Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019

Geldend van 04-03-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019

Beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

overwegende dat;

de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op;

  • *

    Het bepaalde in de Wet bibob; 

  • *

    Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb); 

  • *

    Artikelen 3, 27, 30a , 31 en 32 van de Drank en Horecawet; 

  • *

    Artikelen 30b, 30e en 30f van de Wet op de kansspelen; 

  • *

    Artikelen 2:25, 2:28, 2:39 en 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 gemeente Heumen (hierna: APV); 

  • *

    Artikelen 2.1, 2.20 en 5.19, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 

  • *

    De Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 2018; 

  • *

    Nota inkoop en aanbesteding gemeente Heumen 2017;

besluit:

  • 1.

    De beleidsregels Wet Bibob 2012 in te trekken;

  • 2.

    De beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019 vast te stellen.

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wet-houders van de gemeente Heumen (ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft);

    • b.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidie-ontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • c.

      bibob-toets: een toets aan de Wet bibob door het bestuursorgaan / rechtspersoon met een overheidstaak en/of het Bureau bij een aanvraag om beschikking, een verleende beschikking, transactie of een overheidsopdracht. Het eigen onderzoek is een vast onderdeel van de bibob-toets;

    • d.

      bibob-vragenformulieren: vragenlijsten waarin vragen als bedoeld in artikel 30 van de Wet bibob zijn opgenomen;

    • e.

      het Bureau: het Landelijk Bureau bibob;

    • f.

      eigen onderzoek: het onderzoek door het bestuursorgaan zoals omschreven in artikel 4.2 van deze beleidsregels;

    • g.

      overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de Wet bibob en waarop de Wet bibob kan worden toegepast;

    • h.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Heumen;

    • i.

      RIEC: Regionaal Informatie en Expertisecentrum Oost-Nederland;

    • j.

      vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

      • 1.

        het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

      • 2.

        huur of verhuur;

      • 3.

        het verlenen van een gebruiksrecht; of

      • 4.

        de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

    • k.

      wet: Wet bibob (Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur).

Artikel 1.2 Doel beleidsregels

In deze beleidsregels geeft het bestuursorgaan aan hoe de wet wordt toegepast bij aanvragen om beschikkingen of intrekkingen van beschikkingen als bedoeld in paragraaf 2 (publiekrechtelijke beschikkingen) van deze beleidsregels. Daarnaast geeft deze beleidsregels aan hoe de rechtspersoon met een overheidstaak de wet toepast bij het aangaan, opschorten of ontbinden van vastgoedtransacties en gunning dan wel intrekking van aanbestedingen (overheidsopdrachten) als bedoeld in paragraaf 3 (privaatrechtelijke transacties) van deze beleidsregels.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

  • 1.

    Uitvoering van de bibob-toets vindt plaats bij elke aanvraag van een nieuw (horeca)bedrijf, voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 Drank en Horecawet, niet zijnde een horecabedrijf van een paracommerciële rechtspersoon of een slijtersbedrijf (drank- en horecavergunning);

    • b.

      artikel 30b van de Wet op de kansspelen; (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat / -automaten);

    • c.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening; (exploitatievergunning commercieel horecabedrijf, zoals een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar en discotheek);

    • d.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vergunning speelgelegenheid);

    • e.

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning seksinrichtingen, escortbedrijf);

    • f.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit), waarbij tevens sprake is van één of meerdere activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e van deze beleidsregels.

  • 2.

    Uitvoering van de bibob-toets vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning bedrijf), voor zover het een evenementenvergunning voor vechtsportwedstrijden of -gala’s, dan wel een daarmee gelijk te stellen evenement betreft.

    • b.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef, onder a., onder e. en onder i. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien het beschikkingen betreft voor

      • l.

        de branches: autodemontage, im- en export van personenauto’s, bedrijfswagens (ook zwaarder dan 3500 kilo) en landbouwvoertuigen en op- en overslag, verwerken, bewerken en/of vernietigen van autowrakken en/of schroot en bedrijven die in hoofdzaak overige afvalstoffen op- en overslaan, verwerken, bewerken en/of vernietigen;

      • ll.

        bouwactiviteiten waarvan de normkosten, zoals bedoeld in de legesverordening van de gemeente Heumen, meer bedragen dan € 500.000,-.

  • 3.

    Uitvoering van de bibob-toets vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaats, als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van het Bureau en/of informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of informatie afkomstig van het OM als bedoeld in artikel 26 jo. artikel 11 van de wet, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet:

    • a.

      artikel 3 van de Drank en Horecawet (drank- en horecavergunning: horecabedrijf, horecabedrijf paracommerciële rechtspersoon en slijtersbedrijf);

    • b.

      artikel 30a van de Drank en Horecawet (melding wijziging leidinggevende aanhangsel van de drank- en horecavergunning: horecabedrijf, horecabedrijf paracommerciële rechtspersoon en slijtersbedrijf);

    • c.

      artikel 30b van de Wet op de kansspelen; (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat / -automaten);

    • d.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening; (evenementenvergunning bedrijf);

    • e.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening; (exploitatievergunning horecabedrijf (commercieel en niet-commercieel), zoals een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis en clubhuis);

    • f.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vergunning speelgelegenheid);

    • g.

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning seksinrichtingen escortbedrijf);

    • h.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

    • i.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichting Wet Milieubeheer, waaronder de gevallen die behoren tot de afval en/of vuurwerkbranche);

    • j.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 Wet bibob, kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets, waaronder gevallen die onder de categorie afvalstoffen vermelde activiteiten autodemontage, banden van voertuigen, kunststofafval, medisch en hygiënisch afval, mengen van afval in de betonindustrie en schroot vallen).

  • 4.

    Uitvoering van de bibob-toets vindt plaats bij aanvragen voor een beschikking die in artikel 2.1, eerste tot en met het derde lid en artikel 2.3 van deze beleidsregels zijn opgesomd, indien:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de aanvraag onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit is aangewezen voor een generieke bibob-toets.

Artikel 2.1a Uitbreiding toepassing bibob-toets bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

Naast de in artikel 2.1 aangeduide gevallen, laat het bestuursorgaan een bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.

Artikel 2.1b Beperking toepassing bibob-toets bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

De bibob-toets zal ten aanzien van de in artikel 2.1 aangeduide gevallen niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • -

    Overheidsinstanties;

  • -

    Semioverheidsinstanties;

  • -

    Toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning);

  • -

    Door het college van burgemeester en wethouders (hierna college) bij (specifiek) besluit aangewezen aanvragers (b.v. PPS constructies van particuliere ondernemingen en overheid).

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan past de wet toe met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een generieke bibob-toets;

    • c.

      vanuit eigen informatie, vanuit informatie van het Bureau, dan wel vanuit informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      informatie als bedoeld in artikel 26 jo. artikel 11 van de wet wordt verkregen vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • e.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een bibob-toets een ernstig gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, verzoekt het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de bibob-toets.

  • 2.

    Ten aanzien van de reeds verleende beschikking wordt de volharding in de weigering om de bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, beschouwd als een ernstig gevaar als genoemd in artikel 4 jo. artikel 3 van de wet. De reeds verleende beschikking wordt als gevolg daarvan ingetrokken.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan kan de wet toepassen met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de Algemene subsidieverordening. Een bibob-toets wordt uitgevoerd indien er vanuit:

  • -

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • -

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • -

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • -

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip);

  • -

    aanleiding is om te vermoeden dat (bij de aanvraag) sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De rechtspersoon met een overheidstaak kan de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij deze rechtspersoon partij is. Bij de start van elke onderhandeling over het aangaan van een vastgoedtransactie, stelt de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis dat een bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst kan worden overgegaan.

De bibob-toets wordt beperkt tot de gevallen, die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • *

    hoge mate van financiële complexiteit;

  • *

    behorend tot een als zodanig door het bevoegde bestuursorgaan / rechtspersoon met een overheidstaak vastgestelde risicobranche;

  • *

    behorend tot een als zodanig door het bevoegde bestuursorgaan / rechtspersoon met een overheidstaak vastgesteld risicogebied;

  • *

    hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • *

    exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

Een bibob-toets kan daarnaast worden uitgevoerd als er vanuit:

  • *

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • *

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • *

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • *

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip);

aanleiding is om te vermoeden dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De rechtspersoon met een overheidstaak voert de bibob-toets ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, alleen uit bij overheidsopdrachten die vallen binnen de wet en die, conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heumen, voor het aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen die openbaar moeten worden aanbesteed.

De bibob-toets vindt bij openbare aanbestedingen alleen plaats als er vanuit:

  • *

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • *

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • *

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • *

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip);

aanleiding is om te vermoeden dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Aanvraag (buiten behandeling stellen)

Bij een weigering om de bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag voor een beschikking aan te vullen. Een weigering om de gevraagde extra informatie aan te leveren, dan wel onvolledig aan te leveren, leidt tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag voor een beschikking (artikel 4:5 van de Awb).

Artikel 4.2 Eigen onderzoek (vast onderdeel van de bibob-toets)

  • 1.

    Het onderzoek door het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of het aangaan van een transactie of een opdracht en in dat kader overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak bekende feiten en omstandigheden, alsmede aan de hand van de ingevulde Indicatorenlijst(en);

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet via de gegevens zoals vermeld in het bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak volgens de wet kan raadplegen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak kan zich bij het onderzoek laten ondersteunen door het RIEC.

  • 3.

    Indien het onder artikel 4.2, eerste lid, bedoelde onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de wet bedoelde feiten zich zullen voordoen, wordt een ad-vies als bedoeld in artikel 9 van de wet ingewonnen bij het Bureau.

  • 4.

    Het voornemen om een advies te vragen aan het Bureau wordt gemotiveerd.

Artikel 4.3 Informatieplicht

  • 1.

    Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 jo. artikel 15 van de wet (geldt alleen voor beschikkingen). Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

  • 2.

    In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 4.4 Adviestermijn

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau wordt, op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen. Met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau het advies niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om, op grond van artikel 15, derde lid, van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15, derde lid, van de wet.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de aanvraag van de beschikking.

Artikel 4.5 Beslissing

  • 1.

    Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak gaat over tot een negatieve beslissing op de aanvraag van de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel intrekking van een reeds verleende beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, het geconstateerde ernstig gevaar dienen als versterking van één of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 2.

    Indien het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beslissen op de aanvraag van de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel een reeds verleende beschikking in te trekken wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen een zienswijze in te brengen.

  • 3.

    Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking, is voor bezwaar en beroep vatbaar.

  • 4.

    Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak, die een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Paragraaf 5: Afwijkingsbevoegdheid en overgangsrecht

Artikel 5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in deze beleidsregels (artikel 4:84 van de Awb, de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid).

Artikel 5.2 Overgangsrecht

Deze beleidsregels is van toepassing op ontvangen aanvragen, aangevangen onderhandelingen en aanbestedingen, en op reeds verleende beschikkingen, aangegane transacties en gegunde overheidsopdrachten, vanaf de datum van inwerkingtreding.

Paragraaf 6: Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

De Beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019 treden in werking op 4 maart 2019.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels Wet bibob gemeente Heumen 2019’.

Aldus besloten door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen (ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft) op 26 februari 2019.

Ondertekening