Aanpassing beleidsregels uitwegen

Geldend van 27-02-2019 t/m heden

Intitulé

Aanpassing beleidsregels uitwegen

Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat het in de vergadering van 14 januari 2019 de beleidsregels uitwegen gemeente Elburg gewijzigd heeft vastgesteld. Deze treedt in werking op 27 februari 2019, de dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de in 2015 vastgestelde beleidsregels uitwegen gemeente Elburg.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemeen

Paragraaf 1,1 - Inleiding 5

Paragraaf 1 2 - Doel 6

Paragraaf 1 3 - Leeswijzer 6

Hoofdstuk 2 Beleidsregels

Paragraaf 2 1 - Algemene bepalingen 7

Artikel 2 11 Begripsbepalingen 7

Artikel 2.1.2 Algemene uitgangspunten 7

Paragraaf 2.2 - Uitwerking van de weigeringsgronden o b v 2 12 lid 2 APV 8

Artikel 2 2 1 De bruikbaarheid van de weg 8

Artikel 2.2 2 Het veilig en doelmatig gebruik van de weg 8

Artikel 2.2.3 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving 8

Artikel 2 2 4 De bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente 8

Paragraaf 2.3 - Kosten 9

Paragraaf 2 4 - Overgangs- en slotbepalingen 9

Artikel 2 4 1 Overgangsrecht 9

Artikel 2.4 2 Hardheidsclausule 9

Artikel 2 4.3 Rechtsopvolging 9

Artikel 2 4 4 Inwerkingtreding 10

Artikel 2.4.5 Citeertitel 10

Hoofdstuk 3 Toelichting

Paragraaf 3 1 - Artikelsgewijze toelichting 11

Toelichting bij artikel 2 11 Begripsbepalingen 11

Toelichting bij artikel 2.1 2 Algemene uitgangspunten 11

Toelichting bij artikel 2 2 Uitwerking van de weigeringsgronden 11

Toelichting bij artikel 2 2 1 De bruikbaarheid van de weg 11

Toelichting bij artikel 2.2.2 Het veilig en doelmatig gebruik van de weg 13

Toelichting bij artikel 2 2 3 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente 14

Toelichting bij artikel 2.2 4 De bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente 14

Toelichting bij paragraaf 2.3 Kosten 15

Toelichting bij artikel 2 4 2 Hardheidsclausule 15

Toelichting bij artikel 2.4.3 Rechtsopvolging 15

Paragraaf 3 2 - Vergunningenstelsel 15

Paragraaf 3 3 - Andere toestemmingen 16

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

PARAGRAAF 1.1 - INLEIDING

In de 'Algemene plaatselijke verordening gemeente Elburg 2018' (hierna te noemen APV), in werking getreden op 18 december 2018, staat een verbod op het maken van een uitweg naar de weg Ook het veranderen van een uitweg is verboden. Aan het verbod is een verguningplicht verbonden: degene die de uitweg wil maken of veranderen, moet daarvoor een omgevingsverguning aanvragen. De tekst in de verordening luidt als volgt:

Artikel 2:12 APV Maken, veranderen van een uitweg

1 Het is verboden zonder omgevingsverguning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

1 ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg,

2 als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

3 als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of

4 als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

3. Het verbod is met van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeu r.

De meeste uitwegen worden aangelegd over gemeentelijke grond. Het college moet toestemming verlenen voor het gebruik van de grond. Aan het gebruik van de gemeentelijke grond mag het college voorwaarden verbinden.

Belangenafweging

Bij het accepteren of weigeren van een vergunning moeten meerdere belangen tegen elkaar worden afgewogen. Enerzijds is er het belang van de eigenaar van het perceel om zijn perceel te ontsluiten op de openbare weg. Daar staan andere belangen tegenover, te weten:

  • 1.

    de verkeersveiligheid;

  • 1.

    het behoud van openbare parkeerplaatsen;

  • 1.

    het behoud van openbaar groen;

  • 1.

    de afwatering van de weg of het aanliggende terrein.

Voor de eerste vier punten staan weigeringsgronden in de APV. Op basis van haar eigendomsrecht kan de gemeente eisen stellen aan de bruikbaarheid van de weg en het aanliggende terrein.

Een afweging van de betrokken belangen kan ertoe leiden dat het college:

  • 1.

    de omgevingsverguning weigert;

  • 1.

    de omgevingsverguning accepteert; of

  • 1.

    de omgevingsverguning accepteert maar er voorschriften aan stelt.

PARAGRAAF 1.2 - DOEL

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een uitwegvergunnig is een discretionaire bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Bij de beoordeling of de belangen die zijn genoemd in artikel 2:12, tweede lid, van de APV door de aanleg van de uitweg in het geding komen, komt het college beoordelings- vrijheid toe (zie in dit verband ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2013,ECI: NL: RVS: 2013. CAI 352).

Deze discretionaire bevoegdheid wordt uitgewerkt in de onderhavige 'Beleidsregel uitwegen gemeente Elburg'. Deze beleidsregel geeft het college een concreet afwegingskader voor het weigeren of accepteren van aanvragen om omgevingsvergunning voor uitwegen op grond van artikel 2.2, lid 1, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of artikel 2.12 van de APV. Daarmee verzekert het college zich ervan dat aanvragen om een vergunning uniform worden behandeld Dat komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.

PARAGRAAF 1.3 - LEESWIJZER

De 'Beleidsregels uitwegen gemeente Elburg' bestaan uit de beleidsregels en een toelichting. In hoofdstuk 2 staan de beleidsregels en in hoofdstuk 3 worden de beleidsregels nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 BELEIDSREGELS

Dit hoofdstuk bestaat uit vier delen: de algemene bepalingen, de uitwerking van de weigeringsgronden, de bepalingen rondom de kosten en de overgangs- en slotbepalingen.

PARAGRAAF 2.1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Algemene plaatselijke verordening/APV:

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Elburg 2018;

Bebouwde kom:

De bebouwde kom of kommen waarvan Gedeputeerde Staten respectievelijk de raad de grenzen hebben/heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet en/of artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

Breedte:

De breedte van een uitweg wordt gemeten op de plek waar de uitweg het perceel verlaat (de gebogen aansluiting van de uitweg op de weg wordt dus met meegerekend);

College:

Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Elburg;

Uitweg:

Een uitweg is de plek waar een perceel wordt ontsloten op de weg.

Artikel 2.1.2 Algemene uitgangspunten

Voor het verlenen van een vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

1. voor percelen met een woonbestemming wordt in principe één uitweg met een breedte van 3 meter toegestaan; hiervan kan worden afgeweken als de noodzaak hiertoe naar het oordeel van het college in voldoende mate wordt aangetoond, gelet op de bruikbaarheid van het perceel, en met ten koste gaat van openbare parkeercapaciteit of openbaar groen;

2. voor percelen met een andere bestemming wordt het aantal en de breedte van de uitweg(en) afgestemd op hetgeen naar het oordeel van het college minimaal noodzakelijk is om het door de aanvrager in een toelichting beoogde gebruik zo veilig mogelijk te maken; indien deze toelichting ontbreekt, wordt één uitweg met een breedte van 4 meter toegestaan;

3. als er al een uitweg aanwezig is kan het college vergunning verlenen voor één of meerdere extra uitwegen als de noodzaak van deze extra uitwegen naar het oordeel van het college in voldoende mate wordt aangetoond, gelet op de bruikbaarheid van het perceel, en met ten koste gaat van openbare parkeercapaciteit of openbaar groen.

PARAGRAAF 2.2 - UITWERKING VAN DE WEIGERINGSGRONDEN o.b.v. 2:12 lid 2 APV

Bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor het maken of veranderen van een uitweg gelden de volgende weigeringsgronden:

Artikel 2.2.1 De bruikbaarheid van de weg

Er wordt geen vergunning voor een uitweg verleend, indien:

1. een gesloten verharding - zoals asfalt, beton of bedrijfsvloerplaten - tussen de erfgrens en de aansluiting op de openbare weg wordt toegepast;

2. de uitweg over een sloot is geprojecteerd en de aanvraag met voorziet in het aanbrengen van een - door de gemeente goedgekeurde - duiker;

3. de uitweg tot gevolg heeft dat een of meer openbare parkeerplaatsen komen te vervallen, tenzij de aanvrager aannemelijk maakt dat de uitweg met leidt tot een significante verstoring van de parkeerbalans op het betreffende wegvak.

Artikel 2.2.2 Het veilig en doelmatig gebruik van de weg

Voor de aanleg van een uitweg wordt geen vergunning verleend, indien deze:

1 ligt binnen 15 meter van een rotonde, kruising, splitsing van wegen, opstelstroken of voorsorteervakken (alle inclusief tangenten) waar een maximum snelheid van 40 of 50 km/uur geldt;

2. ligt binnen 30 meter van een rotonde, kruising, splitsing van wegen, opstelstroken of voorsorteervakken (alle inclusief tangenten) waar een maximum snelheid van 60 of 70 km/uur geldt;

3. ligt binnen 50 meter van een rotonde, kruising, splitsing van wegen, opstelstroken of voorsorteervakken (alle inclusief tangenten) waar een maximum snelheid van 80 km/uur of hoger geldt;

4. ligt op een plaats waar onoverzichtelijke en/of onveilige situaties kunnen ontstaan;

5. ligt op een plaats waar verlichting en/of bebording is aangebracht en deze uit oogpunt van veilig en doelmatig gebruik van de weg met verplaatst kan/kunnen worden;

6 naar verwachting een sterk negatieve invloed zal hebben op de verkeersdoorstroming;

7. wordt aangelegd met grindverharding, houtsnippers en/of een ander materiaal dat zich verspreid.

Artikel 2.2.3 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

1 Indien de uitweg bedoeld is voor gemotoriseerd verkeer, moet op eigen terrein achter de voorgevelrooilijn tenminste 1 parkeervak (met een lengte van 5 meter en een breedte van 2 50 meter) gerealiseerd zijn/worden.

Artikel 2.2.4 De bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

1. Indien op de locatie van de aanvraag een boom staat die is opgenomen in de Bomenverordening van de gemeente Elburg of een boom die op gemeentegrond staat en waarvoor een kapvergunnmg nodig is, wordt geen vergunning voor de uitweg verleend, tenzij aan de vergunning voorwaarden kunnen worden verbonden om de nadelige gevolgen te compenseren.

2. Indien de uitweg is geprojecteerd in groen dat de bestemming 'Groen' heeft in het bestemmingsplan, wordt geen vergunning voor de uitweg verleend, tenzij aan de vergunning voorwaarden kunnen worden verbonden om de nadelige gevolgen te compenseren. Het kan nodig zijn hiertoe in het kader van de WABO (herinrichting van met ingrijpende aard) een vrijstellingsprocedure te volgen voor maximaal 65 m2 per aanvraag.

PARAGRAAF 2.3 Kosten

Indien het van gemeentewege, gelet op de aard en de situering en aard van de weg en de aansluiting op de weg, op grond in eigendom van de gemeente de aanleg van inritbanden gewenst of noodzakelijk wordt geacht, dan wel aanpassing aan gemeentelijke eigendommen gewenst of noodzakelijk wordt geacht, wordt dit van gemeentewege tot uitvoering gebracht. Aanvrager van de vergunning is verplicht hiervan de kosten te vergoeden. Aangezien privaatrechtelijke voorwaarden geen deel mogen uitmaken van de vergunning, wordt hiervan melding gemaakt in de overwegingen bij de vergunning. De kosten per meter breedte worden jaarlijks vastgesteld op basis van werkelijke gemiddeld met de aanleg of wijziging van uitwegen gepaard gaande kosten (zie legestabel). In de gemiddelde kostenberekening worden ook opgenomen de kosten van bijvoorbeeld aanpassing van groenvoorzieningen, gemeentelijke bestratingen, verplaatsing van lichtmasten of rioolkolken, en wijzigingen aan andere openbare voorzieningen.

De aanvrager van een uitritvergunning moet alle kosten die gepaard gaan met de aanleg, verandering of verwijdering van de uitweg voor zijn rekening nemen.

Onder die kosten vallen in ieder geval de kosten voor:

het verplaatsen van kolken, verlichting, bebording, nutsvoorzieningen of andere zaken;

de compensatie van vervallen openbare parkeerplaatsen en openbaar groen;

het aanleggen, wijzigen of veranderen van de uitweg;

het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een duiker;

het schoonhouden en het bouwkundig onderhoud van de duiker.

PARAGRAAF 2.4 - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 2.4.1 Overgangsrecht

Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen om een uitwegverguning die na het in werking treden van deze beleidsregels zijn ontvangen.

Artikel 2.4.2 Hardheidsclausule

Op aanvragen om vergunning voor een uitweg worden deze beleidsregels toegepast, tenzij dat naar het oordeel van het college voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onredelijk nadelig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 2.4.3 Rechtsopvolging

De vergunning gaat krachtens rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel op de rechtsopvolger(s). De rechtsopvolger(s) is/zijn gehouden de aan de vergunning verbonden voorschriften op te volgen.

Artikel 2.4.4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag nadat ze zijn bekend gemaakt.

Artikel 2.4.5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als'Beleidsregel uitwegen gemeente Elburg'.

Hoofdstuk 3 TOELICHTING

PARAGRAAF 3.1 - ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ BELEIDSREGELS

Toelichting bii artikel 2.1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1 definieert een aantal begrippen die in de beleidsregels worden gehanteerd. Begrippen die ook in de APV worden gebruikt hebben dezelfde definitie.

Toelichting bij artikel 2.1.2 Algemene uitgangspunten

Lid 1 Uitwegen bij woonpercelen

Voor woonpercelen binnen de bebouwde kom zal een uitweg met een breedte van 3 meter in de meeste gevallen voldoende zijn om op een verantwoorde wijze het verharde terrein op eigen erf te bereiken en één of meerdere voertuigen te parkeren. In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg is daarom de minimale breedte van een enkele uitweg vastgesteld op 3 meter. Deze breedte wordt in principe gehanteerd, tenzij er aanleiding is hiervan af te wijken.

Buiten de bebouwde kom grenzen de te ontsluiten percelen meestal rechtstreeks aan de weg. Net als bij de uitwegen binnen de bebouwde kom waar geen trottoirs voor liggen, is de maat buiten de bebouwde kom 3 meter.

Lid 2 Uitwegen bij percelen met een andere bestemming

De afmetingen van de uitwegen bij percelen met een andere bestemming wordt ter beoordeling door het college afgestemd op de verkeersintensiteit op het terrein, de verkeerscirculatie op het terrein, de te verwachten voertuigen (bijvoorbeeld vrachtverkeer) of andere verkeerskundige argumenten. Indien hierover geen gegevens zijn aangeleverd, wordt één uitweg met een breedte van 4 meter vergund.

Lid 3 Extra uitwegen

Een uitweg heeft altijd invloed op de verkeersveiligheid. Over het algemeen geldt dat: des te meer uitwegen op een weg uitkomen, des te meer de verkeersveiligheid daar onder lijdt. Iedere uitweg geeft namelijk een mogelijk conflictpunt tussen twee verkeersstromen.

Als het perceel al ontsloten wordt met een uitweg, kunnen meerdere uitwegen worden toegestaan als naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat die nodig zijn voor de bruikbaarheid van het perceel.

Voor al deze situaties geldt, dat de extra uitweg per saldo niet ten koste mag gaan van parkeercapaciteit op de voor openbaar verkeer openstaande weg of openbaar groen.

Toelichting bii paragraaf 2.2 Uitwerking van de weigeringsgronden

De toets criteria zijn in vier groepen onderverdeeld.

1 de bruikbaarheid van de weg;

2 het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

3. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

4 de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Toelichting bii artikel 2.2.1 De bruikbaarheid van de weg

Lid 1 Elementenmateriaal

De uitweg moet worden uitgevoerd in een (element)materiaal, zoals klinkers of tegels. Elementmateriaal is van belang voor de bereikbaarheid van kabels en leidingen, want het kan (makkelijk) worden verwijderd.

Lid 2 Waterhuishouding

Veel percelen - vooral buiten de bebouwde kom - worden van de weg gescheiden door een watergang (sloot). Om een uitweg aan te brengen moet de sloot overkluisd worden. Voor een verantwoorde waterhuishouding moet onder de uitweg een duiker worden aangebracht, anders wordt de waterbergende en watervoerende capaciteit te veel beperkt. De duiker wordt aangebracht door en op kosten van de melder. De duiker moet voldoen aan de specificaties van de gemeente. In de meeste gevallen moet bij het Waterschap Vallei en Veluwe een ontheffing worden aangevraagd.

Lid 3 Vervallen parkeerplaatsen

De Intergemeentelijke Parkeernota Elburg/Hattem/Nunspeet/Oldebroek, vastgesteld op 29 september 2014, vermeldt over de realisering van nieuwe uitwegen het volgende:

Uitritten kunnen tot problemen leiden als er aan die zijde ook wordt geparkeerd in de straat. Door het aanleggen van de benodigde uitritconstructie vervalt een uitwisselbare parkeerplek. Bovendien kunnen bewoners hun uitrit moeilijk bereiken of uitgaan als voertuigen tot aan de uitrit parkeren.

Bij het aanleggen van een parkeerplaats op eigen terrein bg een woning moet rekening worden gehouden met het gebruik van de parkeerplaats. Privéparkeerplaatsen worden over het dikwijls minder efficiënt gebruikt. Deze zijn over het algemeen niet uitwisselbaar met andere gebruikers. Het inrichten van de tuin als parkeerplaats is een mogelijkheid om zeker te zijn van een vrije parkeerplaats. Voor het gebruik van deze plaats is een inrit nodig. De aanleg van een inrit tot de tuin gaat meestal ten koste van het parkeren op straat, zodat bij het beoordelen van de vergunning de parkeerlast meegewogen moet worden. Dit geldt over het algemeen niet of minder buiten de bebouwde kom.

Het onttrekken van een openbare parkeerplaats voor bijvoorbeeld de aanleg een parkeerplaats in de tuin mag alleen als:

dit niet leidt tot een verhoging van de parkeerdruk in de straat;

het niet ten koste gaat van beeldbepalend groen;

het niet ten koste gaat van de bruikbaarheid en verkeersveiligheid van de weg (niet op gebiedsontsluitende wegen).

Bij het toepassen van de normen uit bijlage 1a (parkeernormen voor de verschillende functies) moeten deze daarom verrekend worden met de berekeningsaantallen uit bijlage 1c (overzicht berekemngsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen).

Door de aanleg van een uitweg gaan soms één of meerdere openbare parkeerplaatsen verloren. De aanvrager kan met enkele foto's, gemaakt op het drukste moment van de dag gedurende enkele weken, aannemelijk maken dat de uitweg niet leidt tot een significante verstoring van de parkeerbalans op het betreffende wegvak. Aan de hand van de ingediende onderbouwing kan het college beoordelen of zij de aanvrager hierin volgt of dat zij in het betreffende geval nader onderzoek wil doen naar de parkeerbalans in de omgeving.

De conclusie van het college, dat geen sprake is van een significante verstoring van de parkeerbalans op het betreffende wegvak, staat open voor bezwaar en beroep.

Toelichting bii artikel 2.2.2 Het veilig en doelmatig gebruik van de weg

Lid 1 onder d Onoverzichtelijke en/of onveilige situaties

Omstandigheden die invloed hebben op de overzichtelijkheid en de verkeersveiligheid zijn:

• de maximum snelheid op de weg;

• de verkeersintensiteit;

• (zicht beperkende) beplanting, bomen en struikgewas;

• straatmeubilair;

• glooiing van het landschap/perceel;

• nabijheid van wegen en ander uitwegen (zie ook artikel 2.2.2, lid 1 onder a, b en c);

• (zicht beperkende) bebouwing;

• kruising van wegvakken met fietsers, voetgangers of landbouwvoertuigen;

• bouwwerken vooropenbare nutsvoorziening;

• het materiaal waaruit de uitweg bestaat (zie ook artikel 2.2.2, lid 1 onder g).

Ook de inrichting en afmeting van de openbare weg kunnen van invloed zijn op de verkeersveiligheid, bijvoorbeeld als de breedte van een weg het indraaien in de uitweg onmogelijk maakt. Een ander voorbeeld is een uitweg waarbij eerst een fietspad overgestoken moet worden om voldoende zicht te krijgen op de openbare weg.

Lid 1 onder e Niet-verplaatsbare verlichting en bebording

In dit criterium prevaleert de verkeersveiligheid uitdrukkelijk boven de ontsluiting van het perceel. De aanvrager zal - in overleg met de gemeente- op zoek moeten gaan naar een alternatief.

Lid 1 onder f Verkeersdoorstroming

Het verkeer dat gebruik maakt van een uitweg heeft altijd invloed op de doorstroming De gebruiker van de uitweg heeft immers een lagere snelheid. Het verkeer op de weg zal zich moeten aanpassen aan degene die de uitweg in- of uitrijdt. Naarmate het snelheidsverschil toeneemt, heeft een uitweg een groter negatief effect op de doorstroming.

Een vergunning wordt alleen geweigerd bij een sterke negatieve invloed op de verkeersdoorstroming.

De omstandigheden die van invloed zijn op de doorstroming en de verkeersveiligheid zijn:

• de maximum snelheid op de weg;

• de verkeersintensiteit;

• de plaats van de uitweg.

Lid 1 onder q Los materiaal

Om te voorkomen dat los materiaal de weg op wordt gereden, mag de uitweg met worden aangelegd met los materiaal, zoals grind en houtsnippers. Los materiaal dat de weg op wordt gereden, kan immers opspatten en schade veroorzaken (of erger). Ook kan los materiaal op de weg ervoor zorgen dat tweewielers uitglijden. De uitweg wordt bij voorkeur aangelegd met een (element)verharding die waterdoorlatend is en niet kan opspatten.

Toelichting bij artikel 2.2.3 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente

Lid 1 Plaats en afmetingen parkeervak bij een woonperceel

In principe is het parkeren in voortuinen bij woningen niet toegestaan. Alleen als dit bij het ontwerp van een woonwijk is meegenomen is parkeren in voortuinen toegestaan en wordt een uitwegvergunning verleend.Uitgangspunt is dat een parkeervak op eigen erf en achter de voorgevelrooilijn aangelegd moet worden, waarbij de lengte van het vak 5 meter en de breedte 2,50 m moet zijn. Indien direct aansluitend aan het beoogde parkeervak een openbaar voetpad/trottoir is gelegen, kan de vereiste breedte met maximaal 0,3 m worden verminderd.

Toelichting bij artikel 2.2.4 De bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

Lid 1 Bomen op gemeentegrond

Als de uitweg ten koste zou gaan van een monumentale boom, als genoemd m de Bomenverordening van de gemeente Elburg, dan wordt de uitweg per definitie geweigerd. Deze bomen hebben een dusdanig hoge waarde dat een alternatief gevonden moet worden.

In beginsel werkt het college niet mee aan uitwegen die ten koste gaan van bomen op gemeentegrond. Daarbij maakt het niet uit of het gaat om kapvergunnmgvrije bomen.

Mogelijke alternatieven om bomen te sparen zijn een andere locatie van de uitweg of een gecombineerde uitweg met een ander perceel. Dat kan betekenen dat de uitweg niet zo loopt als de aanvrager voor ogen had. Het belang dat met het behoud van bomen is gediend, prevaleert hier boven de wens van de aanvrager.

Is een alternatief iet voorhanden, dan komt de vraag aan de orde of compensatie mogelijk is. De compensatie moet in hetzelfde gebied plaatsvinden. De voorkeur gaat daarbij uit naar het verplaatsen van de boom binnen een aantal meters. Alleen jonge bomen - tot tien jaar - kunnen verplaatst worden. Ook het herplanten op een nabij gelegen locatie kan tot de mogelijkheden behoren. Compensatie is niet altijd mogelijk. Bomen in een lanenstructuur moeten in de structuur blijven. Ook mogen er geen gaten in de structuur ontstaan. Bij beeldbepalende bomen(groepen) biedt compensatie ook niet altijd soelaas. De kosten voor compensatie van te kappen bomen worden gedragen door de melder.

Lid 2 Te behouden groen

De gemeenteraad en het college hebben het behoud van een groen Elburg hoog in het vaandel staan. De uitgangspunten van de visie zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen. Daarin krijgen de gronden, waarop de groenstructuur ligt, de bestemming 'Groen'.Een uitwegvergunnmg die ten koste gaat van groen wordt geweigerd, tenzij alternatieven of verzachtende maatregelen mogelijk zijn. Mogelijke alternatieven om groen te sparen zijn een andere locatie van de uitweg of een gecombineerde uitweg met een ander perceel. Dat kan betekenen dat de uitweg niet zo loopt als de aanvrager voor ogen had. Het belang dat met het behoud van het groen is gediend, prevaleert hier boven de wens van de aanvrager. Indien het weigeren van de ontheffing als onredelijk wordt ervaren omdat bijv. dezelfde groenstrook al door meerdere uitwegen wordt doorsneden, kan de gemeente overwegen de betreffende groenbestemming te wijzigen.

Toelichting bij paragraaf 2.3 Kosten

Degene die het genot heeft van de uitweg moet betalen voor de kosten die de uitweg tot gevolg heeft. De gemeente heeft tarieven vastgesteld voor veel voorkomende werkzaamheden

Toelichting bij artikel 2.4.2 Hardheidsclausule

Onder bijzondere omstandigheden dient het college van de beleidsregel af te wijken. Dat geldt als de strikte toepassing van de beleidsregel leidt tot gevolgen voor één of meer belanghebbenden, die onredelijk nadelig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het moet dan gaan om omstandigheden waarin de beleidsregel niet voorziet. Dat heeft tegelijkertijd tot gevolg dat onder normale omstandigheden niet afgeweken mag worden en de beleidslijn moet worden gevolgd. Het is de belanghebbende die de bijzondere omstandigheden moet aanvoeren en zo nodig aannemelijk moet maken. Alleen als de bijzondere omstandigheden overduidelijk aanwezig zijn, kan van het college worden verwacht dat het daar uit eigen beweging rekening mee houdt bij de besluitvorming. Strikt genomen hoeft de hardheidsclausule niet in het beleid opgenomen te worden. De wet voorziet in een algemene formulering van deze clausule.

Toelichting bij artikel 2.4.3 Rechtsopvolging

Artikel 1.5 van de 'Algemene Plaatselijke Verordening' bepaalt dat een vergunning persoonsgebonden is tenzij haar aard zich daartegen verzet. De aard van een uitwegvergunnmg verzet zich tegen een persoonsgebonden karakter. Een vergunning is persoonsgebonden als de verlening uitsluitend of in hoge mate afhankelijk is van de persoon die de aanvraag indient. Een aanvraag heeft een zakelijk karakter als het verlenen van de vergunning afhangt van en gebonden is aan het object (de zaak) waarop zij betrekking heeft en waarbij de persoonlijke kwaliteiten van de aanvrager geen rol spelen.De uitwegvergunnmg is afhankelijk van de ligging van het perceel en de omgeving. Daarom heeft het een zaakgebonden karakter. Een vergunning met een zaakgebonden karakter gaat in beginsel over krachtens rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel op de rechtsopvolger.

PARAGRAAF 3.2 - VERGUNNINGENSTELSEL

Reikwijdte

Het verbod in artikel 2:12 van de APV gaat over het maken en het veranderen van uitwegen. Als voor de uitweg gemeentegrond wordt gebruikt, dan houdt de aanvraag ook de privaatrechtelijke toestemming in voor het gebruik Daarom kunnen aan de omgevingsvergunnmg ook voorwaarden worden verbonden voor het onderhoud en het verwijderen van de uitweg In het kader van haar eigendomsrecht ziet het college zich voor de vraag gesteld of het gebruik voor een uitweg ander gebruik frustreert. Ook het onderhoud, type materiaal en de wijze waarop de uitweg wordt aangelegd zijn van belang.In de beleidsregels worden de afwegingscriteria voor het beoordelen van de uitwegmelding concreet.

Het uitwegverbod treedt terug als een hogere regeling voorziet in hetzelfde onderwerp, bijvoorbeeld de 'Wet beheer rijkswaterstaatwerken', 'Keur oppervlaktewateren van Waterschap Veluwe' en de 'Gelderse Wegenverordening'. Het kan ook zijn dat deze regelgeving geldt naast de omgevingsverguning voor de uitweg. Zo is voor het dempen van een sloot meestal een ontheffing van het Waterschap Veluwe en/of de gemeente verplicht. Daarnaast zal dan ook een aanvraag om vergunning voor een uitweg bij ons college moeten worden ingediend. Het uitwegverbod is ook met van toepassing als de gemeente zelf een uitweg aanlegt bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Afstemming tijdens vooroverlegbehandeling

Het college moet een aanvraag beoordelen zoals deze is ingediend. Daarom is het van belang dat een aanvrager vooraf een goed beeld heeft van de (on)mogelijkheden om zijn perceel te ontsluiten. Hij kan daar vervolgens zijn aanvraag op afstemmen. Bijvoorbeeld- een verzoek om vergunning die ten koste gaan van een monumentale boom zal worden geweigerd. De aanvrager doet er dan ook verstandig aan een ontsluitingsmogelijkheid te kiezen die deze boom spaart. Door vooraf informatie in te winnen bij de gemeente weet hij welke variant een goede kans van slagen heeft.

PARAGRAAF 3.3 - ANDERE TOESTEMMINGEN

Voor het realiseren van een uitweg kunnen meer toestemmingen nodig zijn dan de omgevingsverguning voor de uitweg. Het kan voorkomen dat er geen redenen zijn om de vergunning te weigeren, maar dat eigendomsverhoudingen of andere regelgeving de uitweg met toestaat De uitweg mag dan met gerealiseerd worden, ondanks dat de vergunning voor de uitweg is verleend.

Hierna bespreken wij zes toestemmingen die kunnen samenlopen met de uitwegverguning:

1. het bestemmingsplan;

2 de omgevingsvergunnin voor de activiteit kappen;

3 de ontheffing van het Keur oppervlaktewateren van Waterschap Veluwe;

4 de uitvoeringsvoorschriften civiele en graafwerkzaamheden;

5 de toestemming van andere eigenaren;

6 de toestemming van eigenaren van nutsvoorziening.

Lid 1 Bestemmingsplan

Op alle gronden in de gemeente Elburg is een bestemmingsplan van toepassing. Een bestemmingsplan bepaalt hoe de grond mag worden gebruikt. De bestemming van het perceel kan zich ertegen verzetten dat een uitweg wordt aangebracht. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan de bestemmingen: 'Bos', 'Natuur', 'Groen' en 'Houtopstanden'. Op zo'n perceel mag dan geen uitweg worden aangelegd, ook met als het college de vergunning voor de uitweg verleent.

Lid 2 Kapontheffing

Om een uitweg te realiseren moet in sommige gevallen een houtopstand worden gekapt. In de gemeente Elburg geldt een kapverbod voor bepaalde houtopstanden. Alleen met een ontheffing mogen die worden gekapt. Een en ander is geregeld in de Bomenverordening 2013.

Lid 3 Ontheffing van het Keur

Omvat het aanleggen van een uitweg ook een ingreep in een watergang (sloot) dan moet het Waterschap Vallei en Veluwe meestal een ontheffing verlenen.

Lid 4 Civiele - en graafwerkzaamheden

Voor een deel van de percelen geldt dat daarop zonder aanlegvergunnmg geen werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Het gaat vaak om graafwerkzaamheden, aanbrengen van verhardingen, dempen van sloten en het kappen van bomen of bosschages. In die gevallen moet in de aanvraag naast een uitweg- ook een aanlegvergunnmg worden gevraagd.

Lid 5 Toestemming andere eigenaren

Als het een uitweg betreft die eerst over het perceel van een derde moet om de weg te bereiken, dan is zijn toestemming ook noodzakelijk. Andere eigenaren kunnen particulieren zijn, maar ook andere overheden zoals de Provincie Gelderland of het Waterschap Vallei en Veluwe. Het niet geven van de toestemming door de andere eigenaar is geen weigeringsgrond voor de vergunning. Het verlenen van de omgevingsverguning door het college zegt dus niets over de mogelijkheid om grond van een derde te kunnen gebruiken.

Lid 6 Toestemming nutseigenaar

Het kan voor komen dat een bovengrondse nutsvoorziening (versterkerkast, controlekast e.d.) verplaatst moet worden voor de aanleg van een uitweg. De nutsvoorzieningen zijn eigendom van het nutsbedrijf. De aanlegger van de uitweg moet toestemming hebben voor het verplaatsen van nutsvoorzieningen. Meestal zal het nutsbedrijf zelf de nutsvoorziening (laten) verplaatsen. De kosten worden door het nutsbedrijf in rekening gebracht bij de melder.

Ondertekening