Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR621244
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR621244/1
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Meierijstad 2019
Geldend van 12-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019
Intitulé
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Meierijstad 2019Het college van burgemeester en wethouders;
Overwegende, dat op grond van de Wet Kinderopvang en de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk onder bepaalde voorwaarden tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang kunnen worden verleend aan de in die wetten genoemde doelgroepen;
dat het wenselijk is de gevallen waarin een tegemoetkoming kan worden verleend vast te leggen in beleidsregels;
dat het ook wenselijk is de bestaande beleidsregels van de voormalige gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel te harmoniseren en samen te brengen in nieuwe beleidsregels;
gelet op de Wet Kinderopvang en de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Wet Algemene regels herindeling gemeenten;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Meierijstad 2019
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders
- b.
kinderopvang: de opvang van kinderen, woonachtig in de gemeente als bedoeld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
- c.
Wko: Wet kinderopvang
- d.
wet: de Participatiewet, Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet
- e.
SMI (sociaal medische indicatie): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang: - als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of; - om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.
Voor zover niet anders is bepaald worden overige begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wko of de wet.
Hoofdstuk 2 Tegemoetkoming kosten kinderopvang
Artikel 2 Doelgroep
Het college verstrekt uitsluitend een tegemoetkoming voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang:
- 1.
als aanvulling op de kinderopvangtoeslag, die door de Belastingdienst wordt verstrekt aan de in de gemeente woonachtige ouder als bedoeld in artikel 1.6 eerste lid van de Wko, onderdeel c, e en j.
- 2.
op grond van een sociaal medische indicatie (SMI).
Artikel 3. Aanvullende voorwaarden aanvraag SMI
- 1.
Bij een aanvraag voor SMI wordt het besluit van het college gebaseerd op een indicatie-advies van een onafhankelijke adviseur die beschikt over adequate deskundigheid.
- 2.
De indicatie als bedoeld in het eerste lid heeft een geldigheidsduur van maximaal een jaar en geeft aan hoeveel uren kinderopvang noodzakelijk zijn.
- 3.
De voorziening voor kinderopvang moet gevestigd zijn in de gemeente Meierijstad, tenzij het om sociaal-medische redenen volgens het indicatie-advies meer in de rede ligt gebruik te maken van een voorziening buiten de gemeente.
Artikel 4. Aanvraag
- 1.
De aanvraag geschiedt bij het college op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
- 2.
Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat ten minste:
- a.
naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;
- b.
indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
- c.
naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
- d.
een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
- e.
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
- a.
- 3.
Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.
- 4.
Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening.
Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming kosten kinderopvang
- 1.
De tegemoetkoming bedraagt:
- a.
de kosten van kinderopvang, die nodig zijn om het re- integratietraject of de opleiding te kunnen volgen voor de aanvrager als bedoeld in als bedoeld in artikel 1.6 eerste lid van de Wko, onderdeel c, e en j. Op de kosten wordt de kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt verstrekt in mindering gebracht; of
- b.
de kosten van kinderopvang voor het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk wordt geacht;
- a.
- 2.
De aanvrager SMI met een inkomen dat niet meer bedraagt dan een uitkering Participatiewet wordt gelijkgesteld met een aanvrager als bedoeld onder a.
- 3.
Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij de maximale uurprijs voor kinderopvang zoals deze is opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag en wordt gehanteerd door de Belastingdienst.
- 4.
De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.
- 5.
De tegemoetkoming wordt verleend voor de duur van het re-integratietraject, opleiding, indicatieduur SMI.
- 6.
De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de in het vorige lid bedoelde periode of uiterlijk na een kalenderjaar de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau. Aan de hand hiervan wordt de tegemoetkoming definitief vastgesteld.
- 7.
Teveel betaalde tegemoetkoming kosten kinderopvang wordt teruggevorderd.
Artikel 6. Ingangsdatum van de tegemoetkoming
- 1.
De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.
- 2.
Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.
Artikel 7. Betaling
- 1.
De tegemoetkoming wordt rechtstreeks betaald aan de ouder op voorwaarde dat deze een bewijs van betaling van kosten van kinderopvang kan overleggen.
- 2.
Het college kan op verzoek van de ouder een andere betaalwijze dan in lid 1 genoemd toestaan.
Artikel 8. Inlichtingenplicht
De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 9. Afwijking
- 1.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling.
- 2.
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is besluit het college en treffen zij zo nodig voorzieningen.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Meierijstad 2019.
- 2.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2019. Alsdan vervallen alle eerder door de gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel vastgestelde beleidsregels die betrekking hebben op de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 5 februari 2019
Het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris,
Drs. M.G.C. Wilms-Wils RA,
De burgemeester,
Ir. C.H.C. van Rooij
Toelichting Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Meierijstad 2019
Algemeen
Per 1 januari 2013 is de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen peuterspeelzalen gewijzigd.
Kinderopvangtoeslag is toen grotendeels overgeheveld naar de Belastingdienst. Kinderopvangtoeslag wordt sindsdien betaald door de Belastingdienst.
De verordeningsplicht is per 1 januari 2013 komen te vervallen, waardoor de bestaande gemeentelijke verordeningen Wet Kinderopvang zijn ingetrokken, en zijn vervangen door beleidsregels tegemoetkoming van het college voor specifieke doelgroepen. Gemeenten kunnen d.m.v. beleidsregels zelf beleid blijven vaststellen m.b.t. voor kinderopvang op sociaal - medische gronden (SMI) en voor de gemeentelijke doelgroep uitkeringsgerechtigden met een voorziening gericht op arbeid, tienermoeders en studenten (KOA - kopje) aanvulling op de kinderopvangtoeslag; deze dekt immers niet de volledige kosten.
- a.
De strekking van het KOA kopje
In de Wet Kinderopvang werd tot 1 januari 2013 aan gemeenten de verplichting opgelegd om een aanvulling op de kinderopvangtoeslag te betalen. Dit betrof bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, werkenden met een aanvullende bijstandsuitkering en studenten. De hoogte van de toeslag werd in het Besluit Kinderopvang voorgeschreven.
Onder de gewijzigde Wko is het verstrekken van een KOA kopje toegestaan aan bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienerouders jonger dan 18 jaar die een opleiding volgen en uitkering Participatiewet krijgen of kunnen krijgen en aan studenten.
In deze beleidsregels wordt het verstrekken van het KOA kopje geregeld voor deze doelgroepen.
Voor de bijstandsgerechtigden is dit een stimulans om zich goed in te zetten bij het traject.
Omdat zij op dat moment nog niet direct uitzicht hebben op een baan moeten zij investeren in zichzelf door het re-integratietraject te volgen. De kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst dekt ook voor bijstandsgerechtigden niet de volledige kosten van kinderopvang. Zij zouden zonder aanvullende toeslag onder bijstandsniveau komen. Dat wordt ongewenst geacht. Om die reden wordt een aanvullende tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang.
Voor tienerouders vinden wij het eveneens gewenst om hen zo goed mogelijk in staat te stellen om hun opleiding te volgen. Daardoor wordt hun kans op een goede toekomst op de arbeidsmarkt immers zo groot mogelijk. Om die reden willen wij de financiële belemmering zo veel mogelijk wegnemen en hen eveneens in aanmerking laten komen voor het KOA kopje.
De compensatie voor studenten is bedoeld om te voorkomen dat een ouder vroegtijdig zijn studie moet afbreken als gevolg van deze kosten en hierdoor mogelijk (opnieuw) uitkeringsafhankelijk wordt.
- b.
De vergoeding van kinderopvang bij sociaal medisch indicaties
De doelgroep SMI bestaat uit gezinnen waar sprake is van sociaal-medische problematiek
en waar kinderopvang noodzakelijk is ter ondersteuning van het vinden van een oplossing van deze problematiek. Daarbij kan het gaan om sociaal-medische problemen bij ouders en de kinderen of een combinatie van beide. Bij sociaal-medische problemen moet worden gedacht aan lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen die kinderopvang noodzakelijk maken. Ook in situaties waar de ontwikkeling van kinderen wordt bedreigd en waar geen andere voorzieningen kunnen worden ingezet is een vergoeding mogelijk.
Hiervoor is een indicatie-advies noodzakelijk van een onafhankelijk adviseur die beschikt over adequate deskundigheid en op basis van een behandelplan.
Aan de toekenning worden geen andere voorwaarden verbonden dan die in het behandelplan zijn opgenomen.
Peuteropvang
De Wet Kinderopvang is per 1 januari 2018 opnieuw gewijzigd. De Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk regelt dat peuterspeelzaalwerk per 1 januari 2018 onder de definitie van kinderopvang is gebracht. Ouders van wie de kinderen nu naar de peuterspeelzaal gaan, kunnen daardoor ook recht krijgen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, als zij werken, een traject naar werk volgen of studeren. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het aanbod voor peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.
Het gemeentelijk beleid voor peuteropvang en VVE is ingaande 1 januari 2019 geregeld in aparte beleidsregels, namelijk de Nadere regels Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Meierijstad 2019. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de Kinderopvangtoeslag van het Rijk voor hun kind (doelgroeppeuter in de leeftijdsgroep van 2,5 tot 4 jaar) aan de organisatie voor peuteropvang. In de Nadere regels Peuteropvang is ook de subsidiering van de organisaties opgenomen. Vanaf 1 januari 2019 gelden voor alle aanbieders van peuteropvang dezelfde regels.
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De begrippen die in de beleidsregels worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Wet kinderopvang en Participatiewet, de Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet.
Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming kinderopvang
Artikel 2. Doelgroep
In dit artikel is aangegeven welke doelgroep voor een KOA - kopje in aanmerking komt. In de Wko worden drie groepen genoemd: bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienermoeders die een opleiding volgen en studenten.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel c betreft de bijstandsgerechtigden (en Ioaw en Ioaz)
of uitkeringsgerechtigden Algemene nabestaandenwet die een re-integratietraject volgen.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel e betreft de tienerouders jonger dan 18 jaar die een opleiding volgen en algemene bijstand ontvangen of kunnen ontvangen.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel j betreft degenen die zijn ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2. of 2.4. van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000.
Naast deze groepen kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor kinderopvang op sociaal medische indicatie (SMI).
Het college kan besluiten kinderopvang op sociaal medische gronden te verstrekken, als deze kinderopvang noodzakelijk is:
- •
als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of
- •
om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.
Artikel 3. Aanvullende voorwaarden aanvraag SMI
De indicatie voor SMI wordt afgegeven na overleg en advies door een onafhankelijk adviseur met voldoende adequate deskundigheid. Bijvoorbeeld van/via het Basisteam Jeugd/Centrum voor Jeugd en Gezin, een gecertificeerde instelling als bedoeld in de Jeugdwet, het Sociaal Wijkteam, via een medische specialist (niet eigen huisarts), of bijvoorbeeld door GGZ, GGD, De William Schrikker Groep (WSG) voor gespecialiseerde jeugdhulp, of Stichting Nidos voogdij- en gezinsvoogdij-instelling specifiek voor alleenstaande, minderjarige vluchtelingen en asielzoekers.
Bedoeling is wel dat kinderopvang op grond van SMI een tijdelijk karakter heeft en gedurende de indicatieperiode wordt gezocht naar een permanente oplossing voor de problemen.
De kinderopvang wordt als een tijdelijke oplossing gezien om rust te brengen in de gezinssituatie waar de ouder niet verantwoord zelf de zorg voor het kind op zich kan nemen. Tegelijkertijd moet er een behandelplan worden opgesteld, waardoor de ouder er naar toe werkt dat zij/hij de zorg voor het kind weer zelf kan dragen of dat de problemen van het kind behandeld worden, zodat de ouder weer in staat is de zorg op zich te nemen.
Artikel 4. Aanvraag
Lid 1 tot en met 3 spreekt voor zich.
In lid 4 wordt aangegeven dat geen tegemoetkoming kan worden verstrekt, indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:
- a.
De Wet kinderopvang (Wko)
- b.
De Wet langdurige zorg (Wlz)
- c.
De Wet Maatschappelijke ondersteuning
- d.
Een medisch kinderdagverblijf
- e.
Nadere regels Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Meierijstad 2019
- f.
Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg)
De Wko wordt ook aangegeven als voorliggende voorziening. Er kunnen situaties zijn waarin er sprake is van sociaal medische indicatie, maar waarbij de ouder om andere redenen behoort tot de doelgroep van de Wko. Bijv. omdat hij werkt, of student is. Voor de uren waarop hij/zij een beroep kan doen op de voorziening vanuit de Belastingdienst is dan geen tegemoetkoming mogelijk. Heeft de ouder naast deze uren nog behoefte aan kinderopvang SMI dan kan - aanvullend op de uren waarvoor de Belastingdienst kinderopvangtoeslag verstrekt - wel een tegemoetkoming worden verstrekt.
Ook de Wlz kan soms als voorliggende voorziening worden beschouwd. Bijv. in het geval er gespecialiseerde gezinszorg wordt geleverd of het kind een indicatie heeft voor een medisch kinderdagverblijf. De WMO wordt genoemd als voorliggende voorziening. Op dit moment zijn er nog geen collectieve voorzieningen in de WMO voor kinderopvang . Mogelijk verandert dat in de toekomst. Een dergelijke voorziening kan dan eveneens als voorliggende voorziening worden beschouwd.
Artikel 5. Hoogte en duur
Onder de gewijzigde Wko is het verstrekken van een KOA kopje toegestaan aan bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienerouders jonger dan 18 jaar die een opleiding volgen en uitkering Participatiewet krijgen of kunnen krijgen en aan studenten.
In deze beleidsregels is het verstrekken van het KOA kopje geregeld voor deze doelgroep.
De kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst dekt echter niet de volledige kosten van kinderopvang. Zij zouden zonder aanvullende toeslag voor de eigen bijdrage onder bijstandsniveau komen. Dat wordt ongewenst geacht. Om die reden wordt aan deze doelgroep een aanvullende tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang.
De doelgroep SMI bestaat uit gezinnen waar sprake is van sociaal-medische problematiek en waar kinderopvang noodzakelijk is ter ondersteuning van het vinden van een oplossing van deze problematiek. Zij hebben geen recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.
Aan deze doelgroep wordt daarom een tegemoetkoming verstrekt door de gemeente in overeen-stemming met de regels van de Belastingdienst.
Omdat de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst voor rechthebbenden niet de volledige kosten van kinderopvang zou hebben gedekt, kan in sommige SMI gevallen ook een aanvullende vergoeding worden verstrekt voor de eigen bijdrage. Als een ouder behoort tot de doelgroep SMI en zonder aanvullende toeslag onder bijstandsniveau komt, wordt tevens een aanvullende tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang.
Artikel 6. Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 7. Betaling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8. Inlichtingenplicht
In dit artikel wordt de inlichtingenplicht beschreven. Dit zijn de gebruikelijke verplichtingen. In het geval dat de klant zich hier niet aan houdt, trekt het college het besluit in of wijzigt het. Eventueel te veel betaalde tegemoetkoming wordt teruggevorderd.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 9. Afwijking
Alleen in heel specifieke individuele gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regels.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl