Regeling vervallen per 05-02-2020

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent subsidie Specifieke beleidsregels Algemene subsidieverordening Opmeer 2019

Geldend van 16-02-2019 t/m 04-02-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent subsidie Specifieke beleidsregels Algemene subsidieverordening Opmeer 2019

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,

  • -

    gelet op het besluit van de raad van 13 december 2018 tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Opmeer 2019;

  • -

    overwegende dat de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2019 nadere invulling behoeven door middel van specifieke beleidsregels;

besluit vast te stellen de Specifieke beleidsregels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.

Inleiding

De specifieke beleidsregels zijn beschreven in de volgende acht hoofdstukken:

  • 1.

    Algemene aspecten;

  • 2.

    Subsidieprogramma 2020-2023 op basis van uitvoeringsovereenkomsten;

  • 3.

    Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten;

  • 4.

    Subsidiemogelijkheden t.b.v. accommodaties, voorzieningen en materialen 2020-2023;

  • 5.

    Opmeer Actief – incidentele subsidies 2019-2023;

  • 6.

    Buurtbudget Muziek en Kortingsregeling Muziekeducatie;

  • 7.

    Kortdurende peuteropvang en VVE.

Hoofdstuk 1. Algemene aspecten

Alle geldende specifieke beleidsregels inzake het gemeentelijk subsidiebeleid zijn beschreven in dit document. Uitgezonderd zijn de subsidiemogelijkheden, waarbij de beleidsregels door een hogere overheid zijn vastgesteld, maar door de gemeente worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 2 Subsidieprogramma 2020-2023 op basis van uitvoeringsovereenkomsten

In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven, die betrekking hebben op subsidierelaties op basis van een meerjarige uitvoeringsovereenkomst.

2.1 Uitvoeringsovereenkomst

Dit is een overeenkomst op grond van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, met een maximale duur van 4 jaar.

2.2 Uitvoeringsplan

Indien de gemeente dat wenselijk acht is in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen dat de aanvrager jaarlijks een uitvoeringsplan ter goedkeuring aan de gemeente voorlegt. Het uitvoeringsplan is een nadere uitwerking van de uitvoeringsovereenkomst en vermeldt per activiteit voor dat jaar:

  • -

    het gemeentelijk beleidsdoel waaraan een bijdrage geleverd wordt om deze te realiseren;

  • -

    de beschrijving van de activiteit;

  • -

    het beoogde resultaat;

  • -

    en de kosten.

Het is mogelijk dat gedurende de overeengekomen subsidieperiode activiteiten worden opgenomen in het uitvoeringsplan, die oorspronkelijk niet in de uitvoeringsovereenkomst waren opgenomen. Dit is mogelijk voor additionele activiteiten, met bijvoorbeeld een kortdurend dan wel experimenteel karakter. Uiteraard is dit alleen mogelijk indien daarvoor middelen beschikbaar zijn gesteld door college of raad.

Het is mogelijk dat activiteiten zoals beschreven in het uitvoeringsplan veranderen of niet tot uitvoering (kunnen) komen. Wat dat betreft kunnen de activiteiten een dynamisch karakter hebben. Dit geldt niet voor de beschreven gemeentelijke beleidsdoelen. Wijzigingen in de activiteiten vinden plaats in goed overleg tussen gemeente en desbetreffende organisatie en pas na toestemming van de gemeente.

Het is mogelijk dat organisaties zich, bijvoorbeeld op eigen initiatief, ook met andere activiteiten bezig houden die niet binnen de uitvoeringsovereenkomst of verplichtingen zoals opgenomen in de subsidiebeschikking vallen. Vanzelfsprekend kan de verleende subsidie hiervoor niet aangewend worden, maar anderzijds heeft de gemeentelijke overheid geen bemoeienis met deze activiteiten. Het is echter voor een goede afstemming wel gewenst dat de gemeente tijdig over dergelijke activiteiten wordt geïnformeerd. Dit is ook bedoeld om eventuele strijdigheid met gemeentelijk beleid te voorkomen.

De kosten van de activiteit, en daarmee de hoogte van de subsidie, wordt bepaald op basis van:

  • -

    het aantal fte dat nodig is om de activiteit te realiseren;

  • -

    gemiddelde standaard kostprijs van de desbetreffende fte;

  • -

    een activiteitenbudget;

  • -

    een budget voor organisatiekosten.

Hierbij wordt niet op werkelijke kosten afgerekend, maar op het uitvoeren van de activiteiten. Als kosten lager/hoger uitvallen is dit voor risico van de aanvrager, tenzij hierover afwijkende afspraken zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

2.3 Meerjarige uitvoeringsovereenkomsten

Ten behoeve van de uitvoering van gemeentelijk beleid worden meerjarige uitvoeringsovereenkomsten voor de periode 2020-2023 afgesloten voor de beleidsterreinen, zoals beschreven in de volgende paragrafen.

2.3.1 Sport- en beweegbeleid

Sportservice West-Friesland komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:

  • -

    Alle inwoners met een beperking kunnen in hun regio deelnemen aan een voor hen geschikte sport- en/of beweegactiviteiten. Het aanbod is goed vindbaar voor de doelgroep;

  • -

    Bevorderen gezondheid inwoners;

  • -

    Sportstimulering;

  • -

    Kwalitatief goed bewegingsonderwijs;

  • -

    Kwalitatief goede voorzieningen in de gymzalen t.b.v. het bewegingsonderwijs;

  • -

    Vitaal sterke sport- en beweegaanbieders. 

2.3.2 Onderwijs

Met het basisonderwijs wordt een uitvoeringovereenkomst en uitvoeringsplan opgesteld, waarin duidelijk wordt welke activiteiten/ organisaties worden gesubsidieerd t.b.v. het onderwijs. Hieronder een overzicht van de desbetreffende beleidsdoelen per thema:

Thema gezondheidsbeleid

  • -

    Bevorderen gezondheid;

  • -

    Bevorderen zelfredzaamheid;

  • -

    Sportstimulering;

  • -

    Stimuleren persoonlijke ontwikkeling.

Thema doorlopende ontwikkelingslijn van leerlingen

  • -

    Bevorderen zelfredzaamheid;

  • -

    Optimaliseren van het aanbod van taal, lezen, rekenen en zorg en het vergroten van sociale competenties;

  • -

    Stimulering om te leren en te lezen en bevordering mediawijsheid;

  • -

    Stimuleren persoonlijke ontwikkeling.

Thema Kunst & Cultuur

  • -

    Cultuurontwikkeling;

  • -

    Stimuleren persoonlijke ontwikkeling.

Thema Natuur en Milieu

  • -

    Het bewust maken dat goede zorg voor milieu en natuur van belang is;

  • -

    Het vergroten van de kennis over het belang van natuur;

  • -

    Stimuleren persoonlijke ontwikkeling.

Thema Algemene ontwikkeling

  • -

    Bevorderen weerbaarheid;

  • -

    Bevorderen zelfredzaamheid;

  • -

    Stimuleren persoonlijke ontwikkeling.

Thema Zorgstructuur

  • -

    Voorkomen ernstige problematiek, schooluitval. Ondersteunen jeugdigen en ouders;

  • -

    (Taal)onderwijs/1e opvang vreemdelingen, optimaal onderwijstraject bieden;

  • -

    Ter voorkoming onderwijsachterstanden in regulier onderwijs door taalbarrière. 

2.3.3 Muziekeducatie

Stichting Muziek Opmeer komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:

  • -

    Alle scholen participeren in de nieuwe werkwijze Muziek Opmeer en voeren in dat kader een langjarig, samenhangend activiteitenprogramma uit, waardoor alle kinderen in Opmeer kennis maken met muziek, over muzikale basisvaardigheden beschikken en hebben ervaren hoe het is om een muziekinstrument te bespelen;

  • -

    De kinderopvang en peuteropvang in Opmeer participeren in de nieuwe werkwijze Muziek Opmeer, zodat kinderen tijdens de opvang de gelegenheid krijgen om muzikale activiteiten uit te voeren;

  • -

    Alle relevante partijen participeren in de nieuwe werkwijze Muziek Opmeer zodat kinderen de gelegenheid krijgen om direct na schooltijd muzikale activiteiten uit te voeren en cursussen te volgen, in de nabijheid van de school;

  • -

    De aansluiting faciliteren tussen het laagdrempelige kennismakingprogramma (binnenschools / naschools) en de verdieping die in de “markt” door zelfstandige docenten wordt aangeboden, door de eerste twee jaar muziekles voor een laag bedrag mogelijk te maken;

  • -

    Kwetsbare groepen worden door middel van muziek-participatie en –educatie betrokken bij de samenleving;

  • -

    Onderlinge betrokkenheid, maatschappelijke participatie en muzikale vorming van de lokale dorpsgemeenschappen wordt gestimuleerd door een vrij besteedbaar buurtbudget beschikbaar te stellen, volgens de regels die in hoofdstuk 6 van deze specifieke beleidsregels zijn vastgelegd;

  • -

    Bevorderen van de kennisontwikkeling en samenwerking van de gezamenlijke stakeholders.

2.3.4 Jeugdbeleid

Ten behoeve van het gemeentelijk jeugdbeleid worden geen organisaties gesubsidieerd voor het jongerenopbouwwerk, ambulant jongerenwerk en jongerencoaching. De gemeente voert dit zelf uit of koopt dat in op het moment dat daar specifiek behoefte toe is.

2.3.5 Wmo-beleid

Er worden geen organisaties gesubsidieerd voor maatschappelijk werk en opbouwwerk; de gemeente voert dit zelf uit. De ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) voert de gemeente zelf uit en waar nodig wordt op basis van een specifieke vraag externe ondersteuning ingezet.

Andere organisaties die t.b.v. van WMO-beleid worden gesubsidieerd, ontvangen subsidie op basis ‘Hoofdstuk 3 Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten’. 

2.3.6 Bibliotheekwerk

Stichting Westfriese Bibliotheken komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:

  • -

    Bevordering culturele infrastructuur;

  • -

    Ontwikkeling Jeugd en Onderwijs;

  • -

    Bevordering participatie en zelfredzaamheid;

  • -

    Stimulering persoonlijke ontwikkeling;

  • -

    Verandering en verbreding klassieke bibliotheek.

Jeugdbibliotheek Hoogwoud wordt gesubsidieerd voor de bibliotheekactiviteiten die zij uitvoert op basis van ‘Hoofdstuk 3 Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten’.

2.3.7 Armoedebeleid

Stichting Samen komt in aanmerking voor subsidie t.b.v. activiteiten in het kader van het gemeentelijk armoedebeleid. Kinderen die opgroeien in gezinnen met beperkte financiën moeten ook kunnen deelnemen aan activiteiten op school en daarbuiten zoals bijvoorbeeld sport, culturele activiteiten en feestdagen. De middelen zijn bedoeld om kinderen (0-18 jaar) uit gezinnen met een laag besteedbaar inkomen, die door geldgebrek niet mee kunnen doen, te ondersteunen met voorzieningen in natura. Door deelname in de brede zin mogelijk te maken wordt voorkomen dat gezinnen met beperkte financiën op afstand van de maatschappij komen te staan. 

Hoofdstuk 3. Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten

In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op meerjarige subsidies voor de periode 2020-2023, waarbij een uitvoeringsovereenkomst niet van toepassing is.

Paragraaf 3.1 Algemene aspecten

Organisaties, die op basis van dit hoofdstuk subsidie aanvragen, dienen in principe hun activiteiten na de subsidieperiode zelfstandig en zonder gemeentelijke subsidie te kunnen aanbieden, tenzij anders staat aangegeven. De gevraagde subsidie is daarmee beoogd voor de ontwikkeling van, ondersteuning van en/of geven van een kwaliteitsimpuls aan een activiteit/ activiteiten. Die activiteiten kunnen vervolgens op eigen kracht en met eigen middelen worden voortgezet.

Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt de ingediende begroting van de activiteiten meegenomen en afgewogen aan de hand van:

  • -

    het bijdragen aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen, zoals vermeld in paragraaf 3.2;

  • -

    het bereiken en activeren van specifieke doelgroepen uit het gemeentelijk beleid;

  • -

    het benutten van de eigen kracht van de aanvrager: ga eerst na wat de organisatie en deelnemers van de activiteiten zelf kunnen en bepaal daarna of (financiële) ondersteuning nodig is.

Het staat de gemeente vrij de subsidie lager te verlenen dan het bedrag dat conform de begroting wordt gevraagd.

3.1.1 Activiteitenplan

Onderdeel van de aanvraag is het activiteitenplan, dat ook wordt gebruikt ten behoeve van de jaarlijkse verantwoording. Het activiteitenplan toont in één overzicht:

  • -

    de activiteit(en);

  • -

    de beoogde gemeentelijke beleidsdoel(en);

  • -

    de beoogde doelgroep(en);

  • -

    de beoogde resultaten voor desbetreffende kalenderjaren van de subsidieperiode.

Het formulier van het activiteitenplan is onderdeel van het subsidie aanvraagformulier, die organisaties via de gemeentelijke website kunnen downloaden.

3.1.2 Voorschot

Indien het in de beschikking staat vermeld, wordt de subsidie jaarlijks voor 1 april bij voorschot uitbetaald.

Indien de aanvrager tijdens de meerjarige subsidieperiode niet voldoet aan de verantwoordingsverplichtingen, wordt uitbetaling van het voorschot aangehouden tot het moment dat aan deze verplichtingen is voldaan. 

3.1.3 De vaststelling van de subsidie

Na afloop van de subsidieperiode zal op basis van de door de aanvrager verstrekte resultatenoverzichten een vaststelling plaatsvinden. De aanvrager zal daarom jaarlijks voor 1 juni een overzicht van de resultaten van de activiteiten van het voorgaande kalenderjaar moeten overleggen. Daaruit moet blijken in hoeverre de geplande activiteiten zijn uitgevoerd, welke resultaten zijn behaald en hoe daarmee is gescoord ten opzichte van de verwachtingen.

Indien beoogde resultaten niet zijn behaald en/of resultatenoverzichten niet (tijdig) zijn ingeleverd, kan de subsidie lager vastgesteld worden dan oorspronkelijk is verleend. Dit kan tot terugvordering van reeds uitgekeerde voorschotten leiden.

3.1.4 Tussentijdse wijziging activiteitenplan

Indien de resultaten van de activiteiten achterblijven bij de te verwachten resultaten uit het plan dat bij de aanvraag is ingediend, kan de aanvrager het activiteitenplan daarop aanpassen, zolang daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke plan.

De aanvrager vraagt hiervoor toestemming uiterlijk 1 juni van het jaar waarin de wijziging(en) moeten worden ingevoerd. In dit verzoek geeft zij aan:

  • -

    Welke activiteiten zij wenst te wijzigen en wat daarvan de redenen zijn.

  • -

    De beschrijving van de nieuwe activiteiten en de daarbij te verwachten prestaties, cijfermatig geformuleerd.

3.1.5 Minimale hoogte van de subsidie

De minimale hoogte van de subsidie, die wordt verleend, bedraagt € 500 per activiteit.

Paragraaf 3.2 Gemeentelijke beleidsdoelen en doelgroepen

3.2.1 Beleidsdoelen

Organisaties kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten, die bijdragen aan de realisatie van de volgende gemeentelijke beleidsdoelen, in willekeurige volgorde:

  • -

    Stimulering tot deelname aan activiteiten op gebied van sport, bewegen, recreatie, kunst en/of cultuur;

  • -

    Ontwikkeling van nieuwe activiteiten, die een duidelijke aanvulling zijn op het bestaande aanbod;

  • -

    Bewustwording van (onderdelen van) een gezonde leefstijl;

  • -

    Promotie van gemeente Opmeer als toeristisch en recreatief interessante bestemming. De kaders zoals die zijn gesteld in de positionering van gemeente Opmeer (Opmeer, gewoon anders) zijn hierbij leidend;

  • -

    Bevorderen van de deelname aan de eigen leefomgeving;

  • -

    Bevorderen van zelf- en samenredzaamheid;

  • -

    Verbeteren van de cognitieve en sociale competenties;

  • -

    Bewustwording dat goede zorg voor milieu en natuur van belang is;

  • -

    Bevordering van een veilig en gezond verenigingsklimaat;

  • -

    Voorkoming eenzaamheid;

  • -

    Versterken leefbaarheid en sociale samenhang;

  • -

    Bewustwording ‘langer zelfstandig blijven wonen’;

  • -

    Bewustwording van effecten van gebruik van alcohol en/of drugs;

  • -

    Bevordering van de ontwikkeling van jeugd en jongeren, zoals sociaal leiderschap, karaktervorming, weerbaarheid, creativiteit etc.;

  • -

    Advisering, activering en ondersteuning van specifieke doelgroepen (zie 3.3.2). 

3.2.2 Doelgroepen

De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet in ieder geval gericht zijn op de inwoners/ organisaties in gemeente Opmeer. De aanvraag wordt versterkt indien de aanvrager de doelgroep(en) specificeert en aansluit bij één of meerdere doelgroepen uit het gemeentelijk beleid, zoals hieronder vermeld:

  • -

    kwetsbare doelgroepen;

    • o

      inwoners met een psychogeriatrische problematiek of cognitieve achteruitgang (beginnend dement);

    • o

      inwoners met een psychosociale of psychische problematiek;

    • o

      inwoners met een (licht) verstandelijke, lichamelijke, auditieve en/of visuele beperking;

    • o

      inwoners met een chronische aandoening;

    • o

      inwoners met problemen op het gebied van financiën en/of schulden;

    • o

      inwoners met problemen op het gebied van verslaving;

    • o

      inwoners met problemen op het gebied van sociaal isolement;

    • o

      inwoners met problemen op het gebied van vervuiling;

    • o

      inwoners met problemen op het gebied van werkloosheid.

  • -

    leeftijdsgroep:

    • o

      baby, 0-1 jaar;

    • o

      dreumes, 1-2 jaar;

    • o

      peuter, 2-4 jaar;

    • o

      kleuter, 4-6 jaar;

    • o

      kind, 6-12 jaar;

    • o

      tiener, 12-18;

    • o

      jong volwassenen, 18-23 jaar;

    • o

      24-30 jaar;

    • o

      30-55 jaar;

    • o

      55-65 jaar;

    • o

      65-75 jaar;

    • o

      75+.

  • -

    inwoners die onvoldoende participeren in de samenleving;

  • -

    vergunninghouders;

  • -

    arbeidsmigranten;

  • -

    laaggeletterden;

  • -

    mantelzorgers;

  • -

    jonge mantelzorgers, in de leeftijd tot 24 jaar;

  • -

    1-ouder gezin.

Organisaties die subsidie aanvragen ter ondersteuning van een groep mensen met een specifiek ziektebeeld/ beperking of voor activiteiten die in het verlengde liggen van de reguliere gezondheidszorg, komen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij de organisatie een activiteit aanbiedt die:

  • -

    voorziet in een informele zorg- en/of welzijnsondersteuning;

  • -

    voorziet in een geconstateerde vraag;

  • -

    wordt georganiseerd in samenwerking met een lokale welzijnsorganisatie;

  • -

    plaatsvindt in gemeente Opmeer;

  • -

    primair bedoeld is voor inwoners van gemeente Opmeer. 

Paragraaf 3.3 Subsidie evenementen

3.3.1 Lokaal

De organisaties van lokale evenementen kunnen een meerjarige subsidie aanvraag indienen. Het beleid, zoals beschreven in de voorgaande paragrafen van hoofdstuk 3, is van toepassing bij alle lokale evenementen, die voor een meerjarige subsidie in aanmerking willen komen.

3.3.2 Landbouwshow Opmeer

Landbouwshow Opmeer komt niet voor subsidie in aanmerking. Bij uitzondering heeft de gemeente met de organisatie van dit evenement een sponsor-/samenwerkingsovereenkomst. De duur van deze overeenkomst is verbonden aan de duur van de meerjarige subsidieperiode en wordt telkens gelijk aan deze periode met de duur voor 4 jaar verlengd.

3.3.3 Kennismaking

Lokale evenementen, waarbij inwoners kennis kunnen maken met activiteiten van lokale/ regionale organisaties, komen voor een (meerjarige) subsidie in aanmerking. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks maximaal € 1.000 per evenement.

3.3.4 Lokale dorpsfestiviteiten

Lokale dorpsfestiviteiten, in het kader van de activiteiten Sinterklaasfeest, Koningsdag en kermis, komen voor een meerjarige subsidie in aanmerking. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500 per woonkern per activiteit.

3.3.5 Amateur podiumkunsten

Lokale muziekverenigingen komen ten behoeve van jaarlijkse optredens bij dorpsfestiviteiten/ activiteiten voor een meerjarige subsidie in aanmerking. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks in totaal € 500 voor alle optredens, die zij in een jaar verzorgen.

Gemeente Opmeer verleent jaarlijks maximaal € 3.000 subsidie ten behoeve van musical-, opera-, operette- of toneelvoorstellingen. Deze evenementen komen niet in aanmerking voor een meerjarige subsidie. Organisaties kunnen jaarlijks via een incidentele subsidie hiervoor een aanvraag indienen. 

Paragraaf 3.4 Regionale subsidies

De volgende subsidies aan regionale organisaties of ten behoeve van regionale projecten (ook als er niet direct een lokaal belang is) komen in aanmerking voor subsidie:

  • -

    Art. 1 Bureau Discriminatiezaken NHN;

  • -

    Jeugd en alcoholproject;

  • -

    Stichting Streekomroep West-Friesland;

  • -

    Stichting Slachtofferhulp;

  • -

    Sportverkiezing West-Friesland;

  • -

    Ondernemersgala West-Friesland;

  • -

    Fiets-4-Daagse West-Friesland.

Regionale subsidies via centrumgemeente Hoorn:

  • -

    VO zorgondersteuning.

GGZ komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:

  • -

    Ondersteuning mensen met geestelijke gezondheidsproblemen;

  • -

    Bereiken en begeleiden van kwetsbare doelgroepen, die niet zelf hulp vragen, met problemen op het gebied van schulden, verslaving, psychische of psychiatrische problemen, sociaal isolement, vervuiling of werkloosheid. Dit is vooral op preventie gericht.

Kennisplatform mantelzorgondersteuning komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die de ondersteuning en waardering mantelzorgers beogen.

Westfriese Uitdaging komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die de stimulering van maatschappelijk betrokken ondernemen beogen.

Een regionaal project wordt gesubsidieerd op basis van een bijdrage per inwoner en moet aansluiten bij lokale ontwikkelingen/behoeften.

3.4.1 Toevoeging regionale subsidies

Het college kan besluiten een subsidie toe te voegen aan bovenstaande lijsten, onder voorwaarde dat alle Westfriese gemeenten de activiteit(en) van de desbetreffende organisatie ook subsidiëren en er financieel dekking is. De hoogte van de subsidie is daarbij afhankelijk van regionale afspraken, waarbij de kosten in principe op basis van inwoneraantal worden verdeeld over de zeven Westfriese gemeenten. 

Paragraaf 3.5 Buma-regeling

Organisaties die een sportactiviteit voor ouderen organiseren en daarbij gebruik maken van muziek moeten in principe een afdracht doen in het kader van de Buma-regeling. Via een regeling tussen Sportservice Noord-Holland en gemeente Opmeer is dit niet nodig; de gemeente betaalt voor alle organisaties een bijdrage.

Paragraaf 3.6 Inwonersparticipatie

Ten behoeve van de participatie van inwoners van gemeente Opmeer bij beleidsvorming en/ of uitvoering van gemeentelijk beleid werkt de gemeente samen met de vier dorpsraden, Adviesraad Sociaal Domein en het Jeugdparlement.

3.6.1 Vier dorpsraden

Elke dorpsraad komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van maximaal € 1.000 per jaar. Dit budget is beschikbaar voor de uitvoering van de werkzaamheden, zoals is beschreven in het convenant tussen de gemeente en de dorpsraden.

3.6.2 Adviesraad Sociaal Domein

Beschikbaar budget is € 3.000, in subsidie of kostendeclaratie.

3.6.3 Jeugdparlement

De gemeente hecht belang aan jongerenparticipatie. Het Jeugdparlement geeft de jongeren medezeggenschap over de besteding van middelen voor incidentele jongerenactiviteiten, en leert jongeren alle vaardigheden die nodig zijn voor besluitvormingsprocessen.

Het jeugdparlement komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie ter hoogte van jaarlijks maximaal € 4.000 voor de financiering van de activiteiten. De afspraken over de procedure, voorwaarden en verlening van bijdragen zijn vastgelegd in het projectplan Jeugdparlement.

Paragraaf 3.7 Beheersfunctie

Alleen aan de volgende organisaties wordt een subsidie verleend t.b.v. het beheer van gebouw(en) en/of materialen.

3.7.1 Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Opmeer

Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Opmeer (SJJO) komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 4.000 voor de opslag en het beheer van materialen, die door de organisaties van SJJO worden gebruikt en ook door andere organisaties in de gemeente gehuurd kunnen worden. 

3.7.2 Stichting beheer Theresiahuis

Stichting beheer Theresiahuis komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 1.850 voor het beheer en klein onderhoud van het Theresiahuis en De Kikkerhoek.

3.7.3 Stichting Wijksteunpunt De Lindehof

Stichting Wijksteunpunt De Lindehof komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 74.400 voor het beheer van het wijksteunpunt en de huisvestingskosten.

Op basis van evaluatie van de subsidieperiode 2016-2018 oordeelt de gemeente of deze subsidie voor de periode 2020-2023 kan volstaan. Een aanvullende subsidie is mogelijk, indien de gemeenteraad hiervoor de middelen beschikbaar stelt.

Paragraaf 3.8 Subsidie exploitatietekort

Er wordt geen subsidie verleend ten behoeve van dekking van een exploitatietekort van een organisatie.

Paragraaf 3.9 Dierenopvang

Op grond van artikel 5:8, 3e lid van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente verplicht de opvang en bewaring (14 dagen) van gevonden honden en katten (en soms overige huisdieren) van wie de eigenaar uit beeld is, te regelen. Hiervoor heeft de gemeente afspraken met Dierenasiel Hoorn en De Bonte Piet. De gemeente beperkt zich hiertoe en subsidieert geen andere organisaties ten behoeve van de opvang van dieren.

Paragraaf 3.10 Sport

3.10.1 Meer Bewegen Voor Ouderen

Lokale organisaties t.b.v. Meer Bewegen Voor Ouderen activiteiten komen in aanmerking voor een meerjarige subsidie. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500.

3.10.2 Breedtesport versus topsport

De gemeente zet in op breedtesport en beschouwt de verdere ontwikkeling richting talent en topsport als een keuze en verantwoordelijkheid van desbetreffende sporter, sportorganisatie, sportbond en NOC/NSF. Gemeente Opmeer verleent daarom geen subsidie ten behoeve van activiteiten en realisatie/exploitatie van accommodaties, die bijdragen aan de ontwikkeling van talent-/topsport.

De term ‘talent’ wordt hier puur bezien als onderdeel van de ontwikkeling richting topsport.

3.10.3 Zwemonderwijs

De gemeente vindt het schoolzwemmen belangrijk, ondanks het feit dat veel kinderen al een diploma hebben. Het biedt kinderen de gelegenheid:

  • -

    alsnog een diploma te halen of daarbij extra ondersteuning te krijgen;

  • -

    de zwemvaardigheid verder te ontwikkelen of te behouden;

  • -

    kennis te maken met zwemsportactiviteiten in het kader van sportstimulering.

Er is een opsplitsing gemaakt qua inhoud van het schoolzwemmen:

  • -

    Groep 3 t/m 5: voornaamste aandacht voor bovenvermelde punten 1 en 2;

  • -

    Groep 6 t/m 8: voornaamste aandacht voor bovenvermeld punt 3, waarbij het behouden van de zwemvaardigheid een indirect gevolg is.

Schoolzwemmen behoort op grond van de wet niet tot de verplichte vakken. Zwemmen is echter gezond en goed voor de (motorische) ontwikkeling van het kind. Door deze voorziening op te nemen in het lokaal onderwijsbeleid geeft de gemeente aan dat zij het zwemmen ook belangrijk vindt voor de ontwikkeling van het kind. Voor deze activiteit wordt een bedrag per leerling ter beschikking gesteld.

Het zwemonderwijs wordt mogelijk gemaakt door een vast bedrag per leerling over te maken aan zwembad ’t Woudmeer op basis van een opgave van het aantal leerlingen door de scholen.

De leerlingen van de Petrus Canisiusschool (groep 3 t/m 8) maken gebruik van het zwembad in Abbekerk. Stichting Zwembad Abbekerk kan daarom in aanmerking komen voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 950.

OBS De Dubbele Punt maakt sinds de oplevering van minigymzaal “De Komma” geen gebruik meer van de mogelijkheid om in schoolverband te zwemmen.

Schoolzwemmen draagt bij aan stimulering van het gebruik van zwembad ‘t Woudmeer. In dat kader is het scholen ook toegestaan zich om in de periode mei-juli maximaal drie keer aan te melden voor “mooi weer zwemmen”. Op dat moment kunnen de kinderen de laatste 1,5 uur van de schooldag recreatie zwemmen in zwembad ’t Woudmeer, indien dat past in het rooster.

Hoofdstuk 4. Subsidiemogelijkheden t.b.v. accommodaties, voorzieningen en materialen 2020-2023

In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op de verlening van subsidie t.b.v. de realisatie van accommodaties, realisatie/ vervanging voorzieningen en aanschaf materialen. Commerciële organisaties kunnen geen beroep doen op deze regeling.

Paragraaf 4.1 Sport/beweegvoorzieningen

4.1.1 Gemeentelijke sport/beweegvoorzieningen

De gemeente is verantwoordelijk voor onderstaande sport/beweegvoorzieningen en streeft ernaar:

  • -

    dit aanbod en de kwaliteit ervan te handhaven;

  • -

    de bezetting te optimaliseren, o.a. door voorzieningen multifunctioneel te benutten.

Voorziening (aantal)

Plaats

Functie(s)

Beachveld (1)

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. beachsport activiteiten.

Dojo (1)

Hoogwoud

Voorziening primair t.b.v. de judosport. Secundair voor activiteiten welke passend zijn in een dojo.

Gymzalen (5)

Aartswoud, De Weere, Hoogwoud, Opmeer, Spanbroek

Voorziening primair voor het bewegingsonderwijs van de basisscholen. Secundair voor sportieve en recreatieve activiteiten.

Handbalvelden (2)

Hoogwoud

Voorziening primair t.b.v. de handbalsport. Secundair voor activiteiten welke passend zijn op een handbalveld.

Hockeyveld (1)

Hoogwoud

Voorziening primair t.b.v. de hockeysport. Secundair voor activiteiten welke passend zijn op een hockeyveld.

Natuurspeeltuin (1)

Hoogwoud

Openbare natuurlijke speelplek, waar sportieve en/of recreatieve activiteiten georganiseerd kunnen worden.

No-problem locatie (1)

Hoogwoud

Sportieve en recreatieve plek voor jeugd en jongeren.

Paardrijbak (1)

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. de paardensport.

Recreatie- en evenemententerrein (1)

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. sportieve en recreatieve activiteiten, tevens evenemententerrein.

Speel- en JOP-plekken (divers)

Gemeente Opmeer

Voorziening t.b.v. spelen en ontmoeten.

Sporthal (1)

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. sportieve en recreatieve activiteiten/evenementen.

Voetbalvelden, kunstgras (2)

Hoogwoud, Spanbroek

Voorziening primair t.b.v. de voetbalsport. Secundair voor activiteiten welke passend zijn op een kunstgras voetbalveld.

Voetbalvelden, natuurgras (8)

Aartswoud, De Weere, Hoogwoud, Spanbroek

Voorziening primair t.b.v. de voetbalsport. Secundair voor activiteiten welke passend zijn op een natuurgras voetbalveld.

Zwembad – buiten (1)

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. zwem en/of recreatieve activiteiten/ evenementen.

4.1.2 Sportcomplex HOSV

Wat betreft het sportcomplex van voetbalvereniging HOSV is de gemeente, conform de Structuurvisie Opmeer 2025, bereid mee te werken aan een andere functie van het terrein. Het handhaven van de huidige functie van deze voorziening is namelijk geen noodzaak; de voetbalvoorzieningen van Grasshoppers en VVS ’46 voorzien in de behoefte van de drie dorpskernen Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek. Gezien de huidige kwetsbare situatie van de vereniging is de gemeente terughoudend met investeringen t.b.v. HOSV op dit sportcomplex.

4.1.3 Afwijkingen

Indien de bestaande situatie afwijkt van hetgeen staat beschreven in paragraaf 4.1 en 4.2, is het bespreekbaar de verantwoordelijkheid bij de juiste organisatie te gaan beleggen. Er zal echter geen correctie plaatsvinden ten aanzien van gedane investeringen/ eigendom.

Ter illustratie hierbij een voorbeeld. Een vereniging heeft geïnvesteerd in een extra trainingscapaciteit. Dit heeft zij gedaan op het moment dat een analyse van de bond aangaf dat deze extra capaciteit niet nodig was. Op enig moment is de vereniging zodanig gegroeid dat deze capaciteit volgens de bond wel nodig is. Daarmee zou de verantwoordelijkheid voor deze voorziening over kunnen gaan naar de gemeente. Dit beperkt zich dan tot onderhoud en eventuele vervanging. Er zal dus geen correctie ten aanzien van de gedane investeringen plaatsvinden. 

4.1.4 Niet-gemeentelijke sport/beweegvoorzieningen

De volgende voorzieningen zijn geen voorzieningen van de gemeente, maar zijn wel van belang voor het gemeentelijk aanbod van sport/beweegvoorzieningen.

Voorziening

Plaats

Functie(s)

Sportcentra (2)

Hoogwoud, Spanbroek

Voorziening ten behoeve van sportactiviteiten en andere passende voorzieningen, zoals fysiotherapie.

Tennishal (1)

Hoogwoud

Tennishal en evenementlocatie.

Tennisvelden (8)

Hoogwoud

Voorziening ten behoeve van de tennissport.

Sporthal (1)

Spanbroek

Voorziening ten behoeve zaalsport en incidenteel voor een evenement.

Turnhal (1)

Hoogwoud

Voorziening ten behoeve van de turnsport.

Zwembad – binnen (1)

Hoogwoud

Voorziening ten behoeve van zwemles.

De subsidieregels die in paragraaf 4.2 staan beschreven zijn niet van toepassing op deze voorzieningen.

Paragraaf 4.2 Subsidies sport/beweegvoorzieningen

4.2.1 Algemeen

Voor sport/beweegvoorzieningen kunnen subsidies verleend worden. Dit zijn subsidies ten behoeve van investeringen ter zake van nieuwbouw, verbouw, uitbreiding en eerste inrichting van voorzieningen en aanschaf toestellen en apparatuur.

De genoemde investeringen zijn te verdelen in de volgende vier categorieën:

  • 1.

    Investeringen die volledig voor rekening komen van de gemeente;

  • 2.

    Investeringen die vallen onder de accommodatieregeling;

  • 3.

    Investeringen volledig voor rekening van de aanvrager;

  • 4.

    Tijdelijke voorzieningen.

4.2.2 Investeringen die volledig voor rekening komen van de gemeente

Hierbij dient gedacht te worden aan die onderdelen van de voorziening, die een absolute voorwaarde zijn om de speelvelden speelklaar te maken. Dit zijn de volgende voorzieningen:

  • -

    Voor de buitensportverenigingen:

    • o

      de aanleg van de sportvelden;

    • o

      de eerste inrichting van de sportvelden;

    • o

      de vervanging van de inrichtingsvoorzieningen komen m.u.v. de netten voor volledige vergoeding van de gemeente, mits dit niet eerder is dan een normale afschrijvingsperiode (ongeveer 10 jaar).

  • -

    Voor de binnensportverenigingen:

    • o

      nieuwbouw, uitbreiding, vervanging, sporthal en gymzalen (voor zover deze ruimtes tevens gebruikt worden t.b.v. het onderwijs);

    • o

      eerste inrichting van sporthal en gymzalen inclusief vervanging.

    • o

      de aanschaf en vervanging van gymnastiektoestellen, die volgens de onderwijsnormen noodzakelijk zijn, komen voor volledige vergoeding van de gemeente. In het accommodatiebijdrage-systeem is mede een deel opgenomen voor de huur van deze gymnastiektoestellen.

4.2.3 Investeringen die vallen onder de accommodatieregeling

Het betreft hier voorzieningen die sporttechnisch gezien absoluut onmisbaar worden ervaren voor het bedrijven van de sport. Hierbij kan gedacht worden aan kosten van nieuwbouw, uitbreiding, verbouw en eerste inrichting van accommodaties en in sommige gevallen voor aanschaf en vervanging van bepaalde materialen. De normen zullen veelal door de respectievelijke sportbonden worden voorgeschreven. Dit zijn de volgende voorzieningen:

  • -

    Bij buitensportverenigingen:

    • o

      kleedaccommodaties met genormeerde afmetingen, incl. toiletten en wasruimten, scheidsrechtersruimten en (CV)berging. Alleen de hulpmiddelen, die in de goedkoopste uitvoering meer dan € 1.000,- bedragen, komen voor deze regeling in aanmerking;

    • o

      jeugddoelen die nodig zijn voor jeugdwedstrijden, mits dit niet eerder is dan een normale afschrijvingsperiode (minimaal 10 jaar).

  • -

    Bij binnensportverenigingen:

    • o

      duurzame hulpmiddelen: de toestellen en apparatuur (niet behorende tot de onderwijsnorm) die meer dan € 1.000,- kosten.

      n.b.: een aanvrager die een voorziening aanbrengt m.b.v. de accommodatieregeling in een particuliere huisvesting dient aan het navolgende te voldoen. Met de eigenaar dient een overeenkomst te worden aangegaan, dat de aanvrager gedurende tenminste 5 jaar gebruik maakt van de voorziening, tenzij dit onmogelijk is buiten de schuld van de eigenaar en aanvrager.

De gemeenteraad kan de accommodatieregeling toepassen op door de gemeenteraad goedgekeurde investeringskosten. Daarbij wordt maximaal 1/3 van de investeringskosten uitgekeerd in een bijdrage à fonds perdu en maximaal 1/3 van de investeringskosten in de vorm van een renteloze lening.

4.2.4 Investeringen volledig voor rekening van de aanvrager

Dit zijn de investeringen die sporttechnisch niet absoluut noodzakelijk zijn, maar door de aanvrager als zeer wenselijk worden beschouwd, alsmede investeringen t.b.v. gebruiksartikelen.

Buitensport: tribune, kantine, dug-outs, lampen trainingsverlichting, hoekvlaggen, jeugddoelen voor trainingen, etc. Binnensport: in de huurtarieven van de accommodaties is een gedeelte verdisconteerd voor huur van gebruiksmateriaal, voor zover dit de onderwijsnorm niet overschrijdt. 

4.2.5 Tijdelijke voorzieningen

Voor tijdelijke voorzieningen is het gemeentebestuur verantwoordelijk en gelden dezelfde regels als genoemd in de voorgaande paragrafen.

4.2.6 Nieuwe sport/beweegvoorzieningen

Er kan medewerking worden verleend aan de realisatie van nieuwe sport/beweegvoorzieningen indien:

  • -

    Dit niet inpasbaar is in het huidige aanbod van voorzieningen;

  • -

    Er een duidelijk aantoonbare vraag is;

  • -

    De hoofdgebruiker volledig verantwoordelijk is voor de exploitatie.

Een financiële bijdrage in de investeringskosten, in de vorm van subsidie, bedraagt maximaal 1/3 van de investeringskosten, die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen. Er wordt geen renteloze lening verstrekt.

In samenwerking met Recreatieschap Westfriesland blijft de gemeente werken aan de ontwikkeling van het wandel-, fiets- en vaarroutenetwerk. Investeringen vanuit de gemeente blijven daarbij afhankelijk van cofinanciering door derden. In samenwerking met Recreatieschap Westfriesland worden ondernemers gestimuleerd gebruik te maken van de kansen die deze netwerken bieden; realiseren van aanvullende voorzieningen, ontwikkelen van themaroutes, etc.

4.2.7 Regels bij (behandeling van) een aanvraag voor een subsidie o.b.v. de accommodatieregeling:

  • -

    Definiëring investeringskosten: dit zijn de door het gemeentebestuur goedgekeurde kosten, waarvan door de aanvrager een specificatie is overlegd.

  • -

    Aanvraag bestaat uit:

    • o

      Een heldere beschrijving en onderbouwing van de noodzaak van de investering: de projectopzet;

    • o

      Een heldere beschrijving van het toekomstperspectief van het gebruik van de voorziening, voor zover mogelijk aan de hand van beschikbaar cijfermateriaal;

    • o

      De begroting met een duidelijke specificatie van de investeringskosten (inclusief de daarbij behorende offertes);

    • o

      Een onderbouwing van de financiering van de investeringskosten: het dekkingsplan;

    • o

      Onder het dekkingsplan valt onder andere de bijdrage van sponsors (financieel of in natura), inzet van vrijwilligers, bijdrage van fondsen, inzet eigen middelen en opbrengsten van geldinzamelingsacties;

    • o

      Indien de investeringskosten hoger zijn dan € 15.000,- wordt toegevoegd:

      • Een sluitende exploitatiebegroting voor minimaal de eerste drie jaar, nadat de investering is gedaan. Daarin dient bovendien een uitgavenpost of reservering te zijn opgenomen ten behoeve van het plegen van zogenaamd groot onderhoud aan de voorziening waarin is geïnvesteerd;

      • De jaarrekeningen van de 3 jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag.

  • -

    Aanvraag indienen:

    • o

      Bij investeringskosten hoger dan € 15.000,- geldt de aanvraagtermijn, zoals vermeld in artikel 5.3 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019;

    • o

      Indien niet aan de aanvraagtermijn is voldaan, wordt het verzoek van de aanvrager automatisch doorgeschoven naar de volgende termijn;

    • o

      Bij investeringskosten lager dan € 15.000,- geldt de aanvraagtermijn volgens artikel 5.2 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.

  • -

    In het geval van toepassing van de accommodatieregeling maakt de aanvrager bij het indienen van de aanvraag aantoonbaar dat zij voldoende inspanningen heeft verricht om inkomsten te genereren waarmee minimaal de eigen bijdrage van de investeringskosten kunnen worden gefinancierd.

  • -

    Voorwaarden inzake de renteloze lening:

    • o

      Voor de renteloze lening geldt een minimale hoogte van € 1.000,- en een minimale aflossingstermijn van twee jaar. Indien het vastgestelde bedrag lager is, ontvangt de aanvrager enkel een bijdrage à fonds perdu en kan zij geen gebruik maken van de renteloze lening;

    • o

      In geval van achterwege blijven van betalingen, opheffing van de aanvrager is onmiddellijke opeisbaarheid door de gemeente mogelijk;

    • o

      De renteloze geldlening boven een bedrag van € 50.000,- wordt verstrekt onder hypothecair verband. De kosten van de hypotheekakte komen voor rekening van de aanvrager. De aanvrager is hoofdelijk aansprakelijk voor het nakomen van de financiële verplichtingen;

    • o

      De aanvrager verklaart voorafgaand aan de betaalbaarstelling van de subsidie, middels indiening van een schriftelijke verklaring bij de gemeente, dat voldaan wordt aan de volgende criteria:

      • De investering draagt bij aan de publieke taak;

      • Er is sprake van een investering door een derde;

      • De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen;

      • De bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft (of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investeringen).

  • -

    Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten voorafgaand of gedurende de werkzaamheden een of meerdere voorschotten aan de aanvrager uit te keren.

  • -

    Afrekening:

    • o

      De afrekening zal op basis van facturen achteraf geschieden;

    • o

      Indien de afrekening voordeliger uitvalt dan aanvankelijk was begroot, blijft de verleende subsidie gelijk en zal het voordeel worden benut voor verlaging van de afgesloten leningen:

      • 50% van het voordeel komt ten goede van verlaging van de renteloze lening van de gemeente;

      • 50% van het voordeel komt ten goede van verlaging van andere lening(en), die de organisatie t.b.v. de investering heeft afgesloten.

    • o

      De hoogte van de bijdrage à fonds perdu en/of lening, zoals door de gemeenteraad is vastgesteld, kan niet overschreden worden zonder toestemming van de gemeenteraad;

  • -

    De aanvrager dient de gemeente terstond schriftelijk te berichten als er wijzigingen plaatsvinden in de projectopzet en/of de oorspronkelijk ingediende begroting (inclusief het dekkingsplan). Dergelijke wijzigingen kunnen leiden tot een aanpassing door de gemeente van het bedrag van de verleende financiële steun.

  • -

    Het aanbestedingsbeleid van gemeente Opmeer is van toepassing indien de bijdrage á fonds perdu meer dan 50% van de investeringskosten bedraagt.

  • -

    Indien conform de accommodatieregeling een subsidiebijdrage wordt verleend, dienen de gesubsidieerde inrichting en voorzieningen benut te worden ten behoeve van de beoogde activiteiten zoals beschreven in de subsidiebeschikking en conform de daarin vermelde levensduur.

  • -

    Indien de activiteiten voortijdig worden beëindigd, kan de gemeente de subsidiebijdrage van de resterende levensduur terugvorderen.

  • -

    Het college kan, in kennelijk onbillijke gevallen, van één of meerdere verplichtingen uit deze regels ten gunste van de aanvrager van subsidie ontheffing verlenen of de regels die op de aanvraag en de verlening van het subsidie betrekking hebben buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Paragraaf 4.3 Subsidies overige welzijnsvoorzieningen

Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat er in elke kern een wijksteunpunt, dorpshuis, ruimte in een school, e.d. aanwezig is als levendig hart van de kern; een plek waar jong en oud elkaar kan ontmoeten, activiteiten kunnen worden aangeboden etc. 

4.3.1 Gemeentelijke welzijnsvoorzieningen

De gemeente is verantwoordelijk voor onderstaande welzijnsvoorzieningen en streeft ernaar:

  • -

    dit aanbod en de kwaliteit ervan te handhaven;

  • -

    de bezetting te optimaliseren, o.a. door voorzieningen multifunctioneel te benutten.

Voorziening (aantal)

Plaats

Functie(s)

Bibliotheekgebouw*

* Hierbij wordt gestreefd de functie onder te brengen bij onderwijs en het gebouw af te stoten.

Opmeer

Voorziening t.b.v. bibliotheekwerk.

Cultureel centrum Pardoes

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten, voor met name jeugd en jongeren.

Dorpshuis

De Weere

Voorziening voor ontmoeting en ondersteuning i.h.k.v. de Wmo.

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten voor met name jeugd en jongeren.

Peuterspeelzalen (4)

Aartswoud (in schoolgebouw)

De Weere (zelfstandig gebouw)

Hoogwoud (in schoolgebouw)

Opmeer (gedeeltelijk aan school aangebouwd)

Voorziening voor leren, spelen en ontmoeten.

Vergadelaar

Hoogwoud

Kantoor- en vergaderlocatie voor primair Opbouwwerk Opmeer, welke ook door andere organisaties gebruikt kan worden.

Wijksteunpunt

Hoogwoud

Voorziening voor ontmoeting en ondersteuning i.h.k.v. de Wmo.

4.3.2 Niet-gemeentelijke welzijnsvoorzieningen

De volgende voorzieningen zijn geen voorzieningen van de gemeente, maar zijn wel van belang voor het gemeentelijk aanbod van welzijnsvoorzieningen.

Voorziening

Plaats

Functie(s)

Horeca

Gemeente Opmeer

Diverse horeca locaties bieden ruimte voor culturele activiteiten.

Kerk Aartswoud

Aartswoud

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten.

Kerk Wadway

Wadway

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten.

Museumboerderij West-Frisia

Hoogwoud

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten.

Onderwijsgebouwen (7)

Gemeente Opmeer

Voorziening t.b.v. onderwijs.

Rundveemuseum Aartswoud

Aartswoud

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten.

‘t Kerkhuys

Spanbroek

Voorziening t.b.v. culturele activiteiten.

Wijksteunpunt

Spanbroek

Voorziening voor ontmoeting en ondersteuning i.h.k.v. de Wmo.

4.3.3 Subsidie nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van gebouwen

Voor de welzijnsvoorzieningen, vermeld in paragraaf 4.3, kunnen subsidies verleend worden. De investeringen zijn te verdelen in de volgende drie categorieën:

  • 1.

    Investeringen die volledig voor rekening komen van de gemeente;

    • o

      Gebouw en basisvoorzieningen, waarbij de gemeente de eigenaar is/wordt van het gebouw.

  • 2.

    Investeringen die vallen onder de accommodatieregeling;

    • o

      Gebouw en basisvoorzieningen, waarbij het gebouw eigendom is/ wordt van de aanvrager;

    • o

      Voorzieningen in/aan het gebouw, die als absoluut onmisbaar worden ervaren, om de beoogde activiteiten te kunnen aanbieden.

  • 3.

    Investeringen volledig voor rekening van de aanvrager:

    • o

      Inrichting;

    • o

      Voorzieningen in/aan het gebouw die door de aanvrager als (zeer) wenselijk worden beschouwd, om de beoogde activiteiten te kunnen aanbieden;

    • o

      Gebruiksartikelen.

4.3.4 Behandeling aanvraag:

Voor uitvoering van de accommodatieregeling is artikel 4.2.7 van toepassing.

Paragraaf 4.4 Subsidie aanschaf muziekinstrumenten en -uitrusting

Fanfarecorps Crescendo, Muziekvereniging Erato en Jeugddrumband De Woudklappers ontvangen een jaarlijkse maximale subsidie voor de aanschaf van muziekinstrumenten en –uitrusting. In de gemeentelijke begroting is hiervoor specifiek een budget geraamd en die wordt als volgt verdeeld: 1/5 deel voor muziekvereniging De Woudklappers, 2/5 deel voor muziekvereniging Erato en 2/5 deel voor muziekvereniging Crescendo.

Paragraaf 4.5 Westfriese Molens

Ten behoeve van de instandhouding van de volgende vijf Westfriese Molens kan aan de stichting Westfriese molens een subsidiebijdrage worden verleend:

  • -

    De Kaag, Nieuweweg 2 te Opmeer;

  • -

    Koggemolen Westuit, Kolkweg 2 te Aartswoud;

  • -

    De Lastdrager, Burgemeester Hoogeboomlaan 2 te Hoogwoud;

  • -

    De Vier winden, Langereis 2 te Hoogwoud;

  • -

    Westerveer, Zomerdijk 18 te Spanbroek.

De vijf Westfriese molens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuur historische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.

Het beleid van de gemeente Opmeer is om in beginsel 25% van het BRIM-subsidiebedrag, dat vastgesteld is door de RCE, aanvullend bij te dragen, met een plafondbedrag € 1.050 per molen per jaar.

Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de stichting uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.

Een incidentele subsidie voor de instandhouding van bovenstaande Molens is mogelijk indien:

  • -

    er sprake is van een onvoorziene calamiteit;

  • -

    de instandhouding door deze calamiteit in gevaar komt;

  • -

    daarvoor middelen beschikbaar zijn gesteld door college of raad. 

Paragraaf 4.6 Restauratie kerktorens

Ten behoeve van de restauratie van kerktorens van de volgende kerken kan aan desbetreffende eigenaar een subsidiebijdrage worden verleend:

  • -

    Sint-Lambertuskerk te De Weere;

  • -

    Sint Jans geboorte te Hoogwoud;

  • -

    Sint Bonifatiuskerk te Spanbroek.

De kerktorens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuur historische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.

Het beleid van de gemeente Opmeer is er op gericht om maximaal 25% van de niet door het rijk gesubsidieerde (doch subsidiabele) kosten voor de kerktorens bij te dragen. De werkelijke hoogte van het te verlenen subsidiebedrag wordt door de gemeenteraad bepaald.

Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de eigenaar uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.

De restauratie van kerktorens van de volgende kerken staat als kostenpost in de gemeentelijke begroting en komen daarmee niet voor subsidie in aanmerking:

  • -

    ’t Kerkhuys te Spanbroek;

  • -

    Nederlands hervormde kerk Aartswoud;

  • -

    Nederlands hervormde kerk Hoogwoud;

  • -

    Theaterkerk Wadway.

Paragraaf 4.7 Mortuariumvoorziening

Alhoewel het hebben van een mortuariumvoorziening geen wettelijke gemeentelijke taak is, vindt de gemeente de aanwezigheid en instandhouding van een mortuariumvoorziening gewenst. Ten behoeve daarvan verleent de gemeente subsidie aan Stichting Exploitatie ’t Kerkhuys.

Elk jaar ontvangt de stichting in februari een voorschot ter hoogte van € 2.000 (op basis van minimaal 8 opbaringen per jaar). Na afloop van het kalenderjaar dient de stichting gegevens te overleggen van het aantal plaatsgevonden opbaringen. Indien daaruit blijkt dat er meer dan acht opbaringen in een jaar hebben plaatsgevonden, zal een aanvullende bijdrage van € 250,- per extra opbaring uitgekeerd worden, met een maximum van € 2.000 per jaar. Daarmee kan per jaar in totaal maximaal € 4.000 subsidie vastgesteld worden.

Indien het aantal opbaringen per jaar afneemt kan de gemeente het voorschot verlagen danwel de subsidie beëindigen. 

Paragraaf 4.8 Verhuur gemeentelijke voorzieningen

Bij verhuur van de gemeentelijke voorzieningen is sprake van een indirecte vorm van subsidiering indien het huurtarief lager ligt dan het kostendekkende tarief. Als dat het geval is, heeft de gemeenteraad hiervoor een besluit genomen in het kader van het algemeen belang. Dit besluit is niet opgenomen in de specifieke beleidsregels, maar is te vinden op de gemeentelijke website of kan bij de gemeente worden opgevraagd.

Paragraaf 4.9 Speelplekken

De quickscan speelruimtebeleid biedt de kaders voor het speelruimtebeleid. Hierbij wordt het werken met sectoren verlaten en wordt het speelruimtebeleid bezien op dorpsniveau. Kinderaantallen dalen namelijk zodanig dat het verstandig is om de werkwijze met sectoren te verlaten en op dorpsniveau naar het aanbod en de inrichting te kijken. Dat heeft tot gevolg dat er stapsgewijs meer gewerkt gaat worden met grotere centrale speelplekken, waardoor niet-centrale speelplekken gaan verdwijnen. De quickscan speelruimtebeleid is de leidraad voor het moment waarop niet-centrale speelplekken verdwijnen.

De niet-centrale plekken verdwijnen geleidelijk/direct op het moment dat:

  • -

    De toestellen zijn afgekeurd;

  • -

    De toestellen afgekeurde toestellen op andere speelplekken kunnen vervangen;

  • -

    De toestellen centraal aangemerkte speelplekken kunnen versterken;

  • -

    Er een aanleiding is, zoals herinrichting van de wijk.

De speelplekken, die verdwijnen, blijven als openbaar groen (grasveld) voor de wijk beschikbaar. In overleg met de buurt is een alternatieve invulling bespreekbaar voor zover:

  • -

    De wijk dekking van de investeringskosten, die het beschikbare gemeentelijk budget overschrijden, kan verzorgen (bijvoorbeeld door zelfwerkzaamheid);

  • -

    Het onderhoud van de inrichting (uitvoering en financieel) past binnen de onderhoudswerkzaamheden van de gemeente en/of door inwoners overgenomen kan worden.

Met het verdwijnen van speelplekken worden de centrale speelplekken waar nodig versterkt. De natuurspeeltuin is geen centrale speelplek, maar heeft een recreatieve functie en blijft daarom buiten de beoordeling of deze al dan niet moeten verdwijnen.

De vrijkomende vervangingsbudgetten van verdwijnende speelplekken worden ingezet ten behoeve van:

  • -

    Verwijderkosten van de speeltoestellen van de verdwijnende speelplek;

  • -

    Verplaatsingskosten van de speeltoestellen;

  • -

    Herinrichting van de verdwijnende speelplekken (€ 500 - € 1.500 per speelplek);

  • -

    Versterking centrale speelplekken.

Hoofdstuk 5. Opmeer Actief – incidentele subsidie 2019-2023

In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven, die betrekking hebben op tussentijdse incidentele aanvragen voor een subsidie, gedurende de periode 2019-2023.

Paragraaf 5.1 Inleiding

Het is onze ambitie om de burgers in Opmeer zo veel mogelijk ruimte te geven om actief mee te doen aan de samenleving. Centraal staat de vraag: ‘Wat is nodig om zo actief mogelijk mee te kunnen blijven doen en om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen?’ De gemeente Opmeer zet daarbij in op het (laten) benutten van het zelf oplossend vermogen van mensen en op de kracht van de sociale verbondenheid.

Opmeer heeft een rijk verenigingsleven. Dit bevordert de onderlinge samenhang en de participatie van onze burgers. Ons verenigingsleven verbindt niet alleen uiteenlopende groepen burgers onderling, maar ook burgers met de overheid. Niet vergeten mag worden dat het verenigingsleven een belangrijke inbreng en rol heeft in het leefbaar houden van onze lokale samenleving.

Onze burgers zijn bijzonder betrokken bij onze samenleving. Velen doen vrijwilligerswerk, zowel op individuele basis als in verenigingsverband. Daarmee zijn ze het cement van onze Opmeerse samenleving. Door de vrijwillige inzet zijn wij in staat om gezamenlijk met hen te werken aan de transformatie in het sociale domein. De gemeente doet duidelijk een beroep op vrijwilligers(organisaties). Wij vinden het daarom ook vanzelfsprekend dat de gemeente dat erkent, ziet en naar de problemen luistert. Wij zien de vrijwilligers als de ogen en oren voor ons beleid.

Paragraaf 5.1 Algemene aspecten

Er worden geen waarderingssubsidies verleend maar enkel activiteiten- of budgetsubsidies. Dat betekent dat bij de verlening prestatieafspraken gemaakt of verplichtingen opgelegd worden, die uiterlijk drie maanden na afloop van de activiteit worden verantwoord door de aanvrager. Op basis van de verantwoording is het mogelijk dat de subsidie lager wordt vastgesteld dan is verleend. Dat is het geval als de beoogde resultaten niet zijn bereikt dan wel wanneer niet of onvoldoende aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

Indien na verlening van de subsidies van het meerjarenprogramma 2020-2023 budgetten overblijven, dan worden die resterende budgetten toegevoegd aan het gemeentelijk budget ‘activiteitenkosten lokaal actief’ (beter bekend als Opmeer Actief) gedurende de periode 2020-2023. 

Paragraaf 5.2 Voorwaarden

Voor een aanvraag gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    De aanvraag sluit aan bij een geconstateerde behoefte van inwoners en/of vrijwilligersorganisatie(s).

  • -

    Indien een samenwerking met andere organisatie(s) wenselijk/noodzakelijk is om de beoogde resultaten te bereiken, dan is de mogelijkheid daartoe onderzocht en heeft/hebben die organisatie(s) hun medewerking schriftelijk toegezegd voordat de aanvraag is ingediend. Deze toezeggingen worden bij de aanvraag toegevoegd.

  • -

    Andere financieringsmogelijkheden zijn onderzocht en optimaal benut. In de begroting worden ook de inkomsten van derden en de eigen organisatie inzichtelijk gemaakt.

  • -

    De organisatie ontvangt voor deze activiteit geen andere bijdrage van de gemeente Opmeer of het Jeugdparlement of het buurtbudget Muziek.

  • -

    Voor een activiteit kan slechts éénmaal een beroep worden gedaan op het budget van Opmeer Actief. In een uitzonderlijke situatie is een tweede aanvraag mogelijk, maar dit moet goed onderbouwd zijn in de aanvraag. Daarmee is het mogelijk om maximaal twee keer voor dezelfde activiteit een bijdrage vanuit het budget Opmeer Actief te ontvangen.

  • -

    Een regionale activiteit kan worden gesubsidieerd, indien alle Westfriese gemeenten hebben besloten het project te subsidiëren. De activiteit moet aansluiten bij lokale ontwikkelingen/ behoeften en een verbinding maken met Opmeer Actief. De subsidie wordt verleend op basis van een bijdrage per inwoner.

  • -

    Er wordt gebruik gemaakt van communicatiekanalen van Opmeer Actief (website, persbestand, logo, promotiematerialen, etc.).

Paragraaf 5.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor een subsidie:

  • -

    Activiteiten gericht op de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties in hun ontwikkeling om een gezonde organisatie te worden/blijven, die aansluiting weet te houden met maatschappelijke ontwikkelingen en de wensen van de inwoners;

  • -

    Activiteiten op gebied van deskundigheidsbevordering van vrijwilligers;

  • -

    Activiteiten die inwoners actief informeren over (aspecten van) een gezonde leefstijl en over (lokaal) ondersteuningsaanbod;

  • -

    Activiteiten zoals vermeld in de paragrafen 5.4 t/m 5.8;

  • -

    Activiteiten die bijdragen aan realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen, zoals vermeld in paragraaf 3.2.

Paragraaf 5.4 Burgerinitiatiefbijdrage van € 500 of € 250

Indien een inwoner een activiteit in de wijk wil gaan organiseren, dan kan daar een subsidie voor verleend worden indien de activiteit bijdraagt aan het:

  • -

    Vergroten van de leefbaarheid van de wijk;

  • -

    Bevorderen van de samen- en/of zelfredzaamheid van de inwoners in de wijk.

Paragraaf 5.5 Burgerinitiatiefbijdrage t.b.v. groenproject ter hoogte van € 500, € 250 of € 100

Indien een (groep) inwoner(s) een initiatief in de gemeente wil starten t.b.v. een groenproject in de openbare ruimte dan:

  • -

    Biedt de gemeente begeleiding en advies;

  • -

    Stelt de gemeente eenmalig een bijdrage ter beschikking t.b.v. de aanschaf van eenvoudig handgereedschap en als waardering voor de geleverde inspanning. De bijdrage is afgestemd op de omvang van het project.

Paragraaf 5.6 Voorstellingen

Gemeente Opmeer verleent jaarlijks maximaal € 3.000 subsidie ten behoeve van musical-, opera-, operette- of toneelvoorstellingen in gemeente Opmeer. Deze incidentele subsidie bedraagt maximaal € 750,- per aanvraag.

Paragraaf 5.7 Kennismakingsclinics basisscholen

Kennismakingsclinics die samen met de bewegingsconsulent als onderdeel van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Opmeer worden georganiseerd, komen voor subsidie aanmerking. Voorwaarde is dat de kinderen na deelname aan de clinic ook in gemeente Opmeer kunnen deelnemen aan de desbetreffende sport en/of de opgedane vaardigheden in de praktijk kunnen toepassen.

De subsidiabele kosten zijn:

  • -

    Kosten voor extra inzet vanuit Sportservice om inhoudelijk tot een goede clinic van de desbetreffende vrijwilligersorganisatie te komen;

  • -

    Vrijwilligersvergoeding (maximaal de wettelijke vergoeding) indien de vrijwilligersorganisatie het kader voor de kennismakingsclinic niet kosteloos kan regelen;

  • -

    De kosten van de inzet van een professionele docent, indien de clinic anders niet aangeboden kan worden. Indien de clinic kan worden beschouwd als een promotie activiteit voor bestaand aanbod van de docent, is maximaal 50% van de kosten subsidiabel.

Paragraaf 5.8 Vastleggen van (cultuur)historie van gemeente Opmeer

Een activiteit waarbij de (cultuur)historie van gemeente Opmeer wordt vastgelegd kan in aanmerking komen voor een incidentele subsidie. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    Er dient sprake te zijn van (cultuur)historie met algemeen belang;

  • -

    Er dient sprake te zijn van een bijzondere gebeurtenis, zoals een 50-jarig jubileum of een incidentele activiteit;

  • -

    De gemeente subsidieert maximaal € 500 van de kosten;

  • -

    De informatie of een gratis exemplaar (in geval van een concreet product, zoals een boek) dient beschikbaar gesteld te worden aan gemeente Opmeer en het Westfries Archief.

Paragraaf 5.9 Bijdrage in geval van jubileum

De gemeente kent in geval van een jubileum een bijdrage toe aan:

  • -

    Activiteiten bij een jubileum van (een veelvoud van) 10 jaar € 50,00;

  • -

    Activiteiten bij een jubileum van (een veelvoud van) 25 jaar € 150,00;

  • -

    Activiteiten bij een jubileum van (een veelvoud van) 100 jaar € 250,00.

De bijdrage wordt uitgekeerd als het jubileum daadwerkelijk gevierd wordt en het college wordt uitgenodigd voor de jubileumfestiviteit(en). De bijdrage wordt in de vorm van een cheque uitgereikt door een lid van het college tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het jubileum. De bijdrage wordt ten laste gebracht van de post representatie.

Deze bijdrage is geen subsidie.

Hoofdstuk 6. Buurtbudget Muziek en Kortingsregeling Muziekeducatie

Paragraaf 6.1 Buurtbudget Muziek

6.1.1 Doel

Buurtbudget Muziek geeft – binnen de nieuwe werkwijze Muziek Opmeer, zoals vastgesteld in de gemeenteraad van Opmeer op 16 maart 2017 – de mogelijkheid bijdragen te verstrekken voor buurtgebonden bewonersactiviteiten ter stimulering van maatschappelijke en sociale participatie in de woonomgeving dan wel het verbeteren van de leefbaarheid, de veiligheid en/ of het woongenot, waarbij actieve muziekbeoefening een betekenisvolle rol speelt.

6.1.2 Werkwijze

Het gehele Buurtbudget Muziek wordt ondergebracht bij stichting Muziek Opmeer als onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst, die met de organisatie is afgesloten. De stichting verdeelt het budget ten behoeve van activiteiten in de vier dorpskernen van Opmeer (Aartswoud, Hoogwoud, Opmeer/Spanbroek en De Weere) op basis van een vast basisbedrag van € 1.000,-- per dorpskern aangevuld met een bedrag naar rato van het aantal inwoners.

De inwoners kunnen, met ondersteuning van de Aanjagers Muziekeducatie plannen maken en indienen voor de besteding van de beschikbare gelden. De activiteiten die worden ondersteund voldoen in elk geval aan de volgende kenmerken:

  • -

    Actieve muziekbeoefening door de bezoekers/deelnemers speelt een betekenisvolle rol;

  • -

    Het plan getuigt van betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van de bewoners.

  • -

    Het plan dient het gezamenlijk belang en wordt door een brede groep buurtbewoners gesteund;

  • -

    De activiteit draagt bij aan de participatie van kwetsbare groepen en de verbinding in de lokale gemeenschap, en stimuleert en/of verbetert de leefbaarheid in de buurt;

  • -

    Het plan is binnen korte tijd (maximaal een jaar) uitvoerbaar;

  • -

    Het initiatief is nog niet gerealiseerd (een bijdrage is dus alleen mogelijk voorafgaand aan de realisatie van het plan);

  • -

    Waar mogelijk wordt een zinvolle verbinding met de lokale muziekeducatie-activiteiten gelegd;

  • -

    Het initiatief mag het (overig) gemeentelijk beleid niet doorkruisen.

De uitvoering van de plannen vindt alleen dan plaats als deze door bewoners zelf wordt gedragen. Indien in een dorpskern budget over blijft, dan kan dit door stichting Muziek Opmeer worden ingezet in andere dorpskernen. 

6.1.3 Niet subsidiabele kosten / activiteiten

Kosten die niet voor een bijdrage uit het Buurtbudget in aanmerking komen, zijn:

  • -

    kosten van rechtsbijstand, second opinions en haalbaarheidsonderzoeken;

  • -

    kosten voor straatfeesten hoger dan € 500.

6.1.4 Indienen plan of initiatief Buurtbudget Muziek

In elk van de dorpskernen wordt een werkgroep opgericht. De werkgroepen stellen, in overleg met de aanjagers, zelf een werkwijze vast voor het indienen en beoordelen van plannen. De werkwijze voorziet in een goede communicatie met bewoners, een open inschrijving van initiatieven en ideeën en een transparante manier van afwegen en kiezen.

6.1.5 Hoogte budget

De gemeenteraad heeft het subsidieplafond per boekjaar vastgesteld op totaal € 10.000, waarbij vervolgens de verdeling van de budgetten wordt uitgevoerd zoals beschreven bij de paragraaf ‘6.1.2 werkwijze’.

Paragraaf 6.2 Kortingsregeling Muziekeducatie

6.2.1 Doel

Binnen de gemeente kunnen kinderen t/m 14 jaar gedurende twee schooljaren individueel les krijgen op een instrument. Per schooljaar kunnen 60 kinderen (1e en 2e jaars) gebruik maken van de kortingsregeling Muziekeducatie.

6.2.2 Werkwijze

De uitvoering van de kortingsregeling is ondergebracht bij stichting Muziek Opmeer als onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst, die met de organisatie is afgesloten.

Ouders/verzorgers moeten bij de stichting een aanvraag indienen. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd door de stichting brengt de muziekdocent €125 per jaar in rekening bij de ouder/verzorger van het kind. Het resterende bedrag ter hoogte van maximaal € 425,- wordt door de muziekdocent in rekening gebracht bij Stichting Muziek Opmeer.

Ouders/verzorgers met een inkomen tot 120% van het minimumloon kunnen voor de bijdrage van

€ 125 een beroep doen op het gemeentelijk Doe Mee fonds.

Het kind heeft recht op minimaal 36 lessen per jaar, van minimaal 20 minuten per les of minimaal 40 minuten in een duo les. 

6.2.3 Voorwaarden

Voor deelname aan de kortingsregeling gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    Bij aanvang van de periode van twee schooljaren muziekles mag het kind niet ouder zijn dan 14 jaar. Hierbij geldt 1 september als peildatum. Op deze datum mag het kind niet ouder zijn dan 14 jaar;

  • -

    Het kind is woonachtig in de gemeente Opmeer;

  • -

    Het kind heeft nog niet eerder muziekles buiten schooltijd genoten, op welke manier dan ook;

  • -

    Het kind neemt deel aan muziekles van een muziekdocent, die bij Stichting Muziek Opmeer is aangesloten;

  • -

    De korting voor het tweede jaar geldt alleen als het direct gevolgd wordt op het eerste jaar.

Hoofdstuk 7. Kortdurende peuteropvang en VVE

Doel van deze specifieke beleidsregels is het mogelijk maken van een tegemoetkoming in de kosten van kortdurende peuteropvang en VVE aan ouders. Daarmee wordt de ontwikkeling van kinderen in de voorschoolse periode gestimuleerd en worden onderwijs/ontwikkelingsachterstanden voorkomen danwel vroegtijdig gesignaleerd. De peuteropvang wordt verspreid over zoveel mogelijk kernen in Opmeer aangeboden.

Paragraaf 7.1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze specifieke beleidsregels wordt verstaan onder:

  • A.

    Bestuursrechtelijke handhaving:

    Het opleggen van een last onder dwangsom, bestuurlijke dwang of een bestuurlijke boete.

  • B.

    Houder:

    Een in Opmeer gevestigde, en in het LRK geregistreerde locatie voor kinderopvang waar kortdurende peuteropvang wordt uitgevoerd.

  • C.

    Inkomensverklaring:

    Een officiële verklaring van de belastingdienst met de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • D.

    Kinderopvangtoeslag:

    De tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • E.

    Kinderopvang van peuters, regulier:

    Opvang van peuters waarbij geen sprake is van kortdurende peuteropvang. Deze opvang komt niet in aanmerking voor gemeentelijke subsidie.

  • F.

    Kortdurende peuteropvang, regulier:

    Peuteropvang met een duur van 2,5 tot 3 uur per dagdeel en 2-4 dagdelen per week. Deze opvang komt niet in aanmerking voor gemeentelijke subsidie.

  • G.

    Kortdurende peuteropvang, die in aanmerking komt voor gemeentelijke subsidie:

    Peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar oud tot de leeftijd waarop zij deelnemen aan het primair onderwijs, niet zijnde gastouderopvang, met een duur van 2,5 tot 3 uur per dagdeel, in vaste groepen, gericht op pedagogische activiteiten, met specifieke aandacht voor de voorbereiding op de basisschool en hiervoor benodigde kennis en vaardigheden. Hiermee wordt beoogd alle 4-jarigen een goede start te bieden op de basisschool en ontwikkelingsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en vroeg te signaleren. Deze peuteropvang moet ook plek bieden voor peuters met een VVE-indicatie. Peuters zonder VVE-indicatie nemen voor 2 dagdelen per week deel aan de opvang. Peuters met VVE-indicatie maken 4 dagdelen gebruik van de opvang.

  • H.

    Kortdurende peuteropvang met VVE:

    Kortdurende peuteropvang waarbij wordt gewerkt met Voor- en Vroegschoolse Educatie, een gestructureerd en samenhangend programma voor het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen van 2 tot 4 jaar. VVE omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur per dagdeel of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen zoals bedoeld in artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Deze opvang is onderdeel van kortdurende peuteropvang, die voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komt.

  • I.

    Landelijke register kinderopvang (LRK):

    In het Landelijk register kinderopvang is een overzicht te vinden van alle geregistreerde voorzieningen voor kinderopvang. Een voorziening wordt pas opgenomen in dit register na inspectie door de GGD en een positieve beschikking van de gemeente. Op de locaties in het landelijk register wordt toezicht gevoerd en waar nodig gehandhaafd. In het register zijn diverse gegevens van een kinderopvangvoorziening te raadplegen zoals bijvoorbeeld adresgegevens, inspectierapporten en eventueel opgelegde handhavingsmaatregelen.

  • J.

    Ouderbijdrage:

    Eigen bijdrage van ouders aan de kosten van peuteropvang.

  • K.

    VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk:

    Jaarlijks geïndexeerd advies voor de te hanteren inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • L.

    VVE Convenant:

    Afspraken tussen scholen, voorschoolse voorzieningen, de GGD en de gemeente Opmeer over de uitvoering van VVE.

  • M.

    VVE indicatie:

    Door de GGD (consultatiebureau) vastgestelde of te verwachten ontwikkelingsachterstand bij peuters waarmee peuters in aanmerking komen voor de vergoeding van VVE.

  • N.

    Voorschoolse voorziening:

    Locatie voor (halve) dagopvang voor kinderen van 0-4 jaar of kortdurende peuteropvang voor kinderen van 2-4 jaar.

  • O.

    Maximumuurtarief:

    Jaarlijks in het besluit kinderopvangtoeslag vastgestelde maximum tarief per uur op basis waarvan de kinderopvangtoeslag wordt berekend.

Paragrafen 7.2 t/m 7.8 zijn alleen van toepassing op kortdurende peuteropvang, die in aanmerking komt voor gemeentelijke subsidie.

Paragraaf 7.2 Doelgroep

Voor een tegemoetkoming in de kosten van kortdurende peuteropvang komen in aanmerking ouders van peuters die:

  • -

    vanaf 2 jaar oud tot de leeftijd waarop zij deelnemen aan het primair onderwijs;

  • -

    volgens de Basisadministratie Persoonsgegevens wonen in Opmeer;

  • -

    gebruik maken van een voorziening voor kortdurende peuteropvang, die is gevestigd in gemeente Opmeer;

  • -

    niet gebruik maken van een andere vorm van kinderopvang met hetzelfde LRK nummer of op dezelfde locatie.

Voor een tegemoetkoming in de kosten van VVE komen in aanmerking ouders van peuters waarbij, naast bovengenoemde kenmerken:

  • -

    de GGD een VVE indicatie heeft vastgesteld vanwege een (dreigende)taalachterstand en/of (dreigende) sociaal-emotionele achterstand en/of drie of meer gezinsfactoren die een verhoogd risico op ontwikkelingsachterstand geven.

Paragraaf 7.3 Hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming is gebonden aan het subsidieplafond dat jaarlijks op basis van de Algemene subsidieverordening 2019 door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

De hoogte van de tegemoetkoming wordt door het college bepaald aan de hand van:

  • -

    De kostprijs van de reguliere kortdurende peuteropvang en VVE peuteropvang, zoals berekend door de houder op basis van reële en begrote kosten uit de laatst vastgestelde jaarrekening en begroting voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming van toepassing is. De kostprijs wordt vastgesteld bij de verlening van de meerjarige subsidie aan de houder en vervolgens geïndexeerd gedurende de resterende jaren van de meerjarige subsidieperiode van de gemeente. Deze indexering geschiedt op basis van indexering van de maximum uurprijzen in het besluit kinderopvangtoeslag;

  • -

    Het maximumuurtarief zoals gehanteerd door de belastingdienst bij de berekening van de kinderopvangtoeslag;

  • -

    De eigen bijdrage van de ouders gebaseerd op de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het jaar waarvoor de tegemoetkoming van toepassing is.

De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van het recht op kinderopvangtoeslag en of er sprake is van een VVE indicatie. Er wordt een tegemoetkoming berekend op basis van 40 weken kortdurende peuteropvang per jaar.

afbeelding binnen de regeling

  • A.

    Voor 5-6 uur per week kortdurende peuteropvang :

    Kostprijs kortdurende peuteropvang per uur -/- eigen bijdrage per uur

  • B.

    A + aanvulling VVE voor minimaal 4 en maximaal 6 uur per week:

    Kostprijs per uur kortdurende peuteropvang met VVE.

  • C.

    Voor 5-6 uur per week kortdurende peuteropvang:

    Kostprijs per uur kortdurende peuteropvang met VVE -/- maximum uurtarief belastingdienst

  • D.

    C + aanvulling VVE voor minimaal 4 en maximaal 6 uur per week:

    Kostprijs per uur kortdurende peuteropvang met VVE.

Paragraaf 7.4 Aanvraag en verlening

De tegemoetkoming wordt door de ouders aangevraagd en namens hen ingediend door de houder van de voorschoolse voorziening waar de peuter gebruik van maakt. De tegemoetkoming wordt als subsidie verleend aan de houder. Het beleid zoals beschreven in de paragrafen 2.1 en 2.2 is hierbij van toepassing. Er wordt daarbij gewerkt met een meerjarige subsidieverlening, een meerjarige uitvoeringsovereenkomst en een jaarlijks uitvoeringsplan.

De houder levert jaarlijks, uiterlijk in november, een uitvoeringsplan voor het volgende kalenderjaar. Het uitvoeringsplan wordt door het college vastgesteld. Onderdeel van het uitvoeringsplan is een overzicht van het aantal (VVE) peuters die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, de te verwachten hoogte van de kinderopvangtoeslag en ouderbijdragen en de locaties waar de peuteropvang wordt afgenomen. Op basis van de aangeleverde informatie en het collegebesluit wordt de subsidie voor het komende kalenderjaar bevoorschot.

Het college maakt gebruik van de hardheidsclausule, zoals vermeld in artikel 20 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019, om op grond van specifieke beleidsregels ‘kortdurende peuteropvang en VVE’ ook subsidie te kunnen verlenen aan een commerciële organisatie.

Paragraaf 7.5 Vaststelling

Het definitieve subsidiebedrag wordt jaarlijks achteraf vastgesteld en verrekend op basis van de werkelijke leerlingenaantallen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdrage zoals aangeleverd in de rapportage bij de verantwoording van de subsidie.

Paragraaf 7.6 Eisen aan de houder

De houder van de voorschoolse voorziening die de tegemoetkoming namens de ouder aanvraagt moet:

  • 1.

    Gevestigd zijn in de gemeente Opmeer;

  • 2.

    Geregistreerd zijn in het LRK;

  • 3.

    Voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor kinderopvang en VVE;

  • 4.

    Het recht van de ouder op de gemeentelijke tegemoetkoming toetsen en registreren en daartoe een deugdelijke administratie bijhouden met:

    • a.

      de aanvragen van ouders voor tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang met en zonder VVE;

    • b.

      Verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      inkomensverklaringen dan wel documenten waaruit de hoogte van het te verwachten (structurele) verzamelinkomen blijkt dat in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan de plaatsing in de peuteropvang;

    • d.

      bewijzen van indicatiestelling voor VVE van de GGD.

  • 5.

    Kortdurende peuteropvang wordt in ieder geval aangeboden op de volgende locaties: Boevenhoeve (Opmeer), Hummeltjeshonk (Hoogwoud), Kikkerhoek (De Weere) en Minipunt (Aartswoud). De houder gaat vooraf met de subsidieverstrekker in gesprek als hij in het aantal groepen, in de groepsgrootte of in de spreiding van de groepen verandering wil aanbrengen.

  • 6.

    Bij uitschrijving van de peuter uit de kortdurende peuteropvang, de ouders op de hoogte stellen van het aanbod van andere kinderopvangorganisaties binnen de gemeente Opmeer;

  • 7.

    Zorg dragen voor een goede overdracht naar het basisonderwijs waarbij, met toestemming van de ouder/verzorger van het kind, ten minste informatie wordt gedeeld met betrekking tot:

    • a.

      duur van de deelname aan peuteropvang;

    • b.

      het gebruikte VVE programma of ander aanbod;

    • c.

      uitkomsten van toetsen/observaties van de leerling op het gebied van taal en rekenen;

    • d.

      informatie over de sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 8.

    Zich aantoonbaar inspannen om in samenwerking met het onderwijs een doorgaande leerlijn te realiseren van peuteropvang naar basisonderwijs;

    • A.

  • 9.

    Ten minste de volgende taken uitvoeren buiten de openingstijden van de peuteropvang:

    • a.

      Intake;

    • b.

      Opbouw en voorbereiding thema;

    • c.

      Observatie en registratie ten behoeve van kindvolgsysteem;

    • d.

      Eindgesprek met de ouder(s);

    • e.

      Overdracht naar basisschool;

    • f.

      Aansluiting bij ondersteuningsteam m.b.t. VVE kinderen;

    • g.

      Kindbespreking met ouders;

    • h.

      Groeps-kindbespreking door medewerkers van de betreffende kortdurende peuteropvang.

  • 10.

    Zich inspannen om een peuter met een ontwikkelingsachterstand bij aanmelding op het basisonderwijs zo spoedig mogelijk te bespreken in het ondersteuningsteam van de betreffende basisschool.

Het college kan nadere voorwaarden stellen in de subsidiebeschikking aan de houder.

Paragraaf 7.7 Kwaliteitseisen voor VVE

Subsidie kan worden verstrekt aan houders die voldoen aan de volgende voorwaarden met betrekking te voorschoolse educatie:

  • -

    De pedagogische medewerkers zijn gecertificeerd in het VVE programma waar op de locatie mee wordt gewerkt;

  • -

    De pedagogische medewerkers beschikken over de wettelijk vereiste taalniveaus;

  • -

    De houder maakt gebruik van een door de gemeente goedgekeurd observatiesysteem;

  • -

    De houder neemt deel aan het periodiek LEA overleg.

Paragraaf 7.8 Weigeringsgrond

De subsidie kan worden geweigerd of (deels) worden ingetrokken als voor één van de Opmeerse vestigingen van de houder vanaf het moment van de subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening en gedurende de periode van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Specifieke beleidsregels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019”.

Inwerkingtreding

Deze regels gelden vanaf 1 januari 2019,

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 5 februari 2019,

Burgemeester en wethouders van Opmeer,

De secretaris

M.A.S. Winder

de burgemeester,

G.J.A.M. Nijpels