Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening minimaregelingen Leeuwarden 2012

Geldend van 09-02-2012 t/m 10-01-2014

De raad van de gemeente Leeuwarden,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2011;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op artikel 8 lid 1, onderdeel g van de Wet werk en bijstand;

gelezen het advies van de cliëntenraad Werk en Inkomen aan het college van burgemeester en wethouders;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

VERORDENING MINIMAREGELINGEN LEEUWARDEN 2012

Artikel

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aanspraak: het recht van belanghebbende op de vergoeding participatiekosten en/of de zwemlesfaciliteit;

  • b.

    aanvraag: een verzoek van een belanghebbende aan het college om een beschikking te geven over het verstrekken van een vergoeding participatiekosten en/of het aanbieden van de zwemfaciliteit;

  • c.

    bijstandsnorm: de norm als bedoeld in § 3.2 van de Wet werk en bijstand die op de belanghebbende van toepassing is of zou zijn vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25, lid 2 van die wet met dien verstande, dat voor een 21-jarige de maximale toeslag wordt bepaald op 0% en voor een 22-jarige op 10%.

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden;

  • e.

    communicatiekosten: de kosten die betrekking hebben op een abonnement op een krant, een tijdschrift of bij een internetprovider alsmede kosten van aansluiting op en gebruik van het vaste en mobiele telefoonnet;

  • f.

    identiteitsbewijs: een document als vermeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht waarmee aan de toonplicht als bedoeld in artikel 2 van die wet kan worden voldaan;

  • g.

    maatschappelijke participatie: de deelname aan maatschappelijke, sociaal-culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen.

  • h.

    prijsindexcijfer: het door de gemeente Leeuwarden gehanteerde indexcijfer voor aanpassing van de hoogte van de vergoeding participatiekosten;

  • i.

    tegemoetkoming: een financiële bijdrage om niet;

  • j.

    vergoeding participatiekosten: een tegemoetkoming per kalenderjaar in de aantoonbare kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, inbegrepen de communicatiekosten, alsmede een tegemoetkoming in de gemaakte kosten van noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs;

  • k.

    zwemlesfaciliteit: de door de Gemeente Leeuwarden geboden mogelijkheid om kosteloos zwemlessen te volgen voor het behalen van het A- gedeelte van het ABC- zwemdiploma;

2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doel

Deze verordening vormt de grondslag voor het verstrekken van vergoedingen participatiekosten voor zowel volwassenen als voor minderjarige kinderen en voor het aanbieden van zwemlesfaciliteiten aan een doelgroep met een relatief laag inkomen en stelt hiervoor regels. Met deze verordening beoogt de gemeente Leeuwarden voor belanghebbenden, hun partner met wie zij een gezamenlijke huishouding voeren en/of hun ten laste komende kinderen de betaalbaarheid van deelname aan maatschappelijke activiteiten te vergroten, daardoor participatie te bevorderen en sociale uitsluiting te voorkomen. Daarnaast beoogt de gemeente middels deze verordening de voor de identificatieplicht noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs betaalbaar te maken. Tenslotte wil de gemeente door het aanbieden van zwemlesfaciliteiten de zwemvaardigheid bevorderen van Leeuwarder kinderen in groep 5 t/m 8 van de basisschool die nog niet in het bezit zijn van het A- diploma teneinde te voorkomen dat er onaanvaardbare veiligheidsrisico’s ontstaan. De aanspraken dienen door de doelgroep van deze verordening op eenvoudige wijze gerealiseerd te kunnen worden. De uitvoering van de verordening dient efficiënt en effectief te kunnen plaatsvinden.

Artikel 3 Doelgroep

Tot de doelgroep van deze verordening behoren de meerderjarige personen die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Leeuwarden en die Nederlander zijn of daarmee worden gelijkgesteld op de wijze waarop dat voor het recht op uitkering op grond van de Wet werk en bijstand is geregeld. Uitgezonderd zijn de meerderjarige personen die studerende zijn als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 en de meerderjarige personen die leerling of student zijn als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 4 Opdracht aan het college

Het college:

  • a.

    draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening;

  • b.

    is bevoegd hiertoe nadere regels te stellen;

  • c.

    is bevoegd op aanvragen om vergoeding participatiekosten en zwemlesfaciliteit te beslissen;

  • d.

    verstrekt op aanvraag vergoedingen participatiekosten en verleent zwemlesfaciliteit aan hen die daarop aanspraak kunnen maken;

  • e.

    is bevoegd om met inachtneming van artikel 8 van deze verordening een ten onrechte verstrekte vergoeding participatiekosten en een ten onrechte verleende zwemfaciliteit in te trekken en een bestuursrechtelijke geldschuld op te leggen overeenkomstig titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Aanspraak

De belanghebbende maakt voor hemzelf en/of zijn partner en/of zijn

minderjarige kinderen die tot zijn huishouding behoren en ten laste van hem komen aanspraak op de vergoeding maatschappelijke participatiekosten, aanschaf identiteitsbewijs en/of zwemlesfaciliteit als het inkomen niet meer bedraagt dan 110% van de bijstandsnorm, geen vermogen heeft boven de geldende vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Wet werk en bijstand en daarnaast wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de afzonderlijke artikelen.

 

Artikel 6 Maatschappelijke participatiekosten

  • 1.

    Hoogte vergoeding participatiekosten:

    • a.

      het college stelt jaarlijks de vergoeding participatiekosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten vast;

    • b.

      de in artikel 6 onder a. bedoelde vergoeding is het maximale bedrag per persoondeel uitmakende van het huishouden van belanghebbende;

    • c.

      de in artikel 6 onder a. bedoelde vaststelling wordt overeenkomstig het prijsindexcijfer aangepast;

    • d.

      de in artikel 6 onder a. bedoelde vergoeding wordt zonodig afgerond op een communicabel bedrag.

  • 2.

    De maatschappelijke activiteiten mogen niet bestaan uit het lidmaatschap van of deelname aan activiteiten van een organisatie die zich naar het oordeel van het college door haar doelstelling en/of in haar handelen schuldig maakt aan discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat of seksuele geaardheid.

  • 3.

    Belanghebbende mag niet reeds eerder in hetzelfde kalenderjaar een maximale vergoeding participatiekosten toegekend hebben gekregen.

  • 4.

    De aanvraag om vergoeding participatiekosten kan

  • tot en met 31 januari van het jaar volgend op het voorafgaande

  • kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt worden ingediend.

Artikel 7 Aanschaf van een identiteitsbewijs

  • 1.

    De tegemoetkoming voor noodzakelijk aanschaf van een identiteitsbewijs bedraagt maximaal het bedrag van de aanschafkosten van de Nederlandse identiteitskaart.

  • 2.

    Belanghebbende en/of diens partner of gezin mag niet reeds beschikken over een ander, geldig Nederlands identiteitsbewijs.

  • 3.

    De noodzaak tot vervangende aanschaf van een identiteitsbewijs mag niet voortkomen uit verwijtbare beschadiging, verlies of diefstal van het vorige identiteitsbewijs.

Artikel 8 De zwemlesfaciliteit

  • 1.

    De zwemlesfaciliteit is alleen bestemd voor in de gemeente Leeuwarden woonachtige kinderen die onderwijs volgen in de groepen 5 t/m 8 van een basisschool voor regulier of speciaal openbaar of bijzonder onderwijs en die nog niet in het bezit zijn van het A- gedeelte van het ABC- zwemdiploma.

  • 2.

    De school waarop de kinderen als vermeld in artikel 7, eerste lid onderwijs volgen dient zelf niet over een afdoende regeling te beschikken bestemd voor het doen behalen van het A- gedeelte van het ABC- diploma.

  • 3.

    Het kind dat gebruik kan maken van de zwemlesfaciliteit dient zich te houden aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de beschikking inzake deze faciliteit.

  • 4.

    Belanghebbende mag niet eerder al op enig moment voor hetzelfde kind gebruik hebben gemaakt van de zwemfaciliteit.

Artikel 9 Intrekking en vaststelling bestuursrechtelijke geldschuld

  • 1.

    Het besluit tot toekenning van de vergoeding participatiekosten en de zwemlesfaciliteit kan worden ingetrokken indien:

    • a.

      de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • b.

      de belanghebbende en/of zijn gezinsleden niet hebben voldaan aan de verplichtingen verbonden aan de toekenning;

    • c.

      het besluit tot toekenning anderszins onjuist was en de belanghebbende dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    Het besluit tot intrekking kan mede inhouden de vaststelling van een bestuursrechtelijke geldschuld.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Overgangsrecht

Aanvragen op grond van de verordening minimaregelingen 2011, die nog betrekking hebben op het kalenderjaar 2011 en die vóór 09-02-2012 zijn ingediend, worden afgehandeld met toepassing van die verordening.

Artikel 12 Intrekking en inwerkingtreding

De verordening minimaregelingen Leeuwarden 2011, vastgesteld op 29 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening. Deze verordening treedt in werking met ingang van 9 februari 2012.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening minimaregelingen Leeuwarden 2012”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 januari 2012,

 

, voorzitter

 

, griffier

Toelichting

Algemeen

Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Leeuwarden kent voor mensen met een laag inkomen en hun ten laste komende kinderen. De nieuwe verordening vervangt de verordening sportieve en culturele activiteiten 2009.

 

Ter bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden wordt de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2012 aangepast. Het pakket maatregelen heeft

tot doel het versterken van het activerende karakter van de Wet werk en bijstand. Dit gebeurt enerzijds door het aanscherpen van de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, anderzijds door een aantal maatregelen te treffen waardoor de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand wordt versterkt.

 

De belangrijkste maatregelen zijn het aanscherpen van de regels ten aanzien van jongeren tot 27 jaar die thans onder de Wet investeren in jongeren vallen en het overhevelen van deze categorie van belanghebbenden naar de Wet werk en bijstand, het afschaffen van de bijstand voor inwonenden, het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen), de maximering van het gemeentelijk minimabeleid en de introductie van de mogelijkheid om de verplichting op te leggen om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten als

tegenprestatie voor bijstandsverlening.

 

Het maximeren van het gemeentelijk minimabeleid heeft gevolgen voor de verordening minimaregelingen. Tevens is in artikel 8, lid 1, onderdeel g van de WWB een verordeningsplicht toegevoegd ter bevordering van de participatie van minderjarige, schoolgaande kinderen. Daarbij voert de Gemeente Leeuwarden sinds 1998 in het kader van haar minimabeleid een drietal niet door de wet geregelde of voorgeschreven minimaregelingen uit. Op grond van deze eigen lokale regelingen wordt onder bepaalde voorwaarden aan burgers met een laag inkomen een vergoeding verstrekt voor kosten van deelname aan de samenleving, de aanschaf van een identiteitskaart en zwemles voor kinderen voor het behalen van het zwemdiploma A.

 

De voorwaarden waaronder de kosten van deelname aan de samenleving, de identiteitskaart en de zwemlesfaciliteit kunnen worden vergoed zijn op dit moment geregeld in de Verordening minimaregelingen Leeuwarden 2011.

 

De regeling voor tegemoetkoming in participatiekosten van schoolgaande minderjarige kinderen is aan deze verordening toegevoegd omdat het soort kosten overeenkomt met de tegemoetkoming participatiekosten voor volwassenen. Hiermee voldoet de Gemeente Leeuwarden aan haar verordeningsplicht op grond van artikel 8, lid 1, onderdeel g van de WWB.

 

Waar nodig wordt verduidelijking gegeven in de onderstaande artikelsgewijze toelichting.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat een aantal omschrijvingen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd. Doel van deze begripsomschrijvingen is om

duidelijkheid te verschaffen over de aard van de vergoedingen en de

zwemfaciliteit, voor wie deze zijn bestemd en wat de voorwaarden zijn om

daarvoor in aanmerking te komen. Daarbij is uit oogpunt van eenduidigheid

in de uitvoeringspraktijk tevens beoogd dezelfde begrippen die in de

diverse minimaregelingen voorkomen zoveel mogelijk gelijkluidend te

definiëren. Dit betreft een aantal begrippen die zowel in deze verordening

worden gehanteerd alsook in de verordening langdurigheidstoeslag, de

beleidsregel categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, gehandicapten en

chronisch zieken en in de beleidsregel categoriale bijzondere bijstand

collectieve ziektekostenverzekering.

 

Het begrip “bijstandsnorm” verdient enige toelichting. Dit begrip wordt gebruikt om tot uitdrukking te brengen hoe hoog het inkomen van de aanvrager mag zijn om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen. Onze gemeente kent diverse toeslagen c.q. verlagingen voor woningdeler situaties die de bijstandsnorm kunnen verhogen of verlagen(Toeslagenverordening). Mensen met een ander inkomen dan bijstand kennen een dergelijk onderscheid uiteraard niet. Om te voorkomen dat bij iedere aanvraag een onderzoek naar de exacte woonsituatie gedaan moet worden, is in deze verordening geregeld dat een indeling naar een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin voldoende is. Hierbij wordt uitgegaan van een maximale toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders en wordt bij gezinnen geen verlaging toegepast. Een verdere specificatie naar bijvoorbeeld onderhuurder, kostganger, woningdeler blijft dus  achterwege. Naast het voordeel van een praktische uitvoering zullen aanvragers met een ander minimuminkomen dan bijstand eerder voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Dit beleid is een voortzetting van het huidige gemeentelijke uitvoeringsbeleid.

 

Artikel 2 Doel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

Artikel 3 Doelgroep

De doelgroep wordt gevormd door belanghebbenden die volgens de Wet

gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als inwoner van de

gemeente Leeuwarden staan ingeschreven. Dit kunnen behalve personen met een

woonadres ook personen met een briefadres zijn. Men dient Nederlander te

zijn of daarmee gelijk te worden gesteld zoals omschreven in dit artikel om

te voorkomen dat degenen die geen beroep op de openbare kas mogen doen wel

voor een vergoeding of faciliteit als bedoeld in deze verordening in

aanmerking kunnen komen.

 

Meerderjarige studerenden als bedoeld in de WSF 2000 en meerderjarige

studenten en leerlingen als bedoeld in de WTOS zijn uitgesloten omdat

bevordering van participatie voor deze groepen voor zover nodig naar ons

oordeel veeleer onder de verantwoordelijkheid van het onderwijsveld valt.

Ook uit oogpunt van kostenbeheersing en ter voorkoming van een aanzuigende

werking worden zij uitgesloten.

 

Artikel 4 Opdracht aan het college

Dit artikel vormt de basis voor uitvoering van de verordening door het

college. Daartoe behoort ook de ruimte om voor het geval dat nodig is

beleidsregels te stellen, vanzelfsprekend binnen de kaders van de

verordening.

 

Artikel 5 Aanspraak

In artikel 1 is “aanspraak” gedefinieerd als een recht. Als aan de

voorwaarden van de voorzieningen voldaan is, heeft de belanghebbende recht op de aangevraagde vergoeding of faciliteit.

 

Artikel 6 Maatschappelijke participatiekosten

De in dit artikel opgenomen voorwaarden en verplichting spreken grotendeels

voor zich. Er bestaat geen aanspraak als aan een voorwaarde niet wordt

voldaan.

 

De aanvrager wordt ruimschoots in de gelegenheid gesteld om na het maken van de kosten daarvoor nog een vergoeding aan te vragen. Uit oogpunt van

efficiënte uitvoering is het ongewenst om na de uiterste datum ingediende aanvragen toe te wijzen.

 

Artikel 7 Aanschaf van een identiteitsbewijs

Sinds 2005 bestaat voor alle personen vanaf 14 jaar de

toonplicht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht. Aan deze toonplicht kan worden voldaan met een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van die wet. Dit zijn verschillende documenten waaronder de Nederlandse identiteitskaart.

 

De vergoeding is bedoeld voor de noodzakelijke eerste aanschaf van

een identiteitsbewijs en voor vervanging ten gevolge van het verlopen

van de geldigheidsduur. Indien en zolang men reeds een ander voor de

toonplicht geldig identiteitsbewijs heeft (bijv. een paspoort of

rijbewijs), dan wordt geen vergoeding verstrekt voor aanschaf van een

nieuw identiteitsbewijs.

 

Artikel 8 De zwemlesfaciliteit

behoeft verder geen toelichting

 

Artikel 9 Intrekking en vaststelling bestuursrechtelijke geldschuld

Op grond van artikel 4 onder e is het college bevoegd om met inachtneming

van artikel 8 een ten onrechte verstrekte vergoeding of faciliteit in te

trekken en een bestuursrechtelijke geldschuld op te leggen conform titel

4.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat is bijvoorbeeld mogelijk als

belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt over het

inkomen of vermogen. Ook als niet ten gevolge van onjuiste of onvolledige

informatie van belanghebbende maar door een fout van de uitvoerder een

vergoeding ten onrechte is verstrekt en belanghebbende dit wist of behoorde

te weten kan deze worden ingetrokken. Als de vergoeding bijvoorbeeld door

een vergissing twee keer over hetzelfde kalenderjaar wordt verstrekt kan

belanghebbende weten dat dit ten onrechte is omdat hij weet of kan weten

dat hij maar één keer over dat jaar aanspraak kan maken op de vergoeding

Het betreffende besluit levert een titel op als bedoeld in artikel 4:85,

lid 1 onder b van de Algemene wet bestuursrecht op basis waarvan

belanghebbende verplicht kan worden een geldschuld te betalen.

 Artikel 10, 11, 12 en 13 behoeven geen toelichting.