Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2019

Geldend van 06-03-2019 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2019

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Purmerend,

gelet op de artikelen 1:3, vierde lid, 3:42, titel 4:3, titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

gelet op artikel 35 lid 1 en 3 van de Participatiewet;

Besluit vast te stellen de:

Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2019

Artikel 1 - Begripsbepaling

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      PW: de Participatiewet ;

    • b.

      Bijzondere bijstand; bijstand als bedoeld in artikel 35 PW ;

    • c.

      Draagkracht: dat deel van het inkomen en vermogen op jaarbasis, exclusief vakantietoeslag, waaruit de aanvrager zelf de bijzondere kosten of declaratieregeling kan voldoen;

    • d.

      120% van de toepasselijke norm: betreft de op de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, verhoogd met 20% van het normbedrag (exclusief vakantietoeslag), zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW;

    • e.

      Maatschappelijke participatie: het kunnen deelnemen aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur, en educatie met als doel sociale uitsluiting tegen te gaan;

    • f.

      Maatwerk: bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kan raken kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie;

    • g.

      Kindregeling: kosten die voor een ten laste komend kind nodig zijn om mee te kunnen doen, waarvoor geen voorliggende voorziening aanwezig is. Hierbij moet gedacht worden aan school gerelateerde kosten;

    • h.

      Voedingscomponent: betreft 35% van de norm (exclusief vakantietoeslag) zoals genoemd in artikel 23 lid 1 onderdeel a PW.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de PW en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 - Rechthebbenden

De bijzondere bijstand en de voorzieningen in het kader van de regelingen maatschappelijke participatie wordt uitsluitend verleend aan personen die:

  • a.

    in Purmerend hun woonplaats hebben zoals bedoeld in artikel 40 lid 1 van de PW;

  • b.

    voldoen aan de financiële criteria zoals genoemd in artikel 3 van deze beleidsregels.

Artikel 3 - Draagkracht, Inkomen en Vermogen

  • 1. Bij aanvragen voor woonkosten, een geldlening, suppletie voor aflossing van een geldlening of voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, dient het inkomen dat meer bedraagt dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, volledig als draagkracht te worden aangewend.

    • a.

      In alle overige gevallen dient het inkomen dat meer bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm volledig als draagkracht te worden aangewend.

    • b.

      Is er sprake van draagkracht bij een aanvraag voor een kindregeling zoals genoemd in artikel 4 lid 2 onderdeel a, bestaat er geen recht op een voorziening.

  • 2. Artikel 31 tot en met 33 PW zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het inkomen wordt verminderd met de woonkosten voor zover deze na aftrek van ontvangen huurtoeslag meer bedragen dan de in de Wet op de Huurtoeslag genoemde basishuur een-/meerpersoonshuishoudens.

  • 4. Indien sprake is van kostendeling:

    • a.

      worden de binnen de woning voor eigen rekening blijvende woonkosten, gedeeld door het aantal kostendelers. Als de woonkosten niet bekend zijn vindt geen extra aftrek op het inkomen plaats.

    • b.

      wordt rekening gehouden met de in de wet op de Huurtoeslag genoemde basishuur conform de berekening van kostendelersnorm, zoals genoemd in artikel 22a lid 1 PW.

  • 5. De draagkracht uit vermogen bestaat uit:

    • a.

      alle beschikbare vermogensbestanddelen indien het betreft een tegemoetkoming voor algemeen gebruikelijke kosten en duurzame gebruiksgoederen;

    • b.

      het vermogen voor zover dit meer bedraagt dan het in artikel 34 lid 3 PW genoemde vrij te laten bescheiden vermogen bij overige vormen van bijzondere bijstand en regelingen maatschappelijke participatie.

  • 6. Voor de regeling genoemd in artikel 4 geldt bij bewoning van een eigen woning zoals genoemd in artikel 50, eerste lid PW een extra vrijlating uit het vermogen tot het in artikel 34 lid 2 onderdeel d PW genoemde bedrag.

Artikel 4 - Regeling maatschappelijke participatie en kindregeling:

  • 1. De maatschappelijke participatie is voor personen vanaf 21 jaar en bedraagt maximaal € 100,- per jaar. Hieronder vallen de kosten van:

    - contributie van sportieve, culturele en educatieve activiteiten;

    - internet.

  • 2. Onder de kindregeling vallen de volgende regelingen:

    • a.

      het kosteloos halen van zwemdiploma A voor kinderen vanaf 5 jaar;

    • b.

      een maatwerkbudget voor kinderen van 0 tot 18 jaar van maximaal € 200,- per kind.

      Hieronder wordt verstaan:

      - indirecte schoolkosten.

      - voor kinderen van 0 tot 4 jaar de kosten van sportieve en culturele activiteiten waarvoor contributie wordt betaald.

    • c.

      huiswerk pc / laptop / tablet / smartphone

      • Voor kinderen die het voortgezet- of middelbaaronderwijs volgen is het noodzakelijk dat zij gebruik kunnen maken van een PC of laptop of tablet en eventueel een smartphone.

      • De noodzaak voor de aanschaf en kosten van een (extra) pc, laptop, tablet en smartphone dient in een gesprek aangetoond te worden. Reeds aanwezige pc,s, laptops, tablets en smartphones binnen het gezin worden in de beoordeling van de aanvraag meegenomen.

      • Er wordt rekening gehouden met een levensduur van minimaal:

        - 5 jaar voor een pc, laptop of tablet;

        - 3 jaar voor een smartphone.

      • De tegemoetkoming bedraagt maximaal:

        - voor een PC of laptop € 625,-. Dit is met inbegrip van een printer en benodigde software.

        - voor een tablet € 300,-.

        - voor een smartphone € 150,-. Een abonnement of prepaid wordt niet vergoed.

  • 3. Voor de in lid 1 en lid 2 onderdeel b genoemde regelingen geldt dat deze kosten betrekking moeten hebben op het jaar waarin deze kosten worden aangevraagd.

  • 4. De in dit artikel genoemde regelingen kunnen in individuele omstandigheden, door toepassing van maatwerk afwijkend worden vastgesteld.

Artikel 5 - Bijzondere bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand is in principe mogelijk als:

    • a.

      geen beroep kan worden gedaan op ondersteuning vanuit een eigen netwerk, eigen sociale omgeving of voorliggende voorziening en de belanghebbende daarin voldoende eigen verantwoordelijkheid heeft getoond;

    • b.

      geen sprake is van financiële draagkracht in inkomen en bescheiden vermogen;

    • c.

      sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden;

    • d.

      een (wettelijke) voorliggende voorziening ontbreekt;

    • e.

      maatwerk geboden is in het individuele geval.

  • 2. In geval van tekortschietend besef van eigen verantwoordelijkheid kan de gevraagde bijstand gedeeltelijk of volledig worden geweigerd.

  • 3. Voordat maatwerk geboden is, is het genoemde in het eerste lid, onderdeel a tot en met d, in beschouwing genomen.

  • 4. Bij maatwerk wordt de bijdrage afgestemd op de meest adequate oplossing.

Artikel 6 - Bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen

  • 1. Ter uitwerking van artikel 12 van de PW wordt bij de beoordeling van de noodzakelijke kosten van het bestaan rekening gehouden met alle omstandigheden van de belanghebbenden waaronder het te gelde kunnen maken van een onderhoudsbijdrage en de vaststelling van de noodzaak tot zelfstandige huisvesting.

  • 2. Zelfstandige huisvesting wordt in elk geval noodzakelijk geacht indien:

    • a.

      beide ouders zijn overleden;

    • b.

      beide ouders in het buitenland wonen en zij niet in staat zijn hun onderhoudsplicht na te komen;

    • c.

      belanghebbende op grond van een officiële maatregel uit huis geplaatst is;

    • d.

      belanghebbende voorafgaand aan de bijstandsaanvraag langer dan één jaar de beschikking had over zelfstandige huisvesting;

    • e.

      belanghebbende niet officieel uit huis geplaatst is, maar naar het oordeel van de casemanager (na onderzoek en onderbouwd met eventuele bewijsstukken) het niet verantwoord is dat belanghebbende bij zijn ouders woont;

    • f.

      belanghebbende de zorg heeft over ten laste komende kinderen.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de voedingscomponent, verhoogd met de werkelijke woonlasten.

  • 4. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste:

    • a.

      voor de zelfstandig wonende alleenstaande van 18, 19 of 20 jaar het verschil tussen de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en 60% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • b.

      voor zelfstandig wonende alleenstaande ouders van 18, 19 of 20 jaar het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel a van de PW.

    • c.

      voor zelfstandig wonende samenwonenden of gehuwden met één of twee meerderjarige personen van 18, 19 of 20 jaar zonder ten laste komende kinderen, het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en 90% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • d.

      voor zelfstandig wonende samenwonenden of gehuwden met één of twee meerderjarige personen van 18, 19 of 20 jaar met ten laste komende kinderen, het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • e.

      De bijzondere bijstand kan op een lager bedrag worden vastgesteld bij andere woonsituaties. De gemeentelijke beleidsregels verlaging uitkeringen Participatiewet zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 5. De noodzaak van de bijzondere bijstandsverlening wordt telkens na een periode van maximaal 6 maanden opnieuw beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 7 - De collectieve verzekering

  • 1. Recht op aanmelding voor deelname aan de collectieve verzekering van de gemeente Purmerend heeft de rechthebbende van 18 jaar of ouder met de eventueel tot zijn last komende kinderen, die geen draagkracht heeft als bedoeld in artikel 3 lid 2 tot en met 5.

    Om deel te kunnen nemen aan de collectieve verzekering, dient de rechthebbende zelf een zorgverzekering te hebben afgesloten bij Zilveren Kruis.

  • 2. De gemeente hanteert als volledige dekking bij het Zilveren Kruis:

    - basisverzekering (Basis Zeker)

    - aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 3)

    - tandartsverzekering (aanvullend tand 2 sterren)

    - zonder vrijwillig eigen risico

    Deze verzekering is met name geschikt voor chronisch zieken en gezinnen.

  • 3. Personen die verwachten minder medische kosten te maken kunnen, op eigen risico, gebruik maken van de volgende 2 (goedkopere) alternatieven:

    • a.

      Basisverzekering (Basis Zeker)

      - aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 1)

      - tandartsverzekering (aanvullend tand 1 ster)

      - zonder vrijwillig eigen risico

      Deze verzekering is met name geschikt voor jongeren en lage zorgverbruikers.

    • b.

      Basisverzekering (Basis Zeker)

      - aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 2)

      - tandartsverzekering (aanvullend tand 1 ster)

      Deze verzekering is met name geschikt voor startende gezinnen en meer zorgbehoefte.

  • 4. De in lid 2 genoemde aanvullende verzekering geeft een uitgebreidere dekking dan de aanvullende verzekeringen genoemd onder lid 3 onderdeel a en b.

    Indien de rechthebbende een aanvullende verzekering heeft afgesloten zoals genoemd onder lid 3, blijven de kosten die op basis van de aanvullende verzekeringen genoemd onder lid 2 wel door Zilveren Kruis zouden worden vergoed volledig voor eigen rekening. Deze kosten komen dus niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand.

  • 5. Personen die een volledige gebitsprothese hebben, hoeven geen tandartsverzekering af te sluiten.

  • 6. Een via de gemeente afgesloten collectieve aanvullende Optimaal-verzekering kan alleen worden gewijzigd bij aanvang van een nieuw kalender jaar.

  • 7. Bij personen die een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente Purmerend wordt zover dat mogelijk is de premie zorgverzekering ingehouden op de uitkering en doorbetaald aan Zilveren Kruis.

  • 8. Deelname aan de collectieve aanvullende verzekering wordt beëindigd met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de belanghebbende geen rechthebbende meer is (bijvoorbeeld; verhuizing, wijziging financiële situatie):

  • 9. Personen die recht hebben op deelname aan de collectieve verzekering maar daar geen gebruik van maken komen in beginsel niet in aanmerking voor een vergoeding voor ziekte- kosten via de bijzondere bijstand, tenzij zij zich bij een andere maatschappij aanvullend hebben verzekerd voor een vergelijkbaar pakket als dat van Zilveren Kruis, zoals vermeld bij lid 2.

Artikel 8 - Vergoeding premie collectieve verzekering voor AOW-gerechtigden

  • 1. Recht op een tegemoetkoming in de premie heeft de persoon, vanaf de pensioengerechtigde leeftijd, die deelneemt aan de collectieve verzekering van de gemeente Purmerend en voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3.

  • 2. De tegemoetkoming bedraagt € 15,- per maand.

Artikel 9 - Tegemoetkoming hoge zorgkosten

  • 1. De belanghebbende kan in aanmerking komen voor de tegemoetkoming hoge zorgkosten, als wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3.

  • 2. Per deelnemer bestaat recht op de tegemoetkoming als door de zorgverzekeraar minimaal € 200,- aan wettelijke eigen risico in rekening is gebracht.

  • 3. De tegemoetkoming bedraagt € 200,- per kalender jaar en wordt uitbetaald na overlegging van de bewijsstukken waaruit blijkt dat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 10 - Aanvraagprocedure

  • 1. Het recht op bijzondere bijstand, tegemoetkoming, voorziening en kindregeling wordt beoordeeld op aanvraag.

    • a.

      Indien de aanvraag niet compleet, met de benodigde gegevens, wordt aangeleverd, wordt aan de aanvrager eenmaal de mogelijkheid geboden om binnen een gestelde termijn de benodigde gegevens te verstrekken.

    • b.

      Als niet (tijdig) wordt voldaan aan het gestelde in artikel 10 lid 1 onderdeel a, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

  • 2. Een aanvraag voor bijzondere bijstand en de regeling genoemd onder artikel 4 lid 2 onderdeel c, dient te worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.

    • a.

      Van tijdige indiening van de aanvraag is ook sprake als deze wordt ingediend binnen een maand nadat de eerste kosten zijn gemaakt.

    • b.

      Bij indiening van de aanvraag zoals genoemd in lid 2 onderdeel a van dit artikel, loopt belanghebbende het risico dat:

      • -

        niet alle kosten worden vergoed, als niet is gekozen voor de meest adequate oplossing;

      • -

        de noodzakelijkheid van de kosten niet meer kan worden aangetoond, waardoor de aanvraag voor bijzondere kosten zal worden afgewezen.

  • 3. Voor de regelingen genoemd in artikel 4 lid 1 en 2 onderdeel a en b, artikel 8, en artikel 9 geldt dat een aanvraag kan worden ingediend tot en met 31 december van het betreffende jaar.

    • a.

      De kosten moeten bovendien in het betreffende jaar zijn gemaakt en gedeclareerd.

    • b.

      Als pas na het betreffende jaar duidelijk wordt dat het wettelijk eigen risico, genoemd in artikel 9 lid 2 is verbruikt, kan de belanghebbende tot 1 maand na ontvangst van de nota een aanvraag indienen.

Artikel 11 - Verplichtingen

  • 1. Belanghebbende dient de tegemoetkoming te besteden aan hetgeen waarvoor het bedoeld is.

  • 2. Op verzoek van het college is belanghebbende verplicht mee te werken aan een onderzoek naar de besteding de tegemoetkoming.

    Belanghebbende dient tot een jaar na toekenning van de aanvraag de op de tegemoetkoming betrekking hebbende bewijsstukken te bewaren waaruit blijkt waaraan de tegemoetkoming is besteed.

Artikel 12 - Terugvordering

Verstrekkingen die ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag zijn uitgekeerd, kunnen van de belanghebbende worden teruggevorderd.

Artikel 13 - Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2019”.

Artikel 14 - Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2019.

  • 2. De beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2018 vervallen met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Ondertekening

Purmerend, 19 februari 2019

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

De secretaris,

G. Blom

de burgemeester,

D. Bijl