Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening minimaregelingen Leeuwarden 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 08-02-2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010, nr. 328731,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

gezien het advies van 2 september 2010 van de Cliëntenraad Werk en Inkomen Leeuwarden aan het college van burgemeester en wethouders,

overwegende:

dat het nodig is onderdelen van de verordening Declaratieregeling minima Leeuwarden 2007 te wijzigen en de Leeuwarder Zwem- vangnetregeling in een juridisch kader vast te leggen,

dat het wenselijk is deze regelingen in één nieuwe verordening op te nemen,

besluit vast te stellen de volgende:

VERORDENING MINIMAREGELINGEN LEEUWARDEN 2011

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

college: het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden;

belanghebbende: de persoon die behoort tot de doelgroep bedoeld in artikel 3 van deze verordening en wiens belang rechtstreeks is betrokken bij een besluit over de vergoeding participatiekosten en/of de zwemfaciliteit ten behoeve van hemzelf en/of zijn partner en/of minderjarige kinderen die tot zijn huishouden behoren;

aanvraag: een verzoek van een belanghebbende aan het college om een beschikking te geven over het verstrekken van een vergoeding participatiekosten en/of het aanbieden van de zwemfaciliteit;

aanspraak: het recht van belanghebbende op de vergoeding participatiekosten en/of de zwemlesfaciliteit;

vergoeding participatiekosten: een tegemoetkoming per kalenderjaar in de aantoonbare kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, inbegrepen de communicatiekosten, alsmede een tegemoetkoming in de gemaakte kosten van noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs;

tegemoetkoming: een financiële bijdrage om niet;

maatschappelijke activiteiten: de buiten de huiselijke kring ondernomen activiteiten op sport-, cultureel, recreatief en sociaal maatschappelijk gebied;

communicatiekosten: de kosten die betrekking hebben op een abonnement op een krant, een tijdschrift of bij een internetprovider alsmede kosten van aansluiting op en gebruik van het vaste en mobiele telefoonnet;

identiteitsbewijs: een document als vermeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht waarmee aan de toonplicht als bedoeld in artikel 2 van die wet kan worden voldaan;

prijsindexcijfer: het door de gemeente Leeuwarden gehanteerde indexcijfer voor aanpassing van de hoogte van de vergoeding participatiekosten;

zwemlesfaciliteit: de door de Gemeente Leeuwarden geboden mogelijkheid om kosteloos zwemlessen te volgen voor het behalen van het A- gedeelte van het ABC- zwemdiploma;

inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wet werk en bijstand gerekend over de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;

vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34,lid 1 onder a van de Wet werk en bijstand voor zover dit bestaat uit liquide en direct opneembare geldmiddelen;

bijstandsnorm: de norm als bedoeld in § 3.2 van de Wet werk en bijstand die op de belanghebbende van toepassing is of zou zijn vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25, lid 2 van die wet met dien verstande, dat voor een 21-jarige de maximale toeslag wordt bepaald op 0% en voor een 22-jarige op 10%.

Artikel 2

Doel

Deze verordening vormt de grondslag voor het verstrekken van vergoedingen participatiekosten en voor het aanbieden van zwemlesfaciliteiten aan een doelgroep met een relatief laag inkomen en stelt hiervoor regels.

Met deze verordening beoogt de gemeente Leeuwarden voor belanghebbenden, hun partner met wie zij een gezamenlijke huishouding voeren en/of hun ten laste komende kinderen de betaalbaarheid van deelname aan maatschappelijke activiteiten te vergroten, daardoor participatie te bevorderen en sociale uitsluiting te voorkomen. Tevens wil de gemeente de toegankelijkheid van informatievoorziening via schriftelijke media of internet voor belanghebbenden bevorderen. Daarnaast beoogt de gemeente middels deze verordening de voor de toonplicht noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs betaalbaar te maken. Tenslotte wil de gemeente door het aanbieden van zwemlesfaciliteiten de zwemvaardigheid bevorderen van Leeuwarder kinderen in groep 5 t/m 8 van de basisschool die nog niet in het bezit zijn van het A- diploma teneinde te voorkomen dat er onaanvaardbare veiligheidsrisico’s ontstaan.

De aanspraken dienen door de doelgroep van deze verordening op eenvoudige wijze gerealiseerd te kunnen worden. De uitvoering van de verordening dient efficiënt en effectief te kunnen plaatsvinden.

Artikel 3

Doelgroep

Tot de doelgroep van deze verordening behoren de meerderjarige personen die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Leeuwarden en die Nederlander zijn of daarmee worden gelijkgesteld op de wijze waarop dat voor het recht op uitkering op grond van de Wet werk en bijstand is geregeld. Uitgezonderd zijn de meerderjarige personen die studerende zijn als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 en de meerderjarige personen die leerling of student zijn als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 4

Opdracht aan het college

Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening;

is bevoegd hiertoe nadere regels te stellen;

is bevoegd op aanvragen om vergoeding participatiekosten en zwemlesfaciliteit te beslissen;

verstrekt op aanvraag vergoedingen participatiekosten en verleent zwemlesfaciliteit aan hen die daarop aanspraak kunnen maken;

is bevoegd om met inachtneming van artikel 8 van deze verordening een ten onrechte verstrekte vergoeding participatiekosten en een ten onrechte verleende zwemfaciliteit in te trekken en een bestuursrechtelijke geldschuld vast te stellen overeenkomstig titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5

Aanspraak

De belanghebbende maakt voor hemzelf en/of zijn partner en/of zijn minderjarige kinderen die tot zijn huishouding behoren en ten laste van hem komen aanspraak op de vergoeding participatiekosten en/of zwemlesfaciliteit als wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6 van deze verordening.

Artikel 6

Voorwaarden en verplichtingen

Voor aanspraak op een vergoeding participatiekosten of de zwemlesfaciliteit gelden de volgende voorwaarden en verplichtingen:

de aanvraag om vergoeding participatiekosten en/of zwemfaciliteit wordt schriftelijk of zo mogelijk digitaal door belanghebbende bij het college ingediend. De aanvraag wordt ondertekend en bevat de naam en het adres van de aanvrager, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. De aanvraag om vergoeding participatiekosten dient uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de kosten betrekking hebben te worden ingediend;

het inkomen mag niet meer bedragen dan 120% van de bijstandsnorm;

het vermogen als bedoeld in deze verordening mag niet meer bedragen dan de voor een alleenstaande, alleenstaande ouder respectievelijk gehuwden geldende vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Wet werk en bijstand; 

belanghebbende mag niet reeds eerder in hetzelfde kalenderjaar een maximale vergoeding participatiekosten toegekend hebben gekregen of eerder al op enig moment voor hetzelfde kind gebruik hebben gemaakt van de zwemfaciliteit;

de zwemlesfaciliteit is alleen bestemd voor in de gemeente Leeuwarden woonachtige kinderen die onderwijs volgen in de groepen 5 t/m 8 van een basisschool voor regulier of speciaal openbaar of bijzonder onderwijs en die nog niet in het bezit zijn van het A- gedeelte van het ABC- zwemdiploma;

de school waarop de kinderen als vermeld in artikel 6 onder e onderwijs volgen dient zelf niet over een afdoende regeling te beschikken bestemd voor het doen behalen van het A- gedeelte van het ABC- diploma;

het kind dat gebruik kan maken van de zwemlesfaciliteit dient zich te houden aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de beschikking inzake deze faciliteit;

belanghebbende en/of diens partner of kind mag niet reeds beschikken over een ander identiteitsbewijs;

de noodzaak tot vervangende aanschaf van een identiteitsbewijs mag niet voortkomen uit verwijtbare beschadiging, verlies of diefstal van het vorige identiteitsbewijs;

vergoedingen participatiekosten en zwemfaciliteiten worden slechts verstrekt indien en voorzover de financiële middelen die hiervoor in de gemeentelijke begroting beschikbaar zijn gesteld toereikend zijn;

de maatschappelijke activiteiten mogen niet bestaan uit het lidmaatschap van of deelname aan activiteiten van een organisatie die zich naar het oordeel van het college door haar doelstelling en/of in haar handelen schuldig maakt aan discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat of seksuele geaardheid;

de communicatiekosten mogen geen betrekking hebben op het lidmaatschap van of deelname aan activiteiten van een organisatie als bedoeld in artikel 6 onder k.

Artikel 7

De hoogte van de vergoeding

De vergoeding participatiekosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, inbegrepen communicatiekosten, bedraagt per 1 januari 2011, exclusief eventuele prijsaanpassing en afronding ingevolge dit artikel, maximaal € 60,00 per persoon die deel uitmaakt van het huishouden van belanghebbende;

het in artikel 7 onder a. vermelde bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari overeenkomstig het prijsindexcijfer aangepast;

het maximale bedrag van de vergoeding wordt zonodig afgerond op een communicabel bedrag;

de tegemoetkoming voor noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs bedraagt maximaal het bedrag van de aanschafkosten van een Nederlandse identiteitskaart.

Artikel 8

Intrekking en vaststelling bestuursrechtelijke geldschuld

1.

Het besluit tot toekenning van de vergoeding participatiekosten en de zwemlesfaciliteit kan door het college worden ingetrokken indien:

de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

de belanghebbende en/of zijn gezinsleden niet hebben voldaan aan de verplichtingen verbonden aan de toekenning;

het besluit tot toekenning anderszins onjuist was en de belanghebbende dit wist of behoorde te weten.

2.

Het besluit tot intrekking kan mede inhouden de vaststelling van een bestuursrechtelijke geldschuld.

Artikel 9

Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien en voorzover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10

Intrekking verordening en overgangsrecht

De verordening Declaratieregeling minima Leeuwarden 2007, vastgesteld op 29 januari 2007, wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening. Aanvragen op grond van de Declaratieregeling,die nog betrekking hebben op het kalenderjaar 2010 en die vóór 01-04-2011 zijn ingediend, worden afgehandeld met toepassing van die Declaratieregeling.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 12

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening minimaregelingen Leeuwarden 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 november 2010,

, voorzitter.

, griffier.

Toelichting

Algemeen

De Gemeente Leeuwarden voert sinds 1998 in het kader van haar minimabeleid een drietal niet door de wet geregelde of voorgeschreven minimaregelingen uit. Op grond van deze eigen locale regelingen wordt onder bepaalde voorwaarden aan burgers met een laag inkomen een vergoeding verstrekt voor kosten van deelname aan de samenleving, de aanschaf van een identiteitskaart en zwemles voor kinderen voor het behalen van het zwemdiploma A.

De voorwaarden waaronder de kosten van deelname aan de samenleving en van de identiteitskaart kunnen worden vergoed zijn op dit moment geregeld in de Verordening Declaratieregeling minima Leeuwarden 2007. Voor de Zwem- vangnetregeling ontbreekt tot op heden een geschreven juridisch kader.

Uit oogpunt van rechtszekerheid wordt alsnog in deze lacune voorzien door ook de voorwaarden die gelden voor de Zwemvangnet- regeling in eenzelfde verordening op te nemen als waarin ook de vergoeding van participatiekosten en het identiteitsbewijs worden geregeld. Op deze wijze zijn alle drie buitenwettelijke - niet door het regiem van de Wet werk en bijstand (WWB) gerege lde – locale regelingen in één verordening samengebracht, hetgeen de overzichtelijkheid ten goede komt. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de regelingen conform jurisprudentie en gewijzigde opvattingen op een aantal punten aan te passen .

Deze aanpassingen komen voornamelijk voort uit het schrappen -mede op advies van de Cliëntenraad Werk en Inkomen Leeuwarden- van het z.g. vouchersysteem. Dit systeem is administratief bewerkelijk gebleken en er werd relatief weinig gebruik van gemaakt. De nieuwe verordening kent dus nog alleen het z.g. declaratiesysteem. Tevens is bij het opstellen van de nieuwe verordening niet alleen rekening gehouden met de eis van rechtszekerheid maar ook met het belang van een efficiënte uitvoering. Waar nodig wordt verduidelijking gegeven in de onderstaande artikel- gewijze toelichting.

Artikel- gewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat een aantal omschrijvingen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd. Doel van deze begripsomschrijvingen is om duidelijkheid te verschaffen over de aard van de vergoedingen en de zwemfaciliteit, voor wie deze zijn bestemd en wat de voorwaarden zijn om daarvoor in aanmerking te komen. Daarbij is uit oogpunt van eenduidigheid in de uitvoeringspraktijk tevens beoogd dezelfde begrippen die in de diverse minimaregelingen voorkomen zoveel mogelijk gelijkluidend te definiëren. Dit betreft een aantal begrippen die zowel in deze verordening worden gehanteerd alsook in de verordening langdurigheidstoeslag, de beleidsregel categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, gehandicapten en chronisch zieken en in de beleidsregel categoriale bijzondere bijstand collectieve ziektekostenverzekering. De meeste begripsomschrijvingen spreken voor zich. Enkele begrippen behoeven hier nadere toelichting.

belanghebbende: de omschrijving is opgenomen om de personele werkingssfeer van deze verordening te bepalen. Door de verwijzing in de omschrijving naar de doelgroep bedoeld in artikel 3 wordt enerzijds de kring van belanghebbenden nader afgebakend. Anderzijds wordt in de omschrijving tot uitdrukking gebracht dat de vergoeding participatiekosten niet alleen ten behoeve van hemzelf is maar ook ten behoeve van de partner en de minderjarige tot zijn huishouding behorende en ten laste van hem komende kinderen. Met partner wordt bedoeld de partner waarmee belanghebbende een gezamenlijk huishouding voert zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand. Voor ieder van hen en voor hemzelf kan belanghebbende dus in beginsel een vergoeding participatiekosten ontvangen indien en voorzover aan de voorwaarden is voldaan.

vergoeding participatiekosten: de belanghebbende moet de kosten aan kunnen tonen en dient de bewijsstukken derhalve desgevraagd in te leveren. De uitvoerder van deze verordening bepaalt de wijze waarop het bestaan en de hoogte van de kosten worden gecontroleerd. De tegemoetkoming in de noodzakelijke aanschaf van een identiteitsbewijs wordt altijd pas verstrekt als de kosten daarvoor zijn gemaakt.

maatschappelijke activiteiten: er wordt geen limitatieve opsomming gegeven van de activiteiten die onder dit begrip vallen. Het gaat om een scala van niet van tevoren te benoemen activiteiten op de in de omschrijving vermelde terreinen. Het is niet de bedoeling om de hier bedoelde activiteiten in omvang te beperken behoudens het bepaalde in artikel 6 onder k en l.

zwemlesfaciliteit: de Gemeente Leeuwarden verleent voor het volgen van de zwemlessen subsidie aan de uitvoerder, op dit moment de BV Sport. De BV Sport is verantwoordelijk voor het (doen) uitvoeren van de zwemlessen. De aanvragen voor gebruik van de zwemlesfaciliteit worden ingediend bij de sector sociale zaken van de gemeente. Deze meldt het betreffende kind na toewijzing van de aanvraag aan bij de zweminrichting die de zwemlessen verzorgt voor het behalen van het A- diploma. De zweminrichting bepaalt wanneer en onder welke condities de zwemlessen en het z.g. afzwemmen plaatsvinden. Belanghebbende en het kind dienen de instructies van de zweminrichting op te volgen.

inkomen, vermogen en bijstandsnorm: bij deze begrippen is gekozen voor een omschrijving die zowel recht doet aan de doelstelling om alleen de beoogde doelgroep met een relatief laag inkomen in aanmerking te kunnen laten komen voor de vergoedingen en faciliteiten als aan de doelstelling van eenvoudige toegankelijkheid en uitvoering. Het begrip "vermogen" bijvoorbeeld is zó geformuleerd dat daaronder alleen direct beschikbare geldbedragen - cash en op betaal- en spaarrekeningen - vallen. In artikel 6 is als voorwaarde opgenomen dat dit vermogen niet méér mag bedragen dan het bij de leefsituatie behorende bedrag van het zogenaamde vrij te laten bescheiden vermogen. Andere vermogensbestanddelen dan de liquide en direct opneembare geldmiddelen worden niet in aanmerking genomen

Artikel 2 Doel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 3 Doelgroep

De doelgroep wordt gevormd door belanghebbenden die volgens de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als inwoner van de gemeente Leeuwarden staan ingeschreven. Dit kunnen behalve personen met een woonadres ook personen met een briefadres zijn. Men dient Nederlander te zijn of daarmee gelijk te worden gesteld zoals omschreven in dit artikel om te voorkomen dat degenen die geen beroep op de openbare kas mogen doen wel voor een vergoeding of faciliteit als bedoeld in deze verordening in aanmerking kunnen komen.

Meerderjarige studerenden als bedoeld in de WSF 2000 en meerderjarige studenten en leerlingen als bedoeld in de WTOS zijn uitgesloten omdat bevordering van participatie voor deze groepen voor zover nodig naar ons oordeel veeleer onder de verantwoordelijkheid van het onderwijsveld valt. Ook uit oogpunt van kostenbeheersing en ter voorkoming van een aanzuigende werking worden zij uitgesloten.

Artikel 4 Opdracht aan het college

Dit artikel vormt de basis voor uitvoering van de verordening door het college. Daartoe behoort ook de ruimte om voor het geval dat nodig is beleidsregels te stellen, vanzelfsprekend binnen de kaders van de verordening.

Artikel 5 Aanspraak

In artikel 1 is “aanspraak” gedefinieerd als een recht. Als aan de voorwaarden van artikel 6 is voldaan heeft de belanghebbende recht op de aangevraagde vergoeding of faciliteit

Artikel 6 Voorwaarden

De in dit artikel opgenomen voorwaarden en verplichting spreken grotendeels voor zich. Er bestaat geen aanspraak als aan een voorwaarde niet wordt voldaan. De zwemlesfaciliteit kan worden ingetrokken als de verplichtingen opgenomen in de beschikking niet worden nagekomen. De onderdelen a. , h. en j. worden hieronder nader toegelicht.

ad a. de aanvraag ( zie ook artikel 1 onder c van deze verordening ) wordt schriftelijk of zo mogelijk digitaal ingediend. In de uitvoeringspraktijk wordt met één (standaard) aanvraagformulier gewerkt waarmee naast de onder deze verordening vallende vergoedingen en faciliteiten ook bijzondere categoriale bijstand als bedoeld in artikel 35 en langdurigheidtoeslag ingevolge 36 van de Wet werk en bijstand kan worden aangevraagd. Indien de mogelijkheid daartoe door de gemeente Leeuwarden daadwerkelijk is opengesteld kan ook digitaal worden aangevraagd. De aanvraag om vergoeding participatiekosten kan tot en met 31 januari van het jaar volgend op het voorafgaande kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt worden ingediend. Aanvrager heeft aldus ruimschoots gelegenheid om nadat de kosten zijn gemaakt hiervoor nog de vergoeding aan te vragen. Uit oogpunt van efficiënte uitvoering is het ongewenst om aanvragen die na deze uiterste datum zijn ingediend toe te wijzen. In geval van te late indiening kan geen aanspraak op vergoeding meer worden gemaakt. Uitzondering kan worden gemaakt als van aanvrager redelijkerwijze niet kon worden verwacht dat hij zijn aanvraag eerder indiende. Aanvragen om toekenning van de zwemfaciliteit tenslotte worden op enig moment voorafgaande aan het begin van de zwemlessen ingediend. Bij de aanvang daarvan dient de (toewijzende) beschikking te worden getoond.

ad h. sedert 2005 bestaat voor alle personen vanaf 14 jaar de toonplicht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht. Aan deze toonplicht kan worden voldaan met een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van die wet. Dit zijn verschillende documenten waaronder de Nederlandse identiteitskaart. De vergoeding is bedoeld voor de noodzakelijke eerste aanschaf van een identiteitsbewijs en voor vervanging ten gevolge van het verlopen van de geldigheidsduur. Indien en zolang men reeds een ander voor de toonplicht geldig identiteitsbewijs heeft (bijv. een paspoort of rijbewijs), dan wordt geen vergoeding verstrekt voor aanschaf van een nieuw identiteitsbewijs.

ad j. de middelen die per jaar beschikbaar worden gesteld voor de vergoedingen participatiekosten en voor de zwemfaciliteit zijn beperkt. Deze voorwaarde is opgenomen uit oogpunt van kostenbeheersing.

Artikel 7 De hoogte van de vergoeding

De vergoeding participatiekosten bedraagt in 2010 maximaal € 60,00 per persoon per kalenderjaar. Dit bedrag wordt behoudens aanpassingen overeenkomstig het prijsindexcijfer(zie artikel 1 onder j.)en de onder c bedoelde afronding niet gewijzigd.

Artikel 8 Intrekking en vaststelling bestuursrechtelijke geldschuld

Op grond van artikel 4 onder e is het college bevoegd om met inachtneming van artikel 8 een ten onrechte verstrekte vergoeding of faciliteit in te trekken en een bestuursrechtelijke geldschuld op te leggen conform titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat is bijvoorbeeld mogelijk als belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt over het inkomen of vermogen. Ook als niet ten gevolge van onjuiste of onvolledige informatie van belanghebbende maar door een fout van de uitvoerder een vergoeding ten onrechte is verstrekt en belanghebbende dit wist of behoorde te weten kan deze worden ingetrokken. Als de vergoeding bijvoorbeeld door een vergissing twee keer over hetzelfde kalenderjaar wordt verstrekt kan belanghebbende weten dat dit ten onrechte is omdat hij weet of kan weten dat hij maar één keer over dat jaar aanspraak kan maken op de vergoeding Het betreffende besluit levert een titel op als bedoeld in artikel 4:85, lid 1 onder b van de Algemene wet bestuursrecht op basis waarvan belanghebbende verplicht kan worden een geldschuld te betalen.

Artikel 9, 10, 11 en 12 behoeven geen toelichting.

_