriften kan, onder meer ingeval van acute dreiging van inundatie, van verzadiging van de bovengrond of bij verwachting van veel neerslag worden afgeweken. Het bestuur kan daarbij instructies geven die opgevolgd dienen te worden.

Toelichting bij artikel 1

Deze algemene regel is van toepassing op stuwen en andere peilregulerende werken die zijn

aangebracht in een oppervlaktewater dat niet op de legger is opgenomen en dat niet door het waterschap wordt onderhouden en beheerd. Deze algemene regel ziet hiermee met name op de stuwen die in het kader van het project Optimaal Waterbeheer in de Landbouw (OWL) die door het waterschap zijn aangelegd in de zogenaamde haarvaten van het watersysteem. Met deze werken wordt een bijdrage geleverd aan waterconservering en verdrogingsbestrijding. De in deze algemene regel opgenomen voorschriften zien met name op het beheer van deze werken in relatie tot (het gebruik van) de percelen die worden beïnvloed door deze werken. Bij het instellen van stuwpeilen, is het perceel waarop het meest kritieke gewas staat, maatgevend. De te hanteren peilen zijn voor de zomer en de winter in deze algemene regel opgenomen. Instelling van de hoge stand is verplicht; u de hoge stand hoger instellen (minder drooglegging). De lage stand mag nooit lager dan in de tabel opgenomen worden ingesteld. Het bestuur kan zo nodig afwijkende perioden van zomer en winter vaststellen. Van de voorgeschreven peilen kan worden afgeweken in situaties van (dreigend) waterbezwaar. Het bestuur geeft aan wanneer van zo’n situatie sprake is en kan daarbij nadere instructies geven die door de eigenaren of gebruikers van de werken moeten worden opgevolgd. Handelen in strijd met een dergelijke instructie is in artikel 5.3 van de Keur strafbaar gesteld.

De verplichtingen uit deze algemene regel gelden voor de gebruiker van het werk. Primair heeft immers met name de gebruiker van de aanliggende percelen, die in het algemeen ook gebruiker is van de watergang, belang bij het te hanteren peil. 

1.16 Uitvoeringsregel woonboten

1.16.1 Inleiding

Deze uitvoeringsregel geldt voor het hebben van een woonboot in een oppervlaktewater. De aanwezigheid van woonboten in een oppervlaktewater kan negatieve gevolgen hebben voor de af- en doorstroming en kan het doelmatig kunnen voeren van onderhoud belemmeren. Om deze redenen zijn regels gesteld voor het hebben van een woonboot in een oppervlaktewater.

Definities

Woonboot: een boot die zodanig is ingericht dat men erop kan wonen en waarvan de primaire functie ook wonen is. Een woonboot is niet bedoeld om mee te reizen

Stroomschema’s

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in de toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:

  • Algeheel verbod.

Deze uitkomst is in dit hoofdstuk nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende paragrafen zijn uitgewerkt na te leven. De zorgplicht is altijd van toepassing, dus ook aanvullend op de voorschriften uit een algemene regel of vergunning. 

1.16.2 Stroomschema woonboten

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Deze uitvoeringsregel is van toepassing op het leggen of hebben van een woonboot binnen een primair oppervlaktewater. Hiervoor geldt in alle gevallen een verbod. In het merendeel van de primaire oppervlaktewateren is het, gelet op de omvang daarvan, feitelijk niet mogelijk een woonboot te leggen of te hebben.

1.16.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • Geen schade wordt toegebracht aan de oever en het talud van het oppervlaktewater;

  • Het doelmatig voeren van onderhoud niet wordt belemmerd.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.16.4 Algeheel verbod

Woonboten kunnen feitelijk alleen gelegd worden en in de Roer.

In de Roer zijn twee woonboten aanwezig. Deze woonboten, waarvoor in het verleden een vergunning is verleend, kunnen op basis van het overgangsrecht dat in artikel 6.1 van de keur Waterschap Limburg 2019 is opgenomen, aanwezig blijven. De rechten uit de betreffende vergunningen blijven in stand. Uitbreiding van het aantal woonboten is niet mogelijk.

1.17 Uitvoeringsregel verleggen of aanpassen van een primair en secundair oppervlaktewater

1.17.1 Inleiding

Deze uitvoeringsregel geldt voor het verleggen of aanpassen van een primair en secundair oppervlaktewater. Een verlegging of aanpassing hiervan kan gevolgen hebben voor het functioneren van het watersysteem. Ook kan een aanpassing in de vorm van een verkleining van het profiel tot gevolg hebben dat het watersysteem (ter plaatse) niet meer kan voldoen aan de voor het waterschap geldende wateroverlastnormering (artikel 5.3.1 van de Omgevingsverordening Limburg 2014). Om deze redenen is het verleggen of aanpassen van een primair en secundair oppervlaktewater aan regel gebonden.

Definities

Verleggen: het wijzigen van de ligging van een primair en secundair oppervlaktewater ten opzichte van de ligging zoals opgenomen in de legger van het waterschap. Hieronder wordt tevens verstaan het aanleggen van een oppervlaktewater dat in verbinding wordt gebracht met een primair en of secundair oppervlaktewater.

Aanpassen: het wijzigen van het profiel van een primair en secundair oppervlaktewater ten opzichte van het profiel zoals opgenomen in de legger van het waterschap.

Stroomschema’s

De stroomschema’s zijn opgebouwd uit een aantal vragen (criteria). De vragen in de stroomschema’s zijn nader toegelicht in de toelichting. Als het stroomschema doorlopen is, resulteert dat in een bepaalde uitkomst. Deze uitkomst is in alle gevallen:

  • Vergunningplicht.

Deze uitkomst is in dit hoofdstuk nader toegelicht en uitgewerkt in regelgeving die van toepassing is. Als u een handeling gaat uitvoeren, dient u de voorschriften en regelgeving die in de betreffende paragrafen zijn uitgewerkt na te leven. De zorgplicht is altijd van toepassing, dus ook aanvullend op de voorschriften uit een algemene regel of vergunning.

Aanvullende regelgeving

Naast de regels die in dit hoofdstuk zijn opgenomen kunnen er ook nog andere regels van toepassing zijn. Ook die regels moeten dan worden opgevolgd. Zo kan bijvoorbeeld de volgende regelgeving van toepassing zijn:

Hoofdstuk 1.3 Duiker in een oppervlaktewater

Hoofdstuk 1.4 Brug in of over een oppervlaktewater

Hoofdstuk 1.6 Kabels en leidingen in, onder of langs een oppervlaktewater

Ook kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn (bijvoorbeeld gemeentelijke of landelijke regelgeving).

Het is aan de initiatiefnemer zelf om na te gaan of hij ook nog aan andere uitvoeringsregels en/of andere regelgeving moet voldoen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

1.17.2 Stroomschema verleggen of aanpassen van een primair en secundair oppervlaktewater

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij vraag 1

Deze uitvoeringsregel is van toepassing op het verleggen of aanpassen van een primair en secundair oppervlaktewater. Uit de definities volgt dat hieronder ook wordt begrepen aan het aanleggen van een oppervlaktewater dat in verbinding wordt gebracht met een primair en of secundair oppervlaktewater. Hiervoor geldt in alle gevallen een vergunningplicht. Dit in verband met de gevolgen hiervan voor het functioneren van het watersysteem. Ook kan een aanpassing in de vorm van een verkleining van het profiel tot gevolg hebben dat het watersysteem (ter plaatse) niet meer kan voldoen aan de voor het waterschap geldende wateroverlastnormering (artikel 5.3.1 van de Omgevingsverordening Limburg 2014).

1.17.3 Zorgplicht

De zorgplicht zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Keur is altijd van toepassing op handelingen binnen het beheergebied van het waterschap.

In het kader van deze uitvoeringsregel houdt de zorgplicht in elk geval in dat

  • Schade wordt hersteld die binnen twee jaar na realisering van de verlegging of aanpassing ontstaat aan de oever en het talud van het oppervlaktewater;

  • Het doelmatig voeren van onderhoud niet wordt belemmerd.

De zorgplicht geldt naast de algemene regel.

Het is aan de initiatiefnemer om al datgene te doen of na te laten waardoor aan de zorgplicht wordt voldaan.

1.17.4 Vergunningplicht

Als volgens het stroomschema een vergunningplicht geldt, dan mag de handeling niet zonder meer worden uitgevoerd en moet hiervoor op grond van artikel 3.3 van de Keur eerst een vergunning zijn verleend. In de betreffende hoofdstuk is aangegeven hoe een vergunning kan worden aangevraagd. De vergunning wordt bij voorkeur via het omgevingsloket (zie hiervoor www.omgevingsloket.nlof www.waterschaplimburg.nl) bij het waterschap aangevraagd. De vergunning kan ook rechtstreeks bij het waterschap worden aangevraagd. U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Het afwegingskader waar vergunningaanvragen aan worden getoetst is na te lezen in het document “Beleidsregels bij de Keur van het Waterschap Limburg 2019”.

Indien u nog verdere vragen heeft, kunt u contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het waterschap (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100). U kunt daarvoor contact opnemen met het cluster Vergunningen, Toezicht en Handhaving (vergunningen@waterschaplimburg.nl of telefonisch via 088 – 88 90 100).

Ondertekening