Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent orde Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Vijfheerenlanden 2019

Geldend van 20-03-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent orde Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Vijfheerenlanden 2019

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden;

gezien het advies van 26 november 2018 van de vertegenwoordiging van de drie raden in de raadswerkgroep “Losse Eindjes”;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit; vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Vijfheerenlanden 2019;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • fractie: deel van de raad, bestaande uit één of meer raadsleden, die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid, zoals bedoeld in artikel 147a van de Gemeentewet;

Artikel 2. Het presidium en de agendacommissie

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de fractievoorzitters. Het presidium is een commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid of commissielid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.

  • 5. Het presidium is tevens de agendacommissie en heeft daarbij de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet en het volgende lid.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2. In het belang van de integriteit zullen kandidaat-wethouders gescreend worden. Naast het verzoek om een Verklaring omtrent het gedrag te overhandigen, zal voor de kandidaat-wethouders een bredere risicoanalyse worden uitgevoerd.

Artikel 6. Commissieleden, zijnde niet-raadsleden

  • 1. Iedere fractie kan bij de raad personen die tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan, voordragen. Deze personen kunnen als commissielid namens de fractie deelnemen aan de commissievergaderingen.

  • 2. Iedere fractie heeft recht op maximaal twee commissieleden, zijnde niet-raadsleden.

    Op voordracht van diens fractie, dan wel op eigen verzoek, ontslaat de raad een commissielid, zijnde niet-raadslid.

  • 3. Het commissielid legt bij de benoeming de eed of verklaring en belofte af in de raadsvergadering.

Artikel 7. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Artikel 8. Ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere zaken.

  • 2. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffie kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren, werkzaam onder het college, aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 3. De gemeentesecretaris kan medewerking weigeren, als de gevraagde bijstand geen betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad of als dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 4. Ingeval de gemeentesecretaris medewerking weigert, kan de griffier het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist over het verzoek.

  • 5. Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 6. Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

  • 7. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij hiervan mededeling aan de griffier en de secretaris. Indien overleg tussen griffier en de secretaris niet leidt tot een voor alle partijen bevredigende oplossing, leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 9. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een elektronische oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 10. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad al dan niet gewijzigd vastgesteld.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden door aankondiging in een lokaal weekblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 12. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13. Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats in de raadsvergadering, door de voorzitter na overleg in het presidium bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

Artikel 14. Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de Gemeentewet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 15. Agenda

Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, kan de raad bij de vaststelling van de agenda deze wijzigen.

Artikel 16. Vergaderorde en spreekregels

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. Het eerste termijn biedt de mogelijkheid om het politieke standpunt toe te lichten, waarbij maximaal twee maal per fractie kan worden geïnterrumpeerd. Het moet hier wel een verhelderende vraag betreffen.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over met een ja of nee.

  • 6. Op verzoek van een lid van de raad, op verzoek van het college of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

Artikel 17. Spreektijd

  • 1. Voor de eerste spreektermijn geldt een spreektijd van maximaal 5 minuten tenzij anders afgesproken door het presidium.

  • 2. Zodra de spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn rede te beëindigen. Deze is gehouden aan de uitnodiging gevolg te geven.

  • 3. Voldoet spreker niet aan de in het tweede lid bedoelde uitnodiging, dan ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Alle wethouders zijn iedere raadsvergadering uitgenodigd.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 19. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten (stemverklaring).

Artikel 20. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 21. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een voorstel op de agenda een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij ge¬acht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de griffier) de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping in alfabetische volgorde.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 23. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 24. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 3. Indien bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Paragraaf 4. Verslaglegging en ingekomen stukken

Artikel 25. Audioverslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor de audioverslagen en/of besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Een besluitenlijst wordt gelijktijdig gepubliceerd met de verzending van de raadsstukken

  • 3. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de griffier.

Artikel 26. Ingekomen stukken en raadsinformatiebrieven

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester, worden op een lijst geplaatst, waarbij een voorstel wordt gedaan voor de wijze van afdoening.

  • 2. De leden van de raad kunnen binnen een week na verspreiding van de lijst via de griffier een verzoek indienen aan de agendacommissie om een stuk in een commissie te behandelen. Dat geschiedt in de eerstvolgende in aanmerking komende commissievergadering, indien daarvoor de agenda en stukken nog niet zijn verspreid. Is dat wel het geval dan bepaalt de agendacommissie in welke commissievergadering het stuk behandeld wordt.

  • 3. Indien geen van de raadsleden heeft gereageerd op een ingekomen stuk dan is de griffier gemachtigd het stuk af te doen zoals is voorgesteld.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 27. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. Concept -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier of in een daartoe alleen voor raadsleden toegankelijke kast gelegd.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 31. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 32. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats op het agendapunt moties vreemd aan de orde van de dag.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 33. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de agendacommissie. Deze biedt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk aan het college voor een zienswijze.

  • 2. Het college kan binnen 30 dagen nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college in gelegenheid is gesteld om schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis aan de raad kenbaar te maken, kan worden overgegaan op plaatsing van het voorstel op de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. Intrekking door de indiener van een initiatiefvoorstel is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 34. Raadsvoorstel

  • 1. Een voorstel aan de raad, behoudens een initiatiefvoorstel, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 35. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval het onderwerp.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 36. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. De vragen worden schriftelijk beantwoord, tenzij de indiener anders verzoekt met opgaaf van rede.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 15 werkdagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 37 Vragenhalfuur

  • 1. Voorafgaand aan elke reguliere raadsvergadering is er om 19.30 uur een openbaar vragenhalfuur, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wilt stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de vragen ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de griffier.

  • 3. De voorzitter kan na overleg met de griffier weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien:

    • a.

      hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven;

    • b.

      het onderwerp niet vreemd is aan de orde van de dag;

    • c.

      het onderwerp niet een mate van spoedeisendheid heeft, die aan een behandeling via het stellen van schriftelijke vragen of een behandeling langs het reguliere vergadertraject via raads- commissie en/of een daarop volgende raadsvergadering in de weg staat.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 5. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

  • 9. Het vragenhalfuurtje kan ook worden gebruikt voor mondelinge beantwoording van schriftelijk gestelde vragen conform artikel 36 van dit reglement. Dit is alleen aan de orde als de vraagsteller mondelinge beantwoording heeft verlangd en de vragen voldoen aan de voorwaarden genoemd in lid 3 van dit artikel.

Artikel 38. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 30 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 39. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 40. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking na besluitvorming op 2 januari 2019.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Vijfheerenlanden 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 2 januari 2019

De raad voornoemd,

De raadsgriffier,

K.I. (Krista) Goossens

De voorzitter

drs. J.P.J. (Jan Pieter) Lokker